ATJEH. De Wild, spreekt by af, dat het beter zal wezen de overplaatsing van Reevers te be werkstelligen, om een einde temaken aan de overdreven vriendschap tasschen zün vrouw en den luitenant. Eeist evenwel poogt De "Wild zün vrouw te overreden den omgang met Reevers te staken, doch Adrienne weigert. Integendeel, xÜ gaat zelfs verder dan tot nu toe en be- 10 kt Reevers op zjjn kamer. Daar doet de lniten nt haar een declaratie, die zü niet zeer ernstig opnoemt en die zü tameiyk beslist afwijst. Niet zóó evenwe1, of zy bleven goede vrienden. Haar man, die alweer van den ritmeester vernomen heeft waar mevr. De "Wild is binnengegaan, komt Adrienne van de kamer van Reevers weghalen, wat de verhouding tusscben de twee heeren nu juist niet gemakkelijker maakt. Spo3öig daarop hoort Reevers van een vriend, dat er aan zflne overplaatsing gewerkt wordt en by begint daaruit te begrijpen hoe men over zijn gedrag tegenover Adrienne denkt Terwijl hij daarover peinst, wordt hij gestoord door de zuster van AdrieDne, Corrie Verbeek, een ornstig, kloekmoedig meisje, dat een ongelukkige liefde koestert voor Reevers, dien zij vroeger gekend heeft en die haar toen evenveel attenties bewees als thans bare luster. Zij komt, in het belang van beiden, hem overreden zijne overplaatsing vrijwillig aan te vragen-, voor de eer, het geluk, de rust van Adrienne en haar man is dat drin gend noodig. Als man, als soldaat moet Reevers dat durven, zich z\jn geluk ontzeggen en het veld ruimen. Na zeer veel moeite stemt Reevers hierin too. Hij vraagt due en verkrijgt overplaatsing. Als deze zaak beslist is, dringt zU eerst tot Adrienne door. Reevers vertelt haar van zijn vertrek en tevens, dat hü, om de eer aan rich te houden, het zelf heeft gevraagd. Adrienne is verba isd en getroffen. Zij wil weten hoe die zaak in elkaar zit en vimeemt dat van Corrio, die eerlijk haar aandeel •pblecht. Nu weet zij genoeg, het is dus haar man, die Reevers wil verwijderen, omdat hjj zijn eigen vrouw niet meer vertrouwt. Dat treft Adrionne's fierheid en nu voelt ze zich vrij van de verplichting tot trouw, die 10 tot nu toe in het oog gehouden heeft. Haar man he ft haar tot iets verkeerds en onteeronds in staat gehouden; dien hoon vergeeft zij Diet en uit wraak openbaart zij hem nu haar gansche hart. Ja, zü heeft Reevers lief, met hart en ziel, maar steeds iou zü haar man zün trouw gebleven, als bü haar vertrouwen was bleven schenken. Dat zou ze hoog en in etro gehouden hebben. Doch nu hü van zün kant begonnen is haar door zÜDe verdenking te belteiigen, nu voelt ie zich vrü en wil voortaan alleen aan den man van haar hart toobehooren. Zü weigert De "Wild naar de echtelüke woning te volgen en openbaart hare liefde aan Reevers zei ven, dfe, bedwelmd door zün gelnk, plannen vormt met haar heen te gaan. Zelfs de smeekbede van haar zoon vermag niet de moeder terug te houien. Zü is vast besloten te vertrekken. Doch Da Wild heeft Let anders beschikt; als ze hem nï.t meer toebehoort, zal zo ook niet ran een aüder zün, vn op het co inblik, dat ze vertrekken wil, loodt hü eerst de ontrouwe vrouw en daarna ricbzelven. Er zijn in dit stuk ongotwü'feld enkele goede momenten, o. a. het gesprek tusscben Corrie en Reevers, het gesprek in de laatste acte tnsachen Adrienne od haar man, enz., doch talrijk