MENGELWERK. De reis van den kleinen Gab. Lit het Fransch van A. THEUR1ET. Uit myn raam had ik het uitzicht op een ts, toebeboorend aan de familie van Gabriël, ia de wandeling de kleine Gab genaamd. De vader waa coupeur in een confectie winkel; de moeder, een bleeke, zwakke vrouw en op 45-jarigen leeftijd reeds geheel grys, ■loofde den heelen dag in het huishouden. Van de vyf kinderen waren er drie buitens huis; do oudste, een meisje van 18 jaar, en de kleine Gab woonden nog by hun ouders. Bet ventje had een hoogen rug en was ziekelijk; de schouders staken hem byna boven de ooren uit en de borst was even ingevallen «Is de rug uitgezet was. Op den dunnen hals raatte een klein, langwerpig hoofd, waarin een paar intelligente, zwarte oogen schitterden. HU was byna acht jaar, hoewel men hem Biet ouder dan vyf zou gegeven hebben. Zyn «aders en zyn groote zuster beminden hem teeder om zijn zwak gestel en zyn vroeg-rype opmerkingen. De dokter had alle leeren ver baden, doch om hem wat afleidiDg te bezor gen een Fröbelschool aangeraden. Alles wat Ml de groote menschen om zich heen hoorde «preken, onthield hij en bracht hy te pas. Op een avond zag ik hem op de stoep van hnn woning zitten wachten "op zyn moeder, die boodschappen was gaan doen, en op zyn «aster, die van het magazyn, waarvoor zy werkte, moest komen. Geduldig zat hy daar in elkaar gedoken, met de vroeg-wyze oogen met han droefgeestigen blil:, doelloos voor zich uit starend. Ik sprak hsm aan en bedaard antwoordde hy my met de rustigheid van een geposeerd mensch. Hygend kwam de zuster aangeloopen. „Heb ik je laten wachten, myn beste Gab," liep ze reods uit do verte; „werd js onge duldig?" „Neen, ik dacht alleen maar, dat je geDoeg vac me had en nooit meer terug zoudt komen. ben zoo ziekelijk en zoo saai," antwoordde bet kind, zonder een zweom van verwyt, met een heldere stem. .Foei, stouto jongen," zeide zyn zuster be straffend en toen zich naar my keerend, met tranen in de oogen. „Hy is zoo lief en zoo verstandig, hy rede neert als een groot mensch. 'tls zdo jammer, dat hy zoo ziekeiyk is. Da dokter heeft ge zegd, dat hy naar Berck moest om de baden te gebruiken en van de zeelucht te profiteeren, maar Berck is zoo ver W9g en de reis is zoo daar. Toch zal ik trachten het geld er voor bysan te verzamelen." II. Het mefsje werkte van 's morgens vroeg tot 's avonds laat om de noodige som byeen te krygen. Byna zonder zich de noodige rust ta gunnen, naaide ze onverpoosd voort en federen nacht zag ik een schaduw op de Kor&ynen en hoorde ik nog lang het eentonig getik der machine. Ieder in huis kende de geschiedenia van to kleinen Gab en alle vrouwen overstelpten s^n zuster met naaiwerk. Op do trap hield m«a bet kind staande om het een versnape ring of een stukje speelgoed in de hand te ©toppen en als hy dan, schuw en volstrekt aiet kinderiyk biy met zfcjn presentjes, binnen kwam, zeide hy, na een poosje nagedacht te ksbb8Q: „Waarom zouden ze my dat geven? Zeker cméat ik een hoogen rug heb/j hl Het naaiwerk vermeerderde steeds en de spaarpot was byna vol. Het was in het laatst van Juni en lederen dag werden de reisplan- san besproken. Een mooie bruinleeren koffer vu al gekocht en kleine Gabs reispakje lag «I klaar, terwtyl het kind over niets anders praatte dan over de kullen, die hy .aan het s&aad zou graven, om ze later vol te laten