der maand Juli a. s. te onderwerpen aan een onderzoek naar hunne geschiktheid en hunne bekwaamheid in de vakken van wetgeving, gezondheidsleer, kennis van werktuigen en leer der bedrijven, waaromtrent in de „Staats- courant" van 7 dezer nadere bijzonderheden voorkomen. De schaduwzijde der benoeming van mr. J. Van Gennep tot lid van den Raad van State noemt de „N. R. Ct.", dat hü niet meer voor Botterdam in de Tweede Kamer zal optreden. „Voor die betrekking uitnemend berekend «d groote sympathie genietend ook door zijne wpze van optreden, zal zijn verlaten van het parlementair terrein ongetwijfeld eene leegte achterlaten, ook doordat bij een der weinigen was, die in de Tweede Kamer over Indische belangen grondig advies kunnen uitbrengen, waarom mede zijn heengaan te betreuren valt. ,Terw{jl bet reeds bekend is, dat de heeren Vlroly Verbrugge en Plate zich niet weder voer een zetel in de Tweede Kamer wenschen beschikbaar te stellen, komt nu de heer Van Gennep zich daarbij voegen en zullen dus drie van de vjjf Rotttrdamsche afgevaardigden het Parlement vaarwel zeggen." Het stoomschip „Bromo" arriveerde 6 April van Rotterdam te Batavia; de nVeen- dam" arriveerde 6 April van Nieuw-York te Botterdam; de „Prins Alexander", van Am sterdam naar Batavia, arriveerde 7 April te Port Said; de „Prinses Sophie", van Batavia maar Amsterdam, passeerde 7 April Periin; do „Titan" vertrok 7 April van Amsterdam naar Java via Liverpool; de „Kaiser" vertrok I April van Zanzibar naar Hamburg; de „Koningin Wifhelmina", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 6 April van Southampton. Aarlanderveon, (lage zijde): De banket- bakkersbediende Petrus Brouwer, oud 19 jaar, hoeft zich hedenmorgen doodgeschoten. Onbe antwoorde liefde schijnt hiervan de oorzaak to zijn. Het lijk is onmiddellijk door de politie naar de barak vervoerd. Alkemade: Dezer dagen had het zes jarig zoontje van H. Duivenvoorde, landbou wer in den Buurtpolder, onder Alkemade, het ongeluk van eeno in beweging zijnde driewielde kar te vallen en onder een der wielen te ge raken, waar het nog levend, met gespleten hersenpan, onder vandaan werd gehaald. Spoedig ingeroepen geneeskundige hulp werd verleend door dr. Rooawinkel, te Rüp- wetering De toestand van het jongetje is bedenkelijk. Hazerswoude: Gisternamiddag vertrok do omnibus van Hazerswoude naar Leiden, doch geraakte nabij den Rijndijk met de passa giers in een droge sloot wegens het gebalk vso een voor een kermiswagen gespannen osei, waarvan de voor den omnibus gespannen twee hitten schrikten. De passagiers kwamen met den schrik vr\j en de wagen, die weinig schade heeft geleden, werd met inspanning van krachten weder op den vasten weg gebracht, zoO'iat om zes uren do omnibus weer op het dorp was. Leiderdorp: Tot lid van het bestuur van den Zyllaan- en Meyepolder is gekozen de heer A. Van Leeuwen. Lis se: De tweede zitting van den militie raad zal voor de gemeente Lisse gehouden worden te Leiden, in het Invalidenhuis op Maandag 12 April a. s., des voormiddags te hallelf. Burg. en "Weths. van Lisse maken bekend, dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift van G. Duineveld, aldaar, om vergunning tot den verkoop van sterken drank in het klein £n het perceel Engelenbrug C 54h. Noordwijkerhout: In den nacht van Zondag op Maandag jl. heeft iemand op den tuin „De Haan" in de lengte van elk bed, door circa 120 naast elkander gelegen beddeD tulpen en andere bloembollen geloopen, zonder één bed over te slaan, dus blijkbaar met het doel den eigenaars, den heeren F. Diemei en A. Van Schooten, schade toe te brengen. Eerstgenoemde werd 19 Maart bij anoniem en 31 Maart jl. bij onderteekend schrijven ge waarschuwd, dat het geschieden zou. Zeer waarschijnlijk komen