N°. 11398 Vrijdag 23 April. Ao.1897 feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven* feuilleton. De dochter van mijn gastheer. DA&BLAB PRIJS DEZER COURAJSTi Voor Leiden per 3 maanden. c f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.06. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17j. Orootere letters naar plaatsruimte. Voor bet incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Leiden, 22 April. In het gebouw dor Practische Ambachts school werd gisteravond gehouden de alge- meene ledenvergadering, welke ook werd bijgewoond door den burgemeester, mr. F. "Was, en den wethouder van onderwijs, dr. M. C. Dekhuyzen, terwijl mede eenige oudera en andere familiebetrekkingen der leerlingen, die mede in de zaal aanwezig waren, door hunne tegenwoordigheid van hunne belang stelling blijk gaven. De heer J. A. Van Dijk, voorzitter van het bestuur, opende de samenkomst, welkfr doel was het leerjaar te sluiten en nog eens terug te zien op den afgelegden weg. Hij wees er op, dat de school in het afge- loopen jaar in den vollen zin des woords eene Leidsche instelling is geworden. De school staat nu ook in Leiden. "Wie langs den ouden weg uit de residentie herwaarta komt, ziet als eerste instelling van openbaar nut het vriendelijke, ruime gebouw. Spr. toonde aan, hoe onze Ambachtsschool aan den weg staat als een bewijs, dat Regeering en Burgerij zich kwijten van den plicht, om den Jeugdigen ambachtsman to9 te rusten met de wapenen van hand en oog, van hoofd en hart, om den strijd des levens met eere te kunnen voeren. Kennis is macht, maar niet alleenze moat gepaard gaan mot bekwaamheid. In de richting naat beide coeleinden, vooral in die der practijk, is de school werkzaam, ook wat do theorie betreft, gesteund en aangevuld door den arbeid harer oudere zuster, de school van „Mathesis Scientiarum Genitrix." Jongelieden, die van het onderwijs van beido scholen een goed gebruik maken, kunnen sieraden van hunnen stand worden en zoo hun eigen welzijn bevorderen. Het voornaamste middel, om een flink lid der maatschappij te worden, is echter eigen oefoning. Na zijne komst op school oven hulpeloos als de kleide knaap, die den levensloop begint ▼an dag tot dag, van week tot week, van maand tot maand vooruitgaande, is by aan het eind van het derde jaar zoo ver gevorderd, dat hij tot eene hbogore school, dat is de werkplaats, kan bevorderd-^worden. Aan dit station zjjn thans eenige van de leerling.n gekomen. Alvorens hunne namen te noemen, las spr., overeenkomstig do bepalingen vaa het Regle ment, het verslag voor van het afgeloopon jaar, nl. van 1 April 189G tot 1 April 1897. Daaruit stippen we o. a. het volgende aan De omstandigheden zijn gunstiger dan het vorige jaar, dank zij hot boven aller verwach ting slagen der verloting in de maand Juli 11. enhet verkrijgen van het verhoogde rijks subsidie met f 2000. Eenige gegoede ingezetenen hebben het bestuur in staat gesteld te voldoen aan de voorwaarde om deze vermeerdering te ver krijgen, door gezamenlijk de verlangde duizend gulden bijeen te brengon. Bestuurdören betuigen hun oprechten dank aan de milde gevers, die hen daardoor gehol pen hebben, den financieelen toestand der Vereeniging to verbeteren en eenige hoog- noodige verbeteringen aan te brengen; alle maal zaken, waaraan groote behoefte was, terwijl bestuurderen ook ten slotte aan hunne belofte konden voldoen door het traktement van den onderwijzer in het machine-bank- werken te verhoogen en tevens aan een der onderwijzers in het timmeren, aie ook teeken- les geeft, eene gratificatie te geven. De laatste week van Juni had in de Ambachtsschool de tentoonstelling