loupea door den vloed, toen een ongelukkig toeval alles in duigen wierp. De jonge vrouw van den spoorwegbeambte ©p do vyfde verdieping had Elise opgedragen, haar trouwjapon te veranderen en op een avond, dat kleine Gab onvoorzichtig met den inktkoker kwam aandragen, stortte hy den mhoud over de geheele leDgte van den rok, soodat deze totaal bedorven was. Het meisje ■bakte een kreet van schrik en het kind bleef met doodsbleek gezichtje staan kyken. Met zenuwachtige haast bogon ze het op te nemen met een groote spons, doch tevergeefs, de inkt had 8 meter satyn bedorven. Om alles aan het jonge vrouwtje te gaan vortellen, zooals het gebeurd was, zou ver loren moeite zyn geweest, want zy was niet rfik noch goedhartig en daarby wilde Elise ook niet iedor klein voorval ter kennis der buren brengen. Ze haastte zich dus naar de magazynen der Bon Marchó en kocht er 8 meter satyn, van 15 franken per meter. Voor dat jaar was er geen sprake meer van eon zeereis. Kleine Gab had geen knorren gehad, Elise bad hem in haar armen gesloten en hem zachtjes beklaagd. IV. Het was een vochtige, kille winter, die op te regenachtigen herfst volgde en kleine Gab leed veel aan pyn in de leden en in het hoofd. De dokter had hem geausculteerd en toen het hoofd geschud. Hy had nogmaals aan gedrongen op een vorblyf* in Berck, zoodra het weder wat zachter werd. En dezen zomer zou men gaan, dat stond vast, niet later dan in het eind van Mei. De naaimachine snorde weer even hard als het vorige jaar en eiken nacht was de ten gere schaduw op de neergelaten gordyn zichtbaar. Gab had een prentenboek gekregen, vol van zeegezichten, groote schepoD, spelende kin deren, uitzeilende en binnenkomende visscbers- pinken en zilverwitte meeuwen boven lood- gryze met wit schuim bedekte golven. Het kind sprak over niets dan zyn aanstaand ver- blyf aan het strand, zelfs op klaarlichten dag; te midden van den vochtigen mist droomde hy met open oogen van al wat hy daar genieten zou. Dikwyis nam hy een -fcrooto schelp van den schoorsteen en luisterde aandachtig, met poin- zenden blik, naar het ruischen in den hoorn. v. Het weer werd hoe langer hoe onaangena mer en ik zag den kleinen Gab niet meer op de binnenplaats of in de deuropening. De dokter had uitgaan streng verboden en ik zag hem nu varr tyd tot tyd voor het raam, waarvan de gordynen hoog opgehaald waren. Doelloos blikten zyn zachte, verstandige oogen naar buiten en met de dunne, witte vingertjes toekende hy schepen en bootjes op de bewasemde ruiten. Als hy toevallig zyn blik op my richtte, trok hy zich snel terug, daar by zich bespied waande. Ongeveer half Haart miste ik hem aan het raam; zyn zwakke beentjes konden hem niet meer dragon en het lange zitten maakte hem duizelig, zoodat hy heeie dagen liggend in zyn bedje doorbracht, voor de honderdste maal zyn prentenboek bokykend. „Wanneer gaan wo?" vroeg by iederen dag aan zyn zuster en als deze antwoordde: „met de eerste mooie dagen," zeido hy bedroefd: „ik wilde zoo graag heel gauw gaan, omdat ik dan beter word en dan behoef jy Diet meer te huilen. Als ik maar eens in Berck ben, zullen myn beenderen my geen pyn meer doen," besloot hy dan gewoonlyk het gesprek. „Dan word ik heelemaal beter." De groote, rose schelp van den schoor steen moest altyd naast hem in bed liggen en steeds meende hy dan het geruisch der golven