N°. 11357
l>oiicl er-da 4 Maart»
A». 1897
feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
Yon <Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 3 Maart.
Feuilleton.
Eeu heldhaftige vrouw.
IBIBSCH
DAG-BLAB.
fBJJQ DEZER OOUBAHT;
ir Leiden per 8 maanden,
nco per post
onderiyke Nommers
./m
9 UOi
0.05,
PRIJS DER AD VERTER TIÜR
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere
fetters naar plaatsruimte. Voor hot incasseeren buiten de stad
%rordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Officieel© Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders T*n Leiden,
Gezien het adres van W. F. VAN IN GEN
SCHENAÜ, houdende verzoek om verganning tot
hot oprichten van een bakkerij in het perceel Lange
Diefdteeg No. 13;
Gelet op de artt, 6 en 7 der vret van 2 Juni 1876
(Staatsblad No. 95)zooals die ie gewijzigd en aange
vuld laatstelijk bij de wet van 4 September 1896
(Staatsblad No. 152);
Geven bij deze kennis aan het publiek, dat ge
noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie
dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede, dat op
Dinsdag 16 Maart a. s., 'e voormiddage te elf oren,
op bet Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven
om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
2 Maart 1897. E. KIST, Secretaris.
De heeren "Will. C. Brouwer, J. A.
Loe'.èr Jr. en C. "W. Verster publiceeren
onder het opschrift „Iets over de .Keuze-
Tentoonstelling" van Ned. Moderne Kunst
nijverheid," het volgende;
Wanneer wij eeDs nagaan, welke richtingen
de versieringskunst in deze eeuw heeft inge
slagen, komen wij tot een ni' t streelend
resultaat. Na den style Empire is geen richting
voor den dag gekomen, die maar eenigszins
op den naam van oorspronkelijk kon bogen.
Wij hebben dan kunnen zien, hoe de Grieksche
en RomeinBche Tempelsieraden min of meer
getrouw werden nagebootst. Het navolgen
van kunstbegrippen, die ni6t de onze genoemd
konden worden, toonde onmiddellijk by deze
eerste pogingen, dat copiëer.n door onkundigen
een zeer gevaarlek werk is. Immers, terwyi
die Grieksche tempels met hun wit marmeren
puilen mooi blonken in de helderp, zonnige
lucht van het Zuiden, waren de navolgingen
van deze statige gebouwen in 't nevelige
Noorden slechts misplaatste bouwwerken,
waarby het marmer der slanke zuilen ver
vangen werd door armzalig gepleisterd metsel
werk, dat door den invloed van weer en wind
nog onooglyktr van aanzien werd. Da .ma
wees de mode op de heeriyke monumenten
van architectuur, die de Gothiek ons nagelaten
heeft. Ook zy werden nagevolgd, maar den
navolgers ontbrak het aan het hooge piöteits-
gevoel, dat oen eenvouaigen bouwmeester het
scheppen dhr sombere kathedralen mogeiyk
maakte aan kundig ontwikkelde handwerkers,
die 't ge9n zy moesten uitroeren begrepen
on doorvoelden. Renaissance is daarna gevolgd
en dank zy den velen plaatwerken met stijl-
motieven, hebben wy gekregen: „Het ont
werpen met behulp van motieven styl die
'en die." 't Meest sprek-nde voorbeeld is wel,
;dat in de laatste jaren in Duitschland do
iwufte Rococo, die zooianig in stryó is mtt het
solide stramme volkskarakter, de versierings
kunst in 't algemeen eenigen tyd heeft be-
heerscht. 't Is reeds jaren geleden, dat er
stemmen opgingen, die zeiden: Wy kunnen
boeken vol schry ven over styi6n van vroeger,
'maar de styl van onze eeuw, met al haar
tentoonstellingen, tydschriften, aan kunst ge-
wyd, en belangstelling voor kunstnyverheid,
zou nog geen bladzyde kunnen vullen. Wie
versieren wil, moet zyn materiaal beheerschen
en begrypen. Bouw een huis in Holl. Renaiss.
en zie dezen gevel dan, terwyi rywielen en
trams voorby snorren.
Meubileer in Louis-XV 6tyi een kamer en
ontvang er uw gasten in zwarte jassen, en
bezie dan een paneeltje van Watteau. Hoever
dit navolgen van styl kan voeren bewyst het
feit, dat iemand een kamer in Moorscben styl
liet meubileeren en als by de kamer behoorend
een kachel liet maken, een Moorsche kachel.
