L «n n-dtvp- PERSOVERZICHT. van Mauza Nigli/a, dicht by de plaats waar bet oude Kapilavastu, de hoofdstad van hst ryk van Buddha's vader, moet gelegen hebben, een zuil te midden van Buddhistische ruines. Op deze zuil vond by een goed geconserveerde inscriptie, waaruit blijkt dat de groote keizer Asoka omstreeks 239 v. C. dit gedenkteeken had opgericht tsr verheerlijking van de plaats waar Buddba geboren is. Er zullen in den omtrek opgravingen op groote schaal worden gedaan, daar men ver wacht inscripties uit den tijd vóór Asoka te vindeD. De koninklijke tuinen van K e w (Engeland) ontvingen voor eenigen tijd den stam van een Yucca, bestemd voor het museum van houtsoorten. Deze stam, ruim 4 meter lang, met een middellijn aan den voet van ongeveer 30 c. M., zonder eenig spoor van wortels en met afge- zaagden top, werd in het museum geplaatst, l waar steeds een droge atmosfeer heerscht. I Eenigen tyd geleden kwamen twee scheuten I uit den top te voorschijn, een blad en een blo /mscbeut. Bij nader onderzoek bleek, dat de gebeele stam nog zooveel sappen bevatte, alsof hij pas kortelings uit den grond geno men was. Hy werd daarom in eon gematigde kas gezet, waarin hij kort daarna in bloei kwam. De Pruisische minister van spoor wegen heeft aan wielrijders toegestaan hunne rijwielen ia de vierde-klasse-waggons by zich to houdeD, zonder dat ze daarvoor afzonderlijk moeten betalen. Te Bombay breidt de pest zich nog steeds uit; zij is nu ook doorgedrongen tot de voorsteden. Yolgens de officiéele opga ven tot 28 December zijn er 2094 gevallen voorgekomen, waarvan 1494 met doodeljjken ftfloop. De correspondent van de „N. Y. Herald" wijst er echter op, dat het onmogelijk is het juiste aantal slachtoffers te weten te komen. Vele gevallen worden niet opgegeven, en als de patiënt sterft, wordt een andere oor zaak van den dood genoemd. De arme inlanders doen dit, omdat anders hun kleederen en bedde- gosd verbrand worden, zonder dat zij er een schadeloosstelling voor ontvangen, en in 't alge meen willen de Hindoes Diet dat bun zieken buiten het gezin verpleegd worden. Nergens komen de godsdienstige gevoelens en de zeden meer in botsiog met de sanitaire voorschriften dan bier, en de inlandsche* geneeskundigen lijn maar al te geneigd om aan de bezwaren van hun rasgenooten te gemoet te komen. In het begin namen de autoriteiten geen notitie van de epidemie, en nu nog wordt het aantal sterfgevallen ten gevelge van do pest Diet nauwkeurig opgegeven. Voor de week eindigende 8 December werd bet aant tl sterfgevallen aan de pest opgegeven als 173, maar het totale sterftecijfer was 1051, of 591 meer dan in dezelfde week van het vorige jaar; maar als men in aanmerking neemt dat sedert het uitbreken der ziekte minstens een vierde van de bevolking de stad heeft verlaten, dan komt men tot de slotsom, dat de sterfte ruim 700 meer bedroeg dan in dezelfde week van het vorige jaar, zoodat men kan aannemen dat er dagelijks een honderdtal menschen aan de pest zijn gestorven. In de laatste twee of drie maanden zijn ongeveer 200 000 inwoners de stad ontvlucht. Dientengevolge komt men in vele zaken, waar met inland8ch personeel gewerkt wordt, werk krachten te kort, en de Europeesche familiën zitten grootendeels zonder dienstboden. Tot dusver zijn de Europeanen verschoond ge bleven van de ziekte. Gemeenteraad' wan Leiderdorp. Zitting van Dinsdag. Behalve het reeds door ons vermelde adres van H. Heykoop en G. Ramp, beiden