MENGELWERK.
O118 was gevraagd, of men Gemeenteraads-
kiezer kan worden door hondenbelasting, en
hierop antwoordden we in toestemmenden
sin, omdat Art. 7 der Kieswet eischt, dat er
aanslag zy in een plaatselijke directe belasting,
en we bet ons niet anders konden voorstellen,
of een hondenbelasting is èn plaatselijk èn
direct, evengoed als bijv. de belasting -op
paarden voor het personeel direct is.
Als wat ik voor een paard betaal direct
is, waarom zou dan wat ik voor een hond
betaal niet even direct zijn
Nog altoos zien we geen onderscheid.
Maar al staan beide nu ook volkomen gelijk,
toch oordeelt de Gemeentewet er anders over,
en noemt in Art. 240 de hondenbelasting af*
zonderlek n a de plaatselijke directe belas
tingen.
Ze is dus wel èn plaatselijk èn direct, maar
ze h e e t~ zoo niet in Art. 240. En ofschoon
nu Art. 7 van de Kieswet niet opzettelijk
naar Art. 240 van de Gemeentewet verwijst,
zal de uitlegging der wet toch wel deze zijn,
dat de onderscheiding van Art. 240 ook hier
doorgaat»
Uit dien hoofde komen we dus terug op
ons gegeven antwoord, en meenen thans, dat
hondenbelasting niet voldoet aan den in
Art. 7 gestelden eisch.
Een paard kan zijn ruiter, maar niet een
hond zfln baas kiezer maken.
In de Haagxche Courant lezen we hetgeen
volgt omtrbnt notarisrekoningen:
In een der Begrooringsverslagen der Eerste
Kamer werd opgemerkt, „dat het voordeel
der vermindering der mutatie-rechten in vele
str- ken van het land te loor gaat wegens de
hoogê percentage, die de notarissen voor hun
bemoenDgen by openbare verkoopingen be
reken^", met de vraag: „of er van Regee-
ringswege geen middel is om de notarissen
ten deze binnen de behoorlijke perken te
houden".
Volgens den heer W. Terpstra, notaris te
Benningbroek, die, naar aanleiding daarvan,
in het Weekblad v. h. Recht een en ander
over die zaak in het midden brengt, gaat
het niet aan, van Regeeringsw^ge een middel
te vragen om de notarissen binnen de behoor
lijke perken te houden. De Regeering kan
alleen een nieuwe wet op het Notarisambt
indienen.
De klacht der Eerste Kamer, zegt de heer
T., werd reeds meermalen vernomen, doch
nooit door bewijzen, ten opzichte d9r nota
rissen, gestaafd. Bij openbare verkoopingen
is de notaris alleen de openbare ambtenaar,
die authenticiteit aan de akten van verkoop
verleent. De verkooper maakt en stelt de ver
koopvoorwaarden, en daaronder komt nu
eenmaal voor, dat de kooper voor kosten
"jan verkoop en leveriBg, vroeger 10 a 12 pet
'h.iDR, i h de vermindering der mut itierechteu,
n oeze omgeving 6, in andere streken mis
seinen 8 pet. moet betalen. Een geding dus
tue>chen verkooper en kooper, niet tusschen
den notaris en don verkooper en kooper. De
notaris toch regelt by de opdraóht eener ver
knoping zijn salaris, boven de verschotten,
en niet de verkooper, of deze doet dit met
den Dotaris. Het is dus niet de notaris, maar
de verkooper, die de percentage (in het Voor-
loopig Verslag „de hoogo percentage" ge
noemd) vaststelt. Verkooper en notaris zijn
tegenover elkander aansprakel(ik.