Verandering is er gekomen.
In Engeland traden mannen op als V? alter
Crane en William Morris. Hun fijn ontwikkeld
gevoel kon zich niet vereenigen met hetgeen,
waarmee men zich tot dien tyd toe had
tevreden gesteld. De mooie, ryke vormen en
kleuren, die de natuur in baar flora en fauna
geeft, troffen hen, en 't bestudeeren van Japan-
sche voorwerpen, wier vervaardigers hetzelfde
gebied als leerschool hadden aangenomen,
deden hen spoedig inzien, dat men ver was
afgedwaald. Eerst vaag en onzeker uitten zich
die nieuwe begrippen. Vermetel werden zy
beschouwd, evenals alle baanbrekers eener
nieuwe richting. En toen zy hun nieuwe
versiering8ideeên toepasten, op eenvoudige
gebruiksvoorwerpen, die tot dien tyd nog ge
heel waren verwaarloosd, toen behangsels,
cretonnes, drukwerken, volgens hun ideeën
bewerkt en versierd, te voorschyn kwamen,
toen wekte de levensvatbaarheid dier ideeën
velen op tot medewerking. Dat was 't begin
der nieuwe kunstrichting, die zich langzamer
hand door verschillende landen van 't conti
nent ging verspreiden. Ons land is daaronder
niet een der laatste geweest. Opgewekt en
aangevuurd door hetgeen in Engeland voor
viel, zyn er ook in ons midden opgetreden,
met het ernstig en eeriyk streven, de versie
ringskunst op nieuwen individueelen grond
slag te hervormen. Zy leerdeo dus by gebruiks
voorwerpen, dat 't mooi van het materieel in
de eerste plaats de versiering moet uitmaken
de constructie zoo volmaakt mogelyk, ce
technische bewerking met de meeste zorg
moest geschieden. Zy hebben het niet by
woorden gelaten, maar door daden 't woord
van Morris: „De handwerker moet kunstenaar,
de kunstenaar handwerker worden", in waar
heid verwezeniykt, door daden aangetoond,
dat hetgeen zy dachten, geen illusies waren.
Evenals in Engeland is ook hier te lande 't
nieuwe en 't goede, dat zy deden, niet onop
gemerkt gebleven. Ook zy hebben volgers
gevonden en het dikwyls zoo verachte puoliek
heeft zich niet onbetuigd gelaten. Al is deze
nieuwe kunst nog jong en verschillend van
karakter, belangwekkend mogen de proeven
genoemd worden, die reeds op dit gebied zyn
afgelegd. Deze tentoonstelling, waarby Neder-
landscbe aard op den voorgrond werd gesteld,
moge dit bewyzen.
"Wy hopen ook, dat deze tentoonstelling
moge bydragen tot het meer bekend maken
van wat de Moderne Nederlandsche kunst
nyverheid in haar jeugd heeft gemaakt.
Wat de heer Philippe Godet gisteravond
in zyn degelyke conférence in de „Alliance
Framjaise" ons voor den geest riep, was
inderdaad een Victor Hugo intime. Wy zagen
den grooten dichter, die met welwillendheid
den „petit poète suisse" ontving en zonder
zweem van poseeren of grootdoen, veeleer met
burgerlyke bonhomie, hem te woord stond;
wy zagen dien zelfden dichter, zoodra een
paar bezoekers het „cher et révéré maitre
met overdreven onderdanigheid hadden uit
gesproken, onmiddeliyk veranderen in den
grooten man, die zich niet anders dan in
orakeltaal uitdrukte. Belde Hugo's werden
met een merkwaardige helderheid in zyne
onlangs verschenen brieven getoond. De eerste
volkomen vertrouwend in vriendschap en
liefde, oprecht in zyne gevoelens en oprecht
in heb weergeven van deze; de laatste, na
wreede teleurstelling, volgens den heer Godet
gevolgd door een „faillite morale" meer wer
kend met het verstand dan onder den indruk
van het gevoel, meer retboriscb daD lyrisch,
slechts geloovend aan de onschuld van het
kind, slechts bezield, wanneer hy tot en van
het kind sprak. Ook dit laatste bleek uit de
brieven en niet minder uit enkele overschoone
strophen, die alle deden gevoelen, welk een
geestdrift het hoofd van de romantische school
in zyn tyd moet gewekt hebben.