we nog wel op deze zaak terug. Bijnaburg: Op het Rijks-telephoonkantoor alhier, zijn in de maand Maart 52 telegrammen behandeld, waarvan 26 zijn ontvangen en 26 verzonden. Zegwaard: Op het eindexamen, te Zegwaard gehouden, van den winter-landbouw- cursus alhier, werd door den heer U. J. Mansholt, Rykslandbouwleeraar voor Zuid- Holland, aan de acht leerlingen, die aan genoemden cursus hebben deelgenomen, een getuigschrift uitgereikt als bewijs van het getrouw en met vrucht volgen der lessen. Drie leerlingen bleken zelfs met zeer veel succes het onderwijs te hebben gevolgd. De geslaagden zijn in volgorde van bet aantal behaalde puntenJ. Noordam Wz., J. L Uyterlinde en I. J. Uyterlinde te Zegwaard, en vervolgens J. Van Leeuwen te Pijnakker, C. Hoogeboezem te Zegwaard, G. Van der Meer te Pijnakker, P. Van Reeuwjjk te Zegwaard, on J. Van den Berg Az. te Benthuizen. Nadat door de heeren U. J. Mansholt en C. L. J, Bos, burgemeester van Zegwaard, gewezen was op het belang van het land bouwonderwijs in deze gedrukte tijden, waarbij tevens aan de onderwijzers van den cursus, do heeren S. J. Van den Berg, hoofd eener acbool te Pijnakker, en M. Flohil, rijksveearts to Zoetermeer, hulde werd gebracht voor de betoonde toewijding, werd de cursus door het hoofd, den heer S. J. Van den Berg, gesloten mot een woord van dank aan allen, die tot het welslagen hebben medegewerkt. Uit de „Staatscourant". Kon. besluiten. Vergund aan don geponsion- neerden hoofdambtenaar J. Mullenieister, oud-lid van den Raad van Nederlaudsch-Indië, het aan nemen van het ordeteeken van groot-officier der orde van de Kroon van Siam. Benoemd is tot ontvanger der directe belastingen te Kollum de heer P. Lucieer, ontvaDger dor in voerrechten, haven- én schutgeldfên van het kanaal van Walcheren te VHéaingen. De gewone audiëntie van den minister van koloniën zal op Vrigdag 9 dezer niéi plaat® hebben. De minister van koloniën maakt bekend, dat in dit jaar tien personen, die in het groot-ambte naarsexamen voor den Indischen dienst zjjn ge slaagd, ter beschikking van den gouverneur-gene raal van Nederlandach-lndlë zollen worden gesteld om ra administratieve betrekkingen daar te lande geplaatst te worden. De regeering d«r Dominicaansche Republiek heeft het tusschen Nederland en die Republiek bestaande tractaat van vriendschap, handel en scheepvaart van 24 Juli 1856 (Stsbl. 1858, No. 17) bij schrijven van haren minister-resident, dd. 12 Maart 11., doen opzeggen. Dientengevolge zal ge noemd tractaat 12 Maart Ï893 Duiten werking treden. Akten lager- en middelbaar onderwijs. De minister van binflenlandscbe zaken fcredgt voorloopig ter kennis van belanghebbenden, dat in 1897 de examens ter verkrijging van akten van bekwaamheid voor lager önderwjjs in dêPransche taal zullen worden genonden in de maand Augus tus,, zoo noodig ook in het laatst van Juli, en die voor middelbaar onderwijs in de maand December, zoo noodig ook in het laatst van November; die voor de Engelsche en Hoogduitsehe talen, Zoowel voor bet lager als voor het middelbaar onderwijs, iu de maand Augustus, zoo noodig aan vangende in het laatst van Juli; die voor de gymnastiek, zoowel voor de akte lager onderwijs (vak 9i. bedoeld in art. 65 der wet op het lager onderwgs, als voor hét middelbaar onderwijs, iu de maand Juli, zoo noodig ook in Augustus; die voor lager en middelbaar onderwijs in de land- en tuinbouwkunde en voor middelbaar onder wijs in de houtteelt, in de maand Augustus, zoo noodig in September; die voor middelbaar onderwijs in hand-en recht lijnig teekenen en de perspectief en die Voor boet- seeren en voor lager onderwijs in handteekenen, in de maanden Aug. en Sept. en zoo noodig in Oct. die voor middelbaar onderwijs in de wis- en natuurkundige