MENGELWERK. O118 was gevraagd, of men Gemeenteraads- kiezer kan worden door hondenbelasting, en hierop antwoordden we in toestemmenden sin, omdat Art. 7 der Kieswet eischt, dat er aanslag zy in een plaatselijke directe belasting, en we bet ons niet anders konden voorstellen, of een hondenbelasting is èn plaatselijk èn direct, evengoed als bijv. de belasting -op paarden voor het personeel direct is. Als wat ik voor een paard betaal direct is, waarom zou dan wat ik voor een hond betaal niet even direct zijn Nog altoos zien we geen onderscheid. Maar al staan beide nu ook volkomen gelijk, toch oordeelt de Gemeentewet er anders over, en noemt in Art. 240 de hondenbelasting af* zonderlek n a de plaatselijke directe belas tingen. Ze is dus wel èn plaatselijk èn direct, maar ze h e e t~ zoo niet in Art. 240. En ofschoon nu Art. 7 van de Kieswet niet opzettelijk naar Art. 240 van de Gemeentewet verwijst, zal de uitlegging der wet toch wel deze zijn, dat de onderscheiding van Art. 240 ook hier doorgaat» Uit dien hoofde komen we dus terug op ons gegeven antwoord, en meenen thans, dat hondenbelasting niet voldoet aan den in Art. 7 gestelden eisch. Een paard kan zijn ruiter, maar niet een hond zfln baas kiezer maken. In de Haagxche Courant lezen we hetgeen volgt omtrbnt notarisrekoningen: In een der Begrooringsverslagen der Eerste Kamer werd opgemerkt, „dat het voordeel der vermindering der mutatie-rechten in vele str- ken van het land te loor gaat wegens de hoogê percentage, die de notarissen voor hun bemoenDgen by openbare verkoopingen be reken^", met de vraag: „of er van Regee- ringswege geen middel is om de notarissen ten deze binnen de behoorlijke perken te houden". Volgens den heer W. Terpstra, notaris te Benningbroek, die, naar aanleiding daarvan, in het Weekblad v. h. Recht een en ander over die zaak in het midden brengt, gaat het niet aan, van Regeeringsw^ge een middel te vragen om de notarissen binnen de behoor lijke perken te houden. De Regeering kan alleen een nieuwe wet op het Notarisambt indienen. De klacht der Eerste Kamer, zegt de heer T., werd reeds meermalen vernomen, doch nooit door bewijzen, ten opzichte d9r nota rissen, gestaafd. Bij openbare verkoopingen is de notaris alleen de openbare ambtenaar, die authenticiteit aan de akten van verkoop verleent. De verkooper maakt en stelt de ver koopvoorwaarden, en daaronder komt nu eenmaal voor, dat de kooper voor kosten "jan verkoop en leveriBg, vroeger 10 a 12 pet 'h.iDR, i h de vermindering der mut itierechteu, n oeze omgeving 6, in andere streken mis seinen 8 pet. moet betalen. Een geding dus tue>chen verkooper en kooper, niet tusschen den notaris en don verkooper en kooper. De notaris toch regelt by de opdraóht eener ver knoping zijn salaris, boven de verschotten, en niet de verkooper, of deze doet dit met den Dotaris. Het is dus niet de notaris, maar de verkooper, die de percentage (in het Voor- loopig Verslag „de hoogo percentage" ge noemd) vaststelt. Verkooper en notaris zijn tegenover elkander aansprakel(ik. En nu is het mij, in mijne bijna 17-jarige praktijk èn in Friesland èn in Noord Hol land tweemaal voorgekomen, dat ik ge taxeerde of specifieke declaratiën voor ver koopingen moest inleveren, waaraan ik met genoegen voldeed den eersten keer in een beneficiaire nala ten8chap in Fri-sland, waarbij my de presi dent der betrokken rechtbank voor eene publieke verkooping van 400 een salaris toekende, veel hooger dan my by de door de verkooper8 bedongen percentage (toen 12 pet.) zon zfln ten deel gevallen; en den tweeden keer, in Noord-Holland, waar myne gespecificeerde declaratie vaD eene vrijwillige openbare verkooping, opgemaakt volgens het bestaande onhoudbare tarief van 1847, verre overtrof de ook alweer door den verkooper