Wy weten niet, wat meer In deze confé
rence te bewonderen, het boeiende van de
voordracht of hel heldere en degelyke van het
betoog: onze dank aan den heer Godet.
By do herstemming voor een Assessor
II Collögii van het Leidsch Studentencorps
werden uitgebracht 161 stemmen.
Daarvan verkregen de heeren A. A. Loopuyt
85 en W. B. Van Leeuwen Boomkamp 76
stemmen, zoodat eerstgenoemde is gekozen
De avond van 27 Februari te Leeuwarden
is voor de Leidache Tooneel—^reeniging „Jacob
Cats" wederom een ware succesavond ge
weest. Waren de optredenden in „Zang
vogeltje", in tegenstelling met die in andere
stukjes, by open doek reeds meermalen terug
geroepen, aan het slot daarvan scheen aan
de toejuichingen geen einde te komen en
moest tweemaal „gehaala" worden. Blykbaar
heeft het in grooten getale opgekomen publiek
willen te kennen geven, dat het zich met de
uitspraak der jury slechts noode kon ver
eenigen. Trouwens, de jury voor de Neder
landsche afdeeling vangt zelf haar uitvoerig
rapport aldus aan:
„Het is mogelyk en in het gegeven geval
waarschijnlijkdat de uitspraak der jury niet
geheel in overeenstemming is met die van
het publiek, dat de groote zaal der „Harmonie"
gedurende de vier wedstryd avonden vulde.
Toch meent de jury hare meening te kunnen
rechtvaardigen."
En verder:
„Wy hebt en uitvoerig by de bespreking
van het spel der Kamers van Zwolle en
Leiden stilgestaan, omdat deze, ook in de
oogen van het publiek, elkaar den eersten
prys betwistten. Wy kunnen nu wat korter
de andere twee gezelschappen bespreken."
Omtrent de plechtige uitreiking der pryzen
dienzelfden avond meldt de „Leeuwarder Crt."
o. a. het volgende:
Het bestuur heeft de winnaars van goud
en zilver uitgenoodigd over te komen, hunne
pryzen in ontvangst te nemen, na met hun
spel nog eens het Leeuwarder publiek te hebben
geboeid. Allen hebben aan dit verzoek vol
daan. En nu zien we het bestuur der „Har
monie", vertegenwoordigd door zyn voorzitter
eo secretaris, en de presidenten der prys-
winnende Kamers, op den voorkant van het
tooneel geschaard, waar de medailles zullen
uitgereikt worden.
In eene takelyke, niets vergetende, keurig
gestelde toespraak doet de heer R. Bloem
bergen Ezo. eerst eenige mededeelingen om
trent de „kamera van rethorica", zooale die
in het laat|t oer 14de eeuw io ons land ont
stonden, in de 16de eeuw haar toppunt van
bloei bereikten en daarna, toen de woorden
rederijker en kanntkijker zoowat synoniem
geworden waren, in verval kwamen.
Hy vertelt de geschiedenis van den ge
houden tooneel wedstryd, doet een paar grepen
in het rapport der twee jury s. dankt allen,
die daarop recht hebben, eo reikt daarna,
volgens de uitspraak dei beoordeelaars, en
met een gelukkig woord tot elk der Kamers,
de flonkerende eerepenningen uit:
Toot de Nederlandsche afdeeling:
„Zwolle", van Zwolle, gouden medaille.
„Jacob Cats", van Leiden, zilveren medaille
„Sursum Corda", van Leeuwarden, bronzen
medaille.
"Voor at Fri08che afdeeling:
„Euphonla", van Rauwerd, gouden medaille.
„Ljouwter Toamelselskip", van Leeuwarden,
zilveren medaille.
Fanfares schetteren. Handgeklap en bravo
geroep vullen de lucht en houdeD eerst op,
wanneer het orkest met veel innigheid de
lieflyke muziek' aanvangt, die de apotheose
van „Sursum Corda" begeleidt Het scherm
gaat op en ln zeldzaam gelukkige groepeering
zien we de huldiging aer Tooneelkunst voor ge.
steld doorde vrouwelyke leden onzer
LeeuwarderJ-Kamer. Met groote artisticiteit,
die zich verraadt in kïeui eD lyn en drapeering,
is dit tableSü vlvant doordacht en uitgevoerd.
