L «n n-dtvp-
PERSOVERZICHT.
van Mauza Nigli/a, dicht by de plaats waar
bet oude Kapilavastu, de hoofdstad van hst
ryk van Buddha's vader, moet gelegen hebben,
een zuil te midden van Buddhistische ruines.
Op deze zuil vond by een goed geconserveerde
inscriptie, waaruit blijkt dat de groote keizer
Asoka omstreeks 239 v. C. dit gedenkteeken
had opgericht tsr verheerlijking van de plaats
waar Buddba geboren is.
Er zullen in den omtrek opgravingen op
groote schaal worden gedaan, daar men ver
wacht inscripties uit den tijd vóór Asoka
te vindeD.
De koninklijke tuinen van K e w
(Engeland) ontvingen voor eenigen tijd den
stam van een Yucca, bestemd voor het
museum van houtsoorten.
Deze stam, ruim 4 meter lang, met een
middellijn aan den voet van ongeveer 30 c. M.,
zonder eenig spoor van wortels en met afge-
zaagden top, werd in het museum geplaatst,
l waar steeds een droge atmosfeer heerscht.
I Eenigen tyd geleden kwamen twee scheuten
I uit den top te voorschijn, een blad en een
blo /mscbeut. Bij nader onderzoek bleek, dat
de gebeele stam nog zooveel sappen bevatte,
alsof hij pas kortelings uit den grond geno
men was. Hy werd daarom in eon gematigde
kas gezet, waarin hij kort daarna in bloei kwam.
De Pruisische minister van spoor
wegen heeft aan wielrijders toegestaan hunne
rijwielen ia de vierde-klasse-waggons by zich
to houdeD, zonder dat ze daarvoor afzonderlijk
moeten betalen.
Te Bombay breidt de pest zich
nog steeds uit; zij is nu ook doorgedrongen
tot de voorsteden. Yolgens de officiéele opga
ven tot 28 December zijn er 2094 gevallen
voorgekomen, waarvan 1494 met doodeljjken
ftfloop.
De correspondent van de „N. Y. Herald"
wijst er echter op, dat het onmogelijk is het
juiste aantal slachtoffers te weten te komen.
Vele gevallen worden niet opgegeven, en
als de patiënt sterft, wordt een andere oor
zaak van den dood genoemd. De arme inlanders
doen dit, omdat anders hun kleederen en bedde-
gosd verbrand worden, zonder dat zij er een
schadeloosstelling voor ontvangen, en in 't alge
meen willen de Hindoes Diet dat bun zieken
buiten het gezin verpleegd worden. Nergens
komen de godsdienstige gevoelens en de zeden
meer in botsiog met de sanitaire voorschriften
dan bier, en de inlandsche* geneeskundigen
lijn maar al te geneigd om aan de bezwaren
van hun rasgenooten te gemoet te komen.
In het begin namen de autoriteiten geen
notitie van de epidemie, en nu nog wordt
het aantal sterfgevallen ten gevelge van do
pest Diet nauwkeurig opgegeven. Voor de
week eindigende 8 December werd bet aant tl
sterfgevallen aan de pest opgegeven als 173,
maar het totale sterftecijfer was 1051, of 591
meer dan in dezelfde week van het vorige jaar;
maar als men in aanmerking neemt dat sedert
het uitbreken der ziekte minstens een vierde
van de bevolking de stad heeft verlaten, dan
komt men tot de slotsom, dat de sterfte ruim
700 meer bedroeg dan in dezelfde week van
het vorige jaar, zoodat men kan aannemen
dat er dagelijks een honderdtal menschen aan
de pest zijn gestorven.
In de laatste twee of drie maanden zijn
ongeveer 200 000 inwoners de stad ontvlucht.
Dientengevolge komt men in vele zaken, waar
met inland8ch personeel gewerkt wordt, werk
krachten te kort, en de Europeesche familiën
zitten grootendeels zonder dienstboden. Tot
dusver zijn de Europeanen verschoond ge
bleven van de ziekte.