te Warmond, behoorden tot deiDgekomen stukken nog een dankbetuiging van de dames be stuurderessen van „Dorcas" voor de geschonken kleedingstukken, vervaardigd op de handwerks school, en een missive van Gedeputeerde Staten, houdende goedkeuring van degemeonte- begrooting voor 1897, welke beide stukken voor kennisgeving werden aangenomen. De benoeming van den heer Yan Leeuwen tot wethouder had heel wat voeten in de aarde. Eerst bij derde stemming werd hü verkozen. Bij de eerste werden uitgebracht op do hoeren v. Leeuwen, Koning en Sillevis elk 2 st., en op den heer Boot 1 st.; bij tweede vrije stemming op de heeren Koning 3, Van Leeuwen 2, Sillevis en Boot ieder 1 st. De woorden, waarmede de benoemde ver klaarde het wethouderschap te aanvaarden, verdienen vermelding, om de meening, door den heer Yan Leeuwen uitgesproken, dat de verantwoordelijkheid, die bedoeld ambt met zich brengt, eigenlijk rust op de leden van den Raad, die hem bun stem gaven, een metning, die door den heer Yan Dommelen, eveneens wethouder, werd bestreden. Zooals we reeds mededeelden, werd een breede discussie gevoerd over het voorstel van B. en Ws. om de gemeentewerken in het vervolg niet meer, zooals tob beden, aan te besteden, doch ze om bburten aan de vak mannen in de gemeente op te dragen. eerst werd het woord gevoerd door den heer Sillevis, die vToeg wat de aanleiding is gowoesfc, dat men het stelsel van aanbestoding neoifc en verklaarde niet in te zien, waarom de Kaaff o.*ut^3u voortgaan, indien geen degelijke argumenten aaain,&._ waron aan te voeren. De Voorzitter antwoordde hierop, dat de Raad indertijd tot aanbesteding besloot, wijl hij zeker wilde z\jn, dat de uitgaven de raming niAt zoaden overschrijd^ en hij verwarring in de administratie wilde voorkomen. By ver anderde omstandigheden de gemeente is kleiner en controle dus gemakkelijker gewor den komt het B. en Ws. wenscbelijker voor, niet meer aan te bestedon. De heer Van Dommelen sloot zich by dit betoog aan, evenals de Voorzitter, als zijn gevoelen uitsprekende, dat het werk, wor t dit niet aanbesteed, degelijker zal worden uitgevoerd, en tracht zijn meening met een voorbeeld uit de practyk te staven; spr wil ook den kleinen vakman in de gelegenheid stellen, Lts aan de gemeente te verdieneu. De heer Sillevis blijft zich vóór aanbesteding verklaren, als zijnde ten faveure van de ge meente, en ieder in de gelegenheid stellende mede te dingen, ook den kleinen vakman, voor wien de werken niet zóó groot zijn, dat hij er niet voor zou kunnen inschrijven. Door aanbesteding wordt ook de onbillijkheid voorkomen, dat bijv. bij onvoorziene gemeente werken de een meer aan de gemeente zou verdienen dan de ander. Het motief van den heer Van Dommelen, dat het werk, wordt het niet aanbesteed, degelijker zal worden uitgevoerd, heeft voor den heer Boot geen geldende kracht. Heeft de gemeente een goed opzichter, dan zal het werk bij aanbesteding even goed worden uitgevoerd als by niet-aanbesteding. De heer Sillevis was dit met den vorigen spreker eens. Naar aanleiding van het voorstel van B. en Ws. worden voorts nog conige opmerkingen gemaakt door de heeren Moraal, Van Leeuwen en Koning, en kwam de quaestie ter sprake wat gewone en wat buitengewone werken zijn, een quaestie, die, volgens den heer Boot, oppelo8t was, indien men onder buitengewone werken die verstond, welker uitvoering een hooger uitgaaf dan f 100 vereischt. Het resultaat der stemming over het