MENGELWERK. CIJFER:2 THOMSON'S THEE. Reeds meermalen al of niet met meer of minder gelatine ver mengden en gekleurden zg. bouillon ver vaardigen, welken men „dril" noemt. Helderen, on vermengden, vloeibaren bouillon zonder eenige conserveermiddelen, hebben wjj echter, voor zoover ik weet, nog niet, en in de geheele wereld moet men dezen nog niet voor dan han del kunnen bereiden. Reeds nu kan ik, misschien als vrucht van mijn schrjjven, berichten, dat hij vast en zeker komtwaar en wanneer zal ik later meedeelan. Ik hoop, dat men hem onder strenge con trole zal stellen, tot waarborg, dat de bouil lon is bereid van zuiver, gezond vleesch (ook den naam van "fc vleesch voor de verschillende bouillons te vermelden) en geheel zonder con serveermiddelen, desverkiezenöe zelfs geheel zonder zout, en dat geen verdikkings- en kleur- middelen z\jn gebruikt, tenzij dit uitdrukke lijk wordt verlangd, en dan in elk geval geheel onschadelijke, als bijv. gelatine. Onder het hoofdje „Alweer eonl I" zegt de Haagsche -Courant Naar men aan bet Haagsche Dagblad uit Groningen meldt, zou een Duitscher, dr. DöJerlein, te Leipzig, bestemd zfln tot op volger van prof. Singer als hoogleeraar aan de Rijks universiteit te Groningen. Het komt ons volkomen ongeloofwaar dig voor. Dat de Regeering na de algemeene ergernis, die een paar vorige benoemingen van dien aard in wetenschappelijke kringen hebben gewekt, nu andermaal een vreemdeling zou benoemen en daarmee weder een klap in *t gezicht zoa geven aan de Nederlandsche beoefenaars van de wetenschap, wenschen wij niet aannemelijk te achten. Het zou in de hoogste mate de algemeene veiontwaardiging verdienen, Nederlands roem op wetenschappelijk ge bied is in den vreemde niet verbreid en vermeerderd door de buitenlanders, nu al talrijk genoeg, die men achtereenvolgens omdat landgenooten elkaar 't licht in de oogen niet gunnen? naar hier heeft gehaald. Die roem is gehandhaafd door Donders, Molen- graaff en Asser, Van der Waals en Van 't Hofif, Buys Ballot en Snellen, Lorentz, Treub, Stokvis, allen Hollanders, die naam hebben over onze grenzen, terwijl onder de vreemde lingen, die men hier benoemde, geen zich door het verwerven van een Europeeschen naam dien voorrang boven onze landgenooten waardig toonde. Ons dunkt, dat moet toch zelfs een minister in het oog vallen door de voordrachten van faculteiten en curatoren heen. Daarom verkiezen wij, vóór we het in de Staatscourant zien, niet te gelooven, dat de heer Van Houten teu derden male in zijn pinisteriêel leven zulk een beleediging zou aandoen aan de Nederlandsche geneeskundigen, onder wie er eenigen zijn, die in bevoegde kringen voor Sangers plaats bekwaam worden geoordeeld. De Nieuwe Amsterdammer pleit voor de ontbinding der Eerste Kamer in d<n aanstaanden zomer. Het blad schrijft o. a.: „Indien de verkiezingen aan de democratie eons werkelijk een overwinning mochten be- zorgoD, en de kans is volstrekt nog niet zoo ongunstig als van vele zijden wordt be weerd, daar de geheime stemming (het couloir stelsel) kau blijken een aanwinst te zjjn,- dan zaJ, bij niet-ontbinding der Eerste Kamer steeds de Eerste Kamer als onverbiddelijk ramtoestel kunnen blijven dienst doen, en in staat zijn alle aangenomen hervormingen ten gunste des volks krachteloos te maken." Dat is dus wel een donker vooruitzicht, zegt Eet Centrum. Wij voor ons zijn op dit punt echter minder pessimistisch dan De Nieuwe Amster dammer. De Eerste Kamer zal ongetwijfeld rekening houden met de veranderde omstandigheden en