Gemeenteraad' wan Leiderdorp.
Zitting van Dinsdag.
Behalve het reeds door ons vermelde adres
van H. Heykoop en G. Ramp, beiden te
Warmond, behoorden tot deiDgekomen stukken
nog een dankbetuiging van de dames be
stuurderessen van „Dorcas" voor de geschonken
kleedingstukken, vervaardigd op de handwerks
school, en een missive van Gedeputeerde
Staten, houdende goedkeuring van degemeonte-
begrooting voor 1897, welke beide stukken
voor kennisgeving werden aangenomen.
De benoeming van den heer Yan Leeuwen
tot wethouder had heel wat voeten in de
aarde. Eerst bij derde stemming werd hü
verkozen. Bij de eerste werden uitgebracht
op do hoeren v. Leeuwen, Koning en Sillevis
elk 2 st., en op den heer Boot 1 st.; bij
tweede vrije stemming op de heeren Koning
3, Van Leeuwen 2, Sillevis en Boot ieder 1 st.
De woorden, waarmede de benoemde ver
klaarde het wethouderschap te aanvaarden,
verdienen vermelding, om de meening, door
den heer Yan Leeuwen uitgesproken, dat de
verantwoordelijkheid, die bedoeld ambt met
zich brengt, eigenlijk rust op de leden van
den Raad, die hem bun stem gaven, een
metning, die door den heer Yan Dommelen,
eveneens wethouder, werd bestreden.
Zooals we reeds mededeelden, werd een
breede discussie gevoerd over het voorstel
van B. en Ws. om de gemeentewerken in het
vervolg niet meer, zooals tob beden, aan te
besteden, doch ze om bburten aan de vak
mannen in de gemeente op te dragen.
eerst werd het woord gevoerd door den
heer Sillevis, die vToeg wat de aanleiding is
gowoesfc, dat men het stelsel van aanbestoding
neoifc en verklaarde niet in te zien,
waarom de Kaaff o.*ut^3u voortgaan,
indien geen degelijke argumenten aaain,&._
waron aan te voeren.
De Voorzitter antwoordde hierop, dat de
Raad indertijd tot aanbesteding besloot, wijl
hij zeker wilde z\jn, dat de uitgaven de raming
niAt zoaden overschrijd^ en hij verwarring
in de administratie wilde voorkomen. By ver
anderde omstandigheden de gemeente is
kleiner en controle dus gemakkelijker gewor
den komt het B. en Ws. wenscbelijker
voor, niet meer aan te bestedon.
De heer Van Dommelen sloot zich by dit
betoog aan, evenals de Voorzitter, als zijn
gevoelen uitsprekende, dat het werk, wor t
dit niet aanbesteed, degelijker zal worden
uitgevoerd, en tracht zijn meening met een
voorbeeld uit de practyk te staven; spr wil
ook den kleinen vakman in de gelegenheid
stellen, Lts aan de gemeente te verdieneu.
De heer Sillevis blijft zich vóór aanbesteding
verklaren, als zijnde ten faveure van de ge
meente, en ieder in de gelegenheid stellende
mede te dingen, ook den kleinen vakman,
voor wien de werken niet zóó groot zijn,
dat hij er niet voor zou kunnen inschrijven.
Door aanbesteding wordt ook de onbillijkheid
voorkomen, dat bijv. bij onvoorziene gemeente
werken de een meer aan de gemeente zou
verdienen dan de ander.
Het motief van den heer Van Dommelen,
dat het werk, wordt het niet aanbesteed,
degelijker zal worden uitgevoerd, heeft voor
den heer Boot geen geldende kracht. Heeft
de gemeente een goed opzichter, dan zal het
werk bij aanbesteding even goed worden
uitgevoerd als by niet-aanbesteding.
De heer Sillevis was dit met den vorigen
spreker eens.