Met groote "wilskracht der apotheoseerenden
wordt het langen tyd en by herhaling te zien
gegeven. De toejuichingen barsten dan ook
van alle kanten en telkens opnieuw los, eene
welverdiende hulde aan dit schitterend zegel,
gedrukt op den volbrachten tooneelwedstryd.
"Want nu is het officieels feest afgeloopeQ.
Het meer huiselyke gedeelte daarvan begint.
Het Frascati ontboeit monden en kelen. Een
lange lyst van voordrachten is in een omme
zien saamgesteld. De rederykers laten zien,
dat zy ryk zyn aan rede en zang. Leiden en
Leeuwarden, Zwolle en Rauwerd, alles ver-
scbynt vóór en na op het tooneel, met ernst
of luim. Onze volksliederen weerklinken, de
Friesche vlag wordt door Friesche lippen met
woorden geliefkoosd. De beminde naam onzer
Koningin doet onze harten warm kloppen en
onze glazen tinkelen. En by hartelyke toe
spraken drukken de verschillende provinciën
elkaar de hand, die door den zoo welge
slaagden tooneelwedstryd der „Harmonie" voor
een oogen blik in de hoofdstad van Friesland
zyn te zamen gebracht.
De 8cheid8rechterlyke uitspraak in het
tusschen ons land en Engeland bestaande ge*
schil over de quaestie der „Costa-Rica-Packet/
in ons vorig nommer uit de „Staatscourant"
overgenomen, is, zegt de „N. R. C.", onge-
twyfeld eene teleurstelling.
Wy waren vast van ons goed recht over
tuigd en die overtuiging had blykbaar even
eens zoowel de vorige Regeering, die de ge-
eischte schadevergoeding weigerde, als de
tegenwoordige, die, in deze weigering vol
hardende, eene acbeiaarochterlyke uitspraak
aanvaardde.
Geiyk de „Staatscourant" meldde, zal de
Nederlandsche Staat nu gehouden zyn, aan
den gezagvoerder, de bemanning en de eigena
ren van gemeld vaartuig uit te keeren een
totaal bedrag van 8550 pond sterling, met do
renten sinds 2 November 1891, alsmede te
voldoen 250 pond sterling wegens kosten van
bet geding.
ZooalB men zich zal herinneren, bedroeg
de door Engeland gevorderde som in het ge-
beei ongeveer 33,000 pond sterling; zoodat
bet toegekende bedrag in elk geval aanzien-
tyk lager is dan hetgeen geêischt werd.
Met belangstelling ziet de „N. R. C." uit
naar de motiveenng der scheidsrechterlyka
uitspraak, die ongetwyfeld wei openbaar ge
maakt zal worden.
Te Noordwykerhout werd in de maand
Februari op het hulppostkantoor by de Rijks
postspaarbank ingelegd f 2636.10 in 13 in
lagen; terugbetaald werd iu 5 keeren f 531.50.
Aan het Rykstelepboonkantoor te Lisse
zyn in de maand Februari behandeld 118
telegrammen, t.w.: 66 ontvangen en 62 ver
zonden.
In Februari 1896 werden ontvangen 46 en
verzonden 45, te zamen behandeld 91 Iele
grammen.
Geref. Kerken. Bedankt is voor
Amersfoort door da A. Schuurman, te Alfen
a/d. Ryn.
Ds. G. Lampen, sedert 21 Mei 1877
predikant te Kruiningen, heeft eervol emeri
taat aangevraagd. Vroeger was ds. Lampen
predikant te Herwyneü (1860—1868), te Zeg
waard (1868-1870) en teSleeuwyk(1870-1877>.
Men meldt, dat over 1896 Algemeens
Hypotheekbank te Amsterdam een dividend
van 7 pet. zal ullkeeren. In 1895 werd 6 pet.
uitbetaald.
Een inschrijving is door de gemeente
'S-Gravenhage opengesteld geworden op etn
leeniug, groot f 1,000,000 3-pct-obligatién.
Dit is het derde gedeelte van de leening.
