MENGELWERK.
CIJFER:2 THOMSON'S THEE.
Reeds meermalen
al of niet met meer of minder gelatine ver
mengden en gekleurden zg. bouillon ver
vaardigen, welken men „dril" noemt. Helderen,
on vermengden, vloeibaren bouillon zonder eenige
conserveermiddelen, hebben wjj echter, voor
zoover ik weet, nog niet, en in de geheele
wereld moet men dezen nog niet voor dan han
del kunnen bereiden.
Reeds nu kan ik, misschien als vrucht van
mijn schrjjven, berichten, dat hij vast en zeker
komtwaar en wanneer zal ik later meedeelan.
Ik hoop, dat men hem onder strenge con
trole zal stellen, tot waarborg, dat de bouil
lon is bereid van zuiver, gezond vleesch (ook
den naam van "fc vleesch voor de verschillende
bouillons te vermelden) en geheel zonder con
serveermiddelen, desverkiezenöe zelfs geheel
zonder zout, en dat geen verdikkings- en kleur-
middelen z\jn gebruikt, tenzij dit uitdrukke
lijk wordt verlangd, en dan in elk geval geheel
onschadelijke, als bijv. gelatine.
Onder het hoofdje „Alweer eonl I" zegt de
Haagsche -Courant
Naar men aan bet Haagsche Dagblad uit
Groningen meldt, zou een Duitscher, dr.
DöJerlein, te Leipzig, bestemd zfln tot op
volger van prof. Singer als hoogleeraar
aan de Rijks universiteit te Groningen.
Het komt ons volkomen ongeloofwaar
dig voor.
Dat de Regeering na de algemeene ergernis,
die een paar vorige benoemingen van dien
aard in wetenschappelijke kringen hebben
gewekt, nu andermaal een vreemdeling
zou benoemen en daarmee weder een klap
in *t gezicht zoa geven aan de Nederlandsche
beoefenaars van de wetenschap, wenschen
wij niet aannemelijk te achten.
Het zou in de hoogste mate de algemeene
veiontwaardiging verdienen,
Nederlands roem op wetenschappelijk ge
bied is in den vreemde niet verbreid en
vermeerderd door de buitenlanders, nu al
talrijk genoeg, die men achtereenvolgens
omdat landgenooten elkaar 't licht in de oogen
niet gunnen? naar hier heeft gehaald. Die
roem is gehandhaafd door Donders, Molen-
graaff en Asser, Van der Waals en Van 't Hofif,
Buys Ballot en Snellen, Lorentz, Treub,
Stokvis, allen Hollanders, die naam hebben
over onze grenzen, terwijl onder de vreemde
lingen, die men hier benoemde, geen zich
door het verwerven van een Europeeschen
naam dien voorrang boven onze landgenooten
waardig toonde.
Ons dunkt, dat moet toch zelfs een minister
in het oog vallen door de voordrachten van
faculteiten en curatoren heen.
Daarom verkiezen wij, vóór we het in de
Staatscourant zien, niet te gelooven, dat de
heer Van Houten teu derden male in zijn
pinisteriêel leven zulk een beleediging zou
aandoen aan de Nederlandsche geneeskundigen,
onder wie er eenigen zijn, die in bevoegde
kringen voor Sangers plaats bekwaam worden
geoordeeld.
De Nieuwe Amsterdammer pleit voor de
ontbinding der Eerste Kamer in
d<n aanstaanden zomer.
Het blad schrijft o. a.:
„Indien de verkiezingen aan de democratie
eons werkelijk een overwinning mochten be-
zorgoD, en de kans is volstrekt nog niet
zoo ongunstig als van vele zijden wordt be
weerd, daar de geheime stemming (het couloir
stelsel) kau blijken een aanwinst te zjjn,-
dan zaJ, bij niet-ontbinding der Eerste Kamer
steeds de Eerste Kamer als onverbiddelijk
ramtoestel kunnen blijven dienst doen, en in
staat zijn alle aangenomen hervormingen ten
gunste des volks krachteloos te maken."
Dat is dus wel een donker vooruitzicht,
zegt Eet Centrum.
Wij voor ons zijn op dit punt echter
minder pessimistisch dan De Nieuwe Amster
dammer.