niet zoo onpolitiek zijn als ramtoestel te fungeeren, waar het hervormingen geldt, welke door de groote meerderheid des volks worden verlangd en de Constitutie onaange tast laten. Zjj zou, door zulks wèl te doen, het karak ter barer taak ten eenenmale miskennen en op den duur toch geen weerstand kunnen biedeD. De houding, tot dusver door onzen Senaat aangenomen, geeft ook geen grond voor de vrees, dat de leden der Eerste Kamer een politiek van obstructie tegen de Kamer der rechtstreek8ch gekozenen zouden willen voeren. Aan de kieswet en aan verschillende sociale wetten gaf zij hare goedkeuring en zonder ons den profeten-mantel te willen omslaan, meenen wjj te mogen voorspellen, dat zij ook zoo zal handelen in de toekomst en geen strijd uitlokkeD, welke voor haarzelve allicht onaangename gevolgen zou kunnen hebben. Een kwakzalversredevoering, mede gedeeld door den Utrechtschen correspondent der Nieuwe Rotterdamsche Courant (wien, vol gens sommige bladen, misschien het auteurs recht wel toekomt ook): „Beminde burgersloon-, huur-, belas ting- en capaciteerende kiezers.... ik feliciteer jullie! (Jakob neemt zijn hoed af). Ja, feliciteeren, dat doe ik je. En niet omdat je jarig bentdat zou me de moeite niet waard zjjnmaar omdat je nu voortaan ook een woordje zult mee te praten hebben, omdat ze in 't vervolg op het Binnenhof in Den Haag zullen moeten vragen, voordat ze wetten maken: Wat denken die menschen er van, die geen tijd hebben om een krant te lezen en daarom naar Jakob Hollander gaan luisteren? Daarom feliciteer ik je en daarover wou ik je nu wel eens even gesproken hebben. Maar vooraf een woordje: Laten we nu elkander geen Elisabeth noemen 1 Jelui staat daar op een mooie droge straat, nietwaar? Utrecht is beroemd om z|jn schoone stratenBroek in- Waterland lijkt er een mestvaalt by. En '8avonds met de verlichting! Wel, ik kom overal, zooals je weet, maar ik heb nergens zooveel maling aan de zon als bier, zoo helder licht is het, als die siüjeur naar bed is. Maar dat schoonhouden van de straten, dat kost geld, dat begrijp je. De gevangenissen kosten ook geld, een heeleboel geldmaar die hebben we toch noodig, anders zonden we hier nu niet zoo gezellig ooder-ons-eeriyke- menschen kunnen zijn. En waar moet al dat geld nu vandaan komen, denk je? Natuurlijk van jou en van mij en een ander! En daarom, laten we nu de handen ineenslaan, opdat er van jou en van mij zoo weinig en van den ander zooveel mogelijk komt Maar betalen moeten we, al is het nóg maar zoo weinig, dat wascht het water van de zee niet af. En om je de waarheid te zeggen: Ik zou het niet eens graag voor niemendal willen heb ben! Daar heb je nou, ik moet hier voor dit H>e oud© tooneelspeler. Uit het Fransch van A. DAUDET. Men zou dien avond „Chatterton" geven en de jonge Bloncourt zou er in debuteeren. Het eenigszins vergeten stuk, dat in veie jaren niet gegeven was, had bijna de aan trekkelijkheid van het nieuwe. Degenen, die „Chatterton" hadden zien spelen, zagen met genoegen een stuk weder op het repertoire, waaraan zulke aangename herinneringen ver bonden waren, te meer daar het in hun jeugd geweest was, dat ze al de lotswisselingen van den held meegemaakt hadden. De finesses wist men zich niet meer te herinneren; alleen de grove omlijsting van het stok was in het geheugen bewaard gebleven. De titelrol kon onmogelijk beter vervuld worden dan de jonge Bloncourt dit dien avond deedde geheele zaal bracht bij onder den invloed van zi)n spel en zijn persoonlijk heid; zelfs b\j open doek moest