wetenschappen, boekhouden, Neder- landscbe taal- en letterkunde, geschiedenis en aardrijkskunde, Staathuishoudkunde en statistiek. Staatsinrichting en schoonschrijven, zoomede die voor lager onderwijs in de wisknnde, bedoeld in art. 65 der wet op het lager onderwijs, in, de maanden November en December. Het tijdstip, waarop zij, die zich aan deze exa mens wenschen te onderwerpen, zich daartoe zullen bohooren aan te melden, zal nader worden bekend gemaakt. EERSTE KAMER. Zitting van Dinsdag 6 April, 's namiddags te 4 uren. Het adres van rouwbeklag aan de Koningin- Regentes luidt: „Mevrouw I De Eerste Kamer der Staten- Generaal heeft met diepe smart de mededee- ling ontvangen van het overlijden van Hare Koninklijke Hoogheid Mevrouw de Groother togin van Saksen-Weimar-EIsenacb, geboren prinses Wilbelmina Maria Sophia Louise der Nederlanden. Haar dood is een zwaar verlies voor Hare Majesteit de Koningin, die in Hare Koninklijke Hoogheid eene beminde tante en voor u, Mevrouw die in haar eene geliefde schoonzuster betreurt. Het vaderland herdenkt met weemoed en dankbaarheid de edele vorstin uit het doorluchtig stamhuis van Oranje- Nassau. Hare Koninklijke Hoogheid, hoe innig ook gehecht aan het land, waaraan haar levenstaak was gewijd, toonde steeds warme belangstelling in het welzijn van haar geboor teland. Het zij ons vergund Uwer Majesteit de verzekering aan te bieden van onze har telijke deelneming in den rouw van het Koninklijk Huis." Tot presidenten der afdeelingen werden ge kozen de heeren Pyls, Geertsema, YanSwin- deren, Prins en Eergsma. Het adres van rouwbeklag zal aan de Koningin-Regentes worden aangeboden door een commissie, bestaande uit de heeren: Yan Zinnicq Bergmann, Rahusen, Schimmelpen- ninck van der Oye, NysiDgh, Rengers en de Yoorzitter. De Eerste Kamer is daarop gescheiden. Er zijn twee groepen rapporteurs benoemd de eerste saamgesteld uit de heeren Yan den Biesen, Yan Lijnden, Yan Boneval Faure, Nysingh en Pijnacker Hordijk, welke commis sie verslag uitbrengt o. a. over de wijziging der gemeentewet ten opzichte der kiesdistricten, die met het oog op de vaststelling der kiezers lijsten spoedeischend verklaard is; de tweede bestaande uit de heeren Reekers, Kist, Sassen, Yan Nispen tot Pannerden en Van Weideren Rengers. TWEEDE HAMER. Zitting van heden Per Telegraaf.) De Kamer keurde, behalve vele andere ontwerpen» goed de toepassing der ijkwet op melkmeetemmers, behoudens nadere voor schriften, waaraan die emmers moeten vol doen; de spoorwegverbinding van Soerabaia met Tarik, nadat de heer Cremer had erkend, dat z\jn vroegere bezwaren geweken waren nu het 'tracé goeokooper ia en langer uitstel onnoo- dig was, en het toestaan van een krediet voor een stoom trambaan naar de kampe menten in Groot-Atjeh. Bij het tractaat met Duitschland betreffende de verlichting van den Beneden-Eems en de uitkeering van door Pruisen gemaakte kosten vond de heer Meesters de door Duitschland daartegenover gestelde concessie weinig be- teekenend. Hij en de heer De Beaufort (Amat.) hoopten dat Duitschland nu spoedig de ver binding AlmelooNordhorn zal aanleggen. Overigens achtte de heer De Beaufort de overeenkomst aannemelijk, al hadden onze gevolmachtigden de Nederlandsche belangen beter kunnen behartigen. Daarentegen qualificeerde de heer Van Kar- nebeek het tractaat als een medewerking onzerzijds met Duitschland om de Neder landsche scheepvaart met Duitschland te be- nadeelen en ook de heer Kolkman weigerde de nakoming eener verplichting van Duitsch land ten opzichte van de kanaalverbinding te koopen met f 131,000 zonder eene enkele tegemoetkoming van Duitschland. De Minister van Buitenlandsche Zaken be toogde dat bij deze overeenkomst groote Nederlandsche belangen gemoeid zijn. o. a. het verkrijgen van contróle, de handhaving van ODze rechten ten aanzien van de Eems als grensrivier, het groote Nederlandsche scheepvaartverkeer op dat water enz. Hij verdedigde de ambtenaren tegen lichtvaardige behartiging onzer belangen. Tegenover den heer Kolkman wees de Minister op belangrijke verkregen concessiën en tevens deelde hy mede dat Duitschland beloofd heeft In het dienstjaar 1898 '99 te beginnen met den aanleg van het verbin ings- kanaal Almeloo-Nordhorn. Het Nederlandsch belang gaat bij den Minister in deze boven het financiëele. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur I Met bescheidenheid verzoeken Wü u een klein plaatsje in uw veelgelezen blad. Het Is naar aanleiding van het ingezonden stukje, voorkomende in het „L. Dagblad" van 2 April jl. en onderteekend dooreen boertje van buiten, dusgeen boertje uit de stad. Enfin, de bedoeling is zoo kwaad niet. Wij zullen in geen geval ook maar één woordje reppen over de uitvoering der Chr. Zangvereeniging „Soli Deo Gloria", jl. Donderdag in deLuthersche kerk gegeven. Of die uitvoering geslaagd is, of niet, laten wij aan het geacht publiek over, op dien avond tegenwoordig. Wy blijven onpartijdig, doch geven alleen iets ten beste over het boertje van buiten (1), dat zich een onpartijdig man noemt, maar, naar onze bescheiden meeniDg, in wel wat nauw ver band staat tot voornoemde Zangvereeniging; wij mogen veronderstellen hiervoor eenigen grond te hebben. Natuurlijk zal ons boertje dit niet willen weten, het zij hem echter toe gegeven, waDt hi) is maar een leek, zeg thy l Welnu, dat boertje van buiten had dan gehoord, dat al die muziekkenners (1), in wier midden hy was gaan zitten, leden warep van een andere zangvereeniging. Ook bad bty booren spreken over „flaters", die zjj (die andere Zang ver.) zelf gemaakt hadden bij een der gelijke gelegenheid. Toen eerst begreep hij de zaak. Geachte Redacteur, het komt ons wen- schelyk voor, deze heilige onnoozelheid, in den persoon van „een boertje van buiten", een weinig toe té lichten; dit is te meer noodig, daar we Ons niet kunnen begrijpen, hoe iemand, die zichzelven een leek noemt en voorgeeft een boertje te zijn, een oordeel durft vellen tusschen twee Zangvereni gingen hier ter stede. Totaal uit de lucht gegrepen is: als zouden er op een dergelijke gelegenheid van een andere zangvereeniging „flaters" gemaakt zijn. Dit is heel gewoon met geen enkel bewijs te staven, omdat de hierbedoelde andere Zangvereeniging nog nooit eene uitvoering ten gehoore heeft gegevenwel had zfl op 24 Maart j. 1. eene buitengewone repetitie uitgeschreven en die zonder entrées voor een bepaald aantal personen toegankelijk gesteld. Yoor zoo ver ons nu bekend is en van bevoegde zijde ons medegedeeld, zjjn er op die repetitie geen „Haters" geslagen, doch al was er ook maar één foutje gemaakt, dan nog heeft niemand het recht, noch muziekkenner noch leek, een enkele opmerking te maken met het doel die te publiceereD, om de eenvoudige reden, dat eene repetitie geen uitvoering is. Het komt ons voor, dat er wel eenig verschil bestaat tusschen eene repetitie en eene uit voering. Mogelijk voelt iemand dit niet, die zich „leek" of „boertje" noemt. Dat kan. Daar hebben wij geen rekening mede te houden. Mijnheer de Redacteur, wij meenden dit te moeten inzenden om verder misverstand te voorkomen en dergeljjken „boertjes of leeken" te verzoeken, een weinig minder voorbarig te zijn in hun oardeelen en eerst een zaak terdege te onderzoeken alvorens zich in het publiek te wagen. Eventueele tegenstukken worden door ons niet meer beantwoord. De Redactie hartelijk dankzeggend voor de verleende plaatsruimte, noemen we ons, Hoogachtend, Eenige leden van eene andere 5 April 1897. Zangvereeniging. Mijnheer