en den 7den Juli d. a. ten Raadhuize de verloting plaats. Htt getal verkochte loten bedroeg 1131. Het batig slot was ruim f 210 hooger dan daarvoor geraamd was. In het najaar werd den Minister van Binnenl. Zaken weder eeu bcgrooting voor 1897 toe gezonden, waarin word medegedeeld, dat bij een hoogst zuiQig beheer de school op dezelfde wijze kon worden voortgezet, wanneer Z. E. slechts een vermeerdering van subsidie van f 1000 op de staatsbegrooting wilde brengen. Het antwoord van Z. E. was, dat by genegen was eene verhooging van het subsidie met f 750 voor te dragen, wanneer hem zou zijn gebleken, dat f 250 van elders was verkregen. Dit laatste is steeds eene zeer bezwarende voorwaarde. Het Bestuur zal geene middelen onbeproefd laten om aan de door Z. E. gestelde voorwaarde te voldoen. Het is hoognoodig, dat het aantal leden toeneemt en de belangstelling van gegoede ingez tenen van naburige gemeenten wordt opgewekt, om de inkomsten te vermeerderen. De rekening over 1896 bedroog in ontvangst f 15771 67 en in uitgaaf f 15163.605, sluitende dus met oen batig slot van f 608.065, dank zjj het buitengewoon subsidie. In het j iar 1896 werden door overlijden, door het verlaten der stad of door bedanken 9 leden en 5 begunstigers verloren, terwijl 4 leden en 3 begunstigers toegetreden zijn. n.t onderwyzand personeel heeft geene verandering ondergaan. Directeur, leeraren en onderwfiz.rs blijven met lust en ijvef hun taak vervullen. Het Bestuur kan dan ook e.n ze^r gunstige getuigenis geven van de tOdwy -ing, die zjj in het belang der school Iconen. In hot afgeloopen jaar hebben 135 leer lingen aan het onderwijs deelgenomen, ver deeld als volgt: 45 voor het timmeren, 12 voor het meubelmaken, 52 voor bet smeden, 26 voor het uitschilderen. By het eindigen van den leergang 1896 1897 verlieten 39 leerlingen de school, waarvan 28 met diploma. Zij zijn: do timmermansleerlingen J. M. A. Gubbi, P. Goddijn, A. Buis, C. Arnoldus, P. Van Exter, "W. Van der Spek en C. C. Van der Voorn; de meubelmakersleerlingen C. Van der Byl, C. N. Tukker en A. J. Dirkse; de huissmid A. L. C. Meyeringh; de machine bankwerkers A. J. Vermey, J. "W. Simonis, J. Van der Zwaag, J. Delfos, H. F. Schaap, A. J. Horree, P. Smit, A. M. Sluiter, W. Van Zomeren, J. H. Van den Brande en G. J. Timmer; de huisschilders W. H. Pieters, W. J. Van Rooyen, J. Van Duyker, L. W. Van der Bly, C. Van Duivenvoorde, J. N. Brittijn. Onder de leerlingen, die de school in het afgeloopen jaar bezocht hebben, zjjn er uit de buitengemeenten 45 en van het geheele aantal, dat de school bezocht, zijn: 74 zoons van ambachtslieden, 24 van winkeliers of koop lieden, 15 van ambtenaars of militairen, 2 van landbouwers, 20 van werkbazen of opzichters. In het afgeloopen jaar hebben 12 leerlingen de school verlaten, waarvan: 1 weggezonden, 2 wegens ziekte, 1 wegens te grooten afstand, 7 om bij een baas te gaan werken en geld te verdienen. Voor 2 leerlingen werd het schoolgeld door particulieren betaald, de Maatschappij van Weldadigheid had 2 leerlingen voor hare rekening op school, de VereenigiDg tot be vordering van geregeld schoolbezoek 15, het voormalig St.