voorstel is bekend: het werd met 5 tegen 2 st. ver worpen, een andere uitslag, dan men na de gehouden discussies zou hebben verwacht. Ter behandeling van het suppletoir kohier van den hoofdeiyken omslag ging de Raad over in comité-generaal, waarmede heel wat tyd heen ging. De vergadering heropend zijnde, kwam aan de orde het punt der agenda, waarin ongetwijfeld de verklaring is te vinden van de groote belangstelling van het publiek, dat deze vergadering bewoonde. Voordat echter dit punt werd afgehandeld, werden de reeds bekende besluiten inzake de splitsing van de som, op de begrooting uitgetrokken voor belooniug van doctoren, belast met de armenpraktijk, genomen. De uitslag der stemming was, dat met 6 tegen 1 stem dr. W. P. Van Rhyn werd benoemd als geneeskundige, belast met het verrichten van vaccinatiën. De agenda afgehandeld zijnde, gaf de heer Sillevis nog zijn grieven lucht over de Span- jaardsbrug, in verband met een plaats gehad hebbende stremming in de passage van voer tuigen daarover, die oorzaak was, dat spr. niet alleen moest omrijden, maar ook, wat nog wel zijn bitterste grief was, tolgeld moest betalen bij de brug bij het dorp. Na de opmerking des Voorzitters, dat de gemeente hieraan weinig kon doen, stapte de heer Sillevis van deze zaak af, om zijn ontevredenheid te kennen te geven, dat de Raadsleden niet op de hoogte zijn gesteld met de nieuwe organisatie van de brandweer. Spr. had verwacht, dat B. en "Ws. dit beleefd heidshalve hadden gedaan. De Voorzitter antwoordde, dat de organisatie van het brandwezen de zaak is van B. en Ws., die er den Raad in kennen, indien een crediet noodig is. Ten slotte verkreeg de heer Boot nog het woord, om zijn afkeer te kennen te geven van het meten met twee maten, waar den een verboden wordt by bet bouwen van een huis buiten de aangegeven rooilijn te gaan, terwijl B. en "Ws. een ander afwijking toestaan. Het antwoord van den Voorzitter en den heer Van Dommelen was, dat in het door den heer Boot bedoelde geval de bewoners van het belendende perceel geen belemmering in hun zij-uitzicht door de afwijking zouden ondervinden en daarom hiertegen ook geen bezwaar bestond. De heor Boot was met dit antwoord niet content, evenmin als de heer Sillevis, die opmerkten, dat eenmaal een rooilijn is vast gesteld en B. en Ws. hieraan zich moeten houden. Voor het einde der vergadering werden de reeds vermelde gratificatiën, elk van f 15 (in het verslag van gisteren stond abusievelijk f 50) toegokend. Burgerlijke Stand. ZOETERWOUDE. Geboren: Hubortus Theo- doru9, Z. van H. Klijn en M, T. Van Leeuwen. Ovorleden: M. Roessen, wed. van W. Winters. Familie-Berichten uit verschillende bladen. BEVALLEN. C. M. Droste gob. Gerber D., Haarlem.K. M. Beets geb. Dudok van Weel Z., Haarlem. F. C. Van Lcnnep geb. Gunning Z. Flirns (Zwitserland). Mevr. Bartels geb Pasteur D, Rotterdam. Mevr. Van der Hoeven geb. Tabingh Suerraondt D. id. Mevr. Pont geb. Sligclier Z., Zaandam. C. A. Meija geb. Nahuijs Z., Arnhem. H. Ramondt geb. Marinissen D., Bodjing, Banjoemaas. OVERLEDEN. C. Witteveen Cz. m. 53 iv Haar lem. B. Arps m. 8-1 j., Haarlem. J. Rietberg m. Haarlem. Wed J. C. Bisschop geb. Meerburg 78 j., Don Haag. D. Stortonbekor m. 21 j., Ba tavia. A. C. De Koter M. 57 j., Den Haag. W. Do Hoog Izn., m. 54 j., Dordrecht. Wed. t" n«^«^ruggeb. Rathmann, 68 j.. Muhlhansen. 