te hooren en den frisscben zeewind to voelen. Tegen Paschen hoorde ik het eentonig, vermoeiend getik der naaimachine niet meer; den gebeelen nacht echter brandde de lamp, een bewys dat er gewaakt werd by het arme zieke kind. „Hy is veel erger I" fluisterde de concierge, haar eigen dikken gezonden jongen tegen zich aanvlyend; „hy zal 't niet lang meer maken; het zal voor de heele familie een opluchting zyn." Op een zonnigen morgen zag ik een kleine zwarte kist uitdragen, gevolgd door twee aansprekers en den vader; het was de kleine Gab, die eindeiyk zyn reis ging aanvaarden, Diet naar de zee, maar naar de schoone kusten van het Onbekende Land. Iemanddie op zyn verjaardag een schommelstoel cadeau krijgtmaar weer spoedig tot zyn ouden stoel terugkeert. KKCL4NËi, a 25 Cents per regel. Origineele OTTO-Motoren voor Gas, Benzine en Petroleum zijn de meest beproefde Motoren der wereld en alléén verkrijgbaar bij de Filiale der Gasmotoren-Fabrik Deutz, Nieuwendijk 11, Amsterdam. Gas motorenolie dezer firma is de beste smeerolie. 6601 10 De stomme. TJit het Fransch van JOSEPH MONTET. Verleden zomer was ik by een myner oude academievrienden, Dubreuil, medicus in een klein plaatsje in de Vogezen. We stonden van tafel op en wilden een kleine wandeling gaan maken, toen haastige stappen ons deden omzien. „De brievenbesteller," zeide myn vriend: „wacht even, terwyi ik een brief van boven haal en hem dien geef." Ik nam den nienwaangekomene eens op: het was een jonge man van omstreeks 26 jaar, met een zacht, verstandig gelaat en heldere oogen. Hy boog even het hoofd om my te groeten. „Nu, die zal zich ook niet verpraten," dacht ik: „hy gunt zich zelf» de moeite niet om goedendag te zeggen." „Een warme dag?" begon ikt „hebt ge voel te loopen?" Weer knikte hy, als bevestigend antwoord en toen hy in rayn blik bevreemding las, glimlachte hy droevig en bracht twee vingers aan den mond, onderwyi het hoofd schuddend. „Ge zyt dus stom, - myn arme vriend 1" riep ik, eindeiyk begrypend. Op dat oogenblik kwam Dubreuil met zyn brief beneden. „Ja, die arme Jean Barrot is stom," zeide hy„maar daar hy schryven en lezen kan, ia hy toch zeer geschikt voor zyn dienat. Ook hoort by alles wat tegen hem gezegd wordt." „Is hy dus niet stom geboren?" vroeg ik. „Door een ongeluk; nietwaar, myn beste Jean?" De man was zichtbaar verlegen en strekte de hand uit om den brief in ontvangst te nemen. „Ik zal de geschiedenis vertollen, Jean," riep myn vriend; „maar je behoeft ze niet aan te hoorenik zal wachten tot je weg bent." De jonge man groette ons eerbiedig en maakte zich uit de voeten. Dubreuil vertelde my de volgende ge schiedenis: „Jean Barrot was 15 jaar toen de oorlog uitbrak. Zyn vader woonde in een oud huisje met zyn twee zoons, Jean en Louis, tot de laatste als vry williger mede ten oorlog trok, hoewel hy gelukkig was geweest en een hoog nummer had getrokken. Meermalen had hy reeds gewichtige telegrammen van het leger by de Duitscbe grens, naar de regimenten die in de Vogezen lageD, gebracht. Oude vader Barrot had de heldendaden van zijn zoon niet kunnen zwijgen en zoo waren ook langzamerhand de Pruisen zelfs het ge heim machtig geworden. Zonder dat de oude Barrot het wist, hielden ze zyn huisje voort durend in het oog, verzekerd daar den een of anderen dag een ryke vangst te doen. Op een avond dat Louis juist