-Josephs- of Timmermans- en Metselaarsgilde 4 leerlingen en de Vereeniging tot Bevordering der Bouwkunst 1 leerling. Het leerjaar einJigde met 84 leerlingen. Voor den nieuwen cursus hebben zich 35 leer lingen laten inschreven. Het gedrag en de ijver der leerlingen hebben met een paar uit zonderingen, geen reden van teleurstelling gegeven. De berichten, die bestuurderen van de oud leerlingen ontvingen, blijven steeds gunstig. Onder toezicht van den directeur of onderwijzers zyn in den loop van het jaar weder bouwwerken en fabrieken bezichtigd. Van de Rijkscommissie voor de vervaardiging en ruiling van reproducties van kunstvoor werpen werd gratis eene prachtige verzameling gipsafgietsels ten gcbruike voor het onderwijs ontvangen enz., waarvoor openlijk dank werd gebracht, terwijl de school steeds in de belang stelling onzer medeburgers wordt aanbevolen. Aan de hierboven genoemde 28 leerlingen, die den cursus met goed gevolg hebben afge loopen, werden na het uitbrengen van het verslag de diploma's uitgereikt, vergezeld óf van een spaarbankboekje,óf van gereed schappen óf van boekwerken, waarna z\j door den voorzitter van harte werden gelukge- wenscht, terwijl ook de overige leerlingen, alsmede de ouders, directeur, leeraren en onderwijzers werden toegesproken. Als tolk van de vertrekkende leerlingen bedankte de timmermansleerling Gubbi voor hot genoten onderwijs, enz. Daarop deed do secretaris, de heer G. Van Drisfl, voorlezing van den uitslag der gehouden overgangs examens, ten gevolge waarvan de 2de en 3de klasse nu verdeeld zjjn als volgt: 2de klasse: H. Van Onstenk, W. F. Van Klaveren, H. Wytenburg, J. Moote, J. N. Evers, L. Collee, A. Bedier, H. H. Catz, S. Klinkenberg, A. Verduyn, P. Ph. v. d. Brosk, J. P. Buis, J. Schouten, J. J. M. Van Noort, P. Nijpels, W. HartovelJ, H. Verloop, H. Du Pon, P. H. v. d. Kaay, H. A. Gijbeis, J. G. L. Otgaar, J. Van Zwieten, S. Duindam, C. Zuiderduyn, H. Fle6 en W. F. Moer.e. Voorwaardelijk in die klas overgegaanG. v. d. Po l, D. Vermey, H. v. d. Ploeg, P. P. De Koning, J. J. v. d. Pauw Kraan, J. N. Huter, G. De Leeuw en J. v. d. Geer. Niet overgegaandrie leerlingen. 3do klasse: W. Stoute, H. Langhout, L. J. Beugelsdyk, P. M. Du Calavon, J. G. Kooy, G. Van der Zaal, E. Jansen, P. Sierat, J. De Wekker, C. v. d. Steen, H. Bavelaar, T. J. Ruigrok, K. H. Kuipers, Th. v. d. Wal, L. Erades, J. W. Gies, A. Harteveld, J. N. Fonteijn, A. P. M. Koeken, O. E. Rappard, A. Zaalberg, D. Van Woudenberg, C. Reusen- brink, D. Van Leeuwen en H. Boedart. Voorwaardelijk in die klas geplaatst: J. Baak, G. P. Meijer, G. Vos, P. v. d. Plas, A. v. Valkenburg en J. Laterveer. Niet overgegaantwee leerlingen. Ten slotte werden allen uitgenoodigd in verschillende lokalen de tentoonstelling van werkstukken en teekeningen te bezichtigen, welke een overzicht geven van het onderwijs gedurende het afgeloopon jaar, welke aldus voor geopend verklaarde expositie ook nog heden te bezichtigen was, wat eveneens mor gen, VrijJag, het geval zal wezen van 9 tot 12 en van 2 tot 5 uren, t* gelijk met de open bare les. Mej. L. J. Lassche„ alhier, is benoemd tot onderwijzeres te Muidwberg. Hare Majesteiten de Koninginnen zullen 30 April van Amsterdam rechtstreeks naar het buitenland vertrekken. Na een oponthoud van twee dagen te Stuttgart, alwaar Eare Majesteiten incognito familiebezoek brengen en een verblijf van 10 a 12 dagen te Weenen, zullen Hare Majesteiten sejour maken to Alt At sseo in het Satzkammergut en-omstreeks half Juni in het vaderland terugkeeren. Hut gevolg zal bestaan uit de hofdames jonkvrouw Van de Po l en gravin Van Limburg Stirum, luitenant-generaal graaf Dumonceau, adjudant baron Sirtema van Grovestins, kamer heer baron Taets van Amerongen en de referen daris van het kabinet De Vos van Steenwijk. Verschillende garnizoens-commandanten en commandanten van weerbaarheidscorpsen werden gisteren ten paleize aan H. M. de Koningin voorgesteld. H. M. de Koningin-Regentes,* vergezeld van eene hofdame, bracht gisteren een bezoek in den koniDklykeo grartV'der in de Nieuwe Kerk te Delft ea legde twee bloemkransen op de lykkist van wijlen koning