De Eerste Kamer zal ongetwijfeld rekening
houden met de veranderde omstandigheden
en niet zoo onpolitiek zijn als ramtoestel te
fungeeren, waar het hervormingen geldt,
welke door de groote meerderheid des volks
worden verlangd en de Constitutie onaange
tast laten.
Zjj zou, door zulks wèl te doen, het karak
ter barer taak ten eenenmale miskennen en
op den duur toch geen weerstand kunnen
biedeD.
De houding, tot dusver door onzen Senaat
aangenomen, geeft ook geen grond voor de
vrees, dat de leden der Eerste Kamer een
politiek van obstructie tegen de Kamer der
rechtstreek8ch gekozenen zouden willen voeren.
Aan de kieswet en aan verschillende sociale
wetten gaf zij hare goedkeuring en zonder
ons den profeten-mantel te willen omslaan,
meenen wjj te mogen voorspellen, dat zij ook
zoo zal handelen in de toekomst en geen
strijd uitlokkeD, welke voor haarzelve allicht
onaangename gevolgen zou kunnen hebben.
Een kwakzalversredevoering, mede
gedeeld door den Utrechtschen correspondent
der Nieuwe Rotterdamsche Courant (wien, vol
gens sommige bladen, misschien het auteurs
recht wel toekomt ook):
„Beminde burgersloon-, huur-, belas
ting- en capaciteerende kiezers.... ik
feliciteer jullie! (Jakob neemt zijn hoed af).
Ja, feliciteeren, dat doe ik je. En niet omdat
je jarig bentdat zou me de moeite niet
waard zjjnmaar omdat je nu voortaan
ook een woordje zult mee te praten hebben,
omdat ze in 't vervolg op het Binnenhof in
Den Haag zullen moeten vragen, voordat ze
wetten maken: Wat denken die menschen
er van, die geen tijd hebben om een krant
te lezen en daarom naar Jakob Hollander
gaan luisteren?
Daarom feliciteer ik je en daarover wou ik
je nu wel eens even gesproken hebben. Maar
vooraf een woordje: Laten we nu elkander
geen Elisabeth noemen 1 Jelui staat daar op
een mooie droge straat, nietwaar? Utrecht is
beroemd om z|jn schoone stratenBroek in-
Waterland lijkt er een mestvaalt by. En
'8avonds met de verlichting! Wel, ik kom
overal, zooals je weet, maar ik heb nergens
zooveel maling aan de zon als bier, zoo helder
licht is het, als die siüjeur naar bed is. Maar
dat schoonhouden van de straten, dat kost
geld, dat begrijp je. De gevangenissen
kosten ook geld, een heeleboel geldmaar die
hebben we toch noodig, anders zonden we
hier nu niet zoo gezellig ooder-ons-eeriyke-
menschen kunnen zijn. En waar moet al dat
geld nu vandaan komen, denk je? Natuurlijk
van jou en van mij en een ander! En daarom,
laten we nu de handen ineenslaan, opdat er
van jou en van mij zoo weinig en van den
ander zooveel mogelijk komt Maar betalen
moeten we, al is het nóg maar zoo weinig,
dat wascht het water van de zee niet af. En
om je de waarheid te zeggen: Ik zou het
niet eens graag voor niemendal willen heb
ben! Daar heb je nou, ik moet hier voor dit
H>e oud© tooneelspeler.
Uit het Fransch van A. DAUDET.
Men zou dien avond „Chatterton" geven
en de jonge Bloncourt zou er in debuteeren.
Het eenigszins vergeten stuk, dat in veie
jaren niet gegeven was, had bijna de aan
trekkelijkheid van het nieuwe. Degenen, die
„Chatterton" hadden zien spelen, zagen met
genoegen een stuk weder op het repertoire,
waaraan zulke aangename herinneringen ver
bonden waren, te meer daar het in hun jeugd
geweest was, dat ze al de lotswisselingen
van den held meegemaakt hadden. De finesses
wist men zich niet meer te herinneren; alleen
de grove omlijsting van het stok was in
het geheugen bewaard gebleven.
De titelrol kon onmogelijk beter vervuld
worden dan de jonge Bloncourt dit dien
avond deedde geheele zaal bracht bij onder
den invloed van zi)n spel en zijn persoonlijk
heid; zelfs b\j open doek moest er ver
scheidene malen gehaald worden. Algemeen
was men het er over eens, dat de jeugdige
tooneelspeler eeu roemvolle loopbaan voor
zich had en een aitist por sang was.