En nu is het mij, in mijne bijna 17-jarige
praktijk èn in Friesland èn in Noord Hol
land tweemaal voorgekomen, dat ik ge
taxeerde of specifieke declaratiën voor ver
koopingen moest inleveren, waaraan ik met
genoegen voldeed
den eersten keer in een beneficiaire nala
ten8chap in Fri-sland, waarbij my de presi
dent der betrokken rechtbank voor eene
publieke verkooping van 400 een salaris
toekende, veel hooger dan my by de door de
verkooper8 bedongen percentage (toen 12 pet.)
zon zfln ten deel gevallen;
en den tweeden keer, in Noord-Holland,
waar myne gespecificeerde declaratie vaD eene
vrijwillige openbare verkooping, opgemaakt
volgens het bestaande onhoudbare tarief
van 1847, verre overtrof de ook alweer door
den verkooper gestelde percentage van 6 pet.
De officier van justitie, die èn door den
verkooper èn door my over die declaratie was
geraadpleegd, moest verklaren, dat by aan
de grieven, tegen dezelve door den verkooper
ingebracht, niets kon doen, daar de verkooper
en de notaris deswege eene civiele actie van
rekening en verantwoording tegen elkander
hadden en hy, als O. M., in deze tegen den
notaris niets kon doen.
Men vergete bovendien niet by het bo-
oordeelen der percentage, door den verkooper
tegenover den kooper bedongen, dat er, be
halve de werkzaamheden en verschotten, aan
den notaris qua talis verschuldigd, nog zoo
vele andere bemoeiingen aan openbare ver
koopingen verbonden zijn, die buiten het ka
rakter van den notaris niet der praktyk,
maar der wet van 1847 vallen, en toch
ook betaald moeten worden, zal eene ver
kooping niet ten nadeele der koopers uit
vallen.
De Eerste Kamerleden, myne geachte con
frères mr. H. Van Lier, te Assen, en H.
Fennema, te Sneek, zullen, naar ik my vlei,
mijne beschouwingen ten volle deelen.
In gemeenten, waar
geen Agentschap van
hetLeidsch Dagblad
is gevestigd, wordt het Dagblad
gedurende 13 weken alléén des
Zaterdag avonds toegezonden, tegen
toezending van 40 Cents.
Uit het leven van een tooneelist.
Uit het Fransch van Fródérique Febore.
Eenige jaren geleden maakte ik deel uit
van de „Comédie Frarujaise".
Op zekeren dag dat ik met Graaf C.t toen
tertijd gezant in Frankryk, langs de Boule
vards wandelde, merkte ik tot mijn onuitspre
kelijke verbazing op den bok van een landauer
een deftig uitgedosten koetsier, waarvan het
gelaat my zeer bekend voorkwam en die mQ
van zyn kant, ook goed scheen te kennen,
want hy zond my een paar knipoogjes en
een vrooiyken groet met de hand toe.
De knecht, die by het portier stond en eerst
verwonderd naar zyn vriend op den bok had
gekeken, volgde, zoodra hy my gewaarword,
zyn voorbeeld.
Ik wierp een snellen blik op myn metgezel,
den gezant, en ik zag tot myn schrik, dat
niets van deze wonderiyke vertoonïng hem
ontsnapt was. Na vol verbazing den gogalon-
neerden koetsier aangestaard te hebben, deed
hy zyn blik omlaag dalen naar my, terwyi
hy glimlachend vroeg:
„Is dat voor u?"
Uit onderstaande leert mendat een pakjesdrager moet oppassen,
zich niet bij den neus te laten nemen l
8 B B Ljg£ Q
(T)si
iiii
stukje op den straatweg. Byna twee weken
leefde ik er van.
Het ging tegen September en ik keerde
naar Parys terug.
Ik bewoonde destyds een klein kamertje
in een prachtig buis, Rue de Saint dat
op de binnenplaats uitzag.
Op een dag in het laatst van Augustus
begon ik omstreeks halfzes duidelyk te merken,
dat ik dien morgen nog niet ontbeten had,
en eenig vooruitzicht op een middagmaal,
hoe eenvoudig ook, bestond er voor my even
min, tenzy er iemand mocht opdagen in do
gedaante van een weldoener. Doch de wel
doener verscheen niet en ik bracht een treu-
rigen, slapeloozen nacht door.
Den volgenden morgen ging ik een wande
ling maken, maar de hoop om den een of
anderen kennis of familielid tegen te komen,
was zeer gering, daar in dit gedeelte van het
jaar lettarlyk iederoen de stad is ontvlucht.