70 j-, Haarlem j. Hessel m. ?dj., H. Sclioo m. 66 j., Velzen. J. Winter m. 31 i., Asscndelft. Wed. B. J. H. Hummelinck geb. Verbeon 74 j., Hattem. Wie worden in Nederland ge adeld? Al klinkt het in dezen democratischen tyd vreemd, toch is het een feit, dat van de „per sonalia", in de dagbladen medegedeeld, die, waarbij adel verleend wordt, steeds zeer de aandacht trekken. Zy worden in verschillenden geest besproken. Soms jn afkeurenden zin wegens het beginsel; ook met een slecht ver holen jaloerschen achtergrondoverigens met een zekere verbazing. De vraag is niet onge woon: wat heeft die man gedaan om juist nu geadeld te worden? 't Kan daarom nuttig zyn, schrijft de Am- ster damsche Courant, over de verheffing in den adelstand een en ander mede te deelen. In de eerste plaats komt in aanmerking het verleenen van adel door het hoofd van den Staat uit eigen beweging, uit persoon lijke consideratie. Deze daad uit de volheid der Koninklijke macht ontsnapt als zoodanig aan elke beoordeeling. Zij komt trouwens zelden voor. Maar geheel afgescheiden daarvan is de nobilitatio van personen, die zich aanmelden op grond van bestaande of vermeende aan leiding daartoe. Dez9 zijn in drie categorieën te splitsen. Men vraagt öf erkenning, öf inlijving, öf ver heffing, Geen erkenning, inlijving of verhef fing zonder aanvraag, ten einde voor moge- lljko woigoring gevrijwaard te zijn. De aan vraag geschiedt by gezegeld request aan Z. M. den Koning (H. M. de Koningin), die, op rap port van den minister van justitie, naadvies van den Hoogen Raad van Adel, op het ver zoek beschikt. Bi) dien Raad wordt de zaak nauwkeurig onderzocht, aan de antecedenten getoetst en het advies bij meerderheid van stemmen gearresteerd. Erkenning is mogelijk ten opzichte van hen, die op deugdelijke gronden kunnen aantoonen, dat zij wettelijk afstammen van een geslacht, dat behoorde tot den ouden adel der ver- eenigde provinciën en als zoodanig in de rid derschap zitting had of kon hebben. Inlijving betreft personen, wettiglyk af stammende uit een buitenlandsch adellijk geslacht of van een Nederlander, aan wien door een buitenlandsch vorst erfelijke adel werd verleend. Dus steeds buitenlandsche adel. Voor verheffing komt in aanmerking hij, die bewijst door wettige geboorte te zijn van een geslacht, dat in de Republiek der Ver- eenigde Nederlanden gewichtige civiele, mili taire of diplomatieke diensten bewezen heeft, dat behoorde tot de zoogenaamde regeerings- geslachten, wier leden de hooge collegiën van Staat uitmaakten. Men wane echter niot, dat bij het bestaan van die vereischten erkenning, inlijving of verheffing noodwendig volgen moet. Het zeggen is, dat het getal der verzoeken, waarop een afwijzende beschikking volgt, ver wordt overtroffen door dat, waarbij de gunst verleend wordt. Reden van weigering zou zijn, dat het verzoek niet voldoende gemoti veerd is of wel, dat het geslacht of de persoon van den adressant in een positie verkeert, die door huwelijken en betrekkingen geheel afwijkt van het standpunt, dat zjjn geslacht in de voormalige Republiek innam. Aan iedere veradelyking zijn kosten ver bonden. Bij erkenning het minst, bij inlijving meer, by verheffing het meest. "Worden die kosten niet binnen zekeren termijn betaald, dan blijft de zaak buiten gevolg. Het beweren, dat adel verkrijgbaar is voor ieder, die er geld voor over heeft, is onzin. De Amsterdamsche Courant telt reeds tien partiJgroepeeringen: Sociaal-democra ten; Volkspartij; Radicalen; Liberale Unie; Burgerplichters en