N°. 11324 Maandag; Januari. $eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en postdagen, uitgegeven. Derde Blad. Feuilleton. IN IJS EN SNEEUW. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT; Voor Leiden per 3 maanden. 1.10, franco por post1.40. Aftonderljjke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTEOTTËIT: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootert letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Gemengd Nieuws. Ook te Rypwetering heefthet y'e een offer geëischt. Op de Ringeloot aldaar was gisteren (Vrydag) tegen den middag bet oudste der vier kinderen van H. Pieterse, een aardig knaapje van bflna 9 jaren, bezig een ander knaapje in een priksleetje over het ys te duwen, toen zjj eensklaps door een wak te water geraakten. Het in bet sleetje zittende kind dreef daar mede naar den kant en wist zich te redden; doch het kind van P. is verdronken. Het was hun eenigst zoontje. De bruidsbouquet schijnt voor trouwlustigen ten minste gedurende den winter te moeten plaats maken voor het zoogenaamde bruidsmolje. In Den Haag is deze nieuwigheid reeds te zien. Zy bestaat uit een gecapiton neerd satynen kokertje, met witte anjers en oranjebloesems opgemaakt, dat aan een wit z[jden lint om den hals moet hangon. Aan den smaak der dames wordt het natuur lijk overgelaten by dit mofje nog een ruiker te voegen. Een buitenman, wonende nabij Oudewater, is te Rotterdam het slachtoffer geworden van kwartjes vinders, die hem eerst hadden verrast door een groote bestelling te doen, waarop de buitenman zijn afnemers aanoood een glaasje te gaan drinken. Spoedig wisten de heeren hem over te halen oen spelletje met de kaarten te spelen en wonnen onzen vriend al gauw een bankje van 60 af. Gisternacht vervoegde zich by de politie te Rotterdam een 20 jarige Duit- scher, bofmeestersbediende op het Eng. st. „Puterson", met de mededeeling, dat hy uit de hut van den 3den machinist van dat schip een bedrag van f 132 aan EDgelech goud geld had ontvreemd. Hy had het geld op 90 centen na, in een halven dag in verdachte huizen in de Zandstraat zoek gemaakt. De man, die bovendien in zijn vaderland deserteur is, is in bewaring gesteld. Een interessante wedstrijd was die, welke Donderdag werd gehouden te Groningen: hardrijderij voor mannen Twee en twintig personen hadden zich doen in- schryven, en daaronder de beste rijders van ons land, nl.J. P. v. d. Veer te Rauwerd, Geert Entjes te Scbaapshok, G. Wouda te Doezum, Joh. Becker te Groningen, S. Zwerver te Winsum, Hend. Ridder te Harkstede, E v. d. Veen te Groningen, Jan Kooi te Hark stede, F. Oosterhuis te Zoutkamp, A. Hettinga te Oppenhuizen, E. Ter Molen te Zwolle, B. Zwerver te Winsum, Jan Boetenkamp te Slochteren, Wesst-1 Entjes te Scbaapshok, L. Steercnberg te Groningen, Van der Meer te Eernewoude, Klaas Hanje te Akkrum, R. Van dtr Zee te Groningen, H. Venema te Grypskerk, M. Kingma te Amsterdam, Wiebe Do Vries te Oenkerk en T. Steerenberg te Groningen. Pryzen: ƒ100, ƒ60, 40 en 20. Deze werden gewonnen door E. Ttr Molen, M. Kingma, G. Entjes en W. Entjes. By het ryden om prys en premie was de eerste rit kamp. De beide volgende werden door Kingma verloren. De voortvluchtige postdirecteur.