N°. 11337.
öoiiderdag 33 April.
A0. 1897
feze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagenuitgegeven.
Feuilleton.
OVERWONNEN.
DAGBLA
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommerst 0.05.
PEIJS DEE ADVEBTENTIÉN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Ticeede Blad.
Het oorlogstooneel.
De grens tusschen Griekenland en Turkije
loopt met een gebogen lijn langs de rivier de
Arta, uit de golf van dien naam (aan de
Ionische Zee) eerst noordwaarts en dan oost
waarts naar de Golf van Salonica, met een
inbuiging by Elassona (Turksch).
Da Grieksche troepen lagen in de vorige
week in drie afdeelingente Larissa (hoofd
stad van Thessalië) onder generaal Makris,
te Trikkala onder koionei Mavromiebalos en te
Arta onder kolonel Manos. De geheele sterkte
was 44,000 man infanterie, 1000 man cavalerie
en 114 kanonnen. Opperbevelhebber is de
kroonprins Constanten.
- De Turksche legermacht telt 83,250 man
infanterie, 2500 cavaleristen en 204 kanonnen,
en is grootendeels in en bij Elassona en de
oml'ggende plaatsen Cravena, Serfidja, Leu-
kolheria en Damasi gelegerd. Edhem-pacha
ia opperbevelhebber; generaal Riza pacha, die
een divisie aanvoert, heeft 4 jaar in het
Duitsche leger gediend.
De operatien kunnen in drie verschillende
rubrieken worden gerangschikt: lo. die in
Eplrus; 2o. die aan de grens van Macedonië
en Thessalië, waar de hoofdmacht van beide
zijden is bijeengetrokken; 3o. de pogingen
van Grieksche vrijbuiters en ongeregelde
troepen op verschillende punrin van de grens
om de gemeenschap tusschen de verschillende
deelen van de Turksche strijdmacht af te
snijden.
Aan de zijde van Epirus is de Turksche
havenstad Prevesa, aan den ingang van de
Brocolpo baai, die toegang verleent tot do Golf
van Arta, door van Corfu gekomen Griekscho
oorlogsschepen gebombardeerd en vernield.
Aan de grens van Thessalië en Macedonië
was het hoofdpunt van den strijd gedurende
de beide Paaschdagen en reeds den dag te
voren de Melovna pas. De bezitter van dien
pas beheerscht den weg, die zoidwaars voert
naar Larissa, het Grieksche boofokwartier.
Yan Turksche zyde wordt gemeld, dat de
geheele pas in 't bezit van de Turken is,
terwijl uit Athene bericht worat, dat drie
belangrijke punten van de stelling van Menaxe,
do sleutel van don pas, bezet zijn.
Daarnaast wordt melding gemaakt van
strijd aan een and(r punt, meer westelijk
gelegen, Reven! genaamd, waar de Turken
Thessalië hebben willen binnendringen.
Gevocht n, die ten doel hebben het belem
meren der gemeenschap tusschen de verschil
lende Turksche legerafdeel ng-n, hebben plaat3
zoo Wel aan den zeekant, om meester te worden
van den weg naar Srioniea, als aan de andere
zjjde om aan de communicatie van den
Turkschen opperbevelhebber met de in Epirus
staande troepen aft reuk to doen.
Het tooneel van-de gevechten, waarvan
het allereerst melding gemaakt werd in do
berichten over do laatste invallen, is de streek
by bet meer van Nezero, dicht bij de Thes-
salische grens, tusschen de kleine havenplaats
Platamona aan de iEgeïsche Zee (Golf van
Salonica) en de stad Elassona, waar zicb,
zooals bekend is, het hoofdkwartier van Edhem
Pacha bevindt. Het meer van Nezero is door
hooge bergen omgeven. In het Oosten verheft
zich de Sepoton (1241 M.), in het Westen de
Godamar (1420 M.) en in het Noorden de
Analipsio (1367 M.)