Door de ambtenaren en beambten van
politie te Delft is een fonds opgericht, ten
doel hebbende by overly den van de l hebbers
daarin, eene geldelyke uitkeering te verzekeren
aan hunne weduwen en kindoren Het fonds
zal den naam dragen van „Delftsch Politie-
fonds". Het bestuur heeft zich per circul ire
tot de ingezetenen gewend met het verzoek
om een jaarlyksche bydrage of een bydrage
ineens.
20)
En voor dat beetje wil je vyf gulden
hebben 1" riep hy uit, terwyi hy elk kleeding-
stuk opnam en uitschudde. „Brodiskow, 't is
my onmogelyk om drie gulden voor die met
bloed bevlekte lompen te krygen."
Ik zei vyftien gulden/' zei de boer
norsch. „'c Is waar, dat er gaten in de laarzen
zyn, maar zie eens naar dezen mantel! Die
behoorde aan een kolonel."
Vyftien gulden 1" echreeuwde de koop
man, alsof hy door een insect was gestoken,
cn hy gooide den huzarenpeb, dien hy in de
hand hield, op den grond. „Vyftien guldenl
vroeg hy, vyftien, terwyi er morgen en
overmorgen honderden en duizenden dooden
te Eylau en Rothenen uitgeschud zullen kun
oen worden."
Dior deze woorden werd de aandacht van
Palilen getrokken.
Een slag 1riep hy uit, terwyl hy rechtop
ging zitten. „Wanneer? Morgen?"
Maar de koopman nam geen notitie van
hem en ging voort met de uniformen t6
inspecteeren.
Vyftien begon hy, maar Pahlen
sprong zyn bed uit, alsof hy plotseling kracht
had gekregen in zyn leden.
Hond, antwoord my onmiddeliykriep Ly
Zyn toon en zyn dreigend uiterlyk deden
den koopman dadeiyk zien, dat hy in tegen
woordigheid van het heerschende ras was.
Verschrikt en ontsteld boog hy voor hem,
terwyl zyn hand zich naar een geweven jakje
uitstrekte.
Vergeving, Uw Hoogheid, vergeving,"
mompelde hy. „Ik hoorde Uw Hoogheid niet.
Wat kan ik voor mynheer den officier doen?
O de slag," voegde hy er haastig aan
toe, toen Pablen een teeken van ongeduld
gaf. „M(jn neef Naftali bracht het nieuws
mee en hy is een man, die nooit jokt, behalve
wanneer hy zaken doet. Hy zeide een uur
geleden tegen my, dat de Russische achter-
hoedo van de ïyfwacht vernietigd was De
rest van het leger is naar Landsberg getrok
ken en er zal weldra een groote slag geleverd
worden. Hy zat op een snelloopend paard en
heeft die dingen zelf gezien."
Pablen wendde zich tot de vrouw en vroeg
om zyn uniform. Hy voelde, dat hy merk-
waardigerwyze zyn krachten plotseling her
wonnen had, alsof de tyding, die hy had
gehoord, hem versterkt had. De zekerheid,
dat Halka in de hel zou komen, vervulde
hem met onuitsprekelyken afschuw, zoodat
hy, tusschen zyn wensch om haar te reiden
en een innigen wensch om zich vóór het uit
breken van den slag by de Russen te voegen,
alle graden van hartstocht, wanhoop en hoop
doorliep, waardoor hy zyn omgeving vergat,
zoodat hy de hut uitvloog, om een zeker
gevaar te gemoet te gaan. Ieder soldaat, dien
hy kon ontmoeten, zou öf een Franschman zyn
óf zou tot de bondgenooten van Napoleon
behooren.
De gedachte, dat Halka, als ze nog leefde,
in dat helsche toonoel optrad, maakte hem
wanhopig en volkomen onverschillig ten op
zichte van zyn eigen lot. Hy haalde zich
allerlei tafereelen van de ellende, die het
meisje te verduren zou hebben, in 't hoofd.
Hy zag haar krankzinnig worden en hoorde
haar gillen, totdat de menschen rondom haar
wisten, dat zo een vrouw was; by zag, wat
werkelyk plaats had, den inval van de eska
drons in het hart van Ruslandhy zag haar,
die achtergebleven was, tuimelen, of midden
in den aanval meegesleurd worden, niet in
staat om een stoot te doen tot verdediging
van haar leven.