De menschen, die ik op straat tegenkwam,
keken allen of ze het een groot voorrecht
vonden te leven. By Ledoyen zag ik er reeds
enkelen smullen; voor my, arm©, waren de
keurig gedekte tafeltjes, zonder iets, al ver
leiding genoeg. Ieder scheen een goed middag
maal in het vooruitzicht te
hebben, ik alleen was genood
zaakt met oen knagenden hon
ger te blyvon rondloopen.
Met langzame schreden begaf
ik my naar myn eenzaam ka
mertje, met knikkende knieën,
terwjjl de sterretjes my voor de
oogen dansten.
Ik moet helaas bekennen, dat ik even
kleurde, toen ik antwoordde:
„Ja, Excellentie, al die hulde geldt my en
ik wil u gaarne de reden vertellen, waarom
ik die ontvang."
Onderwyi had ik als tegen beleefdheid myn
hoed afgenomen voor de wenkende en wui
vende livreibedienden.
Terwyi we samen do Rue Rivoli doorwan
delden, vertelde lk hem bet volgende, een
echt staaltje uit myn donkere dagen.
Ik durf voor zeker aannemen, dat myn
maag nog altyd rancune voelt tegenover de
directie van het „Odeon", die wel precies 30
Juni haar deuren sloot, met andere woorden
gezegd, haar artisten voor eenige maanden
broodeloos maakte, doch niet even precies die
deuren weder opende in het begin van Sep
tember.
Die drie maanden, hoeveel moeite heeft het
me jarenlang gekost ze door te komen I Wy
allen dachten reeds geruimen tyd te voren
met angst en schrik aan den noodlottigen
datum, waarop onze vacantie intrad, en ver
zonnen de onmogelykste middelen om die
fatsoeniyk, met een of ander ambacht, dat.
een karig bestaan opleverde, door te komen.
Want dat do artisten in dien tyd elders voor
stellingen gingen geven, bestond toen nog niet.
In het jaar, waarvan ik nu spreek, had
ik pension genomen by eenvoudige Elzassers,
die een herberg hielden te Montmorency. Een
maand kon ik zoo levon, wel eenvoudig, maar
toch zóó, dat ik rond kon komen. Om den
tyd te dooden, maakte ik lange wandelingen
door de bosschen en op eenzame plekjes
repeteerde ik myn rollen met een gloed en
een pathos alsof ik op het tooneel stond.
Ik herinner my nog levendig, hoe het
grootste evenement, hetwelk ik gedurende dat
vierweeksch verbiyf mocht ondervinden, was
de onverwachte vondst van een tienstuiver-
Het werd reeds donker en ik
wilde juist het venster sluiten,
toen ik een vroolyke stem my
hoorde toeroepen
„Goedendag, buurman, hebt
ge al gegeten?"
Ik boog my uit het raam
om den spreker te kunnen zien,
die ongetwyfeld zich in myn
intieme aangelegenheden wilde
dringen.
O, bittere ironie, het was een
kok, geheel in het wit gekleed.
„Nog niet," stamelde ik.
„Ga dan uw absint drinken,"
schreeuwde de discipel van Vatel
terug„dan noodig ik u over een
uurtje aan onzen maalt'yd. Dan
hebben ze boven gedaan."
Het absint vond ik een zui
vere geld verkwisting en dus
bedankte ik voor het aanbod.
„Ik zou maar aannemen,"
drong de man in bet wit, „er
zyn een massa lekkere dingen,
niet te versmaden hoor! Dus
tot over een uur, nietwaar?"
Ik viel in myn stoel zonder
iets meer te zien of te hooren.
Ik begreep nu eerst, hoe af-
schuweiyk de positie was van
den „jeune bomrne pauvre",
dien ik cnenigmvd op de planken
ia het „Théatre rtu Vaudeville"
had vertolkt.
En over een uur zou ik
allerlei fijns te eten krygen;
maar in welk gezelschap?