De streek van het moer van Nezero was
schen deze beide middelpunten loopt een
voortreffelijke weg by Kaprena, dat het haven-
punt aan de Golf van Ambrakia vormt. Verder
leidt deze weg naar Karawarsara en Misso-
longbi, waar regimenten staan, die in geval
van nood versterkingen moeten afstaan.
Het grootste gedeelte van de strijdkrachten
staat in Arta zelf. Het zijn in 't geheel 5000
man, terwijl Peta met 3000 bezet is. Eene
tweede verdedigingslinie strekt zich uit van
Kampoli naar Bani; op een afstand van byna
12 K. M. van de eerste liggen 7000 a 8000
don heuvelrug, die tegenover Arta en Peta
ligt en deze plaatsep misschien beheerscht. De
Grieken beweren echter, dat hunne batterijen
eenige meters booger liggen dan die van de
Turken. Tusschen de dorpen Imaret en Grem-
menitza bezitten de Turken vier artillerie-
centra op een afstand van 2000 M. van de
Grieksche lmiën en een derde stapelplaats bij
Pentepejadia.
Omtrent het Grieksche plan van aanval be
richt deze correspondent, dat bc' zich waar
schijnlijk in hoofdzaak tegen Janina en Prevosa
ook in het jaar 1886 het tooneel van een
voorpostengevecht, dat echter ongelukkig afliep
voor de Grieken.
Over de stellingen, die de belle partijen ip
de nabijheid van Arta bezet hebben, doet een
correspondent van de „Pall Mall Gazette" de
volgende mededeelingen:
Van den top van een heuvel op de Griek
sche zy ie kan men de tegenover liggende
Turksche verdodigingslmie met hetblooteoog
onderscheiden en met behulp van den verre
kijker volkomen duidelyk overzien. De Griek
sche strijdmacht to Arta is uit twee brigades
samengesteld en staat onder kolonel Manos,
die de taak van divisie-commandant vervult.
Zij steunt op Arta en Peta. In het dal tus-
man. Daarbij komen dan nog 3000 a 4000
man, die op den linkeroever van de grens
rivier van Arta tot Kalarrita verdeeld zijn,
alle bruggen en forten bezet houden en het
bijzondere doel hebben, eeno omtrekking van
den vijand te verhinderen. In de eerste linie
van Arta tot Peta staan omstreeks 30 stuk
ken, waaronder twee zware Da rest bestaat
voor do helft uit veld-, voor de andere helft
uit berggeschut, alles van Krupp afkomstig.
In de tweede linie tot Cravena staan 10 stuk
ken, waaronder geen enkel van zwaar ka'iber.
De Turken zijn in drie liniën opgesteld.
De eerste ligt tegenover Arta. Zy heeft als
vaste steunpunten de forten Philippiades en
Kiopta met eene vooruitgeschoven stelling op
zal richten en, wat het succes betreft, eenigs-
zins zal afhangen van den opstand in Mace
donië en van de medewerking der christenen
in Prevesa, die de Grieksche zaak gunstig
gezind zyn.
Afgezien van do oprichting eener batterij met
zwaar geschut achter de stad, hebben de
Grieken niets gedaan om Arta te beschermen,
en alle vrouwen en kinderen werden daarom,
met het oog op een bombardement, uit de
stad gezonden.
De koning i3 bij htt leger niet bemind en
het heeft veel kwaad bloed gezet,dat hfl niet
naar Arta is gekomen, ofschoon zijn komst
was toegezegd en verwacht werd. Indien het
te Athene tot e.ne politieke omwenteling mocht
komen, dan zou geen groot gedeelte van het
leger aan de zijde van het tegenwoordig régime
te vinden zijn.
Gemengd. Nieuws.
In het Friesche dorp Surhuis-
terveen geeft iemand 120 schapen op „balf
gewin" uit, waarvoor hy do halve wol en de
helft der opbrengst van de lammeren geniet.