Onder het luid en herhaald applaudis9eeren
zag ik van tijd tot tyd een donkere gedaante
driftig de nauwe couloirs doorsnellen; bi) het
schijnsel van een enkele, waaiende gasvlam
herkende ik het bleeke gelaat als dat van
den ouden Bloncourt. Hij had tegenwoordig
willen zijn bij het succes van zijn zoon; tel
kens verruilde hij van plaats, zoodat hy, eer
de avoüd half verstreken was, op al de rangen
van den schouwburg had gezeteD, alsof hij
het succes van zijn zoon by de verschillende
standen wilde waarnemen. Hier en daar had
men hem reeds opgemerkt in de zaal en
elkander den ouden tooneelspeler aangewezen.
„Zie hem eens vrooiyk kijken. Of hij ook
gelukkig is van avond!"
En als men applaudisseerde keek men tege
lijkertijd naar den ouden Bloncourt, alsof men
ook hem in den roem van zijn zoon en leer
ling wilde doen deelen.
Zou er kortstondiger glorie zjjn dan die
van tooneolspelers? Zoodra men hen niet
meer hoort, hun naam niet op het affiche
ziet, is men hen vergeten. Te gelijk met den
klank is ook de portée hunner woorden weg
gestorven, ze maken indruk voor een oogen-
blik, dat maar al te snel voorbijgaat. De
oude Bloncourt was dit harde lot, den meesten
kleine plekje, waar mijn stoel op staat, dertig
centen marktgeld betalen, maar dat doe ik
met plezier. "Nu behoef ik tegen geen mensch
dankje te zeggen en na verlang ik ook, dat
de boel netjes in orde is. En 's avonds met
het licht ook. Behoorlijk op tjjd aangestoken,
hoor, ofIk zet een „Ingezonden" Stuk in
de krant.
Zoo moet jelui er ook over denken. Omdat
je nu mee mag kiezen, moet je niet denken,
dat je 't in 't vervolg allemaal voor niemen
dal zult kragen. Glad mis! Het eenige onder
scheid is, dat je tot nog toe door den bond
bent gebeten en voortaan door de kat zult
worden gekrabd. Maar bloeden moet jel Dat
spreekt vanzelf en daar kan geen mensch
ook wat op tegen hebben. Als ze den een
maar niet laten doodbloeden en den ander
maar een speldeprikje geven. En nu ik daar
aan ben, nu roep ik (Jakob neemt zijn hoed
af): Leve minister Piereonl Die heeft de
Vermogensbelasting iogevoerd, waar
w|j, helaas, geen van allen in aangeslagen
zijn. En nu, van af Januari, de nieuwe be
lasting op het Personeel. Geen betalen
meer voor deuren en vensters! Je kunt in je
huis uit- en ingaan zonder dat het je gtld
kost. Da's mooi, da's afgedriedubbeltjes mooi.
En aan wie hebben we dat nou te danken?
toonoelspelers beschoren, ontkomen. Op zjjo
verdwenen glorie bouwde de zoon zich nieuwe
verwachtingen, aldus do roem zijns vaders
voegend bij zijn frissche lauweren, die het
den jongen tooneelspeler zoo gemakkelijk
scheen om te plukken.
De oude man was zeer aangedaan, zjjn
lippen en handen beefden, na ieder bedrijf
begaf hij zich haastig in de couloirs en iu
den foyer, om te hooren wat men van zijn
zoon zeide en om oprecht gemeende geluk-
wenschen in ontvangst te nemen; alsof hij
dien avond debuteerde, zoo wisselde hy telkens
van kleur, bij iederen handdruk, ieder vleiend
woord.
Ik kon niet nalaten hem eveneens de band
te gaan drukken, toen hij een oogenblik alleen
stond.
„Dit moet een onvergetelijke avond voor u
zijn," zeide ik: „ik kan my begrijpen, hoe
trotsch en gelukkig ge u moet gevoelen."
Zyn hand was ijskoud en transpireerde
sterk; met een bruak gebaar trok hij die uit
de mijne.
„Wat! Féliciteert gij mij ook al! Voelt dan
niemand, hoe ik lijden moet dezen avond? Gaat
gij mede? Ik stik hierl"
Hi) trok mij mede naar buiten.