Een wanhopige stryd in myn
binnenste ontstond tusschen de
regelen der conventie en myn
leege maag.
„Enfiu, het zjjn brave lui,"
besloot ik myn overpeinzingen.
Op dit oogenblik voelde ik een hevige pyn
in het hoofd en overviel my een duizeling.
Tevergeefs trachtte ik op te staan. Eindelijk
week het vreemde gevoel in myn hoofd en
was ik weer in staat myn vertrek op en
neer te loopen.
„Niemand zal er ooit achterkomen," dacbt
ik, „en ik zal het by de opening van het
tooneelseizoen wel goedmaken met vry kaartjes
voor het „Odéon".
Ik voelde, dat ik er kwaad aan deed, doch
als men uitgehongerd is, zooals ik toen
werbelyk was, zou men over grooter bezwaren
heenkomen.
Er werd op myn kamerdeur geklopt, ik
deed open en volgde myn onbekenden vriend
en weldoener, die my kwam halen.
We traden binnen in een enorme keuken
op de derde verdieping; de appartementen
van den eigenaar waren op de eerste.
Prachtig glimmende koperen braad- en visch-
pannen versierden de muren, in allerlei af
metingen.
Middenin stond een groote tafel, waarop
zorgvuldig een schoon wit tafellaken gelegd was.
Zes couverts waren gelegd en myn wel
doener stelde mtj aan zyn kameraden voor:
„Dit is onze buurman, de artist."
Zy groetten my beleefd en we begaven ons
zonder veel complimenten aan tafel.
Eén plaats bleef ledig, en de kok was van
meening, dat we maar niet op Felix zouden
wachten.
Ik herinner me verder niets dan een maal-
tyd, waar geen eind aan kwam en waarop
alle gerechten niet behoorlijk na elkaar, maar
in de wonderlykste volgorde gegoten werden.
Ik hoorde een geheel nieuwe taal spreken,
die ik tot nog toe niet kende, en de vreemdste
zaken werden er besproken.
Ik wilde ook iets tot de algemeene gezel
ligheid bijbrengen en reciteerde daarom enkele
verzen van De Musset, en vertelde een kleine
geschiedenis.
Doch ik scheen den rechten toon maar niet
te kunnen vatten, want myn voordrachten
bleven zonder eenig effect.
Ik gaf 't dan ook maar op en op hetzelfde
oogenblik werd een ryk gegalonneerde huis
knecht met een hoeraatje begroet, omdat hy
een paar fijne merken onder den arm mede-
voerde.
„Hoe ver *yn ze beneden vroeg de chef-kok.
„Ze zyn In de rookkamer. Terwyi ze daar
hun koffie drinken, hebben we nog een rustig
uur. Laten we er van profiteeren."
En dit deden zij en ik ook.
Toen ik de oogen opende, lag ik in mijn
ledikant; ik voelde eeu hevige hoofdpyn. Het
was klaarlichte dag en op myn tafel zag ik
een verzegelden brief liggen, dien de concierge
daar moest neergelegd hebben.
Het was 't antwoord van een myner vrienden,
wien ik om hulp gevraagd had. Ik was gered l
Een paar dagen later begreep ik dat 't
noodig was, de kennismaking niet te conti-
nueeren met myn nieuwe vrienden en ik
bezigde een even eenvoudig als radicaal
middel: ik verhuisde.
En dit is nu de ware geschiedenis, Excel
lentie l De koetsier, die my daareven zoo
vriendschappelijk groette, was een der gasten
aan dien gedenkwaardigen maaltyd.
„Menschen zyn toch groote kinderen," ant
woordde de gezant, na my eenige oogenblik-
ken stilzwygend aangestaard te hebben. „Het
wps uw plicht dien man te groeten en ge
zoudt het uit valsche schaamte hebben gelaten
voor my, nietwaar? Ge waart echter niet zoo
kleingeestig en hebt hem zyn groet terug
gegeven; dit waardeeT ik in u."
3 3 t e STAATSLOTERIJ.
Trekking vo,n Vrijdag 29 Januari.