zün ze nog niet. Mej Banck heeft nog veel te leeren en te werken vóór haar arbeid blüvende waarde zal bezitten. Er kleven ernstige, kapitale fouten aan „Gevaariyk Spel." De heel9 opzet is t9 oud, het ensemble is duf en krachteloos, er spreekt goen p?rsoon, geen karakter uit dit werk. Bovendien is er te veel valsch en onwaar in. Alles wat Adrienne zegt, om haar gedrag te verdedigen, is zoo banaal, zoo paradoxaal, dat geen enkele dier phrasen het beoogde doel bereikt, nl. het karakter van Adrienne te schilderen en een levonde figuur van haar te maken. Dat Adrienne, die toch niets anders is dan een stout, coquet, onvoorzichtig nest, in de laatste acte plotseling, door een handeling, die geheel buiten haar omgaat, wordt gestempeld tot een 6oort heldin of martelares, is totaal verkeerd; het is ver koerd voortgebouwd op slechte grondslagen. Over hat algemeen krügen wü den indruk, dat de schryfster meer ter hand genomen heeft dan zü verwerken konde gansche ■tof is boven hare krachten. Er wordt dan ook meer ervaring, meer levens- en wereld wü»heid gevorderd om dergeiyke vragen te behandelen, dan waarover de schrijfster be- «cbikken kan. Een diepgaande karakterstudie als hier gevorderd wordt, kan men van eene jonge dame niet verlangen of verwachten. Dat blökt ook uit het slot. Als de auteur met hare hoofdpersonen geen raad meer weet, ■chiet zü ze eenvoudig allebei doodl Het is zeker een oud beproefd en nimmer falend middel om een einde aan een stuk te maken, doch bet laat ons met vragen op de lippen achter, bevredigen doet het ons zeker niet Er blüft te veel onwaarschy'niyks in het werk over, dat door de behandeling niet aan- nemelük werdt gemaakt. Zoo bü'v. al dadelyk de ontvangst van haar man door Adrïer.ne in de eerste acte, het bezoek bü Reevers, de plotselinge ommekeer in Adrienne in de laatste acte, enz. Want, men is steeds ge neigd te zeggenZü is wel een lastig schepsel, een ondoordacht kind, maar geen karakter, feen type. Zonneklaar blykt uit alles, dat mej. Banck te veel in ééns gewild heeft, en dat is altyd eene gevaarlijke onderneming. Toch kan iemand, die het tooneei in het tweede bedrüf tusschen Corrie en Reevers schreef, wel wat goeds leveren en daarom zü der schrijfster op 't ernstigste aanbe volen voorloopig hare krachten te wantrou wen, geen problemen te behandelen en in de keuze van haar onderwerp wat bescheidener te wezen. Een zekere kennis van het toonoel valt haar niet te ontzeggen, doch die kennis alleen is niet volcoende om goed tooneei werk te leveren. Het studie en volhardiug evenwel kan mej. Banck hare gaven nog wel zóó ontwikkelen, dat eenmaal haar werk als een aanwinst voor de nationale tooneei- literatuur kan worden beschouwd. De opvoering was niet zeer bevredigend. Aller spol ging, als het ware, gebukt onder de gebreken van het stuk, het moest kleurloos blyven. Slechts zeer goed was Clous (De Wild) hy speelde sympathiek en beschaafd. Mevr. Yan Ollefen, over het geheel wat huilerig, was uitstekend in de scène met Royaards, in het tweede bedrüf (Corrie Verbeek en Roevers). Royaards kon ditmaal van züne rol ook al niet veel maken, wat hem niet kwaiyk te nemen is. Mevrouw Brondgeest was ons, als Adrienne, zeer onsympathiek. Ouder ge woonte miste zü do distioctii om een fatsoen- ïyke vrouw voor te stellen; Adrienne