II.
Er woei een scherpe oostenwind, die ons
in het gezicht sneed, zoodra we in de galerij
kwamen, die om het gebouw liep, doch Blon
court lette er niet op.
„Eindelek lucht 1" riep hi), met volle teugen
de koude lucht inademend; „bet was daar
binnen om te stikken, ik dacht, dat ik gek
zou worden in die bedorven atmosfeer! Twee
uur lang ben ik nu al getuige van die onzin
nige toejuichingen en het voorwerp van de
nietszeggende complimentjes, waarmede men
mij openlijk voor den gek houdt. Gij verbaast
u, mij zoo te hooren spreken? Als ge het
dan weten wilt: ik ben jaloersch op mjjn
kind en op zijn succes. En ge moogt het
on vaderlijk en laag vinden zooveel als ge wilt,
het is zoo. Ik moet zelf bekenneD, dat het
afschuwelijk is en toch kan ik er niets aan
doen. Wat hoeft hy mij ook mijn rol te ont
stelen! Want Chatterton was mijn creatie, ik
had die moeten spelen, de auteur had het
mi) beloofd. Acht dagen voor zijn dood zeide
hij tot mjj„Bloncourt, met een eventueele
reprise van Chatterton reken ik op uw hulp."
Parijs begint me te vergeten, het is reeds
zoo lang, dat ik niet meer speel en dit was
zoo'n mooie gelegenheid geweest. Ik had er
Dat zal ik je zeggen: We danken dat aan de
liberalenl Je weet, ons land vloeit over
van alen. Ze hebben ons land wel eens
kikkerland geooemd, maar da's niet waar,
het is een alenland! Vóór me heb ik de
liberalen, achter me de clericalen, links de
radicalen, rechts 4e socialen en zoo, schuins
rechte en schuinslinks, overal alen en ik, als
de gladste aal, precies in het midden, of, zooals
de Franscfaman zeit: de juiste middelieu!
Maar van al die alen z{Jq de liberalen degenen,
die ons gebracht hebben waar we nu zijnen
ons nog wel verder zullen brengen ook. En
daarom verzoek ik al de menschen, die ik
sedert 1872 al van die lastige likdoorns ver
lost heb, en dat z(jn er stellig eenige
duizenden! om nu uit dankbaarheid jegens
my hun stem uit te brengen op de liberale
eandidaten.
Mankeer je iets aan je oogen, ga dan naar
professor Snellen; heb je bruineboonen noodig,
dan moet je hierover wezen by De Gruyter;
maar heb je likdoorns geen jicht, want
daar is niets aan te doen, dat is de straf,
die op de misdaad volgt maar heb je lik
doorns, die door je zenuwkanalen tot aan je
hersens toe doorknöpen, ga dan niet naar je
dokter, die weet er niets vao, maar kom by
mö en ik zal ze uitroeien met wortel en tak."
Blond! n.
Te EaJing (Engeland)
is op zyn villa overleden
de bekende koor.dedanser
Blondin, die in 1859 op
een koord van 1100 voet
de watervallen der Niagara
overstak, ten aanscbouwe
van 25,000 personen, welk
kunststuk hjj in 1860 voor
den Prins van Wales her
haalde, dien hy echtor
niet kon overhalen den
halsbrekenden tocht op
zjjne schouders mede te
doen.
Een van zjjn sterkste
6tukjes vertoonde hjj te
Liverpool, waar hjj een
leeuw in ©en kruiwagen
over een koord voortreed.
Voor 12 vertooningen in
het Kristallen Paleis te
Londen o itving hjj in 1861
1200 pd. st. f 14,400.
Algemeen werd aange
nomen, dat hjj Diet kon
vallen; op 170 voet van
den bezanen grond placht
hjj over den rug van een j
stotti te kruipen, omeletten
te bakken en zich even
zeer op zjjn gemak te
gevoelen als een voet
ganger op bet plaveisel.
In Augustus 1896 trad
hjj voor het laat6t te
Belfast op. Hjj was in
1824 te St.-Omer (Pas d©
Calais) geboren.
een tweede jeugd, een nieuw succes mede
verwacht, dag en nacht zou lk gestudeerd
hebben om van de rol te maken meer dan
er in is."
