MENGELWERK. Het Nieuwjaarsbal. Uit het Engelsch. .Waarom zyn wy ook niet als andere meisjes?" riep ik, myn hoofd naar binnen trekkend, uit het open raam. Jeanne, myn zuster, had huiverend haar stoel meer naar den haard geschoven' en hoewel ze niet klaagde, begreep ik, dat het tijd waa het raam te sluiten en mijn blik af te wenden van het grooto huis over ons. W\j bewoonden een paar vertrekken in een xeer deftige buurt, omdat we anders geen klanten zouden krijgen, want we waren van beroep modistes. Aan den overkant in het groote huis gaven ze een Nieuwjaarsbal. Vroeger in den goeden tjjd, acht jaar geleden, was Jean ook dikwijls naar zulke bals geweest, doch toen het mijn beurt zou zijn, verloor mijn vader, die een groot reeder was, al zijn geld. Jean was nu 28 en ik 19 en de laatste drie jaar hadden we den kost verdiend met japonnen naaien. .Laten we nog maar dankbaar zijn voor wat we hebben," zeide Jean troostend. Zij was altijd tevreden. .Nu, ik ben dan niets dankbaar!" riep ik, ongeduldig naar de rijtuigen luisterend, die sau kwamen rjjden en de heele lengte der straat en file begonnen in te nemen. „Ik wou dat ik mooie kleeren had om in te dansen; we zijn geen van beiden leelijk, dus behoefden we niet bang te wezen te blijven zitten. Wat zou ik er niet voor geven vanavond op dat bal te zfinl" .We zouden immers niemand kennen en dus ook niet dansen." .Maar ik kan heel goed dansen en ik weet zeker, dat ik binnen vijf minuten de nieuwe passen zou kennen. Ik wond mij hoe langer hoe meer op over het denkbeeld en zenuwachtig opende ik de groote kast, waarin de afgemaakte japonnen onzer klanten hingen. Een der baljaponnen, die voor miss Hen derson bestemd waren, was van zacht rose satijn, met zilver afgezet. .Ik ga in die japon naar het bal om eens naar hartelust te dansen, en gjj moet mijn partner zyn, Jean." Zonder my aan mijn zusters tegenwerpin gen te storen, trok ik haastig mijn blauw serge huisjaponnetje uit en het baltoilet van miss Hen erson aan. .Het zit volmaakt, alleen de zwarte schoenen staan er bespottelijk bij, maar dat zal ik wel verholpen!" riep ik, en ging naar mijn latafel, waaruit ik een paar goudleeren schoentjes en zjjden kousen haalde. ,En nu nog handschoenen! Ik zal die gele peaux de-suèue maar aandoen, die ik om de paDtomime op Kerstdag nieuw heb gehad." Ik hoorde altijd door de verleidelijke wals muziek van de overzijde der straat klinken *n zeide haastig tot Jean: „Wees maar niet ^&Dg, dat ik het kreuken zal; ik ga mij eens oven aan mevrouw Roberts vertoonen." Het was elf uren en ik was vast besloten dien avond t9 dansen. Snel sloop ik naar de voordeur, de wind blies mij koud in het ge licht en ik zag een zee van licht stroomen trit de ruime vestibule van onze overburen. Met bovendo handen wikkelde ik mij in den prachtigen avondmantel, bestemd voor miss Henderson, en de voordeur toetrekkend, ver brandde ik mijn schepen achter mij. II. Er was juist een rijtuig weggereden, en een ander hield stil voor de deur. Zonder te weten hoe, dook ik onder de koppen der paarden door en stond ik op het purperen tapöt, dat Sir Luko's vestibule bekleedde. Een deftige dame was juist uitgestegen en na haar twee leeiyke meisjes In haar hoede volgde ik naar boven en in de kleedkamer gekomen, gaf ik mijn avondmantel aan een keurig, net dienstmeisje. Daar ik zorgde gelijk met het drietal de balzaal binnen te treden, werd er afgeroepen .Lady Anstey en de dames Anstey." Een lange, zeer voornaam uitziende dame zeide eenige woorden tot mij; het