MENGELWERK.
Het Nieuwjaarsbal.
Uit het Engelsch.
.Waarom zyn wy ook niet als andere
meisjes?" riep ik, myn hoofd naar binnen
trekkend, uit het open raam.
Jeanne, myn zuster, had huiverend haar
stoel meer naar den haard geschoven' en
hoewel ze niet klaagde, begreep ik, dat het tijd
waa het raam te sluiten en mijn blik af te
wenden van het grooto huis over ons.
W\j bewoonden een paar vertrekken in een
xeer deftige buurt, omdat we anders geen
klanten zouden krijgen, want we waren van
beroep modistes.
Aan den overkant in het groote huis gaven
ze een Nieuwjaarsbal. Vroeger in den goeden
tjjd, acht jaar geleden, was Jean ook dikwijls
naar zulke bals geweest, doch toen het mijn
beurt zou zijn, verloor mijn vader, die een
groot reeder was, al zijn geld. Jean was nu
28 en ik 19 en de laatste drie jaar hadden
we den kost verdiend met japonnen naaien.
.Laten we nog maar dankbaar zijn voor
wat we hebben," zeide Jean troostend. Zij
was altijd tevreden.
.Nu, ik ben dan niets dankbaar!" riep ik,
ongeduldig naar de rijtuigen luisterend, die
sau kwamen rjjden en de heele lengte der
straat en file begonnen in te nemen. „Ik wou
dat ik mooie kleeren had om in te dansen;
we zijn geen van beiden leelijk, dus behoefden
we niet bang te wezen te blijven zitten. Wat
zou ik er niet voor geven vanavond op dat
bal te zfinl"
.We zouden immers niemand kennen en
dus ook niet dansen."
.Maar ik kan heel goed dansen en ik weet
zeker, dat ik binnen vijf minuten de nieuwe
passen zou kennen.
Ik wond mij hoe langer hoe meer op over
het denkbeeld en zenuwachtig opende ik de
groote kast, waarin de afgemaakte japonnen
onzer klanten hingen.
Een der baljaponnen, die voor miss Hen
derson bestemd waren, was van zacht rose
satijn, met zilver afgezet.
.Ik ga in die japon naar het bal om eens
naar hartelust te dansen, en gjj moet mijn
partner zyn, Jean."
Zonder my aan mijn zusters tegenwerpin
gen te storen, trok ik haastig mijn blauw
serge huisjaponnetje uit en het baltoilet van
miss Hen erson aan.
.Het zit volmaakt, alleen de zwarte schoenen
staan er bespottelijk bij, maar dat zal ik wel
verholpen!" riep ik, en ging naar mijn latafel,
waaruit ik een paar goudleeren schoentjes en
zjjden kousen haalde.
,En nu nog handschoenen! Ik zal die gele
peaux de-suèue maar aandoen, die ik om de
paDtomime op Kerstdag nieuw heb gehad."
Ik hoorde altijd door de verleidelijke wals
muziek van de overzijde der straat klinken
*n zeide haastig tot Jean: „Wees maar niet
^&Dg, dat ik het kreuken zal; ik ga mij eens
oven aan mevrouw Roberts vertoonen."
Het was elf uren en ik was vast besloten
dien avond t9 dansen. Snel sloop ik naar de
voordeur, de wind blies mij koud in het ge
licht en ik zag een zee van licht stroomen
trit de ruime vestibule van onze overburen.
Met bovendo handen wikkelde ik mij in den
prachtigen avondmantel, bestemd voor miss
Henderson, en de voordeur toetrekkend, ver
brandde ik mijn schepen achter mij.
II.
Er was juist een rijtuig weggereden, en
een ander hield stil voor de deur. Zonder te
weten hoe, dook ik onder de koppen der
paarden door en stond ik op het purperen
tapöt, dat Sir Luko's vestibule bekleedde.
Een deftige dame was juist uitgestegen en
na haar twee leeiyke meisjes In haar hoede
volgde ik naar boven en in de kleedkamer
gekomen, gaf ik mijn avondmantel aan een
keurig, net dienstmeisje.
Daar ik zorgde gelijk met het drietal de
balzaal binnen te treden, werd er afgeroepen
.Lady Anstey en de dames Anstey."