er ver scheidene malen gehaald worden. Algemeen was men het er over eens, dat de jeugdige tooneelspeler eeu roemvolle loopbaan voor zich had en een aitist por sang was. Onder het luid en herhaald applaudis9eeren zag ik van tijd tot tyd een donkere gedaante driftig de nauwe couloirs doorsnellen; bi) het schijnsel van een enkele, waaiende gasvlam herkende ik het bleeke gelaat als dat van den ouden Bloncourt. Hij had tegenwoordig willen zijn bij het succes van zijn zoon; tel kens verruilde hij van plaats, zoodat hy, eer de avoüd half verstreken was, op al de rangen van den schouwburg had gezeteD, alsof hij het succes van zijn zoon by de verschillende standen wilde waarnemen. Hier en daar had men hem reeds opgemerkt in de zaal en elkander den ouden tooneelspeler aangewezen. „Zie hem eens vrooiyk kijken. Of hij ook gelukkig is van avond!" En als men applaudisseerde keek men tege lijkertijd naar den ouden Bloncourt, alsof men ook hem in den roem van zijn zoon en leer ling wilde doen deelen. Zou er kortstondiger glorie zjjn dan die van tooneolspelers? Zoodra men hen niet meer hoort, hun naam niet op het affiche ziet, is men hen vergeten. Te gelijk met den klank is ook de portée hunner woorden weg gestorven, ze maken indruk voor een oogen- blik, dat maar al te snel voorbijgaat. De oude Bloncourt was dit harde lot, den meesten kleine plekje, waar mijn stoel op staat, dertig centen marktgeld betalen, maar dat doe ik met plezier. "Nu behoef ik tegen geen mensch dankje te zeggen en na verlang ik ook, dat de boel netjes in orde is. En 's avonds met het licht ook. Behoorlijk op tjjd aangestoken, hoor, ofIk zet een „Ingezonden" Stuk in de krant. Zoo moet jelui er ook over denken. Omdat je nu mee mag kiezen, moet je niet denken, dat je 't in 't vervolg allemaal voor niemen dal zult kragen. Glad mis! Het eenige onder scheid is, dat je tot nog toe door den bond bent gebeten en voortaan door de kat zult worden gekrabd. Maar bloeden moet jel Dat spreekt vanzelf en daar kan geen mensch ook wat op tegen hebben. Als ze den een maar niet laten doodbloeden en den ander maar een speldeprikje geven. En nu ik daar aan ben, nu roep ik (Jakob neemt zijn hoed af): Leve minister Piereonl Die heeft de Vermogensbelasting iogevoerd, waar w|j, helaas, geen van allen in aangeslagen zijn. En nu, van af Januari, de nieuwe be lasting op het Personeel. Geen betalen meer voor deuren en vensters! Je kunt in je huis uit- en ingaan zonder dat het je gtld kost. Da's mooi, da's afgedriedubbeltjes mooi. En aan wie hebben we dat nou te danken? toonoelspelers beschoren, ontkomen. Op zjjo verdwenen glorie bouwde de zoon zich nieuwe verwachtingen, aldus do roem zijns vaders voegend bij zijn frissche lauweren, die het den jongen tooneelspeler zoo gemakkelijk scheen om te plukken. De oude man was zeer aangedaan, zjjn lippen en handen beefden, na ieder bedrijf begaf hij zich haastig in de couloirs en iu den foyer, om te hooren wat men van zijn zoon zeide en om oprecht gemeende geluk- wenschen in ontvangst te nemen; alsof hij dien avond debuteerde, zoo wisselde hy telkens van kleur, bij iederen handdruk, ieder vleiend woord. Ik kon niet nalaten hem eveneens de band te gaan drukken, toen hij een oogenblik alleen stond. „Dit moet een onvergetelijke avond voor u zijn," zeide ik: „ik kan my begrijpen, hoe trotsch en gelukkig ge u moet gevoelen." Zyn hand was ijskoud en transpireerde sterk; met een bruak gebaar trok hij die uit de mijne. „Wat! Féliciteert gij mij ook al! Voelt dan niemand, hoe ik lijden