was de gastvrouw, di9 ik menigmaal in en uit haar rijtuig had zien stappen. Langs den muur trad ik met bonzend hart verder de zaal door, tot ik mij in een flauw verlichte serre bevond. Er was juist een dans begonnen en ik was er geheel alleen. Eensklaps hoorde ik iemand vroolijk lachen achter het groene bladerenscherm. .Een Anstey mooi! Onmogelijk! Ge moet a heusch vergist hebben." .Misschien is het een nichtje van haar, maar ik heb den naam duidelijk hooren af roepen. Ze was in het rose en zag er uit om to stelen." Ik bloosde tot over de ooren; vonden ze mij zoo mooi? Het moest zeker de uitwerking van miss Henderson's prachtig toilet zijn. Voorzichtig deed ik een paar stappen en to gelijk kwam er een pot heliotropen en •on paar palmen naar beneden. Met een instinctmatige poging mijn geleende veeron te hoeden voor een dergelijke aanraking, sprong ik op zy en tegelijkertijd stond er •en heer voor my. .Trek het u maar niet aan", zeide hij, .Lady Luke is mijn nicht en ik weet zeker, dat het baar niets kan schelen, al kwamen alle planten uit de serre naar beneden. Mag ik u naar Lady Anstey geleiden?" .Dank u", stamelde ik: .ik wil liever niet naar haar gaan; ik geef er niet om, hier alleen te zijn." „Maar waarom danst ge niet op dit oogen- blik? Lady Luke heeft mij opgedragen, haar dezen avónd fl nk te helpen en dus vraag ik u maar dadelijk ten dans." „Ik zou dolgraag dansen, dit is mijn eerste bal en ik ben zoo verlegen, omdat ik nie mand ken." „Gij kent mij en ik u; gij zflt miss Anstey en ik ben Leslie Sharpless, kapitein bij Nu zijn we behoorlijk aan elkaar voorgesteld, nietwaar?" Wij dansten en ik zuchtte, toen de muziek ophield. „Moet ik u nu naar Lady Anstey brengen Zeg maar neen." „Neen, want ik.... ik ben bang van haar," zeide ik, niet wetende wat te zeggen. „Gij kunt u natuurlijk niet voortdurend met mij bemoeien, laat mij dus nu maar bier alleen." „Maar als ik nu liever nog een dans met u deed?" „Neen; maar kan dat wel?" „Ja, als ten minste Lady „Ja, maar op uw eerewoord?" „Op mijn eerewoord, mejuffrouw Saint Ingénue, of moet ik u liever miss Anstey noemen 1" „O, noem mij alles liever dan datl" riep ik uit met een schuldig gevoel. Jk vergat alles, mijn onbeschaamd indrin gen hier, mijn geleende veeren, zelfs dat ik Cecile Gwynne was, het onbekende modistetje. „Nu, hoe vindt ge uw eerste bal?" vroeg kapitein Sharpless, toen by mij weer naar de serre terugleidde. „O, heerlijk! Eerst was ik bang, maar nu niet meer. Ik heb een gevoel alsof ieder op dezen Nieuwjaarsavond gelukkig moet zijn." „Dankt u? Het spijt mij, dat ik het tegen deel geloof." „Maar is u gelukkig?" „Op dit oogenblik ja. Vertel mij nu eens iets van uzelve." „O, ik heb niets te vertellen." Mijn hart bonsde zóó, dat ik vreesde, dat hij het zou hooren. „Ik ben heel gelukkig en gevoel diep medelijden met iedere vrouw, die oud is en leeiyk, en die men niet zou kunnen liefhebben om haarz9lve." „Denkt gij aan iemand in 't bijzonder?" „Ja", antwoordde ik oprecht: „ik dacht aan een dame.... van mijn kennis en die gaat trouwen." „En is zij toch niet gelukkig?" vroeg hy met een sarcastisch lachje. „Neen, dat kan niet, want ze is zoo oud, vyf-en-dertig en geen van haar mooie japonnen staat haar goed. Iedereen weet, dat de man, met wien zy over een maand in 't huwelijk zal treden, haar slechts genomen heeft om haar geld. Is dat niet ontzettend? En ik vind het slecht ook; gy niet?" „Wie weet wat een opeenstapeling van zorgen hem er toe gedreven heeft; arme kerel 1" „Ja, maar daar kunt