N°. 11357 l>oiicl er-da 4 Maart» A». 1897 feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering Yon <Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 3 Maart. Feuilleton. Eeu heldhaftige vrouw. IBIBSCH DAG-BLAB. fBJJQ DEZER OOUBAHT; ir Leiden per 8 maanden, nco per post onderiyke Nommers ./m 9 UOi 0.05, PRIJS DER AD VERTER TIÜR Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere fetters naar plaatsruimte. Voor hot incasseeren buiten de stad %rordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Officieel© Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders T*n Leiden, Gezien het adres van W. F. VAN IN GEN SCHENAÜ, houdende verzoek om verganning tot hot oprichten van een bakkerij in het perceel Lange Diefdteeg No. 13; Gelet op de artt, 6 en 7 der vret van 2 Juni 1876 (Staatsblad No. 95)zooals die ie gewijzigd en aange vuld laatstelijk bij de wet van 4 September 1896 (Staatsblad No. 152); Geven bij deze kennis aan het publiek, dat ge noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede, dat op Dinsdag 16 Maart a. s., 'e voormiddage te elf oren, op bet Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 2 Maart 1897. E. KIST, Secretaris. De heeren "Will. C. Brouwer, J. A. Loe'.èr Jr. en C. "W. Verster publiceeren onder het opschrift „Iets over de .Keuze- Tentoonstelling" van Ned. Moderne Kunst nijverheid," het volgende; Wanneer wij eeDs nagaan, welke richtingen de versieringskunst in deze eeuw heeft inge slagen, komen wij tot een ni' t streelend resultaat. Na den style Empire is geen richting voor den dag gekomen, die maar eenigszins op den naam van oorspronkelijk kon bogen. Wij hebben dan kunnen zien, hoe de Grieksche en RomeinBche Tempelsieraden min of meer getrouw werden nagebootst. Het navolgen van kunstbegrippen, die ni6t de onze genoemd konden worden, toonde onmiddellijk by deze eerste pogingen, dat copiëer.n door onkundigen een zeer gevaarlek werk is. Immers, terwyi die Grieksche tempels met hun wit marmeren puilen mooi blonken in de helderp, zonnige lucht van het Zuiden, waren de navolgingen van deze statige gebouwen in 't nevelige Noorden slechts misplaatste bouwwerken, waarby het marmer der slanke zuilen ver vangen werd door armzalig gepleisterd metsel werk, dat door den invloed van weer en wind nog onooglyktr van aanzien werd. Da .ma wees de mode op de heeriyke monumenten van architectuur, die de Gothiek ons nagelaten heeft. Ook zy werden nagevolgd, maar den navolgers ontbrak het aan het hooge piöteits- gevoel, dat oen eenvouaigen bouwmeester het scheppen dhr sombere kathedralen mogeiyk maakte aan kundig ontwikkelde handwerkers, die 't ge9n zy moesten uitroeren begrepen on doorvoelden. Renaissance is daarna gevolgd en dank zy den velen plaatwerken met stijl- motieven, hebben wy gekregen: „Het ont werpen met behulp van motieven styl die 'en die." 't Meest sprek-nde voorbeeld is wel, ;dat in de laatste jaren in Duitschland do iwufte Rococo, die zooianig in stryó is mtt het solide stramme volkskarakter, de versierings kunst in 't algemeen eenigen tyd heeft be- heerscht. 