De gemiddelde prfls der wol van een schaap
is f 4, de helft dus 2, zoodat hjj daarvoor
jaarlijks f 240 ontvangt.
Van 120 schapen krijgt men wel 200 lam
meren, waarvan de gemiddelde prijs per stuk
f 4 is, zoodat dit ƒ400 maakt.
Rekent men jaarlyks f 140 voor sterfte en
ziekte, dan blyft er nog 500 over van circa
f 1500 kapitaal, de waarde der schapen bij
het geven in bruikleen. „Schapen op balf
gewin" is dus eene goede geldbelegging. (U. D)
Maandag-morgen is te Warfum
het voor een deel verkoolde lichaam van
eene ongehuwde vrouw, G. B., gevondeD.
Men vermoedt, dat zij, boven een stoof zit
tende, onder den invloed van sterken drank
in slaap gevallen en in brand geraakt io, en,
wakker geworden, niet moer bij machte was
hulp te roepen. Het lijk moet bij de kamer
deur gevonden zijn.
Het Engelsche stoomschip „Ibex",
van de Great-Western maatschappy, varende
tusschen Weymouth en de Kanaal eilanden,
is Vrijdag op de Corbière-rotsen by Jersey
gestooten. Het ongeluk is bet gevolg van een
wedvaart met de „Froderica" van de South-
Western-maatschappij. De „Frederica" had het
eorst Guernsey bereikt, maar de „Ibex" ver
trok drie of vier minuten eerder. Nu volgde
een scherpe wedstrijd; wie het eerst om de
Corb-.ère-rotsen voer, zou het eerst Jersey
bereiken. De „Frederica" liep langzaam in
en toen de „Ibex" de Corbière rotsen wildo
omvaren, was zij nog maar een vier lengten
voor. Toen drong de „Frederica" zoo op, dat
de „Ibex", om niet aangevaren te worden,
moest uitwijken, en zoo liep z|j op een rots.
Het schip vulde zich snel en, nadat de kapi
tein nog eenigen tyd getracht had het scbip
boven water te houden, zette hy hot ten
slotte op het strand en do 500 passagiers
werden in do booten geland. De bemanning
bleef aan boord en Zaterdag-ochtend kon het
schip in veilige haven gesleept worden.
In het Hallersche archief te
Meran werden, zooals uit Graz bericht wordt,
ongeveer 300 origineelo brieven van Andreas
Hofer, Haspinger en andere strijders vcor
de vrijheid, zoomede van Aartshertog Johan,
Franscbe generaals, enz. gevondeD, dis \oor
de geschiedenis van het jaar 1809 van groot
belang zyn.
Slot)
En toch gevoelde hy zich verlicht en was
hij blij, dat de grooto verandering, die binnen
eonigo maanden in zyn jong leven zou ge
bracht worden, eindelijk voorbereid was.
Weken reeds liep hy er mede rond maar
hij had er vreeselyk tegen op gezien zijn
plannen aan Max mede te deelen. En nu
had hy moed gevat en gesproken en was
hy tevreden met het resultaat?
Ocb, hy had maar dat met tranen bedekte
kindergezichtje gade te slaan, om te begrypen
hoeveel tranen er nog geschreid zouden wor
den en toch, hy oordeelde het zóo het
beste. Was het voor Max zelf niet veel ge
lukkiger om weer door een zachte vrouwen
hand geleid te worden, om weer door moeder
liefde getroost en vertroeteld te worden? Hy
wist het heel goed, dat hy er niet de per
soon naar was om Max die liefde te ver
goeden, en hy gevoelde, dat er vrouwelyko
tact voor noodig was om met dat fijngevoelige
kereltje om te gaan - maar hy wist even
eens, dat Max zyn eerste maatje niet ver
geten had en niet vergeten zou, en dat er
nu nog geen plaats in zyn hartje was voor
een andere, een vreemde moeder. En tocb,
zoo iemand, dan moo3t zyn aanstaande tweede
vrouw de geschikte persoon zyn om die
plaats te veroveren en dat hartje te stelen;
zoo iemand, dan zou zy door zachtheid over
winnen.