was binnen gekomen en by den wyden schoorsteen met zyn vader zat te prateD, klonken er buiten de deur zware stappen en tegelykertyd werd de deur met vuistslagen gebombardeerd. Het huis was omsingeld en vader en zoon waren verloren. „JeaD," riep Louis yiings tot zyn jongeren broer: „zie door het zoldervenster te ont komen en verberg ait ergens: het zyn ge wichtige mededeelingon l" Hy haalde een pakje papieren uit zyn hemd te voorschyn en Jean nam het aan, opende de deur en verdween. De buitendeur bezweek en de Pruisen stapten naar binnen, de revolver in de hand. Vader en zoon werden gevangengenomen en veroordeeld om den volgenden morgen ge fusilleerd te worden. Men had onmiddeliyk den jongen Louis gefouilleerd, doch natuuriyk niets gevonden. „Waar zyn de depeches, die ge medebracht?" vroeg de officier. „Ik heb geen depeches meegebracht." „Ik weet zeker dat gy ze gehad hebt, want daar ligt een stuk linnen aan flarden ge scheurd. Zaten ze daar in?" „Alsof ik ze in linnen zou naaien?" „Zoekt overall" gebood de officier den soidaten. Alle laden werden opengehaald, kasten doorsnuffeld, meubels van hun plaats gezet, de asch op den haard dooreeDgewoeld, maar nergens eenig spoor gevonden. Twee soldaten kwamen nu binnëh, Jean tusschen zich in voerend. Ze hadden den knaap achter een haag, even voorby het huisje, ge vonden. Hy had de handen op den rug en zyn gezicht zag lijkbleek. „Wat verbergt ge daar?" vroeg de officier. „Ik? Niets." „Laat dan je handen zien." Het kind liet de handen zien, ze zaten vol zwarte aarde. „jy hebt dus de papieren verborgen," bul derde de officier. „Beken dadeiyk waar ze zynl" De knaap bleef zwygen. „Ziet ge daar uw vader?" vroeg de Pruis, „en uw broer?" Tweemaal knikte Jean bevestigend. „Nu, als ge niet zegt waar de papieren z\)d, worden beiden gefusilleerd; als ge het zegt, biyven ze gespaard." De knaap raadpleegde zyn vader met de oogen. „Jean, onthoud wel wat ik je zeg," zeide deze met vaste stem: „zelfs al doodt men ons in uw by zyn, zeg toch niets." „Goed vader," antwoordde de knaap. Met ontbloot hoofd, onbeweeglijk, doods bleek stonden vader en zoon Barrot, den vol genden morgen, even na zonsopgang voor den muur van het Raadhuis. Op twintig pas afstand van hen stond een peloton soldaten, 't geweer in de hand. Met kwalyk bedwongen vloeken, gebalde vuisten en trillende lippen, stonden vrouwen en grysaards achter den kring soldaten, die zich om de groep hadden opgesteld. Ter zyde tusschen twee soldaten stond Jean, doodsbleek, maar met opgerichten hoofde. Een half uur geleden had de officier den knaap by zyn vader laten brengen, waarna men hen geruimen tyd alleeD gelaten had. Of hy gehoopt had dat de vader by het gezicht van zyn zoon zou veranderen van besluit? Het kind had roode oogen van het weenen. - Wat zou de vader gezegd hebben? „Wilt gy nu spreken?" had de officier ge vraagd, toen de knaap weder weggeleid werd. „Neen," was al wat Jean geantwoord had. Yoor zyn oogen had men toen zyn vader en broeder tegen den muur geplaatst. En daar stonden ze nu, den dood afwachtend. Er heerschte een minuut lang een ver- schrikkeiyke stilte; toen commandeerde de Pruisische officier: „Legt aanl" De soldaten richtten hun geweren. De officier keerde zich naar Jean. „Wilt ge nu spreken?" De lippen van den knaap bewogen zich niet, een ontzettende aügst sprak ui£ zyn trekken