Naar aanleiding van het voorstel van B. en
Ws. worden voorts nog conige opmerkingen
gemaakt door de heeren Moraal, Van Leeuwen
en Koning, en kwam de quaestie ter sprake
wat gewone en wat buitengewone werken
zijn, een quaestie, die, volgens den heer Boot,
oppelo8t was, indien men onder buitengewone
werken die verstond, welker uitvoering een
hooger uitgaaf dan f 100 vereischt.
Het resultaat der stemming over het voorstel
is bekend: het werd met 5 tegen 2 st. ver
worpen, een andere uitslag, dan men na de
gehouden discussies zou hebben verwacht.
Ter behandeling van het suppletoir kohier
van den hoofdeiyken omslag ging de Raad
over in comité-generaal, waarmede heel wat
tyd heen ging. De vergadering heropend zijnde,
kwam aan de orde het punt der agenda,
waarin ongetwijfeld de verklaring is te vinden
van de groote belangstelling van het publiek,
dat deze vergadering bewoonde. Voordat
echter dit punt werd afgehandeld, werden de
reeds bekende besluiten inzake de splitsing
van de som, op de begrooting uitgetrokken
voor belooniug van doctoren, belast met de
armenpraktijk, genomen.
De uitslag der stemming was, dat met
6 tegen 1 stem dr. W. P. Van Rhyn werd
benoemd als geneeskundige, belast met het
verrichten van vaccinatiën.
De agenda afgehandeld zijnde, gaf de heer
Sillevis nog zijn grieven lucht over de Span-
jaardsbrug, in verband met een plaats gehad
hebbende stremming in de passage van voer
tuigen daarover, die oorzaak was, dat spr.
niet alleen moest omrijden, maar ook, wat
nog wel zijn bitterste grief was, tolgeld moest
betalen bij de brug bij het dorp.
Na de opmerking des Voorzitters, dat de
gemeente hieraan weinig kon doen, stapte
de heer Sillevis van deze zaak af, om zijn
ontevredenheid te kennen te geven, dat de
Raadsleden niet op de hoogte zijn gesteld met
de nieuwe organisatie van de brandweer.
Spr. had verwacht, dat B. en "Ws. dit beleefd
heidshalve hadden gedaan.
De Voorzitter antwoordde, dat de organisatie
van het brandwezen de zaak is van B. en
Ws., die er den Raad in kennen, indien een
crediet noodig is.
Ten slotte verkreeg de heer Boot nog het
woord, om zijn afkeer te kennen te geven
van het meten met twee maten, waar den een
verboden wordt by bet bouwen van een huis
buiten de aangegeven rooilijn te gaan, terwijl
B. en "Ws. een ander afwijking toestaan.
Het antwoord van den Voorzitter en den
heer Van Dommelen was, dat in het door
den heer Boot bedoelde geval de bewoners
van het belendende perceel geen belemmering
in hun zij-uitzicht door de afwijking zouden
ondervinden en daarom hiertegen ook geen
bezwaar bestond.
De heor Boot was met dit antwoord niet
content, evenmin als de heer Sillevis, die
opmerkten, dat eenmaal een rooilijn is vast
gesteld en B. en Ws. hieraan zich moeten
houden.
Voor het einde der vergadering werden de
reeds vermelde gratificatiën, elk van f 15
(in het verslag van gisteren stond abusievelijk
f 50) toegokend.
Burgerlijke Stand.
ZOETERWOUDE. Geboren: Hubortus Theo-
doru9, Z. van H. Klijn en M, T. Van Leeuwen.
Ovorleden: M. Roessen, wed. van W.
Winters.
Familie-Berichten uit verschillende bladen.
BEVALLEN. C. M. Droste gob. Gerber D.,
Haarlem.K. M. Beets geb. Dudok van Weel Z.,
Haarlem. F. C. Van Lcnnep geb. Gunning Z.