Zonder verder een woord te wisselen wan
delden vader en zoon naar huis terug. Het
was stil geworden in de natuur en de hemel
bedekte zich met gryze wolkon; geen vogel
zong; geen windje bewoog de byna naakte
takken.
Oveivol was Max' gemoed, overvol. Waarom,
daar kon hy zich niet precies rekenschap van
geven, maar angstig keek hy onder den
maiiltyd naar het levensgroote portret van
zyn moeder aan den wand; hy had het wel
mtt zyn beide handjes willen pakken, zóó
bang was hy, dat het weggenomen zou
worden.
Na het middagmaal vloog Max naar boven,
haalde een reeds geel geworden portret uit
zyn kastje en onder een hartstochtelyk schreien
kuste hy zyn lief moesje innig.
„Ik wil geen ander maatje, ik wil myn eigen
moesje nimmer vergeten o, ik wil nietl"
Wanhopig gilde hy het uit, en een half uur
later vond de juffrouw hem nog over zyn
bedje gebogen, in een bad van tranen.
't Was op een kouden Novembermiddag,
dat Van Hannel zyn toekomstige tweede vrouw
voor de eerste maal by Max bracht. Deze
was bezig een vesting te bouwen, en de
soldaatjes stonden reeds in 't gelid. Als hy
speelde, was hy zóó in zyn spel verdiept,
dat hy alles om zfch vergat; dan schitterden
zyn oogen van opgewondenheid en waren zyn
gedachten alleen by zyn spel.
Hy had ook nu niet gehotyd, dat de kamer
deur zachtkens geopend werd.
„Dag, Max!" Verwonderd keek hy op,
maar by ingeving begreep hy, dat die blonde
dame, die hem zoo vriendeiyk aankeek, de dame
moe&t zyn,- die zyn maatje verdringen wilde.
Hy verroerde zich niet en werd beurtelings
vuurrood en doodsbleek. Hy antwoordde even
min, 't was of hy niet spreken kon.
Hy had zich reeds lang een voorstelling
gemaakt van die nieuwe mama. Zy moest er
wel heel streng uitzien, met leelyk rood haar,
zoo had hy eeDs een plaatje gezien van een
stiefmoeder; maar do dame, die voor hem
stond, leek daar niets op, en haar stem klonk
zoo zacht I Er trilde iets in hem en hy kon
niet nalaten te denken: „Net ala moesje."
En inderdaad, Else Francis, do toekomstige
tweede vrouw van Van Hannel, zag er be
koorlijk uit.
Blondo krullen en zachte, diep doordringende
blauwe oogen, overschaduwd door donkere
wimpers, maakten het ronde, fijne kopje met
het kleine wipneusje en do hagelwitte tanden
tot eon aantrekkelyk geheel. Zy was nog
jong, ze telde even drie en twintig zomers
on hield ontzaglyk veel van kinderen.
Toen zy geen antwoord kreeg, sloeg zy haar
arm liefkoozend om Max1 middel, keek hem
ernstig ia de groote, blauwe oogen en vroeg
toen
„Moeten al die soldaatjes doodgeschoten
worden, Max en heb je nu geen hospitaal
voor de zieken en gewonden?"
Nog geen antwoord krygend, ging zy een
voudig voort: „Willen wy samen eens een
hospitaal bouwen van kaarten en een oogen-
blik later was Max in een nieuw spel verdiept
en vergat, dat die lieve dame, die met hem
speelde, die gehate tweede mama zou worden.
Maar toen Else afscheid van hem nam,
werd hy daar plotseling weer aan herinnerd
en het handje trilde, dat by haar toestak.