gy niet over oordeelen, gy zoudt zoo'n lafaard niet zyn om een vrouw alleen te nemen om haar geld. En zy is ik weet niet hoeveel jaar ouder dan hyi" Myn nieuwe vriend antwoordde niet, maar plukte een bloem in stukken. „Doe dat toch niet, ik vind 't zoo wroed", vermaande ik hem. „Misschien weet die man er niet meer uit te komen", zeide hy eensklaps. „Dan kan ieder, en ik weet zeker als miss Henderson 't kon vermoeden „WatI" riep hy zoo luid, dat ik schrikte den naam misschien onvoorzichtig genoemd te hebben. „Niets," antwoordde ik knorrig. „Ik geloof, dat 't hier erg warm is en ik praat erg dom, vergeet het maar. Zoudt u my ook even een glas water willen halen?" „Zeker, indien ge er niet op tegen bebt even alleen te biyven." „O, volstrekt niet, adieu." „Ge behoeft nog geen afscheid van my te nemen," zeide hy lachend, en zacht liet hy er op volgen„Ik zal dezen avond nooit vergeten." Ik voelde, dat ik geen oogenblik te ver liezen had en haastte my uit de balzaal te komen, wat my boven verwachting gelukte. Even later opende de beleefde knecht de voordeur voor my en bevond ik my in de koude, verlaten straat, den geur der bloemen en de meesleepende muziek nog in myn hoofd. HL Jean liet my binnen, ze was op het punt geweest een agent naar my te vragengeluk kig had ze nog intyds aan het bal aan den overkant gedacht. „Ik heb op je gewacht," zeide ze met haar geduldige stem, „miss Hendersons' japon is natuuriyk bedorven." Den volgenden dag, toen ik van een wan deling terugkwam, waarop ik alles nog eens doorleefde, hoorde ik, dat miss Henderson boven was. Jean had wel een paar vlekjes ontdekt, doch ze had my verzekerd, dat die er spoedig uit to maken waren. Het rytuig stond voor onze deur en mevrouw Roberts vertelde my op de trap, dat miss Hendersons' verloofde, op haar herhaald aan dringen, ook mede naar boven was gegaan. „Zoo," zeide ik, by myzelve vast besloten dat beklagenswaardig schepsel ook eens in eigen persoon te aanschouwen. Ik deed de kamerdeur open en zag miss Henderson staan met de rose satynen samaar in haar beenige handen. Ik zag dadeiyk, dat ze ergens onte vreden over was en de. schrik sloeg my om het hart. Naast de vertoornde oude maagd stond do man, met wien ik op het bal by lady Luke gedanst had. „Miss Anstey," begon hy dadelijk, zoodra hy my in het oog kreeg, doch iets in myn blik legde hem het zwygen op. Miss Henderson ging voort met de satynen plooien in haar groote handen te nemen. „Die japon is aangeweest," zeido zy beslist; „wie van uw naaimeisjes kan dit hebben durven bestaan? Dag, juffrouw Gwynne," zeide ze tegen my; „misschien kunt u me uit leggen, hoe deze japon zoo verkreukt is. Uw zuster schynt de oorzaak niet te weten." „U is toch miss Anstey?" vroeg kapitein Sharpless nu: „Ik heb u immers gisteren ontmoet." „Ik ben Cécile Gwynne," antwoordde ik met neergeslagen oogen en er scheen hem een licht op te gaan. Miss Henderson vertrok en wy konden den dag verder gebruiken, eerst om voor onze kosten twee meter satyn van 12 shilling per meter te koopen en daarna om de japon uit te tornen en weder in orde te maken. Drie dagen later telegrapheerde zy ons, dat we nog maar geen wit satyn moesten koopen voor de trouwjapon; ze zou ons nog wel nader schryven. We zaten druk te naaien 's avonds, toen de meid, die een dure muts droeg, doch hoogstens eens per week haar gezicht waschte, kapitein Sharpless aandiende. Onwillekeurig sprong ik ovoroind, het paarlen garnituur, dat ik bezig was te ver werken, viel op den grond, doch ik merkte 