't Is reeds jaren geleden, dat er stemmen opgingen, die zeiden: Wy kunnen boeken vol schry ven over styi6n van vroeger, 'maar de styl van onze eeuw, met al haar tentoonstellingen, tydschriften, aan kunst ge- wyd, en belangstelling voor kunstnyverheid, zou nog geen bladzyde kunnen vullen. Wie versieren wil, moet zyn materiaal beheerschen en begrypen. Bouw een huis in Holl. Renaiss. en zie dezen gevel dan, terwyi rywielen en trams voorby snorren. Meubileer in Louis-XV 6tyi een kamer en ontvang er uw gasten in zwarte jassen, en bezie dan een paneeltje van Watteau. Hoever dit navolgen van styl kan voeren bewyst het feit, dat iemand een kamer in Moorscben styl liet meubileeren en als by de kamer behoorend een kachel liet maken, een Moorsche kachel. Verandering is er gekomen. In Engeland traden mannen op als V? alter Crane en William Morris. Hun fijn ontwikkeld gevoel kon zich niet vereenigen met hetgeen, waarmee men zich tot dien tyd toe had tevreden gesteld. De mooie, ryke vormen en kleuren, die de natuur in baar flora en fauna geeft, troffen hen, en 't bestudeeren van Japan- sche voorwerpen, wier vervaardigers hetzelfde gebied als leerschool hadden aangenomen, deden hen spoedig inzien, dat men ver was afgedwaald. Eerst vaag en onzeker uitten zich die nieuwe begrippen. Vermetel werden zy beschouwd, evenals alle baanbrekers eener nieuwe richting. En toen zy hun nieuwe versiering8ideeên toepasten, op eenvoudige gebruiksvoorwerpen, die tot dien tyd nog ge heel waren verwaarloosd, toen behangsels, cretonnes, drukwerken, volgens hun ideeën bewerkt en versierd, te voorschyn kwamen, toen wekte de levensvatbaarheid dier ideeën velen op tot medewerking. Dat was 't begin der nieuwe kunstrichting, die zich langzamer hand door verschillende landen van 't conti nent ging verspreiden. Ons land is daaronder niet een der laatste geweest. Opgewekt en aangevuurd door hetgeen in Engeland voor viel, zyn er ook in ons midden opgetreden, met het ernstig en eeriyk streven, de versie ringskunst op nieuwen individueelen grond slag te hervormen. Zy leerdeo dus by gebruiks voorwerpen, dat 't mooi van het materieel in de eerste plaats de versiering moet uitmaken de constructie zoo volmaakt mogelyk, ce technische bewerking met de meeste zorg moest geschieden. Zy hebben het niet by woorden gelaten, maar door daden 't woord van Morris: „De handwerker moet kunstenaar, de kunstenaar handwerker worden", in waar heid verwezeniykt, door daden aangetoond, dat hetgeen zy dachten, geen illusies waren. Evenals in Engeland is ook hier te lande 't nieuwe en 't goede, dat zy deden, niet onop gemerkt gebleven. Ook zy hebben volgers gevonden en het dikwyls zoo verachte puoliek heeft zich niet onbetuigd gelaten. Al is deze nieuwe kunst nog jong en verschillend van karakter, belangwekkend mogen de proeven genoemd worden, die reeds op dit gebied zyn afgelegd. Deze tentoonstelling, waarby Neder- landscbe aard op den voorgrond werd gesteld, moge dit bewyzen. "Wy hopen ook, dat deze tentoonstelling moge bydragen tot het meer bekend maken van wat de Moderne Nederlandsche kunst nyverheid in haar jeugd heeft gemaakt. Wat de heer Philippe Godet gisteravond in zyn degelyke conférence in de „Alliance Framjaise" ons voor den geest riep, was inderdaad een Victor Hugo intime. Wy zagen den grooten dichter, die met welwillendheid den „petit poète suisse" ontving en zonder zweem van poseeren of grootdoen, veeleer met burgerlyke bonhomie, hem te woord stond; wy zagen dien zelfden dichter, zoodra een paar bezoekers het „cher et révéré maitre met overdreven onderdanigheid hadden uit gesproken, onmiddeliyk veranderen in den grooten man, die zich niet anders dan in orakeltaal uitdrukte. Belde Hugo's werden met een merkwaardige helderheid in zyne onlangs verschenen brieven getoond. De eerste volkomen vertrouwend in vriendschap en liefde, oprecht in zyne gevoelens en oprecht in heb weergeven van deze; de laatste, na wreede teleurstelling, volgens den heer Godet gevolgd door een „faillite morale" meer wer