gestelde percentage van 6 pet. De officier van justitie, die èn door den verkooper èn door my over die declaratie was geraadpleegd, moest verklaren, dat by aan de grieven, tegen dezelve door den verkooper ingebracht, niets kon doen, daar de verkooper en de notaris deswege eene civiele actie van rekening en verantwoording tegen elkander hadden en hy, als O. M., in deze tegen den notaris niets kon doen. Men vergete bovendien niet by het bo- oordeelen der percentage, door den verkooper tegenover den kooper bedongen, dat er, be halve de werkzaamheden en verschotten, aan den notaris qua talis verschuldigd, nog zoo vele andere bemoeiingen aan openbare ver koopingen verbonden zijn, die buiten het ka rakter van den notaris niet der praktyk, maar der wet van 1847 vallen, en toch ook betaald moeten worden, zal eene ver kooping niet ten nadeele der koopers uit vallen. De Eerste Kamerleden, myne geachte con frères mr. H. Van Lier, te Assen, en H. Fennema, te Sneek, zullen, naar ik my vlei, mijne beschouwingen ten volle deelen. In gemeenten, waar geen Agentschap van hetLeidsch Dagblad is gevestigd, wordt het Dagblad gedurende 13 weken alléén des Zaterdag avonds toegezonden, tegen toezending van 40 Cents. Uit het leven van een tooneelist. Uit het Fransch van Fródérique Febore. Eenige jaren geleden maakte ik deel uit van de „Comédie Frarujaise". Op zekeren dag dat ik met Graaf C.t toen tertijd gezant in Frankryk, langs de Boule vards wandelde, merkte ik tot mijn onuitspre kelijke verbazing op den bok van een landauer een deftig uitgedosten koetsier, waarvan het gelaat my zeer bekend voorkwam en die mQ van zyn kant, ook goed scheen te kennen, want hy zond my een paar knipoogjes en een vrooiyken groet met de hand toe. De knecht, die by het portier stond en eerst verwonderd naar zyn vriend op den bok had gekeken, volgde, zoodra hy my gewaarword, zyn voorbeeld. Ik wierp een snellen blik op myn metgezel, den gezant, en ik zag tot myn schrik, dat niets van deze wonderiyke vertoonïng hem ontsnapt was. Na vol verbazing den gogalon- neerden koetsier aangestaard te hebben, deed hy zyn blik omlaag dalen naar my, terwyi hy glimlachend vroeg: „Is dat voor u?" Uit onderstaande leert mendat een pakjesdrager moet oppassen, zich niet bij den neus te laten nemen l 8 B B Ljg£ Q (T)si iiii stukje op den straatweg. Byna twee weken leefde ik er van. Het ging tegen September en ik keerde naar Parys terug. Ik bewoonde destyds een klein kamertje in een prachtig buis, Rue de Saint dat op de binnenplaats uitzag. Op een dag in het laatst van Augustus begon ik omstreeks halfzes duidelyk te merken, dat ik dien morgen nog niet ontbeten had, en eenig vooruitzicht op een middagmaal, hoe eenvoudig ook, bestond er voor my even min, tenzy er iemand mocht opdagen in do gedaante van een weldoener. Doch de wel doener verscheen niet en ik bracht een treu- rigen, slapeloozen nacht door. Den volgenden morgen ging ik een wande ling maken, maar de hoop om den een of anderen kennis of familielid tegen te komen, was zeer gering, daar in dit gedeelte van het jaar lettarlyk iederoen de stad is ontvlucht. De menschen, die ik op straat tegenkwam, keken allen of ze het een groot voorrecht vonden te leven. By Ledoyen zag ik er reeds enkelen smullen; voor my, arm©, waren de keurig gedekte tafeltjes, zonder iets, al ver leiding genoeg. Ieder scheen een goed middag maal in het vooruitzicht te hebben, ik alleen was genood zaakt met oen knagenden hon ger te blyvon rondloopen. Met langzame schreden begaf ik my naar myn eenzaam ka mertje, met knikkende knieën, terwjjl de sterretjes my voor de oogen dansten. Ik moet helaas bekennen, dat ik even kleurde, toen ik antwoordde: „Ja, Excellentie, al die hulde geldt my en ik wil u gaarne de reden vertellen, waarom