Flirns (Zwitserland). Mevr. Bartels geb Pasteur
D, Rotterdam. Mevr. Van der Hoeven geb.
Tabingh Suerraondt D. id. Mevr. Pont geb.
Sligclier Z., Zaandam. C. A. Meija geb. Nahuijs
Z., Arnhem. H. Ramondt geb. Marinissen D.,
Bodjing, Banjoemaas.
OVERLEDEN. C. Witteveen Cz. m. 53 iv Haar
lem. B. Arps m. 8-1 j., Haarlem. J. Rietberg
m. Haarlem. Wed J. C. Bisschop geb. Meerburg
78 j., Don Haag. D. Stortonbekor m. 21 j., Ba
tavia. A. C. De Koter M. 57 j., Den Haag.
W. Do Hoog Izn., m. 54 j., Dordrecht. Wed.
t" n«^«^ruggeb. Rathmann, 68 j.. Muhlhansen.
70 j-, Haarlem j. Hessel m. ?dj.,
H. Sclioo m. 66 j., Velzen. J. Winter m. 31 i.,
Asscndelft. Wed. B. J. H. Hummelinck geb.
Verbeon 74 j., Hattem.
Wie worden in Nederland ge
adeld?
Al klinkt het in dezen democratischen tyd
vreemd, toch is het een feit, dat van de „per
sonalia", in de dagbladen medegedeeld, die,
waarbij adel verleend wordt, steeds zeer de
aandacht trekken. Zy worden in verschillenden
geest besproken. Soms jn afkeurenden zin
wegens het beginsel; ook met een slecht ver
holen jaloerschen achtergrondoverigens met
een zekere verbazing. De vraag is niet onge
woon: wat heeft die man gedaan om juist
nu geadeld te worden?
't Kan daarom nuttig zyn, schrijft de Am-
ster damsche Courant, over de verheffing in den
adelstand een en ander mede te deelen.
In de eerste plaats komt in aanmerking
het verleenen van adel door het hoofd van
den Staat uit eigen beweging, uit persoon
lijke consideratie. Deze daad uit de volheid
der Koninklijke macht ontsnapt als zoodanig
aan elke beoordeeling. Zij komt trouwens
zelden voor.
Maar geheel afgescheiden daarvan is de
nobilitatio van personen, die zich aanmelden
op grond van bestaande of vermeende aan
leiding daartoe.
Dez9 zijn in drie categorieën te splitsen.
Men vraagt öf erkenning, öf inlijving, öf ver
heffing, Geen erkenning, inlijving of verhef
fing zonder aanvraag, ten einde voor moge-
lljko woigoring gevrijwaard te zijn. De aan
vraag geschiedt by gezegeld request aan Z. M.
den Koning (H. M. de Koningin), die, op rap
port van den minister van justitie, naadvies
van den Hoogen Raad van Adel, op het ver
zoek beschikt. Bi) dien Raad wordt de zaak
nauwkeurig onderzocht, aan de antecedenten
getoetst en het advies bij meerderheid van
stemmen gearresteerd.
Erkenning is mogelijk ten opzichte van hen,
die op deugdelijke gronden kunnen aantoonen,
dat zij wettelijk afstammen van een geslacht,
dat behoorde tot den ouden adel der ver-
eenigde provinciën en als zoodanig in de rid
derschap zitting had of kon hebben.
Inlijving betreft personen, wettiglyk af
stammende uit een buitenlandsch adellijk
geslacht of van een Nederlander, aan wien
door een buitenlandsch vorst erfelijke adel
werd verleend. Dus steeds buitenlandsche adel.
Voor verheffing komt in aanmerking hij,
die bewijst door wettige geboorte te zijn van
een geslacht, dat in de Republiek der Ver-
eenigde Nederlanden gewichtige civiele, mili
taire of diplomatieke diensten bewezen heeft,
dat behoorde tot de zoogenaamde regeerings-
geslachten, wier leden de hooge collegiën
van Staat uitmaakten.