kend met het verstand dan onder den indruk van het gevoel, meer retboriscb daD lyrisch, slechts geloovend aan de onschuld van het kind, slechts bezield, wanneer hy tot en van het kind sprak. Ook dit laatste bleek uit de brieven en niet minder uit enkele overschoone strophen, die alle deden gevoelen, welk een geestdrift het hoofd van de romantische school in zyn tyd moet gewekt hebben. Wy weten niet, wat meer In deze confé rence te bewonderen, het boeiende van de voordracht of hel heldere en degelyke van het betoog: onze dank aan den heer Godet. By do herstemming voor een Assessor II Collögii van het Leidsch Studentencorps werden uitgebracht 161 stemmen. Daarvan verkregen de heeren A. A. Loopuyt 85 en W. B. Van Leeuwen Boomkamp 76 stemmen, zoodat eerstgenoemde is gekozen De avond van 27 Februari te Leeuwarden is voor de Leidache Tooneel—^reeniging „Jacob Cats" wederom een ware succesavond ge weest. Waren de optredenden in „Zang vogeltje", in tegenstelling met die in andere stukjes, by open doek reeds meermalen terug geroepen, aan het slot daarvan scheen aan de toejuichingen geen einde te komen en moest tweemaal „gehaala" worden. Blykbaar heeft het in grooten getale opgekomen publiek willen te kennen geven, dat het zich met de uitspraak der jury slechts noode kon ver eenigen. Trouwens, de jury voor de Neder landsche afdeeling vangt zelf haar uitvoerig rapport aldus aan: „Het is mogelyk en in het gegeven geval waarschijnlijkdat de uitspraak der jury niet geheel in overeenstemming is met die van het publiek, dat de groote zaal der „Harmonie" gedurende de vier wedstryd avonden vulde. Toch meent de jury hare meening te kunnen rechtvaardigen." En verder: „Wy hebt en uitvoerig by de bespreking van het spel der Kamers van Zwolle en Leiden stilgestaan, omdat deze, ook in de oogen van het publiek, elkaar den eersten prys betwistten. Wy kunnen nu wat korter de andere twee gezelschappen bespreken." Omtrent de plechtige uitreiking der pryzen dienzelfden avond meldt de „Leeuwarder Crt." o. a. het volgende: Het bestuur heeft de winnaars van goud en zilver uitgenoodigd over te komen, hunne pryzen in ontvangst te nemen, na met hun spel nog eens het Leeuwarder publiek te hebben geboeid. Allen hebben aan dit verzoek vol daan. En nu zien we het bestuur der „Har monie", vertegenwoordigd door zyn voorzitter eo secretaris, en de presidenten der prys- winnende Kamers, op den voorkant van het tooneel geschaard, waar de medailles zullen uitgereikt worden. In eene takelyke, niets vergetende, keurig gestelde toespraak doet de heer R. Bloem bergen Ezo. eerst eenige mededeelingen om trent de „kamera van rethorica", zooale die in het laat|t oer 14de eeuw io ons land ont stonden, in de 16de eeuw haar toppunt van bloei bereikten en daarna, toen de woorden rederijker en kanntkijker zoowat synoniem geworden waren, in verval kwamen. Hy vertelt de geschiedenis van den ge houden tooneel wedstryd, doet een paar grepen in het rapport der twee jury s. dankt allen, die daarop recht hebben, eo reikt daarna, volgens de uitspraak dei beoordeelaars, en met een gelukkig woord tot elk der Kamers, de flonkerende eerepenningen uit: Toot de Nederlandsche afdeeling: „Zwolle", van Zwolle, gouden medaille. „Jacob Cats", van Leiden, zilveren medaille „Sursum Corda", van Leeuwarden, bronzen medaille. "Voor at Fri08che afdeeling: „Euphonla", van Rauwerd, gouden medaille. „Ljouwter Toamelselskip", van Leeuwarden, zilveren medaille. Fanfares schetteren. Handgeklap en bravo geroep vullen de lucht en houdeD eerst op, wanneer het