Een lange, zeer voornaam uitziende dame
zeide eenige woorden tot mij; het was de
gastvrouw, di9 ik menigmaal in en uit haar
rijtuig had zien stappen.
Langs den muur trad ik met bonzend hart
verder de zaal door, tot ik mij in een flauw
verlichte serre bevond.
Er was juist een dans begonnen en ik was
er geheel alleen.
Eensklaps hoorde ik iemand vroolijk lachen
achter het groene bladerenscherm.
.Een Anstey mooi! Onmogelijk! Ge moet
a heusch vergist hebben."
.Misschien is het een nichtje van haar,
maar ik heb den naam duidelijk hooren af
roepen. Ze was in het rose en zag er uit om
to stelen."
Ik bloosde tot over de ooren; vonden ze
mij zoo mooi? Het moest zeker de uitwerking
van miss Henderson's prachtig toilet zijn.
Voorzichtig deed ik een paar stappen en
to gelijk kwam er een pot heliotropen en
•on paar palmen naar beneden. Met een
instinctmatige poging mijn geleende veeron
te hoeden voor een dergelijke aanraking,
sprong ik op zy en tegelijkertijd stond er
•en heer voor my.
.Trek het u maar niet aan", zeide hij,
.Lady Luke is mijn nicht en ik weet zeker,
dat het baar niets kan schelen, al kwamen
alle planten uit de serre naar beneden. Mag
ik u naar Lady Anstey geleiden?"
.Dank u", stamelde ik: .ik wil liever niet
naar haar gaan; ik geef er niet om, hier
alleen te zijn."
„Maar waarom danst ge niet op dit oogen-
blik? Lady Luke heeft mij opgedragen, haar
dezen avónd fl nk te helpen en dus vraag ik
u maar dadelijk ten dans."
„Ik zou dolgraag dansen, dit is mijn eerste
bal en ik ben zoo verlegen, omdat ik nie
mand ken."
„Gij kent mij en ik u; gij zflt miss Anstey
en ik ben Leslie Sharpless, kapitein bij
Nu zijn we behoorlijk aan elkaar voorgesteld,
nietwaar?"
Wij dansten en ik zuchtte, toen de muziek
ophield.
„Moet ik u nu naar Lady Anstey brengen
Zeg maar neen."
„Neen, want ik.... ik ben bang van haar,"
zeide ik, niet wetende wat te zeggen. „Gij
kunt u natuurlijk niet voortdurend met mij
bemoeien, laat mij dus nu maar bier alleen."
„Maar als ik nu liever nog een dans met
u deed?"
„Neen; maar kan dat wel?"
„Ja, als ten minste Lady
„Ja, maar op uw eerewoord?"
„Op mijn eerewoord, mejuffrouw Saint
Ingénue, of moet ik u liever miss Anstey
noemen 1"
„O, noem mij alles liever dan datl" riep
ik uit met een schuldig gevoel.
Jk vergat alles, mijn onbeschaamd indrin
gen hier, mijn geleende veeren, zelfs dat ik
Cecile Gwynne was, het onbekende modistetje.
„Nu, hoe vindt ge uw eerste bal?" vroeg
kapitein Sharpless, toen by mij weer naar
de serre terugleidde.
„O, heerlijk! Eerst was ik bang, maar nu
niet meer. Ik heb een gevoel alsof ieder op
dezen Nieuwjaarsavond gelukkig moet zijn."
„Dankt u? Het spijt mij, dat ik het tegen
deel geloof."
„Maar is u gelukkig?"
„Op dit oogenblik ja. Vertel mij nu eens
iets van uzelve."
„O, ik heb niets te vertellen." Mijn hart
bonsde zóó, dat ik vreesde, dat hij het zou
hooren. „Ik ben heel gelukkig en gevoel diep
medelijden met iedere vrouw, die oud is en
leeiyk, en die men niet zou kunnen liefhebben
om haarz9lve."
„Denkt gij aan iemand in 't bijzonder?"
„Ja", antwoordde ik oprecht: „ik dacht
aan een dame.... van mijn kennis en die
gaat trouwen."
„En is zij toch niet gelukkig?" vroeg hy
met een sarcastisch lachje.
„Neen, dat kan niet, want ze is zoo oud,
vyf-en-dertig en geen van haar mooie japonnen
staat haar goed. Iedereen weet, dat de man,
met wien zy over een maand in 't huwelijk
zal treden, haar slechts genomen heeft om
haar geld. Is dat niet ontzettend? En ik vind
het slecht ook; gy niet?"