ik die ontvang." Onderwyi had ik als tegen beleefdheid myn hoed afgenomen voor de wenkende en wui vende livreibedienden. Terwyi we samen do Rue Rivoli doorwan delden, vertelde lk hem bet volgende, een echt staaltje uit myn donkere dagen. Ik durf voor zeker aannemen, dat myn maag nog altyd rancune voelt tegenover de directie van het „Odeon", die wel precies 30 Juni haar deuren sloot, met andere woorden gezegd, haar artisten voor eenige maanden broodeloos maakte, doch niet even precies die deuren weder opende in het begin van Sep tember. Die drie maanden, hoeveel moeite heeft het me jarenlang gekost ze door te komen I Wy allen dachten reeds geruimen tyd te voren met angst en schrik aan den noodlottigen datum, waarop onze vacantie intrad, en ver zonnen de onmogelykste middelen om die fatsoeniyk, met een of ander ambacht, dat. een karig bestaan opleverde, door te komen. Want dat do artisten in dien tyd elders voor stellingen gingen geven, bestond toen nog niet. In het jaar, waarvan ik nu spreek, had ik pension genomen by eenvoudige Elzassers, die een herberg hielden te Montmorency. Een maand kon ik zoo levon, wel eenvoudig, maar toch zóó, dat ik rond kon komen. Om den tyd te dooden, maakte ik lange wandelingen door de bosschen en op eenzame plekjes repeteerde ik myn rollen met een gloed en een pathos alsof ik op het tooneel stond. Ik herinner my nog levendig, hoe het grootste evenement, hetwelk ik gedurende dat vierweeksch verbiyf mocht ondervinden, was de onverwachte vondst van een tienstuiver- Het werd reeds donker en ik wilde juist het venster sluiten, toen ik een vroolyke stem my hoorde toeroepen „Goedendag, buurman, hebt ge al gegeten?" Ik boog my uit het raam om den spreker te kunnen zien, die ongetwyfeld zich in myn intieme aangelegenheden wilde dringen. O, bittere ironie, het was een kok, geheel in het wit gekleed. „Nog niet," stamelde ik. „Ga dan uw absint drinken," schreeuwde de discipel van Vatel terug„dan noodig ik u over een uurtje aan onzen maalt'yd. Dan hebben ze boven gedaan." Het absint vond ik een zui vere geld verkwisting en dus bedankte ik voor het aanbod. „Ik zou maar aannemen," drong de man in bet wit, „er zyn een massa lekkere dingen, niet te versmaden hoor! Dus tot over een uur, nietwaar?" Ik viel in myn stoel zonder iets meer te zien of te hooren. Ik begreep nu eerst, hoe af- schuweiyk de positie was van den „jeune bomrne pauvre", dien ik cnenigmvd op de planken ia het „Théatre rtu Vaudeville" had vertolkt. En over een uur zou ik allerlei fijns te eten krygen; maar in welk gezelschap? Een wanhopige stryd in myn binnenste ontstond tusschen de regelen der conventie en myn leege maag. „Enfiu, het zjjn brave lui," besloot ik myn overpeinzingen. Op dit oogenblik voelde ik een hevige pyn in het hoofd en overviel my een duizeling. Tevergeefs trachtte ik op te staan. Eindelijk week het vreemde gevoel in myn hoofd en was ik weer in staat myn vertrek op en neer te loopen. „Niemand zal er ooit achterkomen," dacbt ik, „en ik zal het by de opening van het tooneelseizoen wel goedmaken met vry kaartjes voor het „Odéon". Ik voelde, dat ik er kwaad aan deed, doch als men uitgehongerd is, zooals ik toen werbelyk was, zou men over grooter bezwaren heenkomen. Er werd op myn kamerdeur geklopt, ik deed open en volgde myn onbekenden vriend en weldoener, die my kwam halen. We traden binnen in een enorme keuken op de derde verdieping; de appartementen van den eigenaar waren op de eerste. Prachtig glimmende koperen braad- en visch- pannen versierden de muren, in allerlei af metingen. Middenin stond een groote tafel, waarop zorgvuldig een schoon wit tafellaken gelegd was. Zes couverts waren gelegd en myn wel doener stelde mtj aan zyn kameraden voor: „Dit is onze buurman, de artist." Zy