Men wane echter niot, dat bij het bestaan
van die vereischten erkenning, inlijving of
verheffing noodwendig volgen moet.
Het zeggen is, dat het getal der verzoeken,
waarop een afwijzende beschikking volgt, ver
wordt overtroffen door dat, waarbij de gunst
verleend wordt. Reden van weigering zou
zijn, dat het verzoek niet voldoende gemoti
veerd is of wel, dat het geslacht of de persoon
van den adressant in een positie verkeert,
die door huwelijken en betrekkingen geheel
afwijkt van het standpunt, dat zjjn geslacht
in de voormalige Republiek innam.
Aan iedere veradelyking zijn kosten ver
bonden. Bij erkenning het minst, bij inlijving
meer, by verheffing het meest. "Worden die
kosten niet binnen zekeren termijn betaald,
dan blijft de zaak buiten gevolg.
Het beweren, dat adel verkrijgbaar is voor
ieder, die er geld voor over heeft, is onzin.
De Amsterdamsche Courant telt reeds tien
partiJgroepeeringen: Sociaal-democra
ten; Volkspartij; Radicalen; Liberale Unie;
Burgerplichters en Loidenaars; Grondwet;
Christelijk-histor. Kiozersbond; Oud-antirevo-
lutionnairenFractie Kuyper; Katholieken.
Vele herstemmingen zullen bij de Juni-
stembus daarvan het gevolg zijn. Tusschen
wie? Dit juist wordt zeer twijfelachtig. Nu
de katholieken eendrachtig schijnen te zijn en
bezig z\jn om zich uitnemend te organisöeren,
kan men bv) deze schromelijke verdeeldheid
der overigen aannemen, dat zij overal waar
zij van eenige beteekenis zijn, in herstemming
zullen komen.
Tusschen de negen overige partijen een
steeple-chase derhalve, waarbij het dikwijls van
een paar stemmen zal afhangen.
Het merkwaardigst is, dat elke party de
meeste schade aanbrengt aan haar, die haar
het naast staat. Als bijv. in een district de
80C.-democr. en de radic. elk een candidaat
hebben en er eenige kans bestaat, dat een
dezer in herstemming komt, dan kan het
optreden van een candidaat van de volkspartij
deze kans geheel doen verloren gaan. Want
hij trekt zijn stemmen van die kiezers, die
anders voor een soc.-dem. of een rad. zouden
hebben gestemd, en verzwakt zoodoende het
getal stemmen op die beiden in zoo hooge
mate, dat zij voor de herstemming wel niet
meer in aanmerking zullen komen.
Een overweging meent het blad, welke
de fracties, die zich eenigszins verwant ge
voelen, wel tot de overtuiging brengen zal,
dat aansluiting of althans onderhandeling ge-
wenscht is. De partijen zouden zich dan in
ongeveer vier groote groepen kunnen vereeni
gen: socialist-radicalen, liberalen, antirevolu-
tionnairen en katholieken.
Op een driestar, waarin De Standaard zich
zeer scherp uitliet over den Christelijk-
historischen Kiezersbond, antwoordt
Vaderlander, die tot het bestuur van dien
Bond in itivx ▼««"Hor-happelyke, maar zelf
standige betrekking staat.
De Standaard zegtdat de persoonlijke
dienstplicht do eenige „grijpbare politieke
gedachte" is, die in het program voorkomt.
De Vad. antwoordt: „Dat had zeker niemand
geraden." Waar De Standaard het andere al
te gader vage phrases en holle zinsneden
noemt, daar vergelijkt De Vad. de koloniale
paragraaf van „Ons Program" van dr. Kuyper
met die van het program van den C.-H.
Kiezersbond ten betooge, dat niemand het eene
program beschuldigen mag van te bestaan uit
„vage phrases", en in het andere het kort
begrip van alle politieke wijsheid zien.
