N°. f1367 Dinsdag XO Maart. »-fxm Dit uommcr bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 15 Maart. Feuilleton. Ao. 1897 LÏIDSCI DAG-BI ÏEXTS DEZER OOUBANT» Voor Lolden per 3 maanden. franco per post- Aftonderlpko Nommers MO. 0.05. Qeze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering 70s (Zon- en feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTETTTTÊN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 Grooftvt letters naar plaatsruimte. -• Yoor het incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Officiëele Kennisgevingen. Oprreping tot den werkeiyken dienst. Do liurgemeestor van Leiden, Gezien de oirculaire van den beer Commisearie dor Koningin in de provinoie Znid-Holland, dd. 27 Jannari 11., A. No. 215^ (2de afd.), Provinciaal blad No. 6; Brengt ter kennis van don in deze gemeente ge- Vestigden milieion-verlofgangor MA0H1EL CORNELI8 DORREPAAL, nummerverwieselaar van do lichting van 1894 uit de gemeente Alfen (Z-H.), en boboorende tot het 8do regiment Vild-Artillerie, dat bij krachtens art. 125 der Militiewet, tot den werkeiyken dienst wordt opgeroepen, ten einde gednrende het tijdvak van 25 Maart toten met 15 April aanst. te wordoo geoefend, zul- lendo bij daartoe op eerstgemelden datum, des namiddags vóór vier uren, bij zgn corps, in garnizoen to Breda, tegenwoordig moeten zijn, in uniform ge kleed en voorz.on van al de voorwerpen van kleediDg en uitruetiug, door hem bg zgn vertrek met groot verlof medegenomen, alsmede van zijn verlofpas en zakboekje dat hg zich mitsdien vóór 25 Maart aanst., den Zondag uitgezonderd, des voormiddags tnsschen 10 en 12 nren, voorzien van zgn verlofpas en zak boekje, ter plaatselijke Seoretarie alhier behoort t e vervoegen, tot bet ontvangen van een vervoerbewgs en desverlangd van het hem toekomende daggeld; en dat hij, bijaldien ziekte of andere wottige redenen hem mochton verhinderen aan deze oproeping te voldoen, verplicht is daarvan tgdig ter Secretarie voormeld kennis te reven, in bet oorsto geval onder overlegging van eeno geneeskundige verklaring. Leiden, De Burgemeester voornoomd, 13 Maart 1897. F. WAS. De Lakenhal werd gisteren bezocht door 1073 personen, waaronder 81 leerlingen van het Genootschap „Mathesis Scientiarum Ge- nitrix" en van de Ambachtsschool, die van 10-12 uren toegang verkregen. De vazen van Colenbrander zün gearriveerd, en er is ook nog interessant houtsnijwerk bijgekomen, dat voor een groot deel bü den concierge ter bezichtiging is en tegen uiterst billijke prijzen verkrijgbaar is gesteld. Met aankoop van die voorwerpen wordt de nationale kunst zeer gesteund. Er ia van alles, voor huishoudelijk gebruik: stoven, lepelhangers, kistjes, handschoenendoozen, messen, lepels en vorken, penhouders, enz., en ook aardige klompjes, die echt Holland- sche producten, welke door Engelschen en Ame* rikanen zoo worden gekocht. Men denke er aan, dat de sluiting van de tentoonstelling op 20 Maart is aangekondigd. Met ingang van 16 Maart is door den minister van binnenl. zaken benoemd tot conservator bij de bibliotheek der Rijks universiteit te Leiden, dr. P. C. Molhuysen. Aan den heer J. G. Bethe is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als concierge van het Loge-gebouw, tegen 1 Juni a. s. De derde lezing vanwege de afdeeling „Leiden van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers zal a. s. Zaterdag, 20 Maart, in het Nutsgebouw gehouden worden. Prof. dr. A. E. J. Holwerda zal dan spreken over „het oude Ninive." Yoor het examen in de nuttige hand werken is geslaagd mej. H. A. De Bruyn, van Leiden. Gedurendt