„Wie weet wat een opeenstapeling van
zorgen hem er toe gedreven heeft; arme
kerel 1"
„Ja, maar daar kunt gy niet over oordeelen,
gy zoudt zoo'n lafaard niet zyn om een vrouw
alleen te nemen om haar geld. En zy is ik
weet niet hoeveel jaar ouder dan hyi"
Myn nieuwe vriend antwoordde niet, maar
plukte een bloem in stukken.
„Doe dat toch niet, ik vind 't zoo wroed",
vermaande ik hem.
„Misschien weet die man er niet meer uit
te komen", zeide hy eensklaps.
„Dan kan ieder, en ik weet zeker als miss
Henderson 't kon vermoeden
„WatI" riep hy zoo luid, dat ik schrikte
den naam misschien onvoorzichtig genoemd
te hebben.
„Niets," antwoordde ik knorrig. „Ik geloof,
dat 't hier erg warm is en ik praat erg dom,
vergeet het maar. Zoudt u my ook even een
glas water willen halen?"
„Zeker, indien ge er niet op tegen bebt
even alleen te biyven."
„O, volstrekt niet, adieu."
„Ge behoeft nog geen afscheid van my te
nemen," zeide hy lachend, en zacht liet hy
er op volgen„Ik zal dezen avond nooit
vergeten."
Ik voelde, dat ik geen oogenblik te ver
liezen had en haastte my uit de balzaal te
komen, wat my boven verwachting gelukte.
Even later opende de beleefde knecht de
voordeur voor my en bevond ik my in de
koude, verlaten straat, den geur der bloemen
en de meesleepende muziek nog in myn hoofd.
HL
Jean liet my binnen, ze was op het punt
geweest een agent naar my te vragengeluk
kig had ze nog intyds aan het bal aan den
overkant gedacht.
„Ik heb op je gewacht," zeide ze met haar
geduldige stem, „miss Hendersons' japon is
natuuriyk bedorven."
Den volgenden dag, toen ik van een wan
deling terugkwam, waarop ik alles nog eens
doorleefde, hoorde ik, dat miss Henderson
boven was.
Jean had wel een paar vlekjes ontdekt,
doch ze had my verzekerd, dat die er spoedig
uit to maken waren.
Het rytuig stond voor onze deur en mevrouw
Roberts vertelde my op de trap, dat miss
Hendersons' verloofde, op haar herhaald aan
dringen, ook mede naar boven was gegaan.
„Zoo," zeide ik, by myzelve vast besloten
dat beklagenswaardig schepsel ook eens in
eigen persoon te aanschouwen. Ik deed de
kamerdeur open en zag miss Henderson staan
met de rose satynen samaar in haar beenige
handen. Ik zag dadeiyk, dat ze ergens onte
vreden over was en de. schrik sloeg my om
het hart. Naast de vertoornde oude maagd
stond do man, met wien ik op het bal by
lady Luke gedanst had.
„Miss Anstey," begon hy dadelijk, zoodra
hy my in het oog kreeg, doch iets in myn
blik legde hem het zwygen op.
Miss Henderson ging voort met de satynen
plooien in haar groote handen te nemen.
„Die japon is aangeweest," zeido zy beslist;
„wie van uw naaimeisjes kan dit hebben
durven bestaan? Dag, juffrouw Gwynne," zeide
ze tegen my; „misschien kunt u me uit
leggen, hoe deze japon zoo verkreukt is. Uw
zuster schynt de oorzaak niet te weten."
„U is toch miss Anstey?" vroeg kapitein
Sharpless nu: „Ik heb u immers gisteren
ontmoet."
„Ik ben Cécile Gwynne," antwoordde ik met
neergeslagen oogen en er scheen hem een
licht op te gaan.
Miss Henderson vertrok en wy konden den
dag verder gebruiken, eerst om voor onze
kosten twee meter satyn van 12 shilling per
meter te koopen en daarna om de japon uit
te tornen en weder in orde te maken.
Drie dagen later telegrapheerde zy ons, dat
we nog maar geen wit satyn moesten koopen
voor de trouwjapon; ze zou ons nog wel
nader schryven.