orkest met veel innigheid de lieflyke muziek' aanvangt, die de apotheose van „Sursum Corda" begeleidt Het scherm gaat op en ln zeldzaam gelukkige groepeering zien we de huldiging aer Tooneelkunst voor ge. steld doorde vrouwelyke leden onzer LeeuwarderJ-Kamer. Met groote artisticiteit, die zich verraadt in kïeui eD lyn en drapeering, is dit tableSü vlvant doordacht en uitgevoerd. Met groote "wilskracht der apotheoseerenden wordt het langen tyd en by herhaling te zien gegeven. De toejuichingen barsten dan ook van alle kanten en telkens opnieuw los, eene welverdiende hulde aan dit schitterend zegel, gedrukt op den volbrachten tooneelwedstryd. "Want nu is het officieels feest afgeloopeQ. Het meer huiselyke gedeelte daarvan begint. Het Frascati ontboeit monden en kelen. Een lange lyst van voordrachten is in een omme zien saamgesteld. De rederykers laten zien, dat zy ryk zyn aan rede en zang. Leiden en Leeuwarden, Zwolle en Rauwerd, alles ver- scbynt vóór en na op het tooneel, met ernst of luim. Onze volksliederen weerklinken, de Friesche vlag wordt door Friesche lippen met woorden geliefkoosd. De beminde naam onzer Koningin doet onze harten warm kloppen en onze glazen tinkelen. En by hartelyke toe spraken drukken de verschillende provinciën elkaar de hand, die door den zoo welge slaagden tooneelwedstryd der „Harmonie" voor een oogen blik in de hoofdstad van Friesland zyn te zamen gebracht. De 8cheid8rechterlyke uitspraak in het tusschen ons land en Engeland bestaande ge* schil over de quaestie der „Costa-Rica-Packet/ in ons vorig nommer uit de „Staatscourant" overgenomen, is, zegt de „N. R. C.", onge- twyfeld eene teleurstelling. Wy waren vast van ons goed recht over tuigd en die overtuiging had blykbaar even eens zoowel de vorige Regeering, die de ge- eischte schadevergoeding weigerde, als de tegenwoordige, die, in deze weigering vol hardende, eene acbeiaarochterlyke uitspraak aanvaardde. Geiyk de „Staatscourant" meldde, zal de Nederlandsche Staat nu gehouden zyn, aan den gezagvoerder, de bemanning en de eigena ren van gemeld vaartuig uit te keeren een totaal bedrag van 8550 pond sterling, met do renten sinds 2 November 1891, alsmede te voldoen 250 pond sterling wegens kosten van bet geding. ZooalB men zich zal herinneren, bedroeg de door Engeland gevorderde som in het ge- beei ongeveer 33,000 pond sterling; zoodat bet toegekende bedrag in elk geval aanzien- tyk lager is dan hetgeen geêischt werd. Met belangstelling ziet de „N. R. C." uit naar de motiveenng der scheidsrechterlyka uitspraak, die ongetwyfeld wei openbaar ge maakt zal worden. Te Noordwykerhout werd in de maand Februari op het hulppostkantoor by de Rijks postspaarbank ingelegd f 2636.10 in 13 in lagen; terugbetaald werd iu 5 keeren f 531.50. Aan het Rykstelepboonkantoor te Lisse zyn in de maand Februari behandeld 118 telegrammen, t.w.: 66 ontvangen en 62 ver zonden. In Februari 1896 werden ontvangen 46 en verzonden 45, te zamen behandeld 91 Iele grammen. Geref. Kerken. Bedankt is voor Amersfoort door da A. Schuurman, te Alfen a/d. Ryn. Ds. G. Lampen, sedert 21 Mei 1877 predikant te Kruiningen, heeft eervol emeri taat aangevraagd. Vroeger was ds. Lampen predikant te Herwyneü (1860—1868), te Zeg waard (1868-1870) en teSleeuwyk(1870-1877>. Men meldt, dat over 1896 Algemeens Hypotheekbank te Amsterdam een dividend van 7 pet. zal ullkeeren. In 1895 werd 6 pet. uitbetaald. Een inschrijving is door de gemeente 'S-Gravenhage opengesteld geworden op etn leeniug, groot f 1,000,000 3-pct-obligatién. Dit is het derde gedeelte van de leening. Door de ambtenaren en beambten van politie te Delft is een fonds opgericht, ten doel hebbende by overly den van de l hebbers daarin, eene geldelyke uitkeering te verzekeren aan hunne weduwen en kindoren Het fonds zal den naam dragen van „Delftsch Politie- fonds". Het bestuur heeft zich per circul ire tot de ingezetenen gewend met het verzoek om een jaarlyksche bydrage of een bydrage ineens. 