Else zuchtte even, toen zy weer op straat
waren. Max zal niet spoedig van my gaan
houden," zei zy met tranen in de oogen; „hy
kan zyn eerste moeder niet vergeten 1"
Had Van Hannel een kykje kunnen nemen
in de kamer van Max, dan zou hy nog beter
den zin dier woorden hebben begrepen. Op de
canapé uitgestrekt, verborg Max zyn blond
kopje in een kussen en schreide zóó harts
tochtelyk, zichzelf beschuldigend, dat hy met
die vreemde dame gespeeld had en dat zyn
moesje nu wel boos zou zyn, dat de juffrouw
alle moeite had om den overspannen joügen
te kalmeeren.
In Januari trouwde Van Hannel en de voor
Max zoo treurige dagen waren eindeiyk voorby.
Toen kwam Else Francis voor altyd in zyn
woning, om by Max de moederplaats in te
nemen.
Haar taak was echter moeiiyk en de kleine
Max keek zóó treurig en schreide zóóveel,
dat het Else soms bang om 't harte werd.
In alles was zy voor Max wat deze maar
kon wenschen en toch
Max gevoelde zeer goed, dat deze nieuwe
moeder in zeer veel op zyn eigen mamaatje
geleek en „haat" woonde er volstrekt niet in
zyn hartje tegen haar, maar hy gaf zich niet
gemakkelyk en 't was hem onmogeiyk ver-
trouwelyk met die nieuwe mama te zyn. Soms
echter, als zy iets op denzelfden zachten toon
tot hem zeide, dan had hy een aanvechting
om haar om den hal3 te vliegen, maar gehoor
gaf by er nog niet aan. Ook Van Hannel
merkte dit zeer goed en dit deed hem pyn.
Eindeiyk gebeurde er iets gewichtigs voor
Max. „Piet," zyn geliefd kanarietje, stierf, en
Max had daar veel verdriet van. Hy hield
erg veel van dieren en vooral van vogels,
zoodat hy op zyn aanstaanden verjaardag een
grootere kooi gevraagd had, om meer kanaries
te kunnen hebben.
Op dien treurigen morgen vond Else den
kleinen Max schreiend by het doode vogeltje,
en samen openden ze toen het deurtje, om den
kleinen vogel de oogjes toe te drukken. Toen
Max naar school was, had Else haar plan
gevormd het diertje werd voorzichtig in een
doosje gelegd en naar den opzetter gebraebt
toen Max zich verwonderde over hot leege
kooitje, vertelde zy hem eenvoudig, dat zy
Pietje maar begraven had, omdat dat vcor
Max zoo droef zou zyn om te doen.
Paschon kwam en daarmede Max' verjaardag.
Vrooiyk schoon scheen de zon door de
ramen en het jonge groen koesterde zich in
haar warmte l
Max opende zyn oogen:
„Pietje, lief PietjeI" een kreet van blyde
verrassing en toen een stortvloed van tranen l
Goed, lief, arm Pietje l Daar stond het
vogeltje voor hem op oen boomstokje, het
lieve kopje naar Max toegekeerd. Zyn bekje
half open, alsof hy zoe voor hem wilde
zingent
In een wip trok Max zyn kousjes aan en
snelde naar de woonkamer!
„Maatje, lief maatje, ik zal veel van u
houden," riep hy uit, zyn armpjes om haar
hals slaande; „wat lief van ui"
En het tot tranen toe bewogen tweede
moedertje tilde het ventje op haar Bchoot en
kuste de befloerste oogjes.
Het was Paschent De geloovigen vierden
de opstanding van Jezus Christus en de
natuur vierde haar wedergeboorte en alles
jubelde en juichte. „Nieuw, Dieuw leven," en
daar binnen in de woning van Van Hannel
wa3 het eveneens Paschen, want in het hart
van den kleinen Max ontplooide zachtkens
een jong plantje zyn blaadjes, en herleefde
de liefde weer en „Overwonnen, overwon
nen 1" zong een gelukkige stem in het hart
der tweede moederl