Willem IIL H. M. bezichtigd® r daarna het monument, gewfjd aan de na^fodactitoiis van wijlen prins Willem George PTederik, uit Padua overge bracht. Te 's Gravenhage ais overleden jhr. E. W. Van Weode, kamerhéer in buitengewonen dienst sedert 19 Februari 1859; eerst van wijlen Z. M. den Koning, later van H. M. do Koningin. In de gisteravond gehouden vergaderiog der roei- en zeilvereeniging „Hollanöia" werd de rekening over 1893 goedgekeurd met een batig slot van f 119. Htt aantal leden bedroeg in 1895 229, in 1896 248 en thans 283. De heer Formijne, die als bestuurder moest aftreden, werd herkozen. Tot nieuwe leden van het bestuur werdeu benoemd de heeren Parmentier te Leiden en Oewell te Amsterdam. De dagen van de roei- en zeilwedstrijden werden voorloopig onderscheidenlijk vastge steld op 12 en 13 Juni. Voor de viering van het lOjnig bestaan der Vereeniging zal een afzonderlijke feestkas gevormd worden. Op de gisteren in hoofdzaak medege deelde rede, door den heer Bouman, lid d-r Tweede Kamer, te Harlingen gehouden, volgde een kort debat. De heer Brouwer, Gereformeerd predikant te Makkum, bracht den inleider hulde voor zoover dit van anti-revolutionnair standpunt mogelijk was. De inleider waarschuwde tegen heropening van den schoolstrijd. Maar Kuy- per en Lobman, zeide spr., willen geen heropening van den schoolstrijd. Protectie staat niet op het program der anti revolution- Dairen; daarover moet nog in de Deputaten- vergadering van 29 dez-.r beslist worden. Het vrije verkeer tusschen de volkeren is echter onmogelijk, zeide spr., daarom waren tijdelijke graanrechten z. i. wenschelyk; de bouwboer moet beschermd worden, het pachtsttlstl ver beterd door graanrechten zou het brood slechte een halven cent duurder worden, eL voor de veeboeren is het nadeel van graanrechten ts com penseeren door afschaffing van den vleesch- accijns. Wil de inleider dan niets doen yoor do bouwboeren? vroc; d-- ha&i Brouwer. Indien zij verdwijnen, "srdvryut ei msei. De heer Bouman antwoordde, n* dank betuiging voor de instemming, dat do school-» wet-Mackay aanvaard is op rekening; middel baar en booger onderwijs moeten volgen, werd van antiliberale zijdo gezegd. De anti liberale partyen zyn ook wèl protectionistisch, al mogen de anti revclutionnairen de graanrechten niet definitief geadopteerd hebben, en do Katholieken hebben graanrechten wel op hun program. Dat andere landen onzen uitvoer belemmeren, is betreurenswaardig, maar geen redon om ons volk duurder brood te laten eten; en een prijsverhooging van f/i cent op bet brood acht spr. niet lickt. Z. i. is alle belasting op onontbeerlijke levensbehoeften der arbeiders af te keuren. Het pachtstelsel is z i. wél verbeterbaar; de deskundigen zijn'fc er evenwel oneens over. Ten gevolge vac. don conservatieven geest onder de boeren zonen wil ieder boer blijven; daardoor worden de pachten te hoog opgevoerd. Afschaffing van den vleeschaccijne zou, meent de heer Bouman, geen compensatie geven, daar varken» en schapen reeds vrij zijn. Protectie is op practische en theoretisch» gronden en ook op grond van voorbeelden uit Duitschland en Frankrijk, waar de land bouw óók klaagt, af te keuren; afschaffing van de tollen, verbetering van het landbouw onderwijs en oordeelkundige keuze voor do bebouwing zullen z. i. meer helpen. De minister van koloniën maakt bekend, dat de commissie, die dit jaar belast zal worden met het afnemen in Nederland van de beide gedeelten van het groot-ambtenaars examen voor den Indischen dienst, bidotld respectievelijk iy artikel 2 en artikel 3 der bepalingen, bohoorende by het koninklijk be sluit van 20 Juli 1893 No. 29 (Nederlandsch