de 2de helft der maand Febr. zfjn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: A. Van Leeuwen, Van Sweden Co., Roozen boom, B. Jacobs, Wed. Baars, Zeister, Amster dam; M. d. Bant, M. De Jong, R. F. De Wijs, 's-Gravenhage; Dr. H. J. Gerlings, Groningen; Bar. Beelaerta van Blokland, Leiden; WillemKoche,Uitgeest; J.Hertaworm, Yianen (2 stuks), B. Pierloo, niet vermeld. Briefkaart: Sligger, Voorschoten. Brieven, verzonden geweest naar het buiten land: E. M. Hazel ton—Black, Hetfordshire; C. Bettelhem, Port-Said. De Engelsche mail, met berichten uit Indië, wordt hedenavond alhier verwacht. Aan het gebouw van het Provinciaal Bestuur werd heden aanbesteed het verrich ten van eenig baggerwerk in den Ryn tusschen Leiden en de schutsluis te Bodegraven. Minste inschrijver was de heer J. Prins van Wijngaarden, te Sliedrecht voor f 2757. Het .Tijdschrift voor Geneeskunde" vindt in de tweede lijst van dr. De Loos, betreffende de oud-leerlingen der Hoogere Burgerscholen met vijfjarigen cursus (van 1885 tot 1895), aanleiding om te wijzen op het toenemende aantal gediplomeerden van de H. B.-S., die voor arts gaan studeeren. Terwijl het aantal jongelieden, die, van de H. B.-S. komende, te Delft gaan studeeren aan de Polytechnische School of de Indische inrichting, in het tijdvak 188595, 1004 bedroeg, tegen 1238 in het tijdvak 186584, was het aantal artsen in het tweede tijdvak 652, tegen 260 in het eerste. Van nieuw aangekomen medici is blijkens een statistiek in het Geneeskundig Jaarboekje het viervijfde deel aan de H. B.-S. gekweekt. De redactie van het „Tijdschrift" wjjst daarom op het belang, dat de hervorming van het middelbaar onderwijs ook voor de Nederlandsche genees kundigen zal hebben. In de vergadering van den Raad der gemeente Yalkenburg werd het nieuwbenoemde lid de heer A. Notenboom geïnstalleerd, ter wijl tot onderwijzer aan de gemeenteschool werd benoemd de heer A. Kuyt, thans als zoodanig werkzaam te Osdorp, gemeente Sloten (N.-H.). De Gemeenteraad van Nieuwkoop be noemde met algemeene stemmen tot onder wijzeres aan de o. 1. school in het dorp mej. D. Maats, thans onderwijzeres te Harderwijk en No. 2 op de voordracht. Met de benoemde stond onder No. 1 op die voordracht mej. J. E. W. Brouwers, onderwijzeres te 's-Gra venhage. Tot leden van het stembureel, voor de in 1897 te houden verkiezingen, werden be noemd de heeren Jb. Yan Leeuwen Lzn. en B. Kemp en tot leden van de Commissie voor de Schutterij de heeren G. Vermey Hzn. en H. Van Niekerk. Uit 's-Gravenhage wordt het plotseling overlijden vernomen van jhr. mr. G. J. Bee- laerts van Blokland, lid der Tweede Kamer en gezant voor Transvaal, aan de gevolgen eener beroerte, die hem gisteren in 't kerkge bouw trof. Op 54 jarigen leeftijd bezweek de man, van wien hier en in Zuid-Afrika nog zooveel werd verwacht. Getrouw aan de tradities van zijn geslacht, heeft hij zijne groote gaven voor het alge meen welzijn besteed. Aanvankelijk ambtenaar by het departement van justitie, onderscheidde hy zich door groote scherpzinnigheid en tact herhaaldelük was hü secretaris bü interna tionale wetenschappelüke congressen, dank zij zijn rechts- en taalkennis. In 1883 werd hü door Tiel afgevaardigd naar de Tweede Kamer, waar hy zich aansloot bü de anti-revolutionnaire partü en weldra een harer woordvoerders werd. Later vertegen woordigde hü Delft. Gedurende eenige jaren, tijdens het ministerie Mackay, was hü zelfs voorzitter der Tweede Kacner. Aan een zeer besliste politieke overtuiging paarde hy groote rechtskennis en diep rechts gevoel. Yaak nam hü een onathankelük stand