is geen demi-mondaine of nog erger, en dat maakte Mevr. Brondgeest er toch weer van. Slechts in de laatste acte had zü goede oogenbbkken. Van do kleinere rollen noemen wü alleen Mej. Rud. Scbeffer, die opnieuw, als Tom, een aardig staaltje gaf van haar vlug talent, en den heer Wensma, die een kostelük type van een oppasser leverde. Aan het begin van het tweede bedrüf bood de Studenten-commissie Royaards een krans aar. Als nastukje ging het mooie „Un caprice" van De Musset. Dit werd goed gespeeld en goed gezegd. Mevr. Holtrop vooral was zeer goed als Matiiilde; Mevr. Brondgeest was on deugend, doch bleef verder binnen de perken, terwyi ook Royaards hi9r beter op dreef was. Het is altyd een genot dat juweeltje van De Musset weer eens te zien. De schouwburg was slecht bezet. v. B. Zeerampen. Iemand van de bemanning eener mailboot, die zich tydens den storm van 4 Maart, waarby de „Utrecht" hoogstwaarschynlyk verloren ging, ook in het Eügelsch kanaal bevond, schrijft o. a.Wy hebben anders aardig weertje gehad: een slingerond, stam pend schip, met hooge zeeëD, die over het dek sloegen, daarby regen, sneeuw en hagel zoo groot als duiveneieren. Somwyien was de helling van het schip zóó erg, dat Let met het water een hoek van 30° maakte. Ons koeienhok werd voor een deel door de golven weg geslagen en de stag fok werd door den wind vernield. Ten einde onzen lezers eenig denk beeld te geven hoa de helling van ona schip in dusdanigen storm geweest is, geven wü nevens- staande afbeelding. Het stoomschip „Alfalfa," van But- nos-Ayres te Liver pool aangekomen, rapporteert, dat 2 Maart een hevige storm werd ondervonden loopende naar het N.Westen. In den avond toen men benoorden Kaap Finisterre bygedraaid. Het schip kreeg zware zeeën over, waardoor een gedeelte der veehokken werd wegge slagen, de reddingboot en jol werden stuk geslagen, schade aan de kajuit werd ver oorzaakt en al de losse boel van de campagne ging overboord. Omstreeks den middag van den 3den Maart sloeg de zee over den bak, waardoor de luchtkokers weg werden geslagen en groote schade aan dek, verschansingen, van W.N.W. zich 150 myi bevond werd stutten en veehokken werd veroorzaakt. De zee was bergenboog. Zeer zware storm met orkaanvlagen. Dit weder hield 62 uren aan. Het schip is aan dek van voren tot achteren zwaar ontzet. De lading omlaag is beschadigd. De zeeramp, die "Woensdag-middag dicht bü de Cornwallische kust plaats vood, kostte aan 3540 zeelieden het leven. Nader wordt daarover nog gemeld: In den namiddag van genoemden dag, toen de Noord-westenwind zoo sterk blies, zag de kustwachter, dat een schip, hetwelk later bleek de stoomboot „Syracus" te zün, noodseinen gaf. De reddings boot werd daarop uitgezet, maar de golven rolden zóó wild, dat zü' het geheele kleine eiland onder water zetten, zoodat de boot weder omkeeren moest. Op het land werd onder- tusschen het raket- tentoestel in wer king gebracht, de Duit8che stoomboot gaf tot den avond noodseinen en kwam voortdurend zoo dicht by land, dat men de matrozen op het dek kon zien heen en weer gaan. Tegen den avond zag men den rook uit den schoorsteen stygen, een bewys, dat, wanneer de machine al niet in orde was, de vuren nog niet uitgebluscht waren. Tusschen 10 en 11 uren, nadat nog kort te voren vier raketten