't niet; ik voelde slechts, dat myn handen vast door de zyne gedrukt werden. „Miss Saint Ingénue, ik kom u zeggen, dat ik uw raad heb opgevolgd en dat ik nu vry ben. Heb ik niet verstandig gehandeld?" „Wat komt 't er op aan wat ik vind!" riep ik wanhopig; „ik ben slechts miss Hen- dersons' naaister!" „Laat ik in uw oogen oen ander man zyn geworden, beter en minder zelfzuchtig," zeide hy, mij naar zich to trekkend. Jean humde bescheiden en eerst nu kwam 't in ons op, dat we niet alleen waren. Een kort berichtje in de courant vermeldde dat het engagement tusschen kapitein Sharp less van hetregiment en miss Antoinette Henderson verbroken was. Als Leslie Sharpless' vrouw heb ik nog menigmaal het huis van lady Luke, aan den overkant bezocht. TWEE!»]® ftiNER, Inlichtingen op adressen. De minister van oorlog heeft aan de Tweede Kamer eene nota van inlichtingen toegezon den op de adressen van: lo. M. Hoogland, 2o. Ph. Collé en 3o. Th. Bakker, houdende resp. verzoek om pensioen of plaatsing in eene Rijksbetrekking, verhooging van pensioen en toekenning van pensioen. De beschikking op het verzoek van den eerste, die wegens lichamelyke ongeschiktheid den militairen dienst moest verlaten, kan niet gunstig wezen. Voor do inwilliging van het verzoek van den gepens. adjudant-onderofficier Colló kun nen in de wet geen termen worden gevonden. Van den soldaat Bakker is by onderzoek gebleken, dat by hem lichaamsgebreken zyn ontstaan door eene dienstverrichting, weshalve hem, by besluit van 21 December jl., alsnog een tydelyk pensioen van 115 is toegekend. Overzcesche postverbindingen. Te beginnen met de reizen van 2 Januari e.k. uit Rotterdam en van 6 Januari e. k. uit Batavia, zullen de stoomschepen -van de Maatschappy „Rottordamscho Lloyd" op de heen- en terugreis de haven van Padang aan doen. In verband biermede zal, to beginnen met het op 2 Januari e. k. van Jf^.terdam vertrekkende stoomschip zoowel langs den zeeweg als lang6 den weg van Marseille, met de stoombooten dier Maatschappy eene recht- streeksche verzending van brieven en andere stukken, zoomede van pakketten plaats heb ben aan het postkantoor te Padang. De verzending van brieven en andere stuk ken naar Noord-Amerika en Curasao zal, ge durende de maanden Januari, Fetruari en Maart a. s. plaats vinden als volgt: naar Noord-Amerika: a. langs den weg van South ampton en [met Duitsche pakketbooten eiken Dinsdag en bovendien Donderdag 28 Januari; 5. langs den weg van Queenstown en met Britsche pakketbooten eiken Yrydag. Dien onverminderd zullen de brieven en andere stukken voor Noord-Amerika, welke van eene daartoe strekkende aanwyzing zyn voorzien, ook des Dinsdags langs den weg van Queenstown en met Brltscbe pakket- booten worden verzonden; naar Curagao: langs den weg van Queenstown en met Britsche pakketbooten eiken Dinsdag en Yrydag. Postpakketten. Door tusschenkomst van de Duitsche post administratie kunnen, te rekenen van 1 Jan. a. s. pakketten tot een gewicht van 5 kilogr., zonder aangifte van waarde of verrekening, worden verzonden naar Guatemala. Voorloopig wordt in Guatemala alleen San José de Gua temala voor den dienst der pakketpost open gosteld. Het in Nederland te heffen port be draagt jf2.37'/2. In dit port zyn niet begrepen de kosten wegens de verzending der pakket ten, per spoor, van Colon naar Panama, fr. 0.50 voor elke 500 giam, met een mini mum van fr. 1.25 per pakket, welke door den geadresseerde moeten worden betaald- ïèfc pakket moet verzegeld zyn van 2 douanever klaringen. Uit