groetten my beleefd en we begaven ons zonder veel complimenten aan tafel. Eén plaats bleef ledig, en de kok was van meening, dat we maar niet op Felix zouden wachten. Ik herinner me verder niets dan een maal- tyd, waar geen eind aan kwam en waarop alle gerechten niet behoorlijk na elkaar, maar in de wonderlykste volgorde gegoten werden. Ik hoorde een geheel nieuwe taal spreken, die ik tot nog toe niet kende, en de vreemdste zaken werden er besproken. Ik wilde ook iets tot de algemeene gezel ligheid bijbrengen en reciteerde daarom enkele verzen van De Musset, en vertelde een kleine geschiedenis. Doch ik scheen den rechten toon maar niet te kunnen vatten, want myn voordrachten bleven zonder eenig effect. Ik gaf 't dan ook maar op en op hetzelfde oogenblik werd een ryk gegalonneerde huis knecht met een hoeraatje begroet, omdat hy een paar fijne merken onder den arm mede- voerde. „Hoe ver *yn ze beneden vroeg de chef-kok. „Ze zyn In de rookkamer. Terwyi ze daar hun koffie drinken, hebben we nog een rustig uur. Laten we er van profiteeren." En dit deden zij en ik ook. Toen ik de oogen opende, lag ik in mijn ledikant; ik voelde eeu hevige hoofdpyn. Het was klaarlichte dag en op myn tafel zag ik een verzegelden brief liggen, dien de concierge daar moest neergelegd hebben. Het was 't antwoord van een myner vrienden, wien ik om hulp gevraagd had. Ik was gered l Een paar dagen later begreep ik dat 't noodig was, de kennismaking niet te conti- nueeren met myn nieuwe vrienden en ik bezigde een even eenvoudig als radicaal middel: ik verhuisde. En dit is nu de ware geschiedenis, Excel lentie l De koetsier, die my daareven zoo vriendschappelijk groette, was een der gasten aan dien gedenkwaardigen maaltyd. „Menschen zyn toch groote kinderen," ant woordde de gezant, na my eenige oogenblik- ken stilzwygend aangestaard te hebben. „Het wps uw plicht dien man te groeten en ge zoudt het uit valsche schaamte hebben gelaten voor my, nietwaar? Ge waart echter niet zoo kleingeestig en hebt hem zyn groet terug gegeven; dit waardeeT ik in u." 3 3 t e STAATSLOTERIJ. Trekking vo,n Vrijdag 29 Januari. NIETEN. 66 2230 4326 7076 9310 11821 13912 16131 18414 67 76 27 81 17 36 29 16284 19 75 2304 62 92 21 36 65 16310 63 104 24 60 7113 46 78 88 27 64 98 70 4406 64 60 11913 14005 62 82 09 86 94 94- 9417 30 36 70 18568 222 93 4598 99 31 36 64 76 bO 69 "2189 4ö77 7257 34 78 67 82 92 69 43 94 63 42 120(14 72 80 18604 77 89 4796 6 86 14 14115 16443 34 418 94 4678 7316 9660 31 14) 46 18763 30 2541 4945 40 80 39 42 16534 18810 92 43 63 7416 83 42 45 36 71 6(5 60 78 27 9613 88 14228 76 J'0 92 00 97 89 1G 12121 40 84 18900 94 2628 6065 43 72 60 61 88 11 855 66 6107 47 9712 76 92 16637 '25 65 64 61 79 60 92 14344 50 76 67 85 6205 7 J4l 987'J 12201 47 54 19058 01 2764 23 48 92 40 68 92 1 103 92 53 35 64 9904 76 86 16713 6 905 98 G3U6 81 37 12317 14434 74 i7 22 2S29 27 7612 70 46 64 99 33 91 31 5418 39 10017 49 14615 16822 36 93 70 35 63 22 65 98 46 39 1007 82 GO 63 61 83 14G29 76 73 18 2C51 6013 84 71 12416 45 16902 192r-4 22 c6 6050 77*3 87 30 14 ï/.6 21 10.161 23 61 6 88 10109 64 62 27 61 'i* 30 iS 79 •■•7 89 «7 148.6 93 7 1109 46 87 78II8 V4 12572 68 17008 19410 10 60 6736 18 102e0 6 81 17112 5» 23 3113 6öl3 83 82 12Ü04 87 22 73 69 26 55 85 10311 23 14 03 42 19549 1210 60 74 98 40 71 84 47 64 14 63 6968 7oj3 64 *.7 16042 63 99 31 77 74 16 76 12754 64 17202 19629 48 93 6058 24 87 74 76 40 66 68 3213 62 33 10409 77 78 74 60 88 17 70 80ö3 38 12863 16106 87 19723 13u7 41 93 8150 40 129.6 69 17430 60 63 49 6118 87 69 70 70 36 90 88 3351 74 8209 10623 72 96 62 19S17 1410 faS 77 81 42 13053 97 17609 36 27 3411 66 60 46 66 15264 65 1J914 72 38 86 82 60 Cl 70 17619 21 1516 99 6208 92 10707 •69 16339 60 41 33 3527 65 8325 69 13131 