Hjj wachtte even, kuchte en ging voort:
„Op zekeren morgen komt mjjn jongen
opgewonden thuis met het bericht, dat hjj de
rol van Chatterton zal vervullen. En hjj wist
beter dan iemand anders, dat de rol mjj be
loofd was, maar in zjjn groote vreugde dacht
hjj daar natuurljjk niet aan. De jeugd is zoo
egoïstisch en het gaat haar af alsof het zoo
behoort. Lachend bracht hjj mjj een messteek
toe door te vertellen, dat men eerst over mjj
gedacht had, doch dat men mjj te oud vond.
Te oudl Ik wil 't graag gelooven na zooveel
decepties. Alsof ik mjj niet had kunnen
grimeeren 1
Deze passeeriDg heeft mjj verouderd, minstens
twintig jaar.
En had hjj nog maar gezegd, dat 't hem
speet voor mjj, maar neen, geen woord. Ik
zou hem geantwoord hebben: „Speel die rol
niet, want ge vermoordt uw vader". En ik
ben er zeker van, dat hj) er voor bedankt zon
hebben, want de jongen heeft my harteljjk
lief. Fierheid heeft mjj echter teruggehouden
iets te laten bljjken en kalm hebben we over
de Tol gepraat en heb ik hem ten beste ge
raden. Samen hebben we het stok gelezen,
deze laatste twee maanden heeft het onafge
broken op mjjn studeertafel gelegen. Dikwjjls
zag ik, dat hj) niet meer luisterde en dan
kwam hj) met heel andere inzichten voor den
dag. Wat ik geleden heb gedurende die dage-
ljjkscbe oefeningen kan ik niet beschrijven en
toch is dat alles nog niets, vergeleken bjj de
belache smarteu, die ik dezen avond onderga.
Ik had niet moeten komen; de nieuwsgierig
heid drong mjj, was sterker dan ik en laat
ik het er tot mjjn schande bjjvoegen: ik had
ook nog gehoopt op een enkele ovatie voor
mjjzelven, op een laid gefluister„dat zou de
oude Bloncourt er beter afgebracht hebben".
En de jongen heeft niet goed gespeeld. Waarom
heeft men dan als razend geapplaudisseerd?
Bjj zjjn opkomen dacht ik, dat het publiek
hem uit zou fluiten, zoo onhebbeljjk waren
zyn manieren. En dan in de groote 6cène met
Ketty als Chatterton
in.
De arme man imiteerde de verkeerde gestes,
de mislukte intonaties van zjjn zoon en uit
een oogpunt der kunst beschouwd moest ik
hem geljjk geven. Nu hoorde ook ik valsche
tonen in het ensemble, dat mjj jsoo bekoord
had en waarin ik ze niet had opgemerkt
Uit de zaal stegen do juichkreten lulde op
om over het stille plein onze ooren te bereiken.
„Hjj is jong, dat zegt alios!" zeide de oude
tooneelspeler spottend: „dat verklaart alles.
Ik ben oud, veel te oud voor een jonge rol.'
En als tot ziehzelven sprekend, ging hjj op
zachten toon voort:
„En zoo'n jongen ontneemt mjj plotseling
alles, zonder zelfs te wachten tot ik dood ben,
en toch kan ik niet nalaten hem harteljjk lief
te hebben. Hjj is toch mjjn zoon, aprèstout!
Ik heb hem opgevoed, hem goeden raad ge-
gegeven, hem zoo ver gebracht. Het ongeluk
is, dat ik hem mjjn eigen vak geleerd heb en
dat hjj zich daarin heeft volmaakt. En ik moet
zeggen, hjj heeft het er nogal heel aardig
afgebracht. Als mjjn dertig jaar van succes
nu maar niet werden uitgewischt door zjjn
eersten avond van succes."
De menigte begon zich uit de breede corri
dors te verspreiden over het stille, koude plein.
Uit ieder groepje stegen kreten van bewon
dering, goedkeurende gezegden op. Uit ieders
mond hoorde men den lof verkondigen van
den jongen Bloncourt, die zoo flink gedebu
teerd had. De oude tooneelspeler spaDde zich
in om toch maar goed te kunnen hooren wat
het publiek zeide.
Eensklaps maakte hjj een beweging alsof
hjj weg wilde.