punt in. Als voorzitter was hü energiek in houding en handelingen. Door afkomst aan Zuid-Afrika gehecht, vond bü gelegenheid daaraan züne krachten te wyden na consolidatie van Transvaal. De moeilüke taak viel hem ten deel de jonge Republiek te vertegenwoordigen, in Nederland zoowel als te Parüs, Berlün en Lissabon. Het volle vertrouwen genietende van züne Regeering, was hü voor de Republiek niet enkel een uitstekend afgezant, maar tevens een oprecht en warm vriend. H(j geloofde aan de toekomst der Republiek en in züne daden en gesprekken verloochende hü dat geloof nooit. Welke zware taak hü nog ver leden jaar te vervullen heeft gehad, toen de inval in Transvaal ook hem verraste, is ge noegzaam bekend. Yooral legde hü or zich op toe, de banden tusschen Nederland en Trans vaal waar het kon te versterken. Raadsman van de vele Nederlanders, die in het nieuwe rük zich wilden vestigen, en van de Trans- valers, die in Europa belangen hadden, streefde hü er naar zoo eenigszins mogelyk der Nederlandsche industrie aldaar vasten voet te geven en in dit opzicht hoopte hy nog zooveel. Al die hoop en die verwachtingen zgn op eenmaal vervlogen. Zelf verhinderd Zuid-Afrika te bezoeken, had hy nog kort geleden een zyner zonen daarheen gezonden, om met de stamverwante broeders te leven. Aan strengen godsdienstzin paarde hü op rechte verdraagzaamheid en btfzonderen een voud van zeden. Tot züne betrekkingen buiten de staatkunde behoorde ook die van rentmeester van het burgerweeshuis van Renswoude. Onder de vele ridderorden, hem geschonken, behoorde die van commandeur van den Neder- landschen Leeuw. In de kapel van het seminarie „Hage- veld" werd Zaterdagochtend de plechtige uit vaart gehouden van wyiqn den hoogeerw. heer Jacobus Augustinus De Rijk, kanunnik van het kathedraal kapittel van Haarlem en oud professor in de wysbegeerte. Verscheidene priesters van het Haarlemsche bisdom ook de bisschop van Haarlem, de vicaris-generaal en de president van het seminarie te Warmond, verder oud-ambtgenooten, vrienden en leerlin gen van den overledene woonden de plechtig heid by. Den deken Smeulders, een studievriend van den overledene, wydde een woord van her innering aan de nagedachtenis van den over leden priester. Heden heeft de ter-aarde bestelling plaats, volgens de beschikking van den overledene op het Kerkhof der eerw. zusters Ursuhnen te Venraai. Koningin Wilhelmina maakte Zaterdag ochtend, na eenigen tyd op „Zorgvliet" te hebben vertoefd, in amazone-kostuum een rytoertje te paard naar Scheveningen. H. M., die vergezeld werd door een adjudant, reed langs het noorderslag na&r den strandmuur, welk werk zü in oogenschouw nam. De Koringinnen maakten gisteren met prinses Elisabeth een rijtoer in open landauer. Men schrijft uit Delft aan het „Vad.": In het vorig jaar werd in een corpsver- gadering van het Delftsche S.-C. goedgekeurd een voorstel van de commissie tot behartiging van de studiebelangen, om het 19de lustrum van het D. S.-C. in 1898 op to luisteren door het houden eener tentoonstelling van teekeningen van uitgevoerde werken en ont werpen, alsmede van do vruchten van tech- nischeu arbeid op het gebied der verschillende ingenieurs, architecten en technologen, door oud-leerlingen der K. A. en P. S. vervaardigd. Aan genoemde commissie werd opgedragen de plannen voor deze tentoonstelling te ont werpen en aan het D. S.