48 66 4) 41 61 71 38 1Ü8C2 60 70 90 20244 82 63 93 66 92 71 86 17706 5 1626 69 6834 64 10926 83 15421 30 20363 72 72 43 8427 79 13 JU 30 46 90 99 74 70 34 11U22 22 93 64 20412 1734 60 6461 66 31 46 97 17803 '26 36 86 6644 6533 36 49 16516 4 40 60 89 89 86u6 11146 62 44 47 64 67 3649 6600 16 11226 07 61 69 71 GS 3.09 21 23 29 1930S 16605 82 89 71 18 24 64 11366 22 24 93 97 1810 32 31 90 82 78 68 17906 205 9J 11 72 44 8716 09 13115 96 30 20630 Cl 91 79 43 11418 22 16706 64 20109 1925 3806 99 82 63 47 6 69 22 61 17 6787 8837 11534 69 33 87 23 70 67 6816 8944 71 1:642 16857 96 21 76 83 36 8077 78 68 70 97 34 2048 3914 39 79 88 76 74 18002 36 90 61 41 90 11607 18647 79 82 60 99 73 42 9163 17 13700 15947 18119 20864 2101 4113 86 89 19 64 vo 24 71 JS 22 6916 97 62 76 16016 18202 80 38 34 43 9216 72 99 22 68 96 87 35 90 21 11776 13836 80 69 20901 89 74 7001 62 83 40 32 18364 12 2201 84 .2 76 84 63 79 89 46 6 7 4216 69 99 91 63 81 18411 67 5 de Klasse 11de Lyst. 8620 en 20026 moet zyn met f7O. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! U zoudt my en vele oud-Leiderdorpers, die nog kerkelyk echter by de Ned.-Herv. Ge meente alhier behooren, zeer verplichten met de opneming van onderstaande regelen. Het bericht destyds van U, alsdat voortaan de gewone predikbeurten van Lriden en om streken in eene afzonderlijke rubriek in Uw blad niet meer zouden voorkomen, maar dit alleen slechts io het Leidsch Predikbeurten- blad zou vermeld worden, is gewis door vele Uwer lezers met leedwezen vernomen, geiyk dit het geval was by my. Immers niet alle veranderingen kunnen verbeteringen genoemd worden en wat dan ook daar nog by komt, is, dat het inteekenen op dat predikbeurtenblad weder een nieuwen post onder de uitgaven teltdoch wie zou er dit niet voor over heb ben, die maar eenigszins belangstelt in den openbaren eeredienst, wanneer by zich dan nog bedenkt, dat de netto opbrengst er van geheel ten goede komt van het gereformeerde weeshuis ten Uwent. Doch nu ter zake. "Velen met my bevreemdde het zeer, dat telkenmale by het verscbynen Zaterdags van bedoeld blad nu, van af primo Januari 1897 de predikbeurten van de gemeente Leiderdorp er niet meer in voorgekomen zyn, hetgeen natuuriyk aanleiding geeft tot het maken van allerlei gissiDgen, wat wel de oorzaak daarvan kan en mag wezen. De een denkt, dat o'it allicht ook weder door de annexatie kon ft, en wil nu maar alles daarop gooien. Doch een ander brengt hem in herinnering, dat dat deel toch k. rk-iyk Leiderdorp is gebleven, wat dan ook zoo duidelyk uitkomt in die drie- maandelyksche collecte, welke gehouden wordt door het college, dat de zorg heeft voor een goed richtig beheer tot de instandhouding van den openbaren eeredienst enz. En waar men nu ook by dat deel onzer kerk stoffelyken steun inroept, daar zyn dan vanzelf ook verplichtingen aan verbonden en heeft men in de eerste plaats aan die bil- ïykhtid te voldoen, door melding in het Predik beurtenblad te maken, wanneer de Goisdienst- oefoningen alhier worden gehouden, daar dit toch o.. i. voorwaar noodzakelijker of althans even noodzake yk kan geoordeeld worden, dan die bekendmaking van den dienst der ge meenten Bentnuizen, Hazerswoude, alsmede van die overige daarin voorkomende plaatsen. Te meer zou men denken ligt dit op den weg van hen, die toeh alles willen aanwenden wat maar eenigszins tot den in- en uit- wendigen bloei dier kerk bevorderlijk kan zyn, daar immers toch het hoogste toppunt van beiden nog niet bereitct is, hetgeen een inge- wyde met my zeker wel zal willen instemmen» Dat aan die nu reeds elf jaren bestaande goede gewoonte van dat bekendmaken, e rst door middel van Uw blad en daarna door het Predikbeurt'ndlad eensklaps een einde zoude gekomen zyn, is zoo maar niet direct