Ook doet De Vad. uitkomen, dat het pro
gram van den C.-H. K. zich bijv. óver armen
zorg en de verhouding van den Staat tot de
sociale nooden zeer duidelijk uitspreekt. Doet
het reglement van den Bond De Stand, den
ken aan „de Synodale organisatie", De Vad.
begrypt, hoe pijnlijk het blad door die herin
nering moet zijn getroffen. „Zijn hoofdredac
teur heeft lang gemeend, dat by die organi
satie als een kaartenhuis omver kon blazen,
en zie, by heeft er het hoofd tegen gestooten."
De Stand, beweerde, dat door den C.-H. K.
„de H. S. op zy wordt gezet." De Vad. ant
woordt: „wy meenden, dat de leider der
anti-revolutionnaire party hoe langer hoe meer
het program in de plaats stelde van den
Bijbelmaar hy mag dat doen, terwyi hy
oprechte belyders van het evangelie van
Jezus Christus voor zyn lezers brandmerkt
als menschen, die de H. Schrift op zy zetten.
Hot komt maar aan op durven." Eenigszins
uitvoerig wordt het verwyt van hoofdzakeiyk
uit theologen en niet uit staatslieden van
naam te bestaan, teruggeworpen op de Stand
aard-party, wier leider „in de jongstverloopen
maanden een aantal staatslieden van naam
van zich heeft verwyderd."
BUITENLAND.
Frankrjjk.
Doumer, de minister van financiën in het
radicale kabinet Bourgeois, heeft na eenige
aarzeling den post van gouverneur-generaal
van Indo China aangenomen. Deze benoeming
wordt zeer verschillend beoordeeld. De gema
tigde bladen voeren bet feit aan als een be-
wys, dat de partystryd zich niet tot de kolo
niale aangelegenheden uitstrekt; andere be
weren, dat het van het kabinet-Méline een
handige tactiek is, zich aldus een geduchten
tegenstander van den hals te schuiven, en de
„Siècle" zegt spottend, dat Jaurès nu aan de
beurt is voor een gewichtigen post in de
koloniën. Van sommige zyden wordt Doumer
verweten, dat by zyn leider Bourgeois, met
wien hy sedert zes maanden het ministerie
heeft bestreden, in den steek laat ter wille
van een goed bezoldigden post, die hem jaar
lijks 250,000 fr. opbrengt. De radicale bladen
zyn verontwaardigd en zoggen, dat Doumer
een politieken zelfmoord heeft begaan.
Dal blokland.
De minister Von Marschall beeft na zyne
laatste ongesteldheid te vroeg de leiding van
het departement weder op zich genomen. Hy
is dientengevolge weder ingestort en is sedert
Donderdag vóór Kerstmis bedlegerig; be
moeiing met staatszaken is hem voor eenigen
tyd verboden.
Wanneer de Pruisische Landdag den 8sten
Januari weder byeenkomt, dan zal hem de
staatsbegrooting worden voorgelegd te geiyk
met een overzicht van de beoogde verbete
ringen der ambtenaarstraktementen. Omtrent
de ontwerp begrooting voor 1897/98 deelt de
„Berl. Pol. Nachr." mede, dat zy voor het
eerst met een bedrag van meer dan twee
milliarden in ontvangsten en uitgaven sluit.
Het leeuwenaandeel in de vermeerdering der
inkomsten draagt het spoorwegbestuur by;
aan den anderen kant zyn de hoogere uit
gaven, voor zoover zy van biy venden aard
zyn, hoofdzakeiyk te wyten aan de voorge
nomen verbetering der traktementen van de'
ambtenaren en onderwyzers.
Nog eene wetsvoordracht van groote betee
kenis en algemeen belang wordt door de
„Berl. Pol. Nachrichten" aangekondigd; zij
wordt in het ministerie van landbouw voorbe
reid, maar de inhoud is vooralsnog geheim.