Nu en dan viel er sneeuw, die de voet
sporen voor zyn blikken verborg. Somtyds
struikelde zyn paard over de lichamen van
mannen en paarden, die half onder de sneeuw
begraven waren. Telkens moest hy stilhouden,
zonder te kunnen zeggen, waar fay zich in
die malle, witte wereld bevond, terwyl hy
voortdurend het geknetter van de geweer
schoten ln zyn oorer. hoorde. Op die oogen-
blikken ging de opgewondenheid, om te
weten, welken voortgang de slag had, zyn
krachten te boven en dan trilde hy zoozeer
door die gemoedsbeweging, dat hy er lichame-
ïyke pijn van kreeg.
Toen de avond viel en er geen Fransche
legerafdeelingen, die de vlucht genomen had
den, door di6 streek kwamen, vreesde hy
het ergste. Het vuren was minder geworden
en '8 nachts geheel opgehouden. Vuurkolom
men waren zichtbaar geworden tegen de
lucht, toen hy door een ravyn afdaalde, en
hy was door eon troep boeren gereden, die
druk praatten, terwyl zy op dat lichtschynsel
wezen.
- Dat is Eylau," hoorde hy hen zeggen
en een ander antwoordde:
- Ik heb daar een neef. Hy is bedlegerig
en Kon niet vluchten."
Zy keken rond, toen Pahlen kwam opdagen;
hy en zyn paard vormden een schaduwbeeld
tegen de sneeuw.
Kan iemand me eenig nieuwe vertellen?"
vroeg hij, terwyl hy keek naar de menschen,
die, rondom zyn paard gegroepeerd, den indruk
van silhouetten maakten.
- Ja, Uw Hoogheid, de Russen zyn tot op
den laatsten man gedood en er is niemand
overgebleven. O, er heeft zoo'n slachting plaats
gehadl"
Wil iemand van u naar Eylau gaan, om
een boodschap te doen?" vroeg hy.
De zwarte gezichten bewogen zich, maar nie
mand gaf antwoord. Een minuut lang zwegen
allen. Toen legde een jonge man zyn hand
op de knie van Pahlen.
Ja, Excellentie," zeide hy.
Pahlen ging een paar stappen verder, de
man voegde zich by hem en de koop was
spoedig gesloten. Hy beloofde hem al wat
hy verlangde en zou hem nog zyn eigen
ziel gegeven .hebben, als de man er maar
om had gevraagd. Toen reed hy den heuvel
af naar het dorp. Hy steeg van zyn paard
af en ging een hut binnen.
Het was morgen, voordat de boodschapper
terugkeerde, en gedurende die uren had Pahlen
Halka wel twaalf maal zien sterven. Hy zag
haar voor zich staan; zy was zoo bleek als
de dood, terwyl zy ongelooflyK gepynigd werd.
By die kwellende gedachten had hy een
treurig gevoel van schaamte en verdriet over
de nederlaag.
Hy ontmoette den man aan de deur en
zag op zyn arm de oorzaak van zyn lang
wegbiyven. De afgezant hal de dooder be
roofd en overhandigde zyn buit aan een ouden
man, voordat hy Pahlen te woord stond.
O, Excellentie, men ziet niet andere dan
bloed en sneeuw en vuurl" riep hy, terwyl
h\j zyn lompe, met bloed bezoedelde handen
ten hemel hief. „Het is inderdaad een hel!
De Russen zyn gedood tot op weinige man
schappen na, die naar Königsherg zijn ge
vlucht. Prins Murat is hen gevolgd. Ik weet
niet of graaf Mnizek leeft of dat hy gestor
ven is."
Het kwam plotseling by, Pahlen op, dat
hy Murat moest volgen. Hy dacht ernauwe-
ïyks aan, dat zoo'n avontuur hem aan grotto
gevaren blootstelde. Het was een gebiedendo
noodzakelykheid, zeide by tot zicbzelven, want
hy moest het lot van Halka kennen. De bode
had hem verteld, dat hy geestryke dranken
aan de Franschen had verkocht, en Panlen
meende, dat hy in hem den boodschapper
gevonden had, waardoor hy met het meisje
in betrekking kon komen, als het ten minste
nog leefde. Hy vroeg aan den man, of deze
hem wilde vergezellen. Hy antwoordde
bevestigend en ging weg, om te zien, of hy
een paard kon krygen.
Wordt vervolgd.)