— De West-Indische bladen bevatten uitvoerige byzonderheden omtrent de verdwyning en aan houding van den postdirecteur Leuden, te Paramaribo, waarever wy in ons vorig nummer een en ander medede9lden. De „Argosy" van 26 Dec. vermeldt o. a. het volgende „De postdirecteur van Paramaribo arriveerde >lhier (Demerary) verleden week Vrydag als passagier met de stoomboot „Atlantic." Hy reed de stad rond om al het bezienswaardige te zien; hy bood eenige aanbevelingsbriev. n aan eenige burgers aan en ging de3 avonds naar de muziekuitvoering van De Militia Band in de Garderas luisteren. Klau'blyk-iyk w<j8 hy onbekend met het feit, dat een telegram door ons gouvernement van Suriname was ontvangen, waarin kannis werd gegeven, dat hun postmeester, ofschoon een Hollandir, Fransch verlof had genomen met 10,000 gulden vaD zijn dep irtenaent. Van de muziekuitvoering terugkeerende en in de nabijheid van het huis in Main Street, waarin hy com ortable kamers had gevonden, werd by aangesproken coor den sergeant-raaj or van den defectieven staf, die hem zei Je, dat de inspecteur generaal van politie hem wensebte te zien. Het onder houd met dien heer eindigde hiermede, dat ae postmeester formeel gearresteerd en in verzekerde bewaring werd gesteld, een en ander, naar wy vernemen, als een uitvloeisel van het uitleveringstractaat tusschen de gouvernementen van Groot-Britannië en Holland Dinsdag werd hy g bracht voor den heer Hill, waarnemend politie-magistr.iat, be schuldigd van verduistering. Dr. Balmonte, de geleerde advocaat, beweerde, dat de aan houding onwettig was, maar de magistraat zeide, dat hy anders was geadviseerd; De raadsman vroeg een uitstel in het belang van den beklaagde en dit Werd hem tot den volgenden dag toegestaan. Op Don erdag, na een tweede uitstel, zeide de magistraat dat rechtsingang tegen den gevangene was ver leend en hy terecht zou staan, maar dat de wet hem 14 dagen tyd gunde om in hooger beroep te komen voor de Supreme Court. Dr. Belmonte, die VerscheiJone technische argumenten tegen de terechtstelling aan voerde, zeide, dat hy voornemens is te appel- leeren." Het blyft echter nog de vraag of hy uit geleverd zal worden. Uit Demerary wordt althans het volgende medegedeeld: „Dr. Belmonte teekende appèl aan, de zaak zal over 15 dagen voor de Supreme Court dieneD. „Men spreekt reeds van een petitie der bevolking aan de Koningin, zoo de Supreme Court den postdirecteur tot uitlevering vonnist. „Ondertusschen heeft uw gouvernement het onze in een moeiiyk parket gebracht. Zal do Supreme Court uw voortvluchtigen post directeur vryspreken, dan ko ut dr. Belmonte op met een actie van schadevergoeaiog voor de onwettige vryheidsberoovicig; in welke betaling de belastingschuldigen, die door de „Financial Representative" worden vertegen woordigd, geen zin zullen hebben; en zulks te betalen en op uw gouvernement te verbalen, zal, geloof ik, ook niet gaan; trouwens, ik weet niet of de belastingschuldigen uwer kolonie zich daartoe zullen laten vinden. Wordt hij daarentegen uitgeleverd, dan zal men zich met kracht daartegen verzetten; kortom, het i3 een zaak, die ons, gouvernement erg in moei lijkheid zal brengen. „H't gekko van de zaak is, dat men door al deze verkeerde grepen in bet volkenrecht een ongekende sympathie heeft opgewekt voor een man, die in zjjn land zoodanig kwaad heeft gedaan, dat h(j het heeft moeten ont vluchten niet alleeD, maar die, als de Supreme Court hem vryspreekt, waartoe alle redenen bestaan, nog geld op den koop toe krygt. „En wat dr. Belmonte in het verdedigen van zgn cliënt tegen uw gouvernement aan voerde, waarover ik niet in détails heb willen treden, doch wat op aller lippen