de „Staatscourant". Kon. besluiten. Aan de volgende personen is verlof verleend tot het aannemen der ouder- scheidingsteekencn, achter lmnno namen vernield C. J. De Jongh, te Rotterdam, diiecteur der ge meentewerken van Rotterdam; C. L. M. Lambroclit- sen van Ritthem, to Amsterdam, dirocleur der gemeente Amsterdam; beiden van ridder 8do kl. der orde van de Kroon van Pruisen; Ph. W. Van der Sloyden, minister van w,, li. on n.. to's-Graven- hage, van ridder grootkruis dor Militaire ordo van de H. Maagd of der Ontvangenis van Villa Vicosa. De eerste klerk bij het departement van marine J. J. Mulder, met ingang van 1 dezer, benoemd tot adjunct commies bij dat departement. Mot ingang van 1 Januari 1897lo. aan den adjunct commies bij het departement van oorlog W. F Huyzor, op zijn verzoek, in verband mot zijne benoeming tot commies bij den Pensioenraad voor Burgerlijke Ambtenaren, een eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van adjunct-commies bij gemeld departement; 2o. benoemd tot adjunct commies bij het departement van oorlog, de eerste klerk bij dat departement J. B. Bekkers. De minister van marine beeft: lo. den bniten- gewonen adelborst bij de Koninklijke Nederland- scbe marine-reserve J. B. Van Meeuwen met 5 Januari a. s. geplaatst aan boord van Hr. Ms. instructieschip „Gier"; 2o. deu tweedon klerk bij het departement van marine A. C. H. L. Schelf hout met ingang van 1 dezer bevorderd tot lsten klerk en den heer P. J. Van den Bosch met dien datum benoemd tot 2den klerk bij gemeld de partement. op zijn neus balanceeren en komt tot de ont dekking, dat het wicht niet duizelig is! De gestoorde schaakpartij. CORRESPONDENTIE. Ingezondenstuk ken of mededeelingen, waarvan de inzenders hun naam niet aan de Redactie beleend maken, worden ongeplaatst ter gjjde gelegd. Gemengd Nieuws. Ontslag van dienaren van politie.— Do schorsing, gtvoUd door ontslag van den vorigen commissaris van politie te Groningen, welke tot langdurige process n heeft goleid, heet ook een roclit-ge.iing uitgelokt over hot ontslag van een hoofdinspecteur der politie aldaar. Dit ontslag was ty.K ns de schorsing van den commissaris door den burgemeester gogevtn, terwyl de Gemeentewet voorschrijft, dat de dienaren van politie, op voordracht van den commissaris, door den burgemeester worden aangesteld en ontslagen. Er was intusschon aan oen inspecteur de waarneming van het commissarisschap opgedragen. Daarom beweerde de hoofdinspecteur, dat hy onwettig was ontslagen, wyl er nog een commissaris was, die niet gehoord was en althans een vervanger van den commissaris. Hy eischte daarom zyn jaarwedde ook na het wettig verleend ontslag. De vordering is door het gerechtshof te Leeuwarden afgewezen en do IJoogo Raad heeft dit arrest onlangs bekrachtigd (Weekbl. v. h. Recht No. 6SS9). De Hooge Raad heeft overwogen, dat do gemeentewet ook bepaalt, dat in gemeenten, waar geen commissaris van politie is, de burgemeester alleen de dienaren van politie aanstelt of ontslaat. Hiermede staat gelijk het geval, dat do commissaris van ^politie is geschorst. Men kan niet zeggen, dat ergens ec-n commissaris is wanneer er öf een vacature bestaat, öf wel de benoemde ambtenaar door schorsing of eenig ander wetteiyk beletsel onbevoegd is als zoodanig werkzaam te zyn. De tegenovergestelde op vatting zou tot htt ongeremd geval leiden, dat in gemeenten, die in een der genoemde ge vallen verkeeren, maatregelen, die geen uitstel gedoogeD, in het geheel niet genomen kunnen worden. Wat de aanstelling van een waarnemend commissaris betreft, overwoog de Hooge Raad, dat die alleen berusten kan op de bepaling van het Wetbo.k van Strafvordering betref fende do nasporing van overtredingen, maar niet verder gaat dan dezon dienst, zoodat de waarnemende persoon niet wordt geiyk ge steld met een commüsaris van politie en diens verdere rechten ,en function nut op hem over gaan, dus ook niet het recht van voordracht omtrent aanstelling of onfslag van dienaren van politie. Een stoker aan boord van een der booten dc-r St.