en een gesmoorde kreet van onduld baar ïyden perste xich uit zyn keel. Als de Pruis niet was toegesneld om hem op te vangen, zou de kaaap ter aarde gestort zyn. Eensklaps opende zyn mond zich kramp achtig en een breede stroom bloed stroomde over zyn lippen. De officier deed eenige stappen achteruit, het bloed was op zyn uniform ge spat, en voor zyn voeten lag een vormloos, bloedrood stuk vleesch. Met zyn sterke, jonge tanden had de knaap zichzelven de tong afgebeten en die voor zyn beul uitgespuwd. „Vuur!" commandeerde de Pruis, buiten zichzelven van woede. Een salvo van geweerschoten knalde, door de bergen weerkaatst als een donderslag. Vader en zoon stortten levenloos neder en ook Jean viel op den grond, als door den bliksem getroffen. „Nu weet go hoe het komt dat onze brievenbesteller stom is," besloot mijn vriend zyn verhaal. KOLONIËN. BATAVIA, 12—15 December. Ten behoeve van het Gymnasium Willem III is de uitzending verzocht 7,in een leerasr in de wis- en natuurkundige wetenschappen dan wel in de wis- en werktuigkunde. BN.) Het „Soer. Hol." verneemt, dat de notaris Wouters spoedig zyn ontslag zil vragen. Door het overlyden van don heer E. W. C. Haighton is de betrekking van notaris te MaJioen vacant. De „Soer. Ct." meldt: Dr. j. Groneman vertrekt den 16den dezer per st. „Carpentier" naar Somarang. Alleen dr. Eilerts do Haan keert met spoed naar zijn standplaats Batavia terug, op verlangen van den chef van den geneeskundigen dienst. Voor de overige com- missiel.-deri, uit Ma lang en Djocja, zou de byvoeging met spoed weinig beteekenen, aangezien zy zoozeer in do nabyheid thuis hooren. Zoodra de geneesheeren te Malang weer voltallig zyn, kan gedacht worden aan het beginnen met de werkzaamheden op het Yangplateau door de daarvoor aangewezen commissie. Aan j. W. Van den Broek, majoor der infanterie, en R. v. d. Brook, ingenieur 2de kl. by den waterstaat, is vergund achter hun geslachtsnaam Var den Broek dien van d'Oorenan te voegen en zich alzoo voortaan te noemen en te schryven J. W. Van don Broek d Ohrenan. BN.) Er bestaan plannen by het legerbestuur om een gedeelte van hot depot-bataljon te Magelang over te plaatsen naar Kedong-Kebo, in verband met het detachement koloniale reserve, dat uit Nederland verwacht wordt, hetwelk 160 man sterk is. Hot corps gewapende politiedienaren, dat met 1897 in de plaats treedt van de pradjoerits, kry^t een afzonderlyke uniform. Men acht het noodig deze een militair karakter te geven en in overeenstemming te brengen roet do uniform van de instructeurs en het Europeescho kader. (B. N.) Aan den kerkeraad der Protestantscho gemeente te Pro olinggo is vergunning ver leend om ten behoeve van de oprichting van een militair tehuis op Lombok een geldlotery te houdeD, groot f 10,000. (J.-B.) Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen: tj DEPARTEMENT VAN OORLOG. Bonoemd: Tot 2den luit.