20) En voor dat beetje wil je vyf gulden hebben 1" riep hy uit, terwyi hy elk kleeding- stuk opnam en uitschudde. „Brodiskow, 't is my onmogelyk om drie gulden voor die met bloed bevlekte lompen te krygen." Ik zei vyftien gulden/' zei de boer norsch. „'c Is waar, dat er gaten in de laarzen zyn, maar zie eens naar dezen mantel! Die behoorde aan een kolonel." Vyftien gulden 1" echreeuwde de koop man, alsof hy door een insect was gestoken, cn hy gooide den huzarenpeb, dien hy in de hand hield, op den grond. „Vyftien guldenl vroeg hy, vyftien, terwyi er morgen en overmorgen honderden en duizenden dooden te Eylau en Rothenen uitgeschud zullen kun oen worden." Dior deze woorden werd de aandacht van Palilen getrokken. Een slag 1riep hy uit, terwyl hy rechtop ging zitten. „Wanneer? Morgen?" Maar de koopman nam geen notitie van hem en ging voort met de uniformen t6 inspecteeren. Vyftien begon hy, maar Pahlen sprong zyn bed uit, alsof hy plotseling kracht had gekregen in zyn leden. Hond, antwoord my onmiddeliykriep Ly Zyn toon en zyn dreigend uiterlyk deden den koopman dadeiyk zien, dat hy in tegen woordigheid van het heerschende ras was. Verschrikt en ontsteld boog hy voor hem, terwyl zyn hand zich naar een geweven jakje uitstrekte. Vergeving, Uw Hoogheid, vergeving," mompelde hy. „Ik hoorde Uw Hoogheid niet. Wat kan ik voor mynheer den officier doen? O de slag," voegde hy er haastig aan toe, toen Pablen een teeken van ongeduld gaf. „M(jn neef Naftali bracht het nieuws mee en hy is een man, die nooit jokt, behalve wanneer hy zaken doet. Hy zeide een uur geleden tegen my, dat de Russische achter- hoedo van de ïyfwacht vernietigd was De rest van het leger is naar Landsberg getrok ken en er zal weldra een groote slag geleverd worden. Hy zat op een snelloopend paard en heeft die dingen zelf gezien." Pablen wendde zich tot de vrouw en vroeg om zyn uniform. Hy voelde, dat hy merk- waardigerwyze zyn krachten plotseling her wonnen had, alsof de tyding, die hy had gehoord, hem versterkt had. De zekerheid, dat Halka in de hel zou komen, vervulde hem met onuitsprekelyken afschuw, zoodat hy, tusschen zyn wensch om haar te reiden en een innigen wensch om zich vóór het uit breken van den slag by de Russen te voegen, alle graden van hartstocht, wanhoop en hoop doorliep, waardoor hy zyn omgeving vergat, zoodat hy de hut uitvloog, om een zeker gevaar te gemoet te gaan. Ieder soldaat, dien hy kon ontmoeten, zou öf een Franschman zyn óf zou tot de bondgenooten van Napoleon behooren. De gedachte, dat Halka, als ze nog leefde, in dat helsche toonoel optrad, maakte hem wanhopig en volkomen onverschillig ten op zichte van zyn eigen lot. Hy haalde zich allerlei tafereelen van de ellende, die het meisje te verduren zou hebben, in 't hoofd. Hy zag haar krankzinnig worden en hoorde haar gillen, totdat de menschen rondom haar wisten, dat zo een vrouw was; by zag, wat werkelyk plaats had, den inval van de eska drons in het hart van Ruslandhy zag haar, die achtergebleven was, tuimelen, of midden in den aanval meegesleurd worden, niet in staat om een stoot te doen tot verdediging van haar leven. Nu en dan