-C. ter goedkeuring toe te zenden. Alvorens echter deze plannen te maken, wilde de commissie zich vergewissen of deze tentoonstelling kans van slagen had. Yan den raad van bestuur der P. S. mocht zü reeds biyken van instemming met het plan ontvangen, een onderzoek naar de mogeiykheid van beschikbaarstelling van lokalen der P. S. zal worden ingesteld, ten einde bü gunstigen uitslag een voorstel aan den minister van binnenlandsche zaken ter goedkeuring te onderwerpen. Een niet beschikbaar-stellen van deze lokalen zou aan de tentoonstelling een groot deel harer actualiteit doen verliezen en misschien leiden tot bezwaren van anderen aard, waar door de plannen niet uitvoerbaar zouden biyken. Een oproep tot steun en advies wordt door de commissie tot behartiging der studie- belangen gericht tot alle gepromoveerde oud- leerlingen der K. A. on P. S. Een semie arts aan de universiteit to Amsterdam werd dezer dagen tot arts bevor derd. Hy maakte echter, geiyk men weet, bezwaar den eed af te leggen en daarom werd zün diploma ingeboudon totdat da minister hieromtrent een beslissing zou hebben genomen. Deze heeft beslist, dat de betrokkene met een belofte zou kunnen volstaan. Na het afleggen daarvan is hem Zaterdag het diploma uitgereikt. De Hollandsche Maatschappy van Land bouw zal in de door den minister van water staat, op voordracht der hoofdcommissie, te benoemen commissiën voor de wereldtentoon stelling te Parüs vertegenwoordigd worden door haren president, den heer D. F. A. Bauduin, en haren secretaris, den heer P. F. L. Waldeck. Yan het Nedërlandsch Land- bouwcomité zullen geen vertegenwoordigers in de commissie zitting hebben. Voor eenigen tüd werd te Alkmaar door de vereeniging „Koniokl. Handboogschutterü St. Sebastiaansdoelen" een uitnoodigiog ge richt tot alle andere bekende vereenigingen in de stad, om het initiatief te nemen tot schitterende viering der kroningsfeesten in 1898. Vier en veertig vereemgingen betuigden adhaesie met dit plan. Uit bun afgevaardigden werd een feestcommissie samengesteld, waar uit een bestuur van 36 leden is gekozen. Dit bestuur hield Yrüdag avond haar eerste ver gadering tot verkiezing van titularissen en verdeeling der werkzaamheden. Tot algemeen voorzitter werd gekozen mr. A. M. De Lange, advocaat; tot secretaris H. P. Ibink Medembrink. Reeds was in de vorige vergadering besloten, het eere-voorzitterschap aan te bieden aan den burgemeester, den majoor-directeur der Cadettenschool, den presi dent der rechtbank en den majoor der dienst doende schutterü. Yan ieder dezer heeren was een schryvsa ingekomen, waarbg die functie werd aanvaard. Het bestuur heeft zich gesplitst in eene hoofd commissie en 4 commissies, respectievelijk voor den optocht, het vuurwerk en de avond feesten, volksfeesten en kinderfeesten. Het Centraal-Comité der anti revolution- naire partü is opgeroepen tegen a. 8. Zaterdag den 20sten Maart, tot eene vergadering, te Amsterdam te houden, waarin het ontwerp voor het Program van Actie met de toelich ting definitief zal worden vastgesteld. Binnenkort zullen van Rozendaal weder 8 zusters naar Suriname vertrekken, om ondtf de melaatschen haar liefdewerk te voltooien. Reeds 52 zusters van het klooster te Rozendaal zgn te Suriname werkzaam. Bü (len vüand. Slot.) De wolken joegen in zware, grauwe massa's voorbü de volle maan. MoDigmaal was de straat helder verlicht. Na eenige minuten hoorde ik in de stilte van den nacht van verre reeds bet getrappel van galoppeerende paarden, vervolgens het „werdal" der schild wachts. Een patrouille van ons kwam weldra nader. „Wat is er te doen?" riep ik den ruiters toe. „Men hoeft op ons gevuurd, inhetboschl" was het antwoord. Zü waren nog maar met zün tweeën; één moest er alzoo gebleven zün Op -de hofsteden aan de overzüde werd het nu eveneens levendig. Eenige