moet dezen avond? Gaat gij mede? Ik stik hierl" Hi) trok mij mede naar buiten. II. Er woei een scherpe oostenwind, die ons in het gezicht sneed, zoodra we in de galerij kwamen, die om het gebouw liep, doch Blon court lette er niet op. „Eindelek lucht 1" riep hi), met volle teugen de koude lucht inademend; „bet was daar binnen om te stikken, ik dacht, dat ik gek zou worden in die bedorven atmosfeer! Twee uur lang ben ik nu al getuige van die onzin nige toejuichingen en het voorwerp van de nietszeggende complimentjes, waarmede men mij openlijk voor den gek houdt. Gij verbaast u, mij zoo te hooren spreken? Als ge het dan weten wilt: ik ben jaloersch op mjjn kind en op zijn succes. En ge moogt het on vaderlijk en laag vinden zooveel als ge wilt, het is zoo. Ik moet zelf bekenneD, dat het afschuwelijk is en toch kan ik er niets aan doen. Wat hoeft hy mij ook mijn rol te ont stelen! Want Chatterton was mijn creatie, ik had die moeten spelen, de auteur had het mi) beloofd. Acht dagen voor zijn dood zeide hij tot mjj„Bloncourt, met een eventueele reprise van Chatterton reken ik op uw hulp." Parijs begint me te vergeten, het is reeds zoo lang, dat ik niet meer speel en dit was zoo'n mooie gelegenheid geweest. Ik had er Dat zal ik je zeggen: We danken dat aan de liberalenl Je weet, ons land vloeit over van alen. Ze hebben ons land wel eens kikkerland geooemd, maar da's niet waar, het is een alenland! Vóór me heb ik de liberalen, achter me de clericalen, links de radicalen, rechts 4e socialen en zoo, schuins rechte en schuinslinks, overal alen en ik, als de gladste aal, precies in het midden, of, zooals de Franscfaman zeit: de juiste middelieu! Maar van al die alen z{Jq de liberalen degenen, die ons gebracht hebben waar we nu zijnen ons nog wel verder zullen brengen ook. En daarom verzoek ik al de menschen, die ik sedert 1872 al van die lastige likdoorns ver lost heb, en dat z(jn er stellig eenige duizenden! om nu uit dankbaarheid jegens my hun stem uit te brengen op de liberale eandidaten. Mankeer je iets aan je oogen, ga dan naar professor Snellen; heb je bruineboonen noodig, dan moet je hierover wezen by De Gruyter; maar heb je likdoorns geen jicht, want daar is niets aan te doen, dat is de straf, die op de misdaad volgt maar heb je lik doorns, die door je zenuwkanalen tot aan je hersens toe doorknöpen, ga dan niet naar je dokter, die weet er niets vao, maar kom by mö en ik zal ze uitroeien met wortel en tak." Blond! n. Te EaJing (Engeland) is op zyn villa overleden de bekende koor.dedanser Blondin, die in 1859 op een koord van 1100 voet de watervallen der Niagara overstak, ten aanscbouwe van 25,000 personen, welk kunststuk hjj in 1860 voor den Prins van Wales her haalde, dien hy echtor niet kon overhalen den halsbrekenden tocht op zjjne schouders mede te doen. Een van zjjn sterkste 6tukjes vertoonde hjj te Liverpool, waar hjj een leeuw in ©en kruiwagen over een koord voortreed. Voor 12 vertooningen in het Kristallen Paleis te Londen o itving hjj in 1861 1200 pd. st. f 14,400. Algemeen werd aange nomen, dat hjj Diet kon vallen; op 170 voet van den bezanen grond placht hjj over den rug van een j stotti te kruipen, omeletten te bakken en zich even zeer op zjjn gemak te gevoelen als een voet ganger op bet plaveisel. In Augustus 1896 trad hjj voor het laat6t te Belfast op. Hjj was in 1824 te St.