hier is, pleit ni-t van buitengewone kunde van de mannen, aie uw gouvernement uitmaken." Uit B o 1 o g n a m e 1 d t m o n D e u i t Afiika teruggekeerde en nu in dienst by den spoorweg zynde koloniaal-offici-r Zamboni loste op zyn jonge en scboone vrouw vier revolverschoten. De dame werd stervend in het hospitaal gebracht. Niet minder dan zes lynchmoorden werden in de laatste tien dagen uit Kentucky bericht. Het pas vervlogen jaar is in dieü staat trouwens door ongelooflyke uitspattin gen opmerkenswaardig geweest. Weken lang hebben volkshoop-m tolhuizen afgebroken en de tolpachters verjaagd, zonder dat de maat- schappyen, die de straten aangelegd hadden, door het gerecht in hunne rechten gehand haafd werden. Lynchmoorden zyn by dozynen voorgekomen, en. geen s-ierJf of gevangen bewaarder heeft een vinger tot verde iging der gevangenen uitgestoken. En toch zyn de Keiituckyers mede onder de eerst n, die aan de Spaansche overheersching op Cuba eon einde will n maken. Gemeenteraad van Hlllegom. Da Burgemeester opent als Voorzitter de vergadering. De notulen worden na voorlezing onveranderd vastgesteld. De Voorzitter deelt mede, dat in de jongste vergadering van B. en Ws. waren benoemd: twee ambténaren ter secretarie, te weten: de heeren R. Wyckerheld Bisdom en A. J. Van eer Flier, dia te zamen het traktement zullen genieten, dat de vorige ambtenaar had. Nu werden de navolgende punten in behan deling genomen: I. „Ingekomen stukken" waren niet ont vangen. II. Vaststelling rooiiyn van het dubbel woonhuis aan den Loost^rweg voor J. H. en H. Van Dyk. B. en Ws. stelden voor, deze op drie meter uit de geplaatste scheidingspalen, alzoo ö'/j meter uit het hart van den weg zynde, te bepalen. De heer Van Bourgondiën stelde voor de rooiiyn op 2'/j meter vast te stellen en tot op den muur van het huis van de Erven Prins door te trekken. De Voorzitter meende alleen eene rooiiyn te moeten aangeven voor het perceel, doch als de Raad liever eene rooiiyn van het ge- heele terrein wilde vaststellen, was hy niet daartegen. Met algemeene stemmen werd besloten de rooiiyn te bepalen op 21/1 meter in rechte lyn tot op den buitenmuur van het huis van de Erven Prins. De heer H. V. Van Zanten geeft in over weging by de vaststelling van rooilijnen tevens voor elk huis een zeker peil van hoogte te doen aangeven, waarop het perceel opgetrokken moet worden, alsmede een hoogtepeil te bepalen voor de wegen. De Voorzitter antwoordde, dat reeds vroeger door B. en Ws. is bepaald de perceelen op eene hoogte van 30 cM., boven de kruin van den weg, te doen optrekken. De heer Van Waveren (wethouder) wees op de onmogelykheii van het door den heer Van Zant n aangevoerde, wegens ongelykheid van het terrein aldaar. De heer H. V. Van Zanten zeide, dat het juist niet zyne bedoeling was rekening te houden met de wyze van bouwen van deze hui/.en, maar dat hy meer het oog had op vercere bouwingen en wel vooral van perceelen in de kom der gemeente, opdat de huizen na verloop van tyd niet in eene laagte zouden komen te staan, zooals thans het geval is met sommige huizen van ae Zanderyiaan. De wethouder Van Waveren merkte aan, dat dan volgens waterpeil de hoogte zou moeten worden aangegeven. De Voorzitter wees den Raad op art. 171, als voorzienende in het door den beer Van Zanten aangevoerde. III. Vaststelling rooiiyn der bloembollen- schuur aan de Osselaan van J. Rusman. B. en Ws. stelden voor, eene rechte lyn te trekken