We zaten druk te naaien 's avonds, toen
de meid, die een dure muts droeg, doch
hoogstens eens per week haar gezicht waschte,
kapitein Sharpless aandiende.
Onwillekeurig sprong ik ovoroind, het
paarlen garnituur, dat ik bezig was te ver
werken, viel op den grond, doch ik merkte
't niet; ik voelde slechts, dat myn handen
vast door de zyne gedrukt werden.
„Miss Saint Ingénue, ik kom u zeggen, dat
ik uw raad heb opgevolgd en dat ik nu vry
ben. Heb ik niet verstandig gehandeld?"
„Wat komt 't er op aan wat ik vind!"
riep ik wanhopig; „ik ben slechts miss Hen-
dersons' naaister!"
„Laat ik in uw oogen oen ander man zyn
geworden, beter en minder zelfzuchtig," zeide
hy, mij naar zich to trekkend.
Jean humde bescheiden en eerst nu kwam
't in ons op, dat we niet alleen waren.
Een kort berichtje in de courant vermeldde
dat het engagement tusschen kapitein Sharp
less van hetregiment en miss Antoinette
Henderson verbroken was.
Als Leslie Sharpless' vrouw heb ik nog
menigmaal het huis van lady Luke, aan den
overkant bezocht.
TWEE!»]® ftiNER,
Inlichtingen op adressen.
De minister van oorlog heeft aan de Tweede
Kamer eene nota van inlichtingen toegezon
den op de adressen van: lo. M. Hoogland,
2o. Ph. Collé en 3o. Th. Bakker, houdende
resp. verzoek om pensioen of plaatsing in eene
Rijksbetrekking, verhooging van pensioen en
toekenning van pensioen.
De beschikking op het verzoek van den
eerste, die wegens lichamelyke ongeschiktheid
den militairen dienst moest verlaten, kan niet
gunstig wezen.
Voor do inwilliging van het verzoek van
den gepens. adjudant-onderofficier Colló kun
nen in de wet geen termen worden gevonden.
Van den soldaat Bakker is by onderzoek
gebleken, dat by hem lichaamsgebreken zyn
ontstaan door eene dienstverrichting, weshalve
hem, by besluit van 21 December jl., alsnog
een tydelyk pensioen van 115 is toegekend.
Overzcesche postverbindingen.
Te beginnen met de reizen van 2 Januari
e.k. uit Rotterdam en van 6 Januari e. k. uit
Batavia, zullen de stoomschepen -van de
Maatschappy „Rottordamscho Lloyd" op de
heen- en terugreis de haven van Padang aan
doen. In verband biermede zal, to beginnen
met het op 2 Januari e. k. van Jf^.terdam
vertrekkende stoomschip zoowel langs den
zeeweg als lang6 den weg van Marseille, met
de stoombooten dier Maatschappy eene recht-
streeksche verzending van brieven en andere
stukken, zoomede van pakketten plaats heb
ben aan het postkantoor te Padang.
De verzending van brieven en andere stuk
ken naar Noord-Amerika en Curasao zal, ge
durende de maanden Januari, Fetruari en
Maart a. s. plaats vinden als volgt: naar
Noord-Amerika: a. langs den weg van South
ampton en [met Duitsche pakketbooten
eiken Dinsdag en bovendien Donderdag 28
Januari; 5. langs den weg van Queenstown
en met Britsche pakketbooten eiken Yrydag.
Dien onverminderd zullen de brieven en
andere stukken voor Noord-Amerika, welke
van eene daartoe strekkende aanwyzing
zyn voorzien, ook des Dinsdags langs den
weg van Queenstown en met Brltscbe pakket-
booten worden verzonden; naar Curagao:
langs den weg van Queenstown en met
Britsche pakketbooten eiken Dinsdag en
Yrydag.
Postpakketten.
Door tusschenkomst van de Duitsche post
administratie kunnen, te rekenen van 1 Jan.
a. s. pakketten tot een gewicht van 5 kilogr.,
zonder aangifte van waarde of verrekening,
worden verzonden naar Guatemala. Voorloopig
wordt in Guatemala alleen San José de Gua
temala voor den dienst der pakketpost open
gosteld. Het in Nederland te heffen port be
draagt jf2.37'/2. In dit port zyn niet begrepen
de kosten wegens de verzending der pakket
ten, per spoor, van Colon naar Panama,
fr. 0.50 voor elke 500 giam, met een mini
mum van fr. 1.25 per pakket, welke door den
geadresseerde moeten worden betaald- ïèfc
pakket moet verzegeld zyn van 2 douanever
klaringen.