Staatsblad No. 117 en Indisch Staatsblad No. 257) haar eerste vergadering zal houden to 's-Gravenhago, op 21 Juni a. s. Zy, die aan een der beide gedeelten van het examen (waarvan het reglement en het programma zijn vastgesteld ty resolutie van „Het is waar, hy waa slechts een vaquero. Hij had dit beroep ter hand genomen om zyn levensonderhoud te verdienen. Hij was ginds in uw land cavaleiie-officier geweest en kon het met den vlugsten en moedigsten koejongen in het ryden opnemen. Dat hy vaquero werd wat wilt gel Zou hy van honger omkomen?" „Maak ik hem een verwyt daarvan?" „Gy niet, maar myn vader deed het. Hy wilde hem geld geven waarvoor? Omdat hy het leven van zyn eenigst kind gered had I" „Hoe kwam dat?" Ik was naar het bosch gegaaD, met het kleine geweer, waarmode ik soms een Tukan zoek te treffen, op myn rug. Ik stapte onbezorgd voorwaarts, alleen lette ik goed op den weg, om niet overwacht op een Cobra te trappen. Deze gevaarlyke, vergiftige slangen komen daar dikwijls voor. Plotseling zie ik, weinige schreden voor my uit, een paar dreigende, vurige oogen. Het moest een Puma zyn, ofschoon zulk een dier zich hier in langen tyd niet vertoond had. In myn schrik begin ik luid te schreeuwen, ruk het geweer van myn schouder, leg aan en geef vuur. Het was het verkeerdste, wat ik doen kon, want de Puma is lafhartig en zou my waarschyniyk niet aangegrepen hebben, wanneer ik slechts langzaam achter uitgegaan was. Nu echter begon het beest te brullen en maakte zich tot den sprong gereed. Ik wilde vluchteD, maar de knieën ontzegden my hun dienst. Op eenmaal voelde ik my aan den schouder gepakt en op don grond ge worpen. Boven my stond oen man. Om den linker-arm, .dien by vooruitstrekte om het ondier af te weren, had hy don mantel ge wikkeld, in do rechter-hftüd had hy het facon, het lange mes. Hy wankelde onder den aanval van de Puma, maar stiet tot drie- of viermaal het beest, dat met zyn klauwen zyn schouder verscheurde, het mes in de borst, totdat het stervend ineenzonk. Ver wondert het u nu, dat ik den stoutmoedigen man, die zyn bloed voor mö vergoten had, moest liefhebben, hoewel hy slechts een arme vaquero was?" „Neen." „Myn vader beproefde alles, wat in zyn macht stond om ons te scheiden. Hy bood Alessandro de hacienda aan, wanneer hy van my wilde afzien. Glimlachend sloeg deze het aanbod af. Myn vader bad en bezwoer my hem te gehoorzamen en om zynentwil myn liefde op te offeren. Maar ik kon het niet. Toen hy zag, dat niets myn besluit aan het wankelen kon brengen, gaf hy eindeiyk toe. De bruiloft werd gevierd. Het was een geheel ander feest, dan ik my dit vroeger had voorgesteld. Zy had in een kleinen vriendenkring plaats. Het yskoudo stilzwygen van myn vader drukte als een zwaren last op de aanwezige gasten. Ook toen hy zich verwyderd had, bleef dit voortduren en wilde geen vroolyke stemming opkomen. Het scheen alsof de droevige gebeurtenissen, die later zouden voorvallen, hun schaduw vooruit go- worpen hadden. „Myn vader had Alessandro een vry groote som op Para aangewezen, het waren vyftig Conto do reis; naar uw geli berekend, onge veer honderd duizend mark. Myn echtgenoot zond hem die terug. Niet tor wille van het geld had hy my getrouwd, 6c'nreef hy; hy was wel in staat ook zyn huisgezin te onder houden. Wel is waar als Vaquero kon hy dat niet. Maar dat had hy ook niet noodig. De roem van zyn stoutmoedige daad had zich, misschien ook wel hoofdzakeiyk door de gevolgen, ver buiten Para verbreid. Een ge zelschap van Puma-jagers bood hem onder voordeelige voorwaarden aan met hen te trekken. Hy aarzelde om het aan te nemen, want hy moest my dan verlaten voor