viel er sneeuw, die de voet sporen voor zyn blikken verborg. Somtyds struikelde zyn paard over de lichamen van mannen en paarden, die half onder de sneeuw begraven waren. Telkens moest hy stilhouden, zonder te kunnen zeggen, waar fay zich in die malle, witte wereld bevond, terwyl hy voortdurend het geknetter van de geweer schoten ln zyn oorer. hoorde. Op die oogen- blikken ging de opgewondenheid, om te weten, welken voortgang de slag had, zyn krachten te boven en dan trilde hy zoozeer door die gemoedsbeweging, dat hy er lichame- ïyke pijn van kreeg. Toen de avond viel en er geen Fransche legerafdeelingen, die de vlucht genomen had den, door di6 streek kwamen, vreesde hy het ergste. Het vuren was minder geworden en '8 nachts geheel opgehouden. Vuurkolom men waren zichtbaar geworden tegen de lucht, toen hy door een ravyn afdaalde, en hy was door eon troep boeren gereden, die druk praatten, terwyl zy op dat lichtschynsel wezen. - Dat is Eylau," hoorde hy hen zeggen en een ander antwoordde: - Ik heb daar een neef. Hy is bedlegerig en Kon niet vluchten." Zy keken rond, toen Pahlen kwam opdagen; hy en zyn paard vormden een schaduwbeeld tegen de sneeuw. Kan iemand me eenig nieuwe vertellen?" vroeg hij, terwyl hy keek naar de menschen, die, rondom zyn paard gegroepeerd, den indruk van silhouetten maakten. - Ja, Uw Hoogheid, de Russen zyn tot op den laatsten man gedood en er is niemand overgebleven. O, er heeft zoo'n slachting plaats gehadl" Wil iemand van u naar Eylau gaan, om een boodschap te doen?" vroeg hy. De zwarte gezichten bewogen zich, maar nie mand gaf antwoord. Een minuut lang zwegen allen. Toen legde een jonge man zyn hand op de knie van Pahlen. Ja, Excellentie," zeide hy. Pahlen ging een paar stappen verder, de man voegde zich by hem en de koop was spoedig gesloten. Hy beloofde hem al wat hy verlangde en zou hem nog zyn eigen ziel gegeven .hebben, als de man er maar om had gevraagd. Toen reed hy den heuvel af naar het dorp. Hy steeg van zyn paard af en ging een hut binnen. Het was morgen, voordat de boodschapper terugkeerde, en gedurende die uren had Pahlen Halka wel twaalf maal zien sterven. Hy zag haar voor zich staan; zy was zoo bleek als de dood, terwyl zy ongelooflyK gepynigd werd. By die kwellende gedachten had hy een treurig gevoel van schaamte en verdriet over de nederlaag. Hy ontmoette den man aan de deur en zag op zyn arm de oorzaak van zyn lang wegbiyven. De afgezant hal de dooder be roofd en overhandigde zyn buit aan een ouden man, voordat hy Pahlen te woord stond. O, Excellentie, men ziet niet andere dan bloed en sneeuw en vuurl" riep hy, terwyl h\j zyn lompe, met bloed bezoedelde handen ten hemel hief. „Het is inderdaad een hel! De Russen zyn gedood tot op weinige man schappen na, die naar Königsherg zijn ge vlucht. Prins Murat is hen gevolgd. Ik weet niet of graaf Mnizek leeft of dat hy gestor ven is." Het kwam plotseling by, Pahlen op, dat hy Murat moest volgen. Hy dacht ernauwe- ïyks aan, dat zoo'n avontuur hem aan grotto gevaren blootstelde. Het was een gebiedendo noodzakelykheid, zeide by tot zicbzelven, want hy moest het lot van Halka kennen. De bode had hem verteld, dat hy geestryke dranken aan de Franschen had verkocht, en Panlen meende, dat hy in hem den boodschapper gevonden had, waardoor hy met het meisje in betrekking kon komen, als het ten minste nog leefde. Hy vroeg aan den man, of deze hem wilde vergezellen. Hy antwoordde bevestigend en ging weg, om te zien, of hy een paard kon krygen. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1