-kwartm. bij de militaire administratie, de sergeant der infanterie L. Verboon. Verlengd: Met een maand het tot herstel van gezondheid verleend verlof naar Soekaboemi, aan den lsten luit. der inf., geëv. van Atjehnaar Batavia, J. Van Hasselt, en het verlof naai Soeka boemi, aan den lsten luit. der inf., geëv. van Atjoli naar Batavia, K. J. C. Rijnen. Geplaatst: Bij het 2de bat de 1ste luit. der inf. P. .T. L. B. Batenburg en de 2de luit. derinf; C. J. Groothoff, beiden uit Nederland aangekomen als gedetacheerd h. t. I.. en de 2do luit. H. F. Spook, uit Nederland aangekomen, als bestemd voor den dienst h. t. 1. Verlengd: Met een maand het tot herstel van gozondheid verleend verlof naar Sindanglaja, aan den 2den luit. der inf., geëv. van Atjeh naar Batavia, F. Halkema. Bij den militairen geneeskundigen dienst. Bevorderd: Tot dirigeerend off. van gez, lste kl de dir. off. van gez. 2de kl. P. A. Platfceeuw; tot dirigeerend off. van gez. 2de kL, do off. van gez. lste kl. J. A. C. Maier (met verlof in Nederland). V erlocnd: Een maand verlof naar Batavia en Sindanglaja, wegens dringende familie-aange legenheden. aan den kapt. der genie ter Sumatra's Oostkust T. C. A. Vomer. Overgeplaatst: Bij bet subst-kader t© Batavia, de lste luit. by het 3de bat. inf., geëv. van Atjeh naar Batavia, P. A. H. Holten; bij de troepenmacht in Atjeh t. n. ide 1st» luit. bij het subst.-kader te Batavia J. Spaan. Geplaatst: Bij aankomst bij het 10de bat. inf., de 2de luit. inf.,uit Nederland verwacht worden de, als bestemd voor den dienst h.tI., H. Helb; bij het 2de depot-bat. de 2de luit. inf. uit Nederland verwacht wordende als bestemd voor den dienst h. t.l., H. M. Luchsinger; bij liet L.-H. lste bat. inf., de 2de luit. inf., uit Nederland verwacht 'wordende als bestemd voor den dienst h. tl.. G. A. Tidemau; bij het 13de bat. inf., de 2de luit. inf., nit Neder land verwacht wordende als bestemd v. den dienst h.t. 1., J. V. L. Oppermans. Overgeplaatst: Naar Atjeh ter beschik king van den gewest, intendant, de lste luit.-kwr. bij de Vdo afd. van het Dep. van Oorlog, A. J. A. Brandon Bravo. Eervol ontbevon: Van zijn adjudantsbe- Irekking en overgeplaatst bij de lste comp. art. Isto veldbatterij to Batavia, de lste lnit.-adj. bij den staf der veld- en bergbaiterijen op Java te Banjoe Biroe, G. C. D. Dijk. Benoemd: Tot adjudant by den staf der veld- en bergbaiterijen op Java, te Baojoo Biroe do lste luit. bij de 23ste comp. (2de comp. vesting) art. te Batavia F. H. De Bruïne. Opgave van passagiers van Batavia Daar Mar seille en Nederland vertrokken per ss. La woe": kapt. luit. ter zee K. J. bul, lste luit. der inf., E C. Van der Heijden en echtg., de heeren H. Jonker Lzn G. A. Winkel, H.Tolmer A V»n Rommel, J. M. Bnnokman, J Matthjr, J. H. Huguenin Bergenat, benevena Hr. Ma. troepen en schepelingen. Burgerlijke Stand. BOSKOOP. Bevallen: Chr. Ramp geb. Ver- meul I). J- Hoogendoorn geb. Van den Blink Z.C. Killestein geb. Daudt D. K. Cozijn geb. Binnenkade, levenl. kind. Overleden: C. Van Gaaien 65 j. HAZERSWOODE. Bevallen: J.'Vos geb. Kleiboer Z. REEUWIJK. B o v a 11 e n: A. Mullein geb. Boom D J. v. d. Heijden geb. v. d. Lecq Z. W. Hagen geb Welzenis Z. - A. v. d. Star geb. Kos ter D. T Hagen geb; Noordegraaf D. A. kap- leiin geb. Fnhienliorst Z. Overleden: G. J. Schouten 5 m. W. Itei- rlnrd 38 i. W. Hagen 4 d. Gehuwd: J. Verbree en R. Boer. F. T. La- feber en C. Hunik. WARMOND. Geboren: Wilhelmus Rochus Maria, Z. van P. G. Paardekooper en H. M. D. SchoJs 1 'Overleden: L. J. Bredenberg, 69 j.. eebtg. van H. E. Van Wolframsdorff. G. Schgf 11 j. CORRESPONDENTIE. Ingezonden stuk ken of mededeeliugen, waarvan de inzenlers hun naam niofc aan de Redactie bekend utaken, worden ongeplaatst ter zjjde gelegd. J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 6