NIETEN.
66
2230
4326
7076
9310
11821
13912
16131
18414
67
76
27
81
17
36
29
16284
19
75
2304
62
92
21
36
65
16310
63
104
24
60
7113
46
78
88
27
64
98
70
4406
64
60
11913
14005
62
82
09
86
94
94-
9417
30
36
70
18568
222
93
4598
99
31
36
64
76
bO
69
"2189
4ö77
7257
34
78
67
82
92
69
43
94
63
42
120(14
72
80
18604
77
89
4796
6
86
14
14115
16443
34
418
94
4678
7316
9660
31
14)
46
18763
30
2541
4945
40
80
39
42
16534
18810
92
43
63
7416
83
42
45
36
71
6(5
60
78
27
9613
88
14228
76
J'0
92
00
97
89
1G
12121
40
84
18900
94
2628
6065
43
72
60
61
88
11
855
66
6107
47
9712
76
92
16637
'25
65
64
61
79
60
92
14344
50
76
67
85
6205
7 J4l
987'J
12201
47
54
19058
01
2764
23
48
92
40
68
92
1 103
92
53
35
64
9904
76
86
16713
6
905
98
G3U6
81
37
12317
14434
74
i7
22
2S29
27
7612
70
46
64
99
33
91
31
5418
39
10017
49
14615
16822
36
93
70
35
63
22
65
98
46
39
1007
82
GO
63
61
83
14G29
76
73
18
2C51
6013
84
71
12416
45
16902
192r-4
22
c6
6050
77*3
87
30
14 ï/.6
21
10.161
23
61
6
88
10109
64
62
27
61
'i*
30 iS
79
•■•7
89
«7
148.6
93
7
1109
46
87
78II8
V4
12572
68
17008
19410
10
60
6736
18
102e0
6
81
17112
5»
23
3113
6öl3
83
82
12Ü04
87
22
73
69
26
55
85
10311
23
14 03
42
19549
1210
60
74
98
40
71
84
47
64
14
63
6968
7oj3
64
*.7
16042
63
99
31
77
74
16
76
12754
64
17202
19629
48
93
6058
24
87
74
76
40
66
68
3213
62
33
10409
77
78
74
60
88
17
70
80ö3
38
12863
16106
87
19723
13u7
41
93
8150
40
129.6
69
17430
60
63
49
6118
87
69
70
70
36
90
88
3351
74
8209
10623
72
96
62
19S17
1410
faS
77
81
42
13053
97
17609
36
27
3411
66
60
46
66
15264
65
1J914
72
38
86
82
60
Cl
70
17619
21
1516
99
6208
92
10707
•69
16339
60
41
33
3527
65
8325
69
13131
48
66
4)
41
61
71
38
1Ü8C2
60
70
90
20244
82
63
93
66
92
71
86
17706
5
1626
69
6834
64
10926
83
15421
30
20363
72
72
43
8427
79
13 JU
30
46
90
99
74
70
34
11U22
22
93
64
20412
1734
60
6461
66
31
46
97
17803
'26
36
86
6644
6533
36
49
16516
4
40
60
89
89
86u6
11146
62
44
47
64
67
3649
6600
16
11226
07
61
69
71
GS
3.09
21
23
29
1930S
16605
82
89
71
18
24
64
11366
22
24
93
97
1810
32
31
90
82
78
68
17906
205 9J
11
72
44
8716
09
13115
96
30
20630
Cl
91
79
43
11418
22
16706
64
20109
1925
3806
99
82
63
47
6
69
22
61
17
6787
8837
11534
69
33
87
23
70
67
6816
8944
71
1:642
16857
96
21
76
83
36
8077
78
68
70
97
34
2048
3914
39
79
88
76
74
18002
36
90
61
41
90
11607
18647
79
82
60
99
73
42
9163
17
13700
15947
18119
20864
2101
4113
86
89
19
64
vo
24
71
JS
22
6916
97
62
76
16016
18202
80
38
34
43
9216
72
99
22
68
96
87
35
90
21
11776
13836
80
69
20901
89
74
7001
62
83
40
32
18364
12
2201
84
.2
76
84
63
79
89
46
6
7
4216
69
99
91
63
81
18411
67
5 de Klasse 11de Lyst. 8620 en 20026
moet zyn met f7O.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur!