-Omer (Pas d© Calais) geboren. een tweede jeugd, een nieuw succes mede verwacht, dag en nacht zou lk gestudeerd hebben om van de rol te maken meer dan er in is." Hjj wachtte even, kuchte en ging voort: „Op zekeren morgen komt mjjn jongen opgewonden thuis met het bericht, dat hjj de rol van Chatterton zal vervullen. En hjj wist beter dan iemand anders, dat de rol mjj be loofd was, maar in zjjn groote vreugde dacht hjj daar natuurljjk niet aan. De jeugd is zoo egoïstisch en het gaat haar af alsof het zoo behoort. Lachend bracht hjj mjj een messteek toe door te vertellen, dat men eerst over mjj gedacht had, doch dat men mjj te oud vond. Te oudl Ik wil 't graag gelooven na zooveel decepties. Alsof ik mjj niet had kunnen grimeeren 1 Deze passeeriDg heeft mjj verouderd, minstens twintig jaar. En had hjj nog maar gezegd, dat 't hem speet voor mjj, maar neen, geen woord. Ik zou hem geantwoord hebben: „Speel die rol niet, want ge vermoordt uw vader". En ik ben er zeker van, dat hj) er voor bedankt zon hebben, want de jongen heeft my harteljjk lief. Fierheid heeft mjj echter teruggehouden iets te laten bljjken en kalm hebben we over de Tol gepraat en heb ik hem ten beste ge raden. Samen hebben we het stok gelezen, deze laatste twee maanden heeft het onafge broken op mjjn studeertafel gelegen. Dikwjjls zag ik, dat hj) niet meer luisterde en dan kwam hj) met heel andere inzichten voor den dag. Wat ik geleden heb gedurende die dage- ljjkscbe oefeningen kan ik niet beschrijven en toch is dat alles nog niets, vergeleken bjj de belache smarteu, die ik dezen avond onderga. Ik had niet moeten komen; de nieuwsgierig heid drong mjj, was sterker dan ik en laat ik het er tot mjjn schande bjjvoegen: ik had ook nog gehoopt op een enkele ovatie voor mjjzelven, op een laid gefluister„dat zou de oude Bloncourt er beter afgebracht hebben". En de jongen heeft niet goed gespeeld. Waarom heeft men dan als razend geapplaudisseerd? Bjj zjjn opkomen dacht ik, dat het publiek hem uit zou fluiten, zoo onhebbeljjk waren zyn manieren. En dan in de groote 6cène met Ketty als Chatterton in. De arme man imiteerde de verkeerde gestes, de mislukte intonaties van zjjn zoon en uit een oogpunt der kunst beschouwd moest ik hem geljjk geven. Nu hoorde ook ik valsche tonen in het ensemble, dat mjj jsoo bekoord had en waarin ik ze niet had opgemerkt Uit de zaal stegen do juichkreten lulde op om over het stille plein onze ooren te bereiken. „Hjj is jong, dat zegt alios!" zeide de oude tooneelspeler spottend: „dat verklaart alles. Ik ben oud, veel te oud voor een jonge rol.' En als tot ziehzelven sprekend, ging hjj op zachten toon voort: „En zoo'n jongen ontneemt mjj plotseling alles, zonder zelfs te wachten tot ik dood ben, en toch kan ik niet nalaten hem harteljjk lief te hebben. Hjj is toch mjjn zoon, aprèstout! Ik heb hem opgevoed, hem goeden raad ge- gegeven, hem zoo ver gebracht. Het ongeluk is, dat ik hem mjjn eigen vak geleerd heb en dat hjj zich daarin heeft volmaakt. En ik moet zeggen, hjj heeft het er nogal heel aardig afgebracht. Als mjjn dertig jaar van succes nu maar niet werden uitgewischt door zjjn eersten avond van succes." De menigte begon zich uit de breede corri dors te verspreiden over het stille, koude plein. Uit ieder groepje stegen kreten van bewon dering, goedkeurende gezegden op. Uit ieders mond hoorde men den lof verkondigen van den jongen Bloncourt, die zoo flink gedebu teerd had. De oude tooneelspeler spaDde zich in om toch maar goed te kunnen hooren wat het publiek zeide. Eensklaps maakte hjj een beweging alsof hjj weg wilde. „Adieu 1" zeide hjj haastig, en toen ik hem terug wilde houden, antwoordde hjj met tranen in de oogen„Waar ik heenga, wat een vraag 1 Mjjn zoon geluk wenschen, natuurljjk 1" RECLAMES, 988 2 a 25 Cents per regeL De oudste ridder der M. W.