„Adieu 1" zeide hjj haastig, en toen ik hem
terug wilde houden, antwoordde hjj met tranen
in de oogen„Waar ik heenga, wat een vraag 1
Mjjn zoon geluk wenschen, natuurljjk 1"
RECLAMES, 988 2
a 25 Cents per regeL
De oudste ridder der M. W.-O.
Te Zwolle is gisteren een photographie
genomen van een man, die heden vóór 55 j. ar
de Willemsorde ontving en nu bjjna 87 jaar
oud is. De „Zw. Ct." vertelt een en ander uit
zjjn levensloop.
Constantyn Huigen was toen hjj gedecoreerd
werd, hoornblazer vau het Ned-Indische leger
op Sumatra onder generaal Michiels. Hjj is
Belg van geboorte, maar toen in 1830 de'
Belgische opstand uitbrak, bleef Huigen het
leger van den Koning, waarin hjj toen reeds
zes jaar als hoornblazer diende, getrouw en
maakte zoo den Tiendaagschen Veldtocht mee.
Aan een tjjdeljjke afwezigheid, met verlof naar
België, juist in de dagen toen het Metalen
Kruis werd uitgereikt, heeft hjj bet, naar hjj
mededeelde, te wjjteo, dat op zjjn ^orst na st
de Militaire Willemsorde en de zilveren medaille
vau 24 jaren trouwen dienst ook niet liet
Metalen Kruis pry kt.
In 1836 ging hj) naar Indië en daar heeft
hjj onder Michiels 12 zware jaren doorgebracht
op Sumatra. Eens heeft hy daar een benting
helpen veroveren, door midden in den nacht
alleen naar den wal te sluipen en er op te
klimmen en daar op zjjn hoorn te blazen. De
vjjand dacht dat er anderen aebter hem waren
eu ging er van door, en bemerkte te laat
welke list hem was gespannen, daar toen de
onzen reeds waren toegeschoten. Een ander
maal heeft hjj voornamelijk bygedragen tot
de herovering van een viertal kanonnen, en
voor deze daad verkreeg hy de Willemsorde.
Een schot en een bouw hebben zyn beido
armen echter ongeschikt voor verderen dienst
gemaakt on in 1848 kwam hy weer hit'r.
Het was in die dagen m?t gepensionneerde
militairen al heel droevig gesteld, maar tot
zyn geluk trok hy de aandacht van Willem III,
toen hy by het Loo - Huigen woonde toen
te Apeldoorn met zyn vrouw op de vor-
schriflsmüssige 15 pas halt en front maakte.
De Koning herkende in hem een oud-militair,
eu toen hy hoorde dat Huigen nog niet „ge
posteerd" was, gaf hy hem een betrekking
als jager op het Loo.
Elf jaar bleef by daar. Naderhand is by by
zjjn kinderen in huis gekomen en sedert een
jaar of vyf woont hy to Zwolle by een ge
trouwde dochter. Ziekte kent hy niet. Zyn
gezicht is goed en hy hoort als de beste.
De oude Constantyu Huigen heeft heelwat
bezoek ontvangen by gelegenheid van zyn
55-j.irlg jubilé als ridder van de Militaire
Willemsorde. Een uitgestoken vlag duidde in
de Assendorpsteeg reeds van verre de woning
aan van Huigens schoonzoon, by wien hjj in
huis is. In een grooten stoel gezeten, onder
een schild, met de woorden: „Hulde aan den
55 jarigen ridder, 1842/1897", ontving Huiger
zyn bezoekers Daaronder waren de heeren
J. C. Gaerthó, van Zwolle, de oud-majoor H.
E- Munniks de Jongb, uit Den Haag, de overste
Yan de Brandelar, alle drie eveneens ridder
van de Militaire Willemsorde, de plaatselijke
commandant te Zwolle, majojr S. A. Bisschop,
directeur der art. schietscnool, en eenige oud
gedienden.
is het voorgekomen, dat brieveD, waarin
acht blauwe postzegels waren gesloten
voor een kleine advertentie, niet aan hun
adres door de post werden bezorgd.
Wy raden daarom ernstig aan, voor de
toezending der 40 cents gebruik te maken
van een postwissel, - ook dadrom, omdat
de advertentie zelve aan den achterkant van
het strookje geschreven kan worden, dat doos
ons mag worden afgesneden.
De frankeerkosten bedragen 2l/j cent.
Eet pfwtografen vak is niet altijd benijdenswaardig