snel na elkander van de „Syracus" afgevuurd waren, verdween het schip en vertoonde zich na eenige uren tegenover de klippen van Mawgan. De reddingsboot koos nog eenmaal zee, vond echter niet de stoomboot, maar wel een visschersboot van Newquay en keerde Donder dag-morgen om 11 uren terug. By de terug vaart hadden zü vele wrakken gezien, die waarschyniyk van de „Syracus" kwamen. Prins Frederik Hendrik herdacht. De grafkelder der Oranjes in de Nieuwe Kerk te Delft, welke nog slechts weinige weken geleden geopend werd om gelegenheid te geven aan den vertegenwoordiger van het Prui sische r giraent, dat den naam draagt van wyien prins Frederik der Nederlanden, tot het ver richten van een daad van vrome vereering, waren Zondag in het middaguur wederom ont sloten voor een pieuze verrichting ten aanzien van den Oranje voorzaat. De vereeniging „die Haghe" zag haar voor nemen, om op den 250sten gedenkdag van den dood van prins Frederik Hendrik, broeder van prins Maurits, aan de nagedachtenis van dezen roemruchtïgen veldheer eon hullo te brengen, bokroond door do aanwezigheid van een hon derdtal dames en heeren, die zich vereenigden in bet oude koor der kerk en zich, onder de tonen van het orgel, dat Psalm 65 door het kerkruim deed ruischen, schaarden om den voorzitter van „die Haghe", den Haagscben gemeente-archivaris den heer A. J. Servaas van RooyeD, die zich plaatste vóór het schoono praalgraf van den Vader des Vaderlands, vóór hetwelk ook het stoffelijk overschot van den Prins rust. In dien breeden kring van leden merkte men op den burgemeester van Delft, den heer De Vries van Heyst, commissaris van den konink lijken grafkelder, de wethouders van Delft, het college van kerkvoogden, den voorzitter en secretaris van den kerkeraad van Delft, den kamerheer van H. M. de Koningin, baron Taets van Amerongen, en het lid der Tweede Kamer mr. W. H. De Beaufort. Het bestuur van „die Haghe" werd büge- staan door eene commissie van regeling, ge vormd uit de heeren G. en C. Gysberti Hoden- pyi en "W. baron Snouckaert van Schauburg. Nadat de laatste tonen van het orgelspel, dat welwillend was aangeboden door den orga nist, den heer Joh. Kethel, waren weggestor ven, nam de heer Servaas van Rooyen het woord, om allereerst in herinnering te bren gen, dat de vereeniging „die Hage", welke zich ten doel stelt de geschiedenis van 's-Gra- venhage uit de bronnen te leeren kennen, dat doel ook meende te bevorderen door de her innering aan de groote mannen van h«t ver leden, die in 's Gravenhage geboren werden, of er leefden en werkten, levendig te houden. In een met aandacht gevolgde toespraak herdacht de spr. daarna den Prins. Plechtig klonk hierna het oude Wilhelmus door het ruim, terwyi het geheels bestuur af daalde in den grafkelder en de Voorzitter aan den wand van het oude keldergedeelte, ter plaatse ongeveer, waar het stoffelyk overschot rust, een zilveren lauwerkrans bevestigde, welke, op een banderolle de woorden „Hulda aan prins Frederik Hendrik" en de jaartallen 1647 14 Maart 1897 draagt. Toen de Commissie haar taak verricht had, nam de voorzitter nogmaals het woord. Hy bracht allereerst eerbiedigen dank aan Hare Majesteit de Koningin-Regentes, waar H. M. bereid werd gevonden om aan de vereeniging „die Haghe" toestemming te geven tot deze huldiging