De „Freisinnige Zeitung" vermoedt, dat een
nieuwe stap op het gebied der agrarische
wetgeving zal worden gedaan.
Groot-BritanniS.
Da Londensche bladen verzekeren, dat het
protocol, waarin de algemeene beginselen van
een scheidsgerecht tusschen Engeland en de
Vereenigde Staten worden weergegoven, is
opgemaakt.
Waarscbyniyk zullen de heeren Olney en
de Britsche gezant dit protocol deze week
nog onderteekenen.
Zuid-Afrika.
De reis van Cecil Rhodes naar Kaapstad,
waar hy zich moet inschepen, om eindelyk
voor de parlementaire commissie van enquête,
die door het Britsche Lagerhuis in den afge-
loopen zomer werd benoemd, rekenschap af
te leggen van de rol, die hy gespeeld heeft
in de gebeurtenissen waarvan nu een jaar
geleden de inval van Jamesons bende het
begin is geweest, gelykt veel op een triomf
tocht. Te Port Elisabeth, de eerste stad van
de eigeniyke Kaapkolonie, die hy aandeed,
werd zyn rytuig door oud-gedienden in den
oorlog in Matabelenland getrokken naar het
marktplein, waar hem een adres van verwel
koming werd aangeboden.
Merkwaardig is het antwoord, dat, geiyk
de telegraaf reeds korteiyk meldde, hy daarop
gaf. Geen woord bevatte eenige zinspeling
op de ernstige vergrypen, die hem genood
zaakt hebben zyn ontslag te nemen als eerste
minister van de Kaapkolonie en waarvoor,
wel is waar tameiyk licht, maar toch vry wat
harder dan hyzelf, zyne handlangers hebben
geboet. Daarentegen weidde hy breedvoerig
uit over het leed, dat hy had doorgestaan.
„Wie het meest geleden heeft, de aartsvader
Job of ik, weet ik niet sprak hy maar
wel weet ik, dat de sympathie van het volk
my eene voldoende vergoo ing is voor al myne
smarten. Sommigen hebben my gedurende
eenigen tyd verkeerd begrepen, miskend. Maar
ik heb den weg naar hunne harten terug
gevonden."
En met een minachtend gebaar die nietige
beuzeling van den gewapenden inval in vollen
vrede in een naburigen staat, die daartoe in
't minst geèn aanleiding gegeven had, weg
vagende, hield hy, als in den gosden ouden
tyd, toen hy nog de ongekroonde koning van
Zuid-Afrika was, een vurige lofrede op de
eenheid van Zuid Afrika en op do samen
smelting van alle volken, die het bewonen.
„Myn doel is, zonder eenig rasvooroordeel,
myne beste krachten in te spannen voor ons
land en voor de veroeniging met de Kaap
kolonie van de meer noord6lyk gelegen streken.
Het mag niet worden geduld, dat eenige streek
van Zuid-Afrika in woesten toestand blyft,
en met het oog daarop moet men er het
overwicht van de Kaapkolonie verzekeren en
er naar streven, dat de tarieven, de wetten,
de zeden, de volken geleidelik met elkaar
vereenzelvigd worden. Mogen allen, die my
hooren, zich vertrouwd maken met de ge
dachte van eene nauwe vereerJgiDg van alle
Zuid-Afrikaansctae volken. Wat my betreft,
ik ga naar Engeland om er door myne lands
lieden te worden ondervraagd. Ik ken hunne
rechtschapenheid vol zalving, maar ik weet
ook, dat ik meer sympathie bezit in de
moeilykheid, die ik te gemoet ga, en wanneer
het my vergund zal zyn hier terug te keeren,
dan zal ik myn best doen aan Zuid-Afrika
terug te geven wat ik het schuldig ben."
Het is intusschen de vraag, of an eren even
gemakkelyk de oogen kunnen to3do n voor
de gebeurtenissen der laatste twaalf maanden,
als de heer Rhodes zelf. Zyne woorden zouden
zeer overtuigend geweest zyn, merkt de „Daily
News" op, als er geen inval was geweest.