-My „Zeeland" werd te Sittingbourne beschuldigd van op 21 Decem ber 21 Eog. ponden sigaren te hebben ge smokkeld. Het scbynt, dat de man en twee andere stokers er iu slaagden 18 kistjes sigaren aan land te brengen, die in een mesthoop naby Queensborough v.rborgen werden. De verdachte bewegingen der stokers trokken intusschen de aandacht van een inspecteur van politie, en toen deze de mannen staande hield en inlichtingen vroeg, werd hy aange vallen, waarop hy zyn stok nam en daarmede den .beschuldigde neervelde. De twee anderen ontkwamen. Onzo smokkelaar werd veroor deeld tot een maand dwangarbeid, en de sigaren, die mei? paard en kar zouden afge haald worden, werden verbeurd verklaard. Het testament van een mfllionnair. Niar het „Zweedsch Dagblad" te Stockholm mededeelt, is volgc-ns het testament van den overleden millionn .ir Nobel (den uitvinder van het dynamiet) byna diens geheels vermogen bestemd voor een internationaal fonds ter bevordering van wetenschappelijke onder zoekingen. De renten moeten worden aange wend als pryzen voor cle wedstrijden tusschen geleerden van alle landen. De grootte van het fonds is nog niet te bepalen, doch de berichten daarover in buitenlandsche bladen zyn overdreven. De tekst? van het testament is nog niet openbaar gemaakt, omdat er nog codicillen te Paiys zyn bygemaakt. In den laatsten nacht van zön veertig dagen vasten is de bekende honger kunstenaar Succi plotseling waanzinnig ge worden, zooals uit Parys gemeld wordt. Hy vernielde de meubelen zyner woning en be dreigde zyne omgeving. Op het politiebureel riep hy' voortdurend: „Ik heb hongor en dorst. Ik wil eten en drinken". Succi werd naar Charenton gebracht. Onderweg zong hy onafgebroken Italiaansche liederen. Men herinnert zich zeker nog wel het mislukte debuut, dat de Italiaansche vasten-kuustenaar in Weenen in Maart had Sneci, die toenmaals enkel voor z\jn genoegen vastte, daar hem een openiyk optreden ontzeg! was, wilde toen een dertigdaagsch vast experiment doormaken; hy wist echter het toezichtscomité te ver schalken, want den 24sten dag werd ontdekt, dat hy vaste spys tot zich had genomen. De zaak werd bekend en zoo toog Succi met stille trom uit Weenen. Of het uit Parys gemelde voorval een blyvondo verzwakking van Succi's geesteskrachten tc-n gevolge zal hebben, moet nog eer^t afgewacht worden. In Charenton werd den patiënt Lrstondgoed voedsel verstrekt, en wellicht bekomt Succi, wanneer hy weder tot het regelmatige leve* terugkeert. De Belgische regeering moet aan Amerikaansche ingenieurs gevraagd heb ben, in hoeveel tyd zij een kanaal van Gent naar Heyst gereed kunnen nu ken. Deze ingenieurs denken het in twee j_»ai te kunnen doen, gebruik makende van elec- trische machines. Uit Britse h-Indië komen nü gunstiger berichten. Da winterregens zyn nog wel licht, maar worden algemeener. Hoopvolle telegrammen zijn te Calcutta ontvangen uit Lnhorp, Agra en Cawnpur. De hemel biyfl betrokken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 6