ruiters wag gelden slaapdronken naar de stallen. In de schaduw van een huis stonden twee boeren, die met gedempte stem een levendig gesprek voerden. „Ja, ja," zei de een, „ik zeg je, het eene bataljon na het andero trok door de stad, toen ik daar onlangs wasZü defileerden voor den generaalnu zün zü er, en wij zullen ze nu gauw kwüt zijn, die Zün woorden gingen in half onderdrukte scheld namen verloren. Ik trad verder op de nu juist helder ver lichte straat. Langzaam, met eenigszins gebukt hoofd, gingen de twee boeren ieder huns weegs, zonder verder een woord te zeggen. De spreker van zoooven keek schuin naar den kant, waar ik mü bevond. Weldra kwam het bevel om te zadelen. Wy slenterden het overige van den nacht in den stal en op de straat rond, allen ln c'e grootste spanning. Men vormde kleine groepeD, die de mogelgkheid van een aanval bespraken. De patrouille was in het bosch, een kleine myi van ons kwartier, met een hevig geweervuur begroet. Van een der dragonders was het paard doodgeschoten en hyzolf waarschyniyk gevangengenomen. Langzaam naderde de morgen. Met het daglicht verdwenen onrust en bezorgdheid. Wy schudden den paarden voeder voor en wierpen ons toen in den stal op het 8troo, om nog wat te rusten. Na eenigen tyd stond ik op, om naar een ontbyt om te zien. Toen ik de keuken binnentrad, zat daar een jongmensch van ongeveer vyf en twintig jaar in een druk gesprek met Claire, de dochter der gastvrouw, gewikkeld, een knap man met een echt Fransch gezicht. Ik groette, hy dankte vriendeiyk. Nadat ik mün verlangen naar een ontbgt had te kennen gegeven, ging ik by het raam zitten en stak een sigaar op. Toen brak die püniyke stilte aan, welke op een gestoord gesprek pleegt te volgen. Ik sloeg het paar scherp gade en spoedig kwam het vermoeden by mü op, dat de jongeling de verloofde der schoone Francais© was. To geiyk echter ontwaakte by my eenig wan trouwen tegen hem, dat ik maar niet ver- dryven kon. Ik wist zelf niet juist, waarom. „Hy behoort by genen daar, in het bosch I" sprak ik by müzelf. Dat het my te voren, toen ik binnenkwam, had toegeschenen, alsof het meisje verschrokken was, kon toch geen geldige reden zgn. Ik besloot echter myn waarnemingen voort te zetten. Na een korte poos vroeg ik plotseling naar het bosch, zgn uitgestrektheid en de wegen daarin. Hy gaf my korte antwoorden. Zy stemden overeen met hetgeen ik reeds door mgn kaarten wist. Daarop begon hy met het meisje weer een binnensmonds gevoerd ge sprek, dat ik onmogeiyk kon volgen. Kort daarop werd het signaal „voeder-halen" ge blazen, en ik ging met mgn kameraad heen. Toen wü terugkwamen, was de Franschman verdwenen. „Heeft uw bezoeker afscheid genomen, juffrouw Claire?" vroeg ik het meisje. „Jawel, mgnheer," antwoordde zü, doch wierp mü tevens een blik toe, dien ik nimmer zal vergeten; het was een blik, vol van den grimmig8ten haat. Eenigen tüd daarna marcheerde een com pagnie voetvolk het dorp in; men had ze op het bericht van onzen ritmeester, dat onze patrouilles op den vyand gestooten waren, uit het naburige stadje gezonden, om het dorp togen een mogsiyken overval te beveiligen. De musketiers plaatsten hun geweren in rotten en drentelden schertsend met de bewoners van het derp op 4e straat rond. Ik bleef intusschen in huis en hield my met myn wapens bezig, die door het slechte wedor erg geleden hadden. Toen ik myn sabel wilde trekkeD, om de kling te bezichtigen, kon ik haar niet uit do scheede krijgen. Zóó hard verroest kon zy toch in één nacht niet zijn! Ik nam die van myn kameraad; deze zat eveneens in de scheede vast. Toen