weken, misschien voor maanden. Ook my zou de scheiding onbeschryfiyk zwaar vallen; toch ried ik hem aan om de aanbieding niet van de hand te wyzen en met hen ts gaan. Ik wist, dat myn vader, al kon hy ook nog geen goede vrienden met hem zyD, hem toch zyn achting niet weigeren zou, wanneer hy zag, hoe Alessandro den stryd om het bestaan om mynentwil wilde op zich nemen. „In het eerst ging alles goed. De jagers maakten een ryken buit. E9n zekere welstand omringde my niet de weelde van myns vaders huis, maar die ontbeerde ik gaarne. Wat kon die voor my beteekenon tegenover de liefde van myn Alessandro I „Daar kwam op zekeren avond opeens het bericht, dat ons jong geluk geheel vernietigde. Alessandro was in hechtenis genomen, onder beschuldiging van moord met diefstal! Een ryk Engelschman had het gezelschap ontmoet en had hun een" groote som gelds geboden, wanneer zy hem aan hun jachttochten wilden laten deelnemen. Maar hieraan had hy een voorwaarde verbonden, en deze was, dat men den Puma niet in een kuil mocht vangen, zooala het anders gebruikeiyk is, maar hem met geweerschoten mo3St docden. Tusschen de leden van het jachtgezelschap ontstond nu een stryd. Tweo van hen, myn man en een Kontuckiër, Rawford gonaamd, wilden de - voorwaarde aannemen, de beide anderen, tweo Mexicanen, niet. Misschien waren zy te lafhartig daartoe. Do mannen scheidden van elkander. Ales sandro en Rawford gingen verder met kapitein Elgin ford, de Mexicanen keerden naar Para terug. Weinige dagen later had een van hen berouw over zyn besluit; by volgde de vroegere kameraden, maar slecht3 om spoedig terug te keeren en het verschrikkelyk bericht mode te brengen, dat hy gezien had hoe Alessandro den Engelschman beroofd en gedood had. Toon een paar dagen later Alessandro zelf naar Para terugkeerde en mededeelde, dat kapitein EIginford door een sluipmoordenaar gedood en beroofd was, greep men hem en bracht hem naar de gevangenis. De volks menigte, die hem vroeger had toegejuicht, zou hem nu gesteenigd hebben, wanneer de bewakers hem niet hadden beschermd. „En gy, Senora? Wat deedt gy?" „Ik beproefde hem te zien tevergeefs. Toen ai myn pogingen zonder gevolg bleven, scheepte ik my in, om de bulp van myn vader in te loepen. Hy bleef hard, onvorbid- deiyk voor myn smeekbeden. Hy beschouwt Alessandro als schuldig aan de misdaad." „En gy? Gy gelooft aan zyn onschuld, Senora?" „Hy i3 onschuldig, zoo waar or een God in den hemel leeft!" riep zy hartstochteiyk uit. „De schyn is tegen hom. De verklaring van den Mexicaan luidt zoor bepaald; maar hy liegt! üy is een valsche, huichelachtige schurk! Kon ik by hem komen, ik zou hem de leugenachtige tong uit den hals willen rukkenl Maac ik mag niet van bier weggaanl Zooals gij my hier ziet, ben ik een gevaügeno, gevangen gehouden hier in myns vaders huis, bespied, bewaakt by elke schrede 1 Het is een wonder, dat men u by my gelaten heeft. I" Ik zweeg eenigo oogenblikken, in nadenken verzonken. Zou 2y inderdaad geiyk hebben? Dan was er groot gevaar voor een ongelukkigec afloop. Men is in die streken gewoon een snel oordeel te vellen, een zeer snel on dikwyis, niet zelden, onrechtvaardig l Donna Juana zag my in spanning aan. „Gy moet my helpen!" riep zy plotseling uit. Ik wachtte met het antwoord. Wat moest ik doen? Moest Sonoi de AJ:'K? niet ~Pt recht vertoornd op my worden, wanneer die op zulk een liefderyke wyze als gasi door hem was aangenomen, zyn plannen dwarsboomde, zyn dochter hielp om te ont vluchten? En aan den anderen kant, mocht ik den landsman, die toch misschien onschul dig was, in den steek laten? (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1