Uit de „Staatscourant".
Kon. besluiten. Aan de volgende personen is
verlof verleend tot het aannemen der ouder-
scheidingsteekencn, achter lmnno namen vernield
C. J. De Jongh, te Rotterdam, diiecteur der ge
meentewerken van Rotterdam; C. L. M. Lambroclit-
sen van Ritthem, to Amsterdam, dirocleur der
gemeente Amsterdam; beiden van ridder 8do kl.
der orde van de Kroon van Pruisen; Ph. W. Van
der Sloyden, minister van w,, li. on n.. to's-Graven-
hage, van ridder grootkruis dor Militaire ordo
van de H. Maagd of der Ontvangenis van Villa
Vicosa.
De eerste klerk bij het departement van marine
J. J. Mulder, met ingang van 1 dezer, benoemd
tot adjunct commies bij dat departement.
Mot ingang van 1 Januari 1897lo. aan den
adjunct commies bij het departement van oorlog
W. F Huyzor, op zijn verzoek, in verband mot
zijne benoeming tot commies bij den Pensioenraad
voor Burgerlijke Ambtenaren, een eervol ontslag
verleend uit zijne betrekking van adjunct-commies
bij gemeld departement; 2o. benoemd tot adjunct
commies bij het departement van oorlog, de eerste
klerk bij dat departement J. B. Bekkers.
De minister van marine beeft: lo. den bniten-
gewonen adelborst bij de Koninklijke Nederland-
scbe marine-reserve J. B. Van Meeuwen met 5
Januari a. s. geplaatst aan boord van Hr. Ms.
instructieschip „Gier"; 2o. deu tweedon klerk bij
het departement van marine A. C. H. L. Schelf
hout met ingang van 1 dezer bevorderd tot lsten
klerk en den heer P. J. Van den Bosch met dien
datum benoemd tot 2den klerk bij gemeld de
partement.
op zijn neus balanceeren en komt tot de ont
dekking, dat het wicht niet duizelig is!
De gestoorde schaakpartij.
CORRESPONDENTIE. Ingezondenstuk
ken of mededeelingen, waarvan de inzenders
hun naam niet aan de Redactie beleend maken,
worden ongeplaatst ter gjjde gelegd.
Gemengd Nieuws.
Ontslag van dienaren van politie.—
Do schorsing, gtvoUd door ontslag van den
vorigen commissaris van politie te Groningen,
welke tot langdurige process n heeft goleid,
heet ook een roclit-ge.iing uitgelokt over hot
ontslag van een hoofdinspecteur der politie
aldaar. Dit ontslag was ty.K ns de schorsing
van den commissaris door den burgemeester
gogevtn, terwyl de Gemeentewet voorschrijft,
dat de dienaren van politie, op voordracht
van den commissaris, door den burgemeester
worden aangesteld en ontslagen. Er was
intusschon aan oen inspecteur de waarneming
van het commissarisschap opgedragen. Daarom
beweerde de hoofdinspecteur, dat hy onwettig
was ontslagen, wyl er nog een commissaris
was, die niet gehoord was en althans een
vervanger van den commissaris. Hy eischte
daarom zyn jaarwedde ook na het wettig
verleend ontslag.
De vordering is door het gerechtshof te
Leeuwarden afgewezen en do IJoogo Raad
heeft dit arrest onlangs bekrachtigd (Weekbl.
v. h. Recht No. 6SS9). De Hooge Raad heeft
overwogen, dat do gemeentewet ook bepaalt,
dat in gemeenten, waar geen commissaris van
politie is, de burgemeester alleen de dienaren
van politie aanstelt of ontslaat. Hiermede
staat gelijk het geval, dat do commissaris
van ^politie is geschorst. Men kan niet zeggen,
dat ergens ec-n commissaris is wanneer er öf
een vacature bestaat, öf wel de benoemde
ambtenaar door schorsing of eenig ander
wetteiyk beletsel onbevoegd is als zoodanig
werkzaam te zyn. De tegenovergestelde op
vatting zou tot htt ongeremd geval leiden, dat
in gemeenten, die in een der genoemde ge
vallen verkeeren, maatregelen, die geen uitstel
gedoogeD, in het geheel niet genomen kunnen
worden.