ik opkeek, bemerkte ik Juist nog een vluchtigen blik van het meisje, dien het op my had geworpen. Dat was hoonl Ik wist, waaraan ik my te houden had. De schroef, die het leer der scheede vasthoudt, was sterk aangedraaid, en daarmee de kling ingeschreefd. Nu wist ik ook, dat het bezoek in huis uit het hosch gekomen was. Nadat ik de schroeven weder losgedraaid bad, legde ik de beide uitgetrokken sabels op de tafel, alsof ik de klingen wilde poetsen. Hot meisje ging 8Del de kamer uit. Kort daarop kwam een patrouille van de buitenposten fluks het dorp binnendraven. Naar zü berichtte, begon de vüand het bosch te verlaten en togen de buitenposten op te rukken. Er werd geblazen; bü de infanterie klonk het bevel: „Aan de geweren!" Ginds aan den boschkant knetterden reeds de eerste schoten. Weinig minuten later zaten wü in den zadel en reden weg, zonder afscheid te nemen. Niemand had zich in het huis laten zien. Terwyi het eskadron onder de bescherming van een alleenstaande hoeve opmarcheerde, had zich rechts vóór ons het gevecht ont wikkeld. Onze infanterie, aan den rand van een met Btruikgewas begroeide sloot als tirailleurs uitgestrekt, trachtte het voortdrin- gen dos vüands met een goedgemikt vuur te beletten, hoewel deze in belangrük sterker aantal uit het bosch te voorschün kwam. Het konden wel zeshonderd man zgn, die daar langzaam voorwaarts rukten, allengs de sloot naderby komend. Het scheeD, alsof de onzen ze moesten opgeven; hot vuur zweeg eensklaps, de vyand drong levendig vooruit. Daar barstte hem eensklaps een salvo tegen, snelvuur, sebot op schot, donderend het eene na het andere. H\j talmde wankolde week. Ieder oog onzsr ruiters hing aan 't gevecht. Opeens verhief zich onze ritmeester in den zadel. Ik zal nimmer den blik vergeten, die langzaam over de eskadrons heenzweefde. „Eskadron, sabel opl Ten aanval marschl" commandeerde hü. De klingen vlogen uit de scheeden. Onwillekeurig moest ik lachen, toen ik de sabel trek. Voorwaarts ging het. Juichend draafden wg onzen musketiers voorbü. Nog één geweersalvo barstte teg9n ons los, te hoog, om schade toe te brengen, en in het volgende oogenblik braken wü door den vüand heen, die in de grootste verwarring naar het bosch vluchtte, zich aan den woudrand onder een hevig vuur tot nieuwen tegenstand ver zamelde. Een signaal om ons weer by elkaar te voegen riepen de ruiters van een nutteloos© nadering der gevaariyko vuurlinie terug. Het eskadron bracht een aantal gevangenen mede; een ander gedeelte der vyanden was door hon verderflyken aanval omgekomen. Wy hielden ons een tgdlang op het tooneal van het gevecht op. Toen kwam het bevel, met de inmiddels aangekomen versterkingen de vervolging van den vüand door het bosch voort te zetten. Ik werd nog eens naar het dorp terug gezonden, om onze bagagewagens te laten volgen. Snel reed ik de voorplaats van ons kwartier op, ten einde het vroeger verzuimde afscheid thans te nemen. De oude vrouw stond weenend bü de deur en veegde met haar voorschoot de tranen af, die langs haar wangen liepen. Achter haar leunde Claire tegen den muur en hield snikkend beur handen vóór het gezicht. Een oogenblik keek zy op, toen ze my hoorde spreken. „Gg hebt hem gedood, afschuweiykeP riep zg. Ik had in de vreugde dor zegepraal den Franschman geheel en al vergeten. Zwygend en in gedachten verzonken, reed ik weg. Of hü werkeiyk gesneuveld was?... Ik wee het niet. Toen ik echter acht dagen later toevallig weer door het dorp reed, stond Clalre aan het venster bleek ah een lyk en is 't zwart gekleed

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1