de Redacteur I Yerzoeke beleefd het onderstaande In uw veelgelezen blad op te nemen: Toen ik Zaterdag-avond het „Leidsch Dag blad" ter hand nam, viel mijn oog direct op een ingezonden stukje betreffende de uitvoe ring der Christ. Zangvereen. „Soli Deo Gloria". De inzender, zich noemende: „een Boertje van buiten", gaf daar zijne verontwaardiging te kennen over de op- en aanmerkingen, die enkele aanwezigen maakten naar aanleidiDg van de uitvoering der verschillende zangnum mers. Hij heeft daardoor zijn pseudoniem alle eer aangedaan, want waar wordt niet gere censeerd? Gebeurt zulks niet bi) alle muziek uitvoeringen? Was eene recensie openbaar gemaakt of in dagbladen geplaatst, om daardoor een ougunstig oordeel over de uitvoering te uiten, dan zou zijn gedrag te billijken zijn. Nu z\j zich echter be paalde tot enkele dames en heeren en het geheel onpartijdig geschiedde, had ik het veel verstandiger van den inzender gevonden, zich op den achtergrond te houden, ten einde gene scheeve verhoudingen in het leven te roepen. Zooals ik van verschillende zijden vernam, werden uit zijne woorden allerlei gissingen geboren en de goede harmonie, welke er tusschen Christ, vereenfgingen moet bestaan, zou zoodoende schipbreuk lijden door bet gescbrfyf van iemand, die getoond beeft ofet eens te kunnen schrijven. Ik geef hem daarom in overweging in het vervolg wat beter toe te zien of zich juister te laten Inlichten en, wanneer h(j werkeljjk tot do leeken behoort, zich niet te mengen in gezelschappen van lieden, die op muzikaal gebied hunne sporen reeds verdiend hebben, maar zich by de leeken te houden en te wachten voor misplaatste ironie. Terloops zij medegedeeld, dat de personen, die hij op 't oog had, in geenerlei betrekking staan tot de Zangvereen. „De Harpe Davids", onder wier ledental ondergeteekende het ge- hoegen heeft zelf te behoor en. Onder hartelijke dankbetuiging voor de ver leende plaatsruimte, heb ik de eer te zijn Uw dienstw. dien. C. Kkagt Jb. gQLOWIËN. BATAVIA, 6-9 Maart. Bea laatlge tocht naar Indrapoerf. De volgende Atjeh-correspondentie bevat een der laatste nommers van de „Java Bode" Kotta-Radja, 23 Februari. Het gerucht, dat de troepenmacht te Indra- poeri versterkt zou wore en, bevestigde zich den llden jl., toen de order uitgegeven werd, dat den 12den Februari naar Indrapoeri zou den marcheeren; 4 brigades marechaussees, commandant 1ste luitenant Tammes, een detachement, bewapend met de repeteerge weren van het 3de bataljon, sterk 50 man, commandant 1ste luit. van Steijn van Hens- broek, twee pelotons cavalerie, commandant ritmeester De Lannoy en een sectie artillerie, commandant 2de luit Holle, waarbij de kapitein der artillerie Smits, die te Indrapoeri het commando over de artillerie op zich zou nemen. Hierdoor kwamen de gemoederen al spoedig In beweging, Kotta-Ba Theue, waartegen uit Indrapoeri zou opgerukt worden, heette goed versterktde vyand, in grooten getale aan wezig, zou besloten hebben stand te houden, nieuwe versterkingen zouden opgeworpen zün, hier en daar was de phantasie aan het woord en kon men booren vertellen, dat Kotta Ba- Theue door de priesters zou gewijd zijn en sterke tegenstand moest verwacht worden. Waren de orders alzoo uitgegeven, waar mede in het militaire niet to spotten valt, zoo begon bet in den namiddag zoo geweldig te regenen, alsof de goden hierboven eens wilden laten zien, dat zij er ook nog waren en hot alleen aan hen lag om den voorge nomen tocht al dan niet te laten doorgaan. Ook den geheelen avond hield het regenen aan, Zoodat het zich liet aanzieD, dat de voor genomen troepenbeweging niet zou doorgaan. Tegen den morgenstond klaarde het weer op en met den trein van 6 uur stoomden mare chaussees en