van den Oranjevorst. Ook Delfts burgemeester, den kerkvoogden en den kerke raad en vooral ook den heer Kethel, den orga nist, wien, namens het bestuur, een lauwer krans werd aangeboden, werd dank betuigd. Terwyl nu het orgel programma werd voort gezet met het nummer „Bergen-op-Zoom", dat een der schitterendste dalen van den Prins in herinnering houdt, werden de aanwe zigen in de gelegenheid gesteld by kleine groep jes af te dalen in den grafkelder der Oranjes (nieuwe gedeelte). Slechts een uit den aard der zaak zeer vluchtig bezoek werd gebracht aan de kolders, die stemmig verlicht waren door waskaarsen op hooge standaards geplaatst en waarin men afdaalde langs een breede trap, bedekt door zwart laken met zilveren randen afgezet. De frissche krans van het Westfaal8che regimant aan den voet van de kist met het stoffelyk hulsel van Prins Frederik trok zeer de aandacht, evenals het kleine kistje, bevattende de uit Padua overgebrachte overblijfselen van prins Willem George Frederik van Oranje. By het stoffelyk hulsel van Zyne Majesteit Koning Willem III zün tal van zilveren kran sen nedergelegd door de hand van H. M. de Koningin-Regentes. Buiten de grafkelders werden nog de ver schillende praalgraven der Oranjes en van het monument van Canora belangstellend in oogen- schouw genomen onder de tonen van het Wilhelmus, waarmede deze plechtigheid, die veel indruk maakte, en voor't initiatief waar van het bestuur van „die Haghe" werkeiyk hulde verdient, eindigde. AC1DEI1IENIEVW8. Leiden: Heden is alhier bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap, na verdediging van „Stellingen", de heer C. E. Stolk, geboren te Zutfen. Harktberlohtea» Bodegraven, 16 Mrt. Kaar. Aangeroerd SC wagene; te zameu 1909 etuke, wegende 8297 K#. Prijs late aoort Goudeche 21 Vs zwaardar 2de aoort f 16 a ƒ18l/s; Derbykaaa, pr§« late aoort fa f2de aoor. a f Edammer Kaas, prija late aoort 23l/s a f 2de aoort fa wag«n Leidaek» Kaae: het aohippond. Handel flaaw. Rotterdam, 16 Maart. Boter. Aanvoer 66/8, on 104/16 ton en 694 stukken van V, kilo. De prijzen waren ala volgt: late qual. ƒ54, 2do qual. 50, Sdo qual. 46. Voor atukken van l/j kilo werd 65 a 55 cents betaald. Vee. Aanvoer 60 Paarden, Voulen, 658 magere, 646 vette Runderen, 166 vette- en graakalveren, 697 nuohtere Kalveren, 2 8chapon of Lammeren, Varken, 184 Biggen,Bok of Geiten, Ezel, Men noteert: Runderen late qual. 65 a 2de qual. 60 a Sde qual. 57 a cents. Kalveren late qnal. 95, 2de qual. 85 a 82 oenta, Sde qual. cents, Stieren late qual. 60, 2de qual 58, 3de qual. 52 oenta, Oasen late qual. 65, 2do 60, 3de 57 centa, allea per KG. Graakalveren fa Melkkoeien 240 a 140, Kalf koeien ƒ200 a ƒ150, Stieren ƒ170 a 70, Vaarzen 160 a 70, Paarden 150 a ƒ40, Pinken a fper etuk. Handel vlug. Rotterdam, 15 Maart. Weder toonde do markt een flioken aanvoer, maar er waa niet zooveel be hoefte, zoodat de koopere flauw gestemd werdeD. INLANDSOHE GRANEN. Witte Tarwe. Ala gewoonlijk werd het pmkate eerst uitgezocht on daarvoor iets bovou de noteenag be taald. Verder toonde men weinig koopluat. Eeret toen men 10 a 20 centa lager ging afgoven en daarop voor het buitenland gekocht werd, ging de handel wat levendiger en kon het grootste deel van den aanvoer opgeruimd worden. Canada kwam bijna niet voor. Vlaam. en Zeeuw., ƒ6.10 tot ƒ6.85 dito dito middelb. a 6.80 6. Flakk. eu Overm., de beate 6. a 6.20 dito dito middelb. 