Wat de aanstelling van een waarnemend
commissaris betreft, overwoog de Hooge Raad,
dat die alleen berusten kan op de bepaling
van het Wetbo.k van Strafvordering betref
fende do nasporing van overtredingen, maar
niet verder gaat dan dezon dienst, zoodat de
waarnemende persoon niet wordt geiyk ge
steld met een commüsaris van politie en diens
verdere rechten ,en function nut op hem over
gaan, dus ook niet het recht van voordracht
omtrent aanstelling of onfslag van dienaren
van politie.
Een stoker aan boord van een
der booten dc-r St.-My „Zeeland" werd te
Sittingbourne beschuldigd van op 21 Decem
ber 21 Eog. ponden sigaren te hebben ge
smokkeld. Het scbynt, dat de man en twee
andere stokers er iu slaagden 18 kistjes sigaren
aan land te brengen, die in een mesthoop
naby Queensborough v.rborgen werden. De
verdachte bewegingen der stokers trokken
intusschen de aandacht van een inspecteur
van politie, en toen deze de mannen staande
hield en inlichtingen vroeg, werd hy aange
vallen, waarop hy zyn stok nam en daarmede
den .beschuldigde neervelde. De twee anderen
ontkwamen. Onzo smokkelaar werd veroor
deeld tot een maand dwangarbeid, en de
sigaren, die mei? paard en kar zouden afge
haald worden, werden verbeurd verklaard.
Het testament van een mfllionnair.
Niar het „Zweedsch Dagblad" te Stockholm
mededeelt, is volgc-ns het testament van den
overleden millionn .ir Nobel (den uitvinder van
het dynamiet) byna diens geheels vermogen
bestemd voor een internationaal fonds ter
bevordering van wetenschappelijke onder
zoekingen. De renten moeten worden aange
wend als pryzen voor cle wedstrijden tusschen
geleerden van alle landen. De grootte van
het fonds is nog niet te bepalen, doch de
berichten daarover in buitenlandsche bladen
zyn overdreven. De tekst? van het testament
is nog niet openbaar gemaakt, omdat er nog
codicillen te Paiys zyn bygemaakt.
In den laatsten nacht van zön
veertig dagen vasten is de bekende honger
kunstenaar Succi plotseling waanzinnig ge
worden, zooals uit Parys gemeld wordt. Hy
vernielde de meubelen zyner woning en be
dreigde zyne omgeving. Op het politiebureel
riep hy' voortdurend: „Ik heb hongor en
dorst. Ik wil eten en drinken". Succi werd
naar Charenton gebracht. Onderweg zong hy
onafgebroken Italiaansche liederen. Men
herinnert zich zeker nog wel het mislukte
debuut, dat de Italiaansche vasten-kuustenaar
in Weenen in Maart had Sneci, die toenmaals
enkel voor z\jn genoegen vastte, daar hem
een openiyk optreden ontzeg! was, wilde toen
een dertigdaagsch vast experiment doormaken;
hy wist echter het toezichtscomité te ver
schalken, want den 24sten dag werd ontdekt,
dat hy vaste spys tot zich had genomen. De
zaak werd bekend en zoo toog Succi met
stille trom uit Weenen. Of het uit Parys
gemelde voorval een blyvondo verzwakking
van Succi's geesteskrachten tc-n gevolge zal
hebben, moet nog eer^t afgewacht worden.
In Charenton werd den patiënt Lrstondgoed
voedsel verstrekt, en wellicht bekomt Succi,
wanneer hy weder tot het regelmatige leve*
terugkeert.
De Belgische regeering moet
aan Amerikaansche ingenieurs gevraagd heb
ben, in hoeveel tyd zij een kanaal van
Gent naar Heyst gereed kunnen nu ken.
Deze ingenieurs denken het in twee j_»ai
te kunnen doen, gebruik makende van elec-
trische machines.
Uit Britse h-Indië komen nü
gunstiger berichten. Da winterregens zyn nog
wel licht, maar worden algemeener. Hoopvolle
telegrammen zijn te Calcutta ontvangen uit
Lnhorp, Agra en Cawnpur. De hemel biyfl
betrokken.