repeteergeweren, door den sol daat „knotsen" genoemd, naar Lainbaroe, om verder over Samahani naar Indrapoeri te marcheeren. De artillerie en cavalerie zouden don gewonen weg naar Lambaroe volgen en waren daartoe reeds vroeg uit hunne kwar tieren gegaan. De overgang over de Atjeh-rivier bij Indra poeri geschiedde met de pont, waardoor veel oponthoud ontstond en het halftwee werd, voordat alle troepen over waren. Gelukkig was, niettegenstaande den zwaren regen van den rorigen dag en den afgeloopen nacht, de rivier niet gezwollen, zoodat de pont voor den overvoer gebruikt kon worden. Het gemis van een brug wordt, vooral nu er voel troepen bewegingen plaats hebben, erg gevoeld; weet men, dat er iederen keer niet meer dan 15 man met de pont kunnen worden overgezet en dat er met het over en weer brengen 6 minuten gemoeid zijn, dan is er voor een colonne van reeds niet te groote steikto veel tijd voor het overzetten benoodigd. Spoedig zal er een brug verrijzen, het project is reeds naar Batavia gezonden. Werd het garnizoen op dezen dag tijdelijk verzwakt door de naar Indrapoeri gezonden versterking, om halfdrie in den namiddag werd het daarentegen weder versterkt door de terugkomst van Lohong van den staf en de drie laatste compagnieën van het 12de bataljon. De geheele expeditionnaire colonne is nu terug en de kedjoeroean medegebracht, die triste et pensif A sa fenêtre te Kotta-Radja in gijzeling wordt gehouden, tot dat de hem opgelegde boete betaald zal zfin. Dat de teruggekeerde manschappen blijde waren m het garnizoen teruggekeerd te zijn, laat zich denken, 's avonds was de „pijp" (cantine) goed bezocht en waren het potteke Maastrichts en een borrel oorzaak, dat de doorgestane vermoeienissen spoedig waren vergeten. Den volgenden morgen werd er nogal eens aan de telephoon getrokken met: „aansluiting Indrapoeri asjeblieft," natuurlijk uit nieuws gierigheid om te weten of de mobiele colonne naar Kota-Ba-Theue was uitgerukt en of er veel vuur uit die richting gehoord werd. Het antwoord van Indrapoeri luidde: „niet uit gerukt, hevige bandjir in de rivier, pont weg geslagen," en wij vernamen bovendien, dat de wacht in het verhoogde schilderhuis tot bewaking van de pont door het water afge sneden was en dat de pont was weggeslagen, doch voor verder afdrijven geen gevaar be stond, daar zij dwars voor eenige struiken was komen te liggen. l Reeds 's nachts had een aantal dwangt! arbeiders beproefd de pont aan wal te trekken^ waarbij van een kettingjongen de arm en vaw een anderen het been door het slaan van deiij ketting gebroken was. Die met gebroken bèeoJ was op de pont achtergebleven en verkeerd*; dus in een allesbehalve benydenBwaardig* positie. Naowelijks was het daglicht aan#*» broken en de toestand overzien, of het goed* soldatenhart kwam dadeiyk boven en toen begonnen eenige goede zwemmers het redding*-» werk. De* zware stroom liet niet toe, dat cft* bezetting van het verhoogde wachthuis, waar van de meesten niet konden zwommen, met behulp van goede zwemmers aan den wal gebracht konden wordeD, terwijl voorzichtig* hfcid aanbevolen was om de geweren nieA verloren te laten gaan. Er werd daarom besloten een vlot na pisangstammen samen te stelleD, doch noch de pont, noch het wachthuis konden bereikt worden, totdat eindelijk na vier uren va* inspannende pogingen met een vlot van leogc petroleumblikken, door de genie vervaardig^ gemeenschap verkregen werd en de wacht e* de kettingjongen veilig aan den oever gebracht werden. Een woord van lóf aan de soldaten, onafgebroken gedurende vijf uren niets onbe proefd lieten om hunne kameraden in veilig heid te brengen, is hier niet misplaatst. Tegen halftwee 's middags begon het water te zakken, dat reeds enkele gedeelten va* het bivouak van het 