6.70 a 5.90 Mindere soorten5.40 6.60 Canada5.10 5.50 Voorts werd verkooht per 100 Kilo. Eerste qualiteit Witte7.90 tot ƒ8. Goede ditoa 7.70 7.85 Mindere dito 7.25 7.60 Roode Tarwe kwam weder weinig voor on waa maar weinig lager te koopen. Rogge vond weinig kooplnet; 10 cents lager. Zeeuwache en VI., naar qual. 3.76, 8.90 tot 4. Overm. en N.-Brab., 8.40, 3.50 3.70 In Gerat kwam goen verandering; de kooplust waa maar beperkt. VI. en Zeeuwaohe Winter- van 4.20 tot ƒ4.70 Overm. en Flakk. 4.4.80 Afw. en mind, aoort. 8 50 „8.80 VI., Zeeuw, en Flakk. Zomer- 3.80 4.10 Mindere qualitoit 3-20 3.60 Chevalier 4.30 5.30 Per 100 Kilo werd verkooht: Zeeuwache Winter-5.50 tot ƒ6.75 a Zomer- 6.25 6.85 Chevalier 7.76 Haver werd nu te ruim aangeboden waardoor het meeste 10 centa lager moest afgegeven wordoD. Blanke en wichtige qualiteit. van 3.50 tot 3.76 Zeeuwache en andere ml. Voera.. a a 3.„3.30 Liohtere dito dito 2.40 2.80 Voorts word gedaan per 100 Kilo. Goede qualiteit Voer van 6.75 tot ƒ6.90 Gewone dito 6.30 6 60 Paardenboonon traag en de mindere soorten onver kocht gebleven. Vlaamache en Zeeuwache 5.20 tot 5.35 Overmaascbe5.5.25 Geringere soorten a 4.60 4.85 Duivenbooneu 5.3D tot 5.80. Bobaponboonon ƒ5.tot 5.30. Bruineboonon gingen tot de prijzen van vorigo week laugzaam van de hand. Werkelijk beate quali teit kwam met voor. WalcherBolievan 8.— tot 8.25 Vlaamache en Zeeuwache 7.7.50 Ordinaire dito en dito 6.76 6 25 Geringere en wakke 4.a 5. Voor Witteboonen soheen geen behoefte, meeat alles bleef over. Puike qualitoit waa er met. Waloherachevan 9.25 tot 9.50 Vlaam. eu Zeeuw8.60 9. Dito dito ordinaire 7.50 8.— Mindere en geringe toorten 6.50 6.50 Blauwe Erwten lieten zich onveranderd verkoopea er waa maar kleine aanvoer. Walcherachevan f 7.— tot ƒ7.60 De beate Zeeuw, en Vlaam. a 6.6.25 Middelb. qual. dito en Flakk. 5.80 6.— Voeraoprten5.5.40 Hennepzaad ƒ5.76 tot 6.50. Kanariezaad bracht vorige prgzan op. Het beate /6.25 tot 6.75, middel-qualitait ƒ5.50 tot ƒ6.75 en geringere soorten ƒ5.tot 5.25. BUITENLANDSOHE GRANEN. Tarwe werd over de markt weinig of niet aan geboden en dat weinige is Dog van inferieure qua liteit. Er ia ook maar weinig op hier stoomende. De prijzen daarvan en ook die op aflaiing blijren voor deze markt te hoog om tot zaken te kunnen leiden, vooral nu de meelprijzen zoo buiten verhou ding laag zijd. Rogge. In de laatste dagon ging er nogal wat omheden onveranderd, maar stiller. Helena naar qualiteit.f 118 a ƒ121 dito stoomende„115 a „117 Donau Boaearabiache „116 „„116 Bulgaaracho122 110 112 Taganrog„111 „112 Poteraburgor. 110 B 112 Gerat onveranderd. Odessa97 98 dito uit 8.3. 96 96 dito atoomonde93 96 Nicolajef atoomende 94 ao95 Donau 106 a 108 Haver blijft nog oven aohaare. DoDau. ƒ6.16 Liban- 6.26 Reval uit S.B6.40 Boekweit in vaete stemming. dito atoomendeH3 n 116 Boekweitgrutten lusteloos. Grove Revala 187 St,-Feteraburger 195 Voer-erwten van 4.65 tot ƒ5. Maïa onveranderd gebleveü. Bonte Amerikaanecho4 78 dito uit stoomBohip a 74 76 dito atoomende 74 n n 102 Cinq&ntine119 dito atoomende 108 Schiedam, 15 Maart. Noteoring van de Make laars. Moutwijn ƒ7.Jenever ƒ11.