aan te nemen, maar zal wellicht moeten worden toegeschreven aan een ver zuim of aan een mal h-propos, daar anders heusch een pessimist onwillekeurig aan neven bedoelingen zou moetm gaan denken, waar van het probleem na eene wiskunstige bere kening zeker dan ook wel te vinden zou zyn. Ook mot het oog op de weinige vaca turen meer, welke in onzen kring (op Zoe- terwoude en "Woubrugge na) geheel zyn opgehouden, is nu de gemeente eindelyk een goeden tyd ingegaan, door weder geregeld tweomaal des Zondags de kerk te kunnen bezoeken, opdat de lust, die wel is waar ver flauwde, daardoor weder kan worden opge wekt, wat ten slotte ook ten goede onzer kerk en hare armen komt, waardoor wy dan onwillekeurig weder met onze gedachte wor den teruggevoerd naar dien goeden ouden tyd, toen onze Hervormde gemeente nog óón was en zich in een bloeienden toestand mocht verneugen. Leiderdorp, P. Van Rhun. 29 Januari 1897. Gemengd Nieuws. Van de Russische grens wordt aan de „Könicrs^. Allg. Ztg." geschreven: Verl© "-n Vry a=r keerde by een sterk© sneeuwjacht "e in e na-yheid van Graj wo wonende grondeig naar G s tvonds laat p r slede van een r is t^rug. E-msklaps werd het nog jonge p ari onrustig. Daanoor opmerk zaam gemaakt, w ndde G. zich om en zag, tot zyn niet gfjrngen schrik, 5 groote wolven niet ver verwyderd acbt-.r zich. Hy spoorde nu het paard aan, ten einde zien zoo gauw mogelijk in zekerheid te brengen. De honge rige roofdieren waren zoo dicht achter de slede, dat by hun vurige oogen door de jachtsneeuw heen kon zien, ja, allengs hun warmen adem uit de bloedige muil n voelde. Ternauwernood wist hy, dank zy het snelle loopen vat. zyn paard, een i ts grooteren afstand tuss:hen zich en de wolven te brengen. Gelukkig ba- reikte by spoedig daarop een gehucht, waar hy zich voor zyne vervolgers in een stal kon bergen. Over geurige tooneel-effecte wordt uit Pesth gemeld: Het nieuwe ballet van Ha6ereiter, „De rood© Schoenen", beeft in de opera te Pesth zyne première beleefd. De bladen kunnen niet genoeg vertellen van de schitterende monteering en den overvloed van tooneelmatige wonderen, die het ballet een succes bezorgden. Tot deze wonderen behoort In de eerste plaats de rozen wals; terwyl er op het tooneel gedanst wordt, ver spreidt zich in de zaal de geur van whi'e- rose parfum. Dat is in ©lk geval een geheel nieuw tooneeleffect, dat aan de regie tot ver hooging der stemming krachtig te hulp komt Men stelle zich voor: Als de S donluitenant (Veilchenfresseï) gegeven wordt, ri-kt de heelo zaal naar viooltjes (Veilchen). Of wanneer Brunbilde met Grane, het edele ros, verschynt, verspreidt 2ïch de geur van „jockey-club". En als lu „Hamlet" gezegd wordt: „There is something rotten in the state of Denmark" zullen voortaan de toeschouwers den stank van vuile eieren inademen. Het denkbeeld, waarvan hier sprake is en dat te Pesth voor de eerste maal in de practyk toegepast werd, is volstrekt niet zoo nieuw als de schryver van dit bericht uit Pesth meent. Indien hy geweten had, wie het reeds vroeger en vermoeieiyk het eerst aan de hand gedaan heeft, zou hy er minder spottend en ironisch over geoordeeld hebben. Het is, hoe verrassend het velen ook moge schynen, niemand minder dan Schiller, die reeds voor meer dan een eeuw hetzelfde Idee had. In „Kabale und Liebe," acte 1, 6de tooneel, schryft by voor: „Hofmaarschalk v. Kalb in een ryk, maar smakeloos hofgewaad, met kamerheerslbutel, twee horloges en een deg'n, den hoed af en gefriseerd la Hérisson. Hjj vliegt met groot gedruisch naar den president en verspreidt een muskuslucht over de geheels parterre." "Wel is het voorschrift van den dichter nooit opgevolgd, maar toch komt hem de prioriteit van het idee toe.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 6