6de bataljon ondas water gezet had. Den volgenden morgen deelde Indrapoeri mede, dat ook toen nog ni&t uitgerukt koa worden, daar de bivouak-commandant door de genie eerst de pont weder in bekwame* staat wilde doen brengen en corvee in hit bivouak noodzakelijk was. „Zeg, heb je al wat gehoord van Indrapoai^ zij zijn er vandaag op uit?" was de vraag;, op den 15den Febr., zoodat Indrapoeri nogdt eens opgebeld werd, dat niets anders koqft antwoorden dan„Ze zijn naar Kotta Bateuh*^, en dat er nogal gevuurd werd. Wij moeste* dus onze nieuwsgierigheid tot 's avonds taf bedwang houden, daar Tjot Mantjang 00$ uitgerukt was om een handje mede te helpen, maar 's avonds weder in het kampement temt zou zijn. Tegen 7 uren 's avonds vertelde TJot» Mantjang, dat Kota Bateuh genomen ea ék vijand in het gebergte gevlucht was en 4*K de colonne van Indrapoeri van 15 op 16 1* de vijandelijke stelling zou bivouakeereo» Wü hadden acht gewonden, allen minderen, die door het 7de bataljon naar Tjod-Mantjang waren medegenomen. De colonne van Indrapoeri zou den vol genden morgen het bivouak opbreken en ia oostelijke richting door het gebergte trekke® om eenige akfrar door den vijand aang®. brachte versterkingen aan te vallen; zü tm denzelfden avond te Indrapoeri terugge keerd z\jn. Ik moet een paar dagen wachten op nisuw- tjes, voor ik u iets van den tocht door hot' gebergte kan vertellen, en daar een volledig en juist verhaal voor u de meeste waard» heeft, ga ik er eens op uit om te zien of ft van deze of gene iets te weten kan kamea hoe alles in zün werk gegaan is. Den 16den 's avonds kwam de colonns b© Indrapoeri terug met 2 gesneuvelden en Dega* gewonden (allen minderen). Het was bewaarheid, dat de vüand niet» werkloos was gebleven, een zestal verstec- kingen had hü in het gebergte opgericht; osU de Kroeng Mengapit, een riviertje, dat, In dé Moekim Moeroë, in de Atjeh-rivier valt, had hü door het aanbrengen van IoopgTaven <m door eene versterking in verdedigbaren staat gebracht. Deze versterking was echter olat bez-t. Yan Kotta-Radja zult u wel geboord hob- ben, dat de Westboot op de reede kwam met een geval van pokken aan boord, zoa dat het schip in quarantaine ligt, een koopji voor de passagiers, niemand mag aan do* wal. Welke maatregelen genomen zullen w«tf. den, deel ik u een volgende maal mede. Uitvoer ran groenten. Het „Weekblad voor Bloembollencultuur** geeft een statistiek van den in- en ulcvóet, van groenteD, ooft en zaden. Het blad komt tot de conclasie, dat de uitvoer van groen tea uit Nederland naar Duitschland in het laatst* jaar, vergeleken met een jaar vroeger, li af» genomen. „Men mag vragenWat is daarvan de roden? En vooral is die vraag geoorloofd, wanneet men daarnaast vindt opgegeven, dat de meest# andere landen, zooals België, Frankrük, Itallfl, Oostenrük-Hongarüe, Rusland en zelfs Egypt*, in 1896 meer groenten naar Duitschland zon lef dan in 1895, en staat die meerdere uitvotf? uit die landen ook Id verband met den mfef| deren uitvoer uit Nederland? „Wat de verzending van ooft betreft, dfflf is in 1896 belangrijk, büna 10 millioen kity, minder geweest dan in 1895. Ook dit geef© na te denken. Frankrük zond 5 millioen krill* meer dan in 1895; vermoedelük bestond dit uitvoer vooral in appelen, waaraan Duitse^ land in de laatste Jaren groote behoefte bee$ gohad voor het vervaardigen van appelwijn* Ook de grootere invoer van 8 millioen kfltt uit Zwitserland heeft misschien daarvooj gediend. Büna 8 millioen kilo kwam Noord-Amerika; dit zün ongetwüfeld <M| appelen voor gewoon gebruik geweest, waa^ van in 1896 uit de Yereenfgde Staten na«r büna alle landen - van Europa onverwacb? groote verzendingen hebben plaats gehad*,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 2