—, idem Ams'. proef ƒ12.25 per Ned. vat sa zonder (nat, r.ondei de belasting. Sposling-comnüs.i» ƒ1.20 per keteU Noteering van den Brandarebond. Moutwijn 63/4 a per heet. ct., zonder feat on zonder b<U eti»a. Londen, 15 Febr. Ter veemarkt zijm aangevserd: runderen 1800, schapen en lammeren 9060, kalvarsa 10, varkens 75. Prgzon: beate runderen 2/6 a 4/8, schapen en lammeren 4/4 a 6/1 ah., Kalveren -/- a -/-, Varkens 2/9 a 4/4. Londen, 15 Mrt. Frieache Botar 82 a 86 ah. D« correspondent te Batavia van de „N. R. C." seint onder dagteekening van gis teren: „Luitenant-kolonel Yan Htutsz is mot 800 man van Indrapoeri uit tegen don vüand opgetrokken. De vyand werd verdreven. Zes minderen werden gewond.'* INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur In Uwe vestibule is thans ter bezichtiging gesteld een zorgvulcig iu watten verpakt eitje, gevonden in het eiwit van een ander. Hoewel zeldzaam, komt zulks meermalen voor. In den laten jaargang van het tydschrift „Onze gevederde vrienden" en wel in do aflevering van 21 Juli 1882 wordt onder het opschrift „Een zonderling ei", het volgends vermeld: „Een lezer van hetzelfde Engelscho tyd schrift (Live Stock Journal) schryft, dat h(j dit jaar van een Cochinchina hen een wit achtig ei heeft gehad, dat 5 ons (Engl.) woog en een zeer zonderlingen inhoud had. Het bevatte eene groote hoeveelheid eiwit en een gewonen dooier en bovendien daarin nog een goed gevormd ei, dat een donkere kleur had. Gelukkiglyk, zegt de schryver, had ik slechts aan beide zyden van het eerste ei en ook aan het tweede, dat er in zat, openingen ge maakt, zoodat ik uit beide het wit en den dooier kon uitblazOD. Er bevindt zich dus in het eerste ei een tweede, goei gevormd, dat eveneens is uitgeblazen." De heer N. ziet dus, dat er ook in deze niets uieuws gevonden wordt onder de zon. Leiden, Achtend, Uw Dr. 16 Maart 1897. L. KOLONIËN. BATAVIA, 10 en 11 Febr. (Engelsche Mail.) De vice-president van het Hooggerechtshof, de heer mr. H. A. Yan de Poel, heeft eervol ontslag uit 's lands dienst gevraagd met ingang van 2 Juni a. s. De resident van Palembang, de heer I. R. Da Vrie8, verlaat in April a. 8. 's lands dienst met pensioen. Hy zal worden vervangen door den gewezen resident van Banka en onderhoongheden H. J. Monod de Froidevill9, tbans met verlof in Europa, doch wiens verloftyd met het begin van Mei a. s. expireert. De assistent-resident Blaauw, van Kr. ram ganjer (Bagelen) zal, naar myn zegt, worden vervangen door den heer P. J. F. Yan Heutsz, laatst assistent van "Wonogiri, onlangs van. verlof uit Nederland teruggekeerd. De controleur 2de kl. in Pasoeroean J. L. H. "Wattendorff, heeft wegens langdurigeh dienst een jaar verlof naar Europa aangevraagd met ingang van 5 Maart. De heer mr. J. Duparc, 1ste subat.-griffier by het hoogger chtshof, en mr. "W. DeVe.r, lste subet.-griffier by den R <ad van Justilie ta Batavia, zullen onderling van betrekking ver wisselen. Aan den off. van gez. 2do kl. G. Van Dorssan is een geneeskunnig certificaat uitge reikt vojr eeu 1-j rig verlof naar Europa wegens ziekte. Door den gouverneur-geDoraal van Ned.