van de noord oostzyde der remise, waarmede de Raad zich vereenigde. IV. Vaststelling rooiiyn voor vier woon huizen op „Meer en Dorp" voor G. FLntrop. B. en Ws. stelden voor aldaar geen rooiiyn te bepalen, dewyi Flentrop niet aan den weg zal bouwen, coch acht<-r de aldaar staande tuinmanswoning en het koetshuis. De heer J. Van Waveren Pz. betoogt de wenschelykheid, dat de aanvrager een definitief plan betreffende het geheele terrein zou overleggen. De heer G. V. Van Zanten stelde de vraag wat de gemeenteraad van Amsterdam zou zeggen, wanneer by dat college een dergelijk plan was iDgekomen. Hy gelooft, dat het antwoord zoo luiden: Geef het geheele plan, dan zullen wy de richting der strate i bepalen. De heer H. V. Van Zanten wees op het geen hy vro ger gezegd had, en bleef van meening, dat niemand belet kan worden op eigen terrein te bouwen naar eigen verkiezing. De heer Van Waveren (wethouder) meende, dat het dan een mooie boel zou worden. Iemand zou byv. achter eene schutting een 30 of 40 huizen zetten en als ze klaar Waren de schutting wegnemen, en dan had de ge meente maar te aanvaarden 1 De heer H. V. Van Zanten wilde hierover wel eens een rechtskundig advies zien inge wonnen. De wethouder Van Waveren sluit zich bierby aan. De heer J. Van Waveren hield zich by zjjn propos, nl. dat de aanvrager een definitief plan opgeve. De heer H. V. Van Zanten was van mee ning, dat de aanvrager zal zeggen: daar hebt jelui niet mede te maken, en geloofde ook niet, dat de bevoegdheid der gemeentebesturen zoo ver strekt. Besloten werd den aanvrager een plan te laten inzenden, waarop hy duideiyk zjne be doeling, omtrent het gehtele terrein aangeeft, alsmede opgave te do.-n van de breedte der straten. V. Wyziging van art. 106 der Algemeene Politie verordening. Besloten werd te bepalen, dat de machi nisten van trams of losse machines niet sneller mogen ryden van het R -K. Armgesticbt tot het hotel „Het wapen van Friesland" dan in 3"/2 minuut, en van genoemd hotel tot aan het post- en telegraafkantoor niet minder dan 3 minuten. VI. Benoeming commissie schutterij. Als zoodanig werden B. en Ws. benoemd. VII Benoeming van een lid der plaatsoiyke schoolcommissie ten gevolge der periooioke aftreding van den heer R. A. Van der Schoot. De aftredende werd by acclamatie herbe noemd; deze wenschte echter de herbenoeming 2-maal 24 uren in beraad te houden. VIII. Betaling uit den post van onvoor ziene uitgaven der begrooting dienst 1896. Nadat dit laatste was goedgekeurd, sluit do Voorzitter de vergadering. Gemeenteraad van Warmond. Tegenwoordig: de Voorzitter, alsmede do heeren Machen, Van der Geest, Heemskerk, De Haas en Van der Wilk. De notulen der voorgaande vergadering werden gelezen en goedgekeurd. Vervolgens werd onderzocht en goedgekeurd de Rekening van het Armbestuur der Hor- vormde Gemeente over het jaar 1896. De Voorzitter bracht vervolgens ter tafel een verzoek van P. Van der Kind, nachtwacht der Gemeente, om eervol ontslag uit cio betrekking, hetgeen hem werd verloend. Omtrent een door eenigen ingezetene aan den Raad gericht verzoek tot het plaatsen van neg eene lantaarn tot betere verlichting in de be bouwde kom, werd besloten eene reeds be staande lantaarn eenigszins te verplaatsen tot bereiking van het verlangde doel. Aangezien eenige posten van uitgaaf der begrootiug van 1896 zullen worden over schreden, besloot ae Raad door af- en over- 8chryving in het tekoit te voorzion. Na voorlezing van eenige ing komen stuk ken werd de vergadering na ae gewone rondvraag door den Voorzitter gesloten. 