U zoudt my en vele oud-Leiderdorpers, die
nog kerkelyk echter by de Ned.-Herv. Ge
meente alhier behooren, zeer verplichten met
de opneming van onderstaande regelen.
Het bericht destyds van U, alsdat voortaan
de gewone predikbeurten van Lriden en om
streken in eene afzonderlijke rubriek in Uw
blad niet meer zouden voorkomen, maar dit
alleen slechts io het Leidsch Predikbeurten-
blad zou vermeld worden, is gewis door vele
Uwer lezers met leedwezen vernomen, geiyk
dit het geval was by my. Immers niet alle
veranderingen kunnen verbeteringen genoemd
worden en wat dan ook daar nog by komt, is,
dat het inteekenen op dat predikbeurtenblad
weder een nieuwen post onder de uitgaven
teltdoch wie zou er dit niet voor over heb
ben, die maar eenigszins belangstelt in den
openbaren eeredienst, wanneer by zich dan
nog bedenkt, dat de netto opbrengst er van
geheel ten goede komt van het gereformeerde
weeshuis ten Uwent.
Doch nu ter zake.
"Velen met my bevreemdde het zeer, dat
telkenmale by het verscbynen Zaterdags van
bedoeld blad nu, van af primo Januari 1897
de predikbeurten van de gemeente Leiderdorp
er niet meer in voorgekomen zyn, hetgeen
natuuriyk aanleiding geeft tot het maken van
allerlei gissiDgen, wat wel de oorzaak daarvan
kan en mag wezen. De een denkt, dat o'it
allicht ook weder door de annexatie kon ft,
en wil nu maar alles daarop gooien. Doch
een ander brengt hem in herinnering, dat
dat deel toch k. rk-iyk Leiderdorp is gebleven,
wat dan ook zoo duidelyk uitkomt in die drie-
maandelyksche collecte, welke gehouden wordt
door het college, dat de zorg heeft voor een
goed richtig beheer tot de instandhouding
van den openbaren eeredienst enz.
En waar men nu ook by dat deel onzer
kerk stoffelyken steun inroept, daar zyn dan
vanzelf ook verplichtingen aan verbonden en
heeft men in de eerste plaats aan die bil-
ïykhtid te voldoen, door melding in het Predik
beurtenblad te maken, wanneer de Goisdienst-
oefoningen alhier worden gehouden, daar dit
toch o.. i. voorwaar noodzakelijker of althans
even noodzake yk kan geoordeeld worden, dan
die bekendmaking van den dienst der ge
meenten Bentnuizen, Hazerswoude, alsmede
van die overige daarin voorkomende plaatsen.
Te meer zou men denken ligt dit op den
weg van hen, die toeh alles willen aanwenden
wat maar eenigszins tot den in- en uit-
wendigen bloei dier kerk bevorderlijk kan zyn,
daar immers toch het hoogste toppunt van
beiden nog niet bereitct is, hetgeen een inge-
wyde met my zeker wel zal willen instemmen»
Dat aan die nu reeds elf jaren bestaande
goede gewoonte van dat bekendmaken, e rst
door middel van Uw blad en daarna door
het Predikbeurt'ndlad eensklaps een einde
zoude gekomen zyn, is zoo maar niet
direct aan te nemen, maar zal wellicht
moeten worden toegeschreven aan een ver
zuim of aan een mal h-propos, daar anders
heusch een pessimist onwillekeurig aan neven
bedoelingen zou moetm gaan denken, waar
van het probleem na eene wiskunstige bere
kening zeker dan ook wel te vinden zou zyn.