-IndiS zijn de volgende beschikkingen genomen: CIVIEL DEPARTEMENT. Verleend: Met ingang respectievelijk van 5 en 10 Apil 1897 wegens ïangdurigen dienst een jaar verlof naar Europa aan het tijdelijk lid der Algemeene Rekenkamer G. P. H. H. Gonggrijp en den stationschef der 2de klasse bij de exploitatie der Staatsspoorwegen op Java J. G. N. Willemsen, wordende eerstgenoemde geacht daardoor te zijn ontheven van de betrek king van tijdelijk lid der Algemeene Rekenkamer Tijdelijk: Gesteld ter beschikking van den resident an Batavia, ten einde onder den ass.-reg. voor de politie der afdeeling Stad en Voorsleden van Batavia met zoodanige werkzaamheden te worden belast als hem door dat hoofd van plaat selijk bestuur in het belang der politie zullen ■worden opgedragen, de controleur der lste klasse bij het binnenlandsch bestuur op de bezittingen buiten Java en Madoera J. F. H. Van Raads- hooven. thans reeds tijdelijk als controleur voor de politie te Batavia werkzaam; met bepaling, dat hij bij zijn corps gevoerd blijft la §uite. O n 18 1 a g e nMet ingang van 2 April 1897, op verzoek, eervol uit 's lanas dienst, de officier van justitie bij den raad van justitie te Padang, mr. A. Dull. Bepaald: Dat de controleurs lste klasse bij het binnenlandsch bestuur op Java en Madoera F. Cb. N. Van der Moore en E. Thomas, thans a la suite van hun kader gevoegd en tijdelijk werkzaam gesteld als controleur voor de politie respectievelijk te Semarang en Soerabaia, worden teruggevoerd bij hun kader. Ontheven: eervol van den hem tijdolijk opgedragen dienst bij de protestantsche gemeente te Bandjermaain (Zuider- en Ooster-afdeehug van Borneo1, de zendelingleeraar aldaar F. E. Braches. Benoemd Tot predikant bn de protestant sche gemeente te Bandjermaam de predikant bij de protestantsche gemeente te Banda 1Bilon. Bij het Bosch wezen op Java en Madoera: tot hoofdinspecteur, chef van den dienst, de inspecteur vau bet boschwezen op genoemde eilanden W. Buurman van Vreeden; tot inspecteur, de houtvester lste klasse a la suite bij het boschwezen op genoemde eilanden, belast met de leiding van en hot toezicht over do in de verschillende boschdistricten op die eilan den te verlichten wetkzaamheden voorde boschin richting A. E. J. Bruinsma en de houtvester lste klasse bi| het boschwezen op genoemde eilanden N. J Kollewijn, toegevoegd aan den inspecteur van dien dienst, ten einde dien hoofdambtenaar behulpzaam te zijn in de controle van het werk en al zulke werkzaamheden te verrichten ala deze hem zal opdragen; tot eersten commies op het bnreau van den hoofdinspecteur, chef van den dienst vau bet bost h wezen op Java en Madoera, de tweede commies bij het Departement van Binnenlandsch Bestuur. J A Va„ der Kamp. DEPARTc.ME IT VAN OORLOG. Verleend: Twee maanden verlof naar Malang en losarie tot herstel v; n gezondheid aan den lsten luit. der art. v. n telebes, Menado en Timor te Makaaser, J. 8. Timu er. O verg. plaatst: Bij den plaats, geniedionst te Willem I de lste luit. der genie te SalatigaJ. De Knyper. Verleend.: Wegens ziekte een jaar verlof naar Eitopa aan den lsten luit. der art. J. C. Stuffken. Verleend: Een maand verlof naar r ort-de- Kock, (Padangscho bovenlanden) wegens ziekte aan den laten luit. der inf. bij het corps mare chaussee J. M. J. B. H. Campioni; naar Poespo, Tosari en Ngadiwana (Pasoeroean) wegens ziekte aan den 1 sten luit., onder-construo- teur bij den ait.-constructiewinkol te Soerabaia, J, A. Van Hoogstraten-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 2