-O. Te Zwolle is gisteren een photographie genomen van een man, die heden vóór 55 j. ar de Willemsorde ontving en nu bjjna 87 jaar oud is. De „Zw. Ct." vertelt een en ander uit zjjn levensloop. Constantyn Huigen was toen hjj gedecoreerd werd, hoornblazer vau het Ned-Indische leger op Sumatra onder generaal Michiels. Hjj is Belg van geboorte, maar toen in 1830 de' Belgische opstand uitbrak, bleef Huigen het leger van den Koning, waarin hjj toen reeds zes jaar als hoornblazer diende, getrouw en maakte zoo den Tiendaagschen Veldtocht mee. Aan een tjjdeljjke afwezigheid, met verlof naar België, juist in de dagen toen het Metalen Kruis werd uitgereikt, heeft hjj bet, naar hjj mededeelde, te wjjteo, dat op zjjn ^orst na st de Militaire Willemsorde en de zilveren medaille vau 24 jaren trouwen dienst ook niet liet Metalen Kruis pry kt. In 1836 ging hj) naar Indië en daar heeft hjj onder Michiels 12 zware jaren doorgebracht op Sumatra. Eens heeft hy daar een benting helpen veroveren, door midden in den nacht alleen naar den wal te sluipen en er op te klimmen en daar op zjjn hoorn te blazen. De vjjand dacht dat er anderen aebter hem waren eu ging er van door, en bemerkte te laat welke list hem was gespannen, daar toen de onzen reeds waren toegeschoten. Een ander maal heeft hjj voornamelijk bygedragen tot de herovering van een viertal kanonnen, en voor deze daad verkreeg hy de Willemsorde. Een schot en een bouw hebben zyn beido armen echter ongeschikt voor verderen dienst gemaakt on in 1848 kwam hy weer hit'r. Het was in die dagen m?t gepensionneerde militairen al heel droevig gesteld, maar tot zyn geluk trok hy de aandacht van Willem III, toen hy by het Loo - Huigen woonde toen te Apeldoorn met zyn vrouw op de vor- schriflsmüssige 15 pas halt en front maakte. De Koning herkende in hem een oud-militair, eu toen hy hoorde dat Huigen nog niet „ge posteerd" was, gaf hy hem een betrekking als jager op het Loo. Elf jaar bleef by daar. Naderhand is by by zjjn kinderen in huis gekomen en sedert een jaar of vyf woont hy to Zwolle by een ge trouwde dochter. Ziekte kent hy niet. Zyn gezicht is goed en hy hoort als de beste. De oude Constantyu Huigen heeft heelwat bezoek ontvangen by gelegenheid van zyn 55-j.irlg jubilé als ridder van de Militaire Willemsorde. Een uitgestoken vlag duidde in de Assendorpsteeg reeds van verre de woning aan van Huigens schoonzoon, by wien hjj in huis is. In een grooten stoel gezeten, onder een schild, met de woorden: „Hulde aan den 55 jarigen ridder, 1842/1897", ontving Huiger zyn bezoekers Daaronder waren de heeren J. C. Gaerthó, van Zwolle, de oud-majoor H. E- Munniks de Jongb, uit Den Haag, de overste Yan de Brandelar, alle drie eveneens ridder van de Militaire Willemsorde, de plaatselijke commandant te Zwolle, majojr S. A. Bisschop, directeur der art. schietscnool, en eenige oud gedienden. is het voorgekomen, dat brieveD, waarin acht blauwe postzegels waren gesloten voor een kleine advertentie, niet aan hun adres door de post werden bezorgd. Wy raden daarom ernstig aan, voor de toezending der 40 cents gebruik te maken van een postwissel, - ook dadrom, omdat de advertentie zelve aan den achterkant van het strookje geschreven kan worden, dat doos ons mag worden afgesneden. De frankeerkosten bedragen 2l/j cent. Eet pfwtografen vak is niet altijd benijdenswaardig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 6