Ook mot het oog op de weinige vaca
turen meer, welke in onzen kring (op Zoe-
terwoude en "Woubrugge na) geheel zyn
opgehouden, is nu de gemeente eindelyk een
goeden tyd ingegaan, door weder geregeld
tweomaal des Zondags de kerk te kunnen
bezoeken, opdat de lust, die wel is waar ver
flauwde, daardoor weder kan worden opge
wekt, wat ten slotte ook ten goede onzer
kerk en hare armen komt, waardoor wy dan
onwillekeurig weder met onze gedachte wor
den teruggevoerd naar dien goeden ouden
tyd, toen onze Hervormde gemeente nog óón
was en zich in een bloeienden toestand mocht
verneugen.
Leiderdorp, P. Van Rhun.
29 Januari 1897.
Gemengd Nieuws.
Van de Russische grens wordt
aan de „Könicrs^. Allg. Ztg." geschreven:
Verl© "-n Vry a=r keerde by een sterk©
sneeuwjacht "e in e na-yheid van Graj wo
wonende grondeig naar G s tvonds laat p r
slede van een r is t^rug. E-msklaps werd het
nog jonge p ari onrustig. Daanoor opmerk
zaam gemaakt, w ndde G. zich om en zag,
tot zyn niet gfjrngen schrik, 5 groote wolven
niet ver verwyderd acbt-.r zich. Hy spoorde
nu het paard aan, ten einde zien zoo gauw
mogelijk in zekerheid te brengen. De honge
rige roofdieren waren zoo dicht achter de slede,
dat by hun vurige oogen door de jachtsneeuw
heen kon zien, ja, allengs hun warmen adem
uit de bloedige muil n voelde. Ternauwernood
wist hy, dank zy het snelle loopen vat. zyn
paard, een i ts grooteren afstand tuss:hen
zich en de wolven te brengen. Gelukkig ba-
reikte by spoedig daarop een gehucht, waar
hy zich voor zyne vervolgers in een stal kon
bergen.
Over geurige tooneel-effecte
wordt uit Pesth gemeld: Het nieuwe ballet
van Ha6ereiter, „De rood© Schoenen", beeft
in de opera te Pesth zyne première beleefd.
De bladen kunnen niet genoeg vertellen van
de schitterende monteering en den overvloed
van tooneelmatige wonderen, die het ballet
een succes bezorgden. Tot deze wonderen
behoort In de eerste plaats de rozen wals;
terwyl er op het tooneel gedanst wordt, ver
spreidt zich in de zaal de geur van whi'e-
rose parfum. Dat is in ©lk geval een geheel
nieuw tooneeleffect, dat aan de regie tot ver
hooging der stemming krachtig te hulp komt
Men stelle zich voor: Als de S donluitenant
(Veilchenfresseï) gegeven wordt, ri-kt de heelo
zaal naar viooltjes (Veilchen). Of wanneer
Brunbilde met Grane, het edele ros, verschynt,
verspreidt 2ïch de geur van „jockey-club". En
als lu „Hamlet" gezegd wordt: „There is
something rotten in the state of Denmark"
zullen voortaan de toeschouwers den stank
van vuile eieren inademen.
Het denkbeeld, waarvan hier sprake is en
dat te Pesth voor de eerste maal in de practyk
toegepast werd, is volstrekt niet zoo nieuw
als de schryver van dit bericht uit Pesth
meent. Indien hy geweten had, wie het reeds
vroeger en vermoeieiyk het eerst aan de
hand gedaan heeft, zou hy er minder spottend
en ironisch over geoordeeld hebben. Het is,
hoe verrassend het velen ook moge schynen,
niemand minder dan Schiller, die reeds voor
meer dan een eeuw hetzelfde Idee had. In
„Kabale und Liebe," acte 1, 6de tooneel,
schryft by voor: „Hofmaarschalk v. Kalb in
een ryk, maar smakeloos hofgewaad, met
kamerheerslbutel, twee horloges en een deg'n,
den hoed af en gefriseerd la Hérisson. Hjj
vliegt met groot gedruisch naar den president
en verspreidt een muskuslucht over de geheels
parterre." "Wel is het voorschrift van den
dichter nooit opgevolgd, maar toch komt hem
de prioriteit van het idee toe.