20) „Goede Hemel, dokter! Meent u, dat we de expeditie te gemoet zullen gaan op haar terugtocht naar het vaderland?" „Juist geraden, mevrouw! Dat bedoelde ik." „Maar hoe moeten we dat aanleggen?" „Dat zal ik u aanstonds zeggen. Ik heb u straks verteld, dat ik iets gehoord had, toen ik hierheen ging?" „Ja?" „Wel, juist toen ik myn huis wilde ver laten, ontmoette ik een vrieod, die een eindje met my meeging. Die vriend hoeft gisteren gedineerd by den Admiraal te Portsmouth. Onder de gasten was een minister, die het nieuws van de Noordpoolreizigers uit Londen meebracht en die het voor zeker hield, dat de Admiraliteit onmiddeliyk een stoomschip zou uitzenden, om de geredden van de Amerikaan- sche kust af te halen en ze naar Engeland over te brengen. Wacht nog even, mevrouw. Het is niet met zekerheid bekend, maar het is voorgekomen, dat eenige personen bywyze van gunst als passagier, of liever als gasten, op een schip van de Engelsche zeemacht een tocht mee gemaakt hoüoen. En wat by vorige gelegen heden is toegestaan, zal nu onder byna geiyke omstandigheden zeer waarscbyoiyk niet ge weigerd worden. Meer kan ik er niet van zeggen. U ziet niet tegen de reis op, wat uzelve betreft; voor myn patiënt acht ik ze ten hoogste heilzaam. Wat dunkt u? Wilt u uw vader schryven, en hem vragOD, te beproeven, wat zyn invloed by zyn vrienden voor u kan gedaan krygen?" Haastig stond mevrouw Crayford op. „Schryven 1" riep ze uit. „Ik weet nog beter. Do reis naar Londen is zoo lastig niet en de zorg voor Clara kan ik gerust aan myn huishoudster overlaten. Ik ga van avond nog myn vader bezoeken en ik beloof u, dat hy al den invloed, die hem ten dienBte staat, zal aanwenden. O, mijn waarde dokter, wat een heerlyk vooruitzicht. Myn manl Clara! Wat bent u op een goede gedachte geko men? U bent een man als goud. Hoe kan ik u genoeg danken I" „Bedaard aan, mevrouw. U moet u Dietal te verzekerd houden van den goeden uitslag. Clara Bumham zal geen tegenwerpingen inbrengendat kunnen we als een uitgemaakte zaak beschouwen. Maar als de heeren van de Admiraliteit eens „neen" zeiden?" „Dan ga ik zelf naar hen toe, dokter, en ik geloof niet, dat ze my zoo'n verzoek weigeren zullen." Zoo scheidden ze. Een week daarna vertrok „De Amazone" naar Amerika. Aan boord bevonden zich eenige personen, die do byzondere vergunning hadden verkregen als passagiers de reis mee te maken. Onder hen waren mevrouw Crayford en juffrouw Burnham. XVL Onder de kust van Newfoundland ligt een Engelsch stoomschip voor anker. Het is dui delijk zichtbaar door de open deur van eon ruime scheepsloods op den wal, een van de gebouwen, die zy hadden opgericht voor de visschersvloot in de wateren van het eiland. Een man, als matroo3 gekleed, bevindt zich op 't oogonblik alleen in de loods. Hy zit op een kist, met een eind touw in de hand, en staart droomerig naar de zee. Op de ruw bewerkte tafel naast hem ligt een voorwerp, dat men in zulk een omgeving niet licht zou zoeken de sluier van een dameshoed. Het schip op de reede is „De Amazone", uit Engeland afgezonden om de overlevende officieren en de bemanning van de Noord poolexpeditie op te nemen. Drie dagen geleden heeft de ontmoeting plaats gehad op de kus ten van Noord-Amerika. Maar de terugreis heeft vertraging ondergaan door 6torm, die i het schip uit zjjn koers heeft geslagen. Zoodra