Loidenaars; Grondwet; Christelijk-histor. Kiozersbond; Oud-antirevo- lutionnairenFractie Kuyper; Katholieken. Vele herstemmingen zullen bij de Juni- stembus daarvan het gevolg zijn. Tusschen wie? Dit juist wordt zeer twijfelachtig. Nu de katholieken eendrachtig schijnen te zijn en bezig z\jn om zich uitnemend te organisöeren, kan men bv) deze schromelijke verdeeldheid der overigen aannemen, dat zij overal waar zij van eenige beteekenis zijn, in herstemming zullen komen. Tusschen de negen overige partijen een steeple-chase derhalve, waarbij het dikwijls van een paar stemmen zal afhangen. Het merkwaardigst is, dat elke party de meeste schade aanbrengt aan haar, die haar het naast staat. Als bijv. in een district de 80C.-democr. en de radic. elk een candidaat hebben en er eenige kans bestaat, dat een dezer in herstemming komt, dan kan het optreden van een candidaat van de volkspartij deze kans geheel doen verloren gaan. Want hij trekt zijn stemmen van die kiezers, die anders voor een soc.-dem. of een rad. zouden hebben gestemd, en verzwakt zoodoende het getal stemmen op die beiden in zoo hooge mate, dat zij voor de herstemming wel niet meer in aanmerking zullen komen. Een overweging meent het blad, welke de fracties, die zich eenigszins verwant ge voelen, wel tot de overtuiging brengen zal, dat aansluiting of althans onderhandeling ge- wenscht is. De partijen zouden zich dan in ongeveer vier groote groepen kunnen vereeni gen: socialist-radicalen, liberalen, antirevolu- tionnairen en katholieken. Op een driestar, waarin De Standaard zich zeer scherp uitliet over den Christelijk- historischen Kiezersbond, antwoordt Vaderlander, die tot het bestuur van dien Bond in itivx ▼««"Hor-happelyke, maar zelf standige betrekking staat. De Standaard zegtdat de persoonlijke dienstplicht do eenige „grijpbare politieke gedachte" is, die in het program voorkomt. De Vad. antwoordt: „Dat had zeker niemand geraden." Waar De Standaard het andere al te gader vage phrases en holle zinsneden noemt, daar vergelijkt De Vad. de koloniale paragraaf van „Ons Program" van dr. Kuyper met die van het program van den C.-H. Kiezersbond ten betooge, dat niemand het eene program beschuldigen mag van te bestaan uit „vage phrases", en in het andere het kort begrip van alle politieke wijsheid zien. Ook doet De Vad. uitkomen, dat het pro gram van den C.-H. K. zich bijv. óver armen zorg en de verhouding van den Staat tot de sociale nooden zeer duidelijk uitspreekt. Doet het reglement van den Bond De Stand, den ken aan „de Synodale organisatie", De Vad. begrypt, hoe pijnlijk het blad door die herin nering moet zijn getroffen. „Zijn hoofdredac teur heeft lang gemeend, dat by die organi satie als een kaartenhuis omver kon blazen, en zie, by heeft er het hoofd tegen gestooten." De Stand, beweerde, dat door den C.-H. K. „de H. S. op zy wordt gezet." De Vad. ant woordt: „wy meenden, dat de leider der anti-revolutionnaire party hoe langer hoe meer het program in de plaats stelde van den Bijbelmaar hy mag dat doen, terwyi hy oprechte belyders van het evangelie van Jezus Christus voor zyn lezers brandmerkt als menschen, die de H. Schrift op zy zetten. Hot komt maar aan op durven." Eenigszins uitvoerig wordt het verwyt van hoofdzakeiyk uit theologen en niet uit staatslieden van naam te bestaan, teruggeworpen op de Stand aard-party, wier leider „in de jongstverloopen maanden een aantal staatslieden van naam van zich heeft verwyderd." BUITENLAND. Frankrjjk. Doumer, de