„Wy allen hebben te eeniger tyd het ideaal
gekoesterd van eene vereeniging in die streken,
niet noodwendig eene vereeniging onder
één vlag, maar eene vereeniging van tarieven,
wetten en volken. Wy allen enkele rumoe
rige Jingoes uitgezonderd, voor wie e6n Hol
lander een natuurlyke vyand is zullen bet
woord toejuichen van den heer Rhodes, dat
het „geen rassen quaestje" was. Maar hoe
meer wy dit alles voelen, des te meer moeten
wy de politiek betreuren, die nu twaalf maan
den geleden bovendreef, toen dr. Jameson de
Transvaalsche grens overschreed. In denoor-
deiyke streken, zoowel na als vóór den inval,
en in de Kaapkolonie vóór den inval, doelde
de politiek van den heer Rhodes op gelei Jeiyke
fusie. Waardoor kwam het, dat de heer Rhodes
die voorzichtige politiek liet varen en zich
wendde tot die andere politiek, die baar top
punt bereikte in den inval? Dat is het geheim,
waarvan de authentieke geschiedenis nog moet
nagespoord worden."
China.
Over de moeiiyke positie van China tegen
over Rusland en de overige Europeesch»
mogendheden en tegenover Japan, laat het
te Shanghai verschonende Chinoesche blad
„Sbim Pao" zich aldus uit:
„ln het vorige jaar zyn wy door de Japan
ners overwonnen en van onze gansche groote
noordeiyke vloot beroofd. De staatskassen zyn
geheol ledig. Het schiereiland Liaotong, dat
ons afgenomen was, hebben wy wel weer
teruggekregen, maar niet door onze eigen
kracht, doch door de hulp van vreemde mogend
heden. Nu heeft onze regeering den Russen
toegestaan, den spoorweg door Mantscburye
te bouwen. Onze marine-werf te Wei-hai Wei
kunnen wy nog niet herstellen, omdat zjj
door de Japanners bezet gehouden wordt, en
de andere marine-werf te Port-Arthur kunnen
wy niet uit eigen middelen weder inrichten,
maar wy moeten daartoe aan de Russen en
Franschen vergunning geven en hun nog
bovendien het recht toestaan, met hunne
oorlogsschepen daar voor anker te gaan.
Onze bei 3e sleutels tot de Golf van Petschili,
Wei hai-Wei en Port-Arthur zyn derhalve
voor 't oogenblik byna geheel in vreemde
handen, en geen mensch in ons reusachtig
ryk der hemels heeft tot dusver getracht, deze
sleutels weder in onze macht te brengen.
Wanneer de spoorweg in Mantschurye gereed
zal zyn, dan zal het voor ons nog gevaarlyker
worden Al het geld, dat wy tot den aankoop
van oüze oorlogsschepen uitgeven, brengt ons
ryk geen voordeel, maar alleen aan de werk
plaatsen en fabrieken in het buitenland, en
datgene, wat wy tot dusver hebben gekocht,
is voor 't grootste gedeelte in handen van de
Japanners overgegaan. Het is daarom ook
niet zoo noodig onze vloot te versterken dan
veeleer ons leger, omdat de Russen in geval
van een aanval niet van den zeekant, maar
van de landzyde zullen komen. En by nader
kalm overleg moeten wy bovendien nog aar
onszelf bekennen, dat niet alleen de Russen
maar ook de Engelschen, Duitschers, Franschen,
Noord-Amerikanen en thans, door hun jongste
succes in den oorlog aangemoedigd, zelfs ook
de Japanners ons bestoken, om het grootst
mogeiyko voordeel van ons te behalen."
CORRESPONDENTIE. Ingezondenstuk
ken of mededeelingen, waarvan de inzenden
hun naam niet aan de Redactie bekend maker
worden ongeplaatst ter zyde .gelegd.