de wind bedaarde, heeft de bevelvoerende officier laten ankeren onder de kust van New foundland, ten einde een nieuwen voorraad drinkwater in te nemen alvorens den tocht naar Engeland te aanvaarden. De vermoeide pas sagiers zyn voor eenige uren aan wal gegaau, om wat op te knappen van de geleden onge makken. Er zyn twee dames by. De sluier, dien wy op de tafel in de loods gezien heb ben, is van juffrouw Burnham. En de man op de kist, die lusteloos naar de zee zit uit te kyken? Die man is John J Want, de eenige onder het scheepsvolk, die altyd opgeruimd is en nooit moppert. Hy wordt opgewekt uit zyn overpeinzingen door de verscbyning van een matroos in de deur van de loods. „Je moogt wel wat voortmaken met je werk, John Want," zegt hy; „luitenantCray ford zal aanstonds hier komen." Met deze woorden verdwynt de bood schapper. De ander staat zuchtend op, zet de kist overeind en begint met het touw er om heen te slaan. Onze scheepskok is het nog niet met zichzelf eens, of hy wel zoo erg biy moet wezen met zyn redding, als do anderen dat zyn. Hy Is zelfs zoo ondankbaar, dat by met een gevoel van spyt terugdenkt aan zyn verbiyf aan de Noordpool. Had ik geweten, zoo was ongeveer de loop van zyn gemymer, had ik geweten, vóórdat ze ons kwamen redden, dat ik hier terecht zou komen, ik geloof wezeniyk, dat ik liever aan de Noordpool gebleven was. Ik ben er altyd opgeruimd geweest, en ik kon de anderen, als ze den moed verloren, dadeiyk in een betere stemming brengen. Alles te zamen genomen, ben ik daar nog niet zoo slecht af geweest, als ik alles maar vooruit geweten had. Ieder ander in myn plaats zou dit gebouwtje, waar ik nu in zit, een vuil, vuns, tochtig kotje noemen, dat naar visch stinkt, en waar een fatsoeniyk mensch niet huizen kan. En dan die eeuwige Newfoundlandsche mist en Newfoundlandsche stokvisch en Newfoundland sche honden! Hè, als ik denk aan de mooie beren, die we aan de Noordpool hadden.Maar, dat's ook al niks; mopperen doe ik nooit* „Heb je die kist in orde gemaakt?" Luitenant Crayford staat in do deur. John Want beantwoordt de vraag van den officier op zyn gewonen opgewekten toon. „Ik heb myn best gedaan, meneer, maar die vermaledyde vochtigheid bederft hier alles; van de longen zeg ik niets, ik meen alleen maar het touwwerk." Crayford wordt ongeduldig. Het schynt, dat hy niet meer, zooals vroeger, schik heeft in het wonderiyk humeur van den scheepskok. „Als men je zwarte gezicht aankykt, zou men zeggen, dat je onze terugkomst voor oen ongeluk hieldt. Jo verdient naar de Noord pool teruggestuurd te worden." „Als dat het geval was, zou ik er net oven opgeruimd hlyven als nu. Ik hoop, dat nie mand my van ondankbaarheid zal beschuldi gen, maar ik kan het niet verdragon, als er zoo op de Noordpool gescholden wordt en dan nog wel in zoo'n visecherige plaats als hier. Daar was het heel droog en jo badt or sneeuw en hier.mist en zand, anders niets. Hebt u nooit uw beenderensoep gemist, meneer? Ik wel. Ze was niet heel krachtig, maar goed hoet; en de kou gaf er een soort van vlee8chsmaakje aan, als ze door je keel ging. Hebt u zoo verscbrixkelyk gohoest, meneer, van nacht? Ik heo niets tegen de lucht hier, maar. 't zou me toch pleiziei doen, als ik wist, dat die holle kuch niot rad u was. Zoudt u eens even met de toppen var uw vingers aan dit touw willen voelen, meneer U kunt ze wel aan myn buis afdrogen." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 9