minister van financiën in het radicale kabinet Bourgeois, heeft na eenige aarzeling den post van gouverneur-generaal van Indo China aangenomen. Deze benoeming wordt zeer verschillend beoordeeld. De gema tigde bladen voeren bet feit aan als een be- wys, dat de partystryd zich niet tot de kolo niale aangelegenheden uitstrekt; andere be weren, dat het van het kabinet-Méline een handige tactiek is, zich aldus een geduchten tegenstander van den hals te schuiven, en de „Siècle" zegt spottend, dat Jaurès nu aan de beurt is voor een gewichtigen post in de koloniën. Van sommige zyden wordt Doumer verweten, dat by zyn leider Bourgeois, met wien hy sedert zes maanden het ministerie heeft bestreden, in den steek laat ter wille van een goed bezoldigden post, die hem jaar lijks 250,000 fr. opbrengt. De radicale bladen zyn verontwaardigd en zoggen, dat Doumer een politieken zelfmoord heeft begaan. Dal blokland. De minister Von Marschall beeft na zyne laatste ongesteldheid te vroeg de leiding van het departement weder op zich genomen. Hy is dientengevolge weder ingestort en is sedert Donderdag vóór Kerstmis bedlegerig; be moeiing met staatszaken is hem voor eenigen tyd verboden. Wanneer de Pruisische Landdag den 8sten Januari weder byeenkomt, dan zal hem de staatsbegrooting worden voorgelegd te geiyk met een overzicht van de beoogde verbete ringen der ambtenaarstraktementen. Omtrent de ontwerp begrooting voor 1897/98 deelt de „Berl. Pol. Nachr." mede, dat zy voor het eerst met een bedrag van meer dan twee milliarden in ontvangsten en uitgaven sluit. Het leeuwenaandeel in de vermeerdering der inkomsten draagt het spoorwegbestuur by; aan den anderen kant zyn de hoogere uit gaven, voor zoover zy van biy venden aard zyn, hoofdzakeiyk te wyten aan de voorge nomen verbetering der traktementen van de' ambtenaren en onderwyzers. Nog eene wetsvoordracht van groote betee kenis en algemeen belang wordt door de „Berl. Pol. Nachrichten" aangekondigd; zij wordt in het ministerie van landbouw voorbe reid, maar de inhoud is vooralsnog geheim. De „Freisinnige Zeitung" vermoedt, dat een nieuwe stap op het gebied der agrarische wetgeving zal worden gedaan. Groot-BritanniS. Da Londensche bladen verzekeren, dat het protocol, waarin de algemeene beginselen van een scheidsgerecht tusschen Engeland en de Vereenigde Staten worden weergegoven, is opgemaakt. Waarscbyniyk zullen de heeren Olney en de Britsche gezant dit protocol deze week nog onderteekenen. Zuid-Afrika. De reis van Cecil Rhodes naar Kaapstad, waar hy zich moet inschepen, om eindelyk voor de parlementaire commissie van enquête, die door het Britsche Lagerhuis in den afge- loopen zomer werd benoemd, rekenschap af te leggen van de rol, die hy gespeeld heeft in de gebeurtenissen waarvan nu een jaar geleden de inval van Jamesons bende het begin is geweest, gelykt veel op een triomf tocht. Te Port Elisabeth, de eerste stad van de eigeniyke Kaapkolonie, die hy aandeed, werd zyn rytuig door oud-gedienden in den oorlog in Matabelenland getrokken naar het marktplein, waar hem een adres van verwel koming werd aangeboden. Merkwaardig is het antwoord, dat, geiyk de telegraaf reeds korteiyk meldde, hy daarop gaf. Geen woord bevatte eenige zinspeling op de ernstige vergrypen, die hem genood zaakt hebben zyn ontslag te nemen als eerste minister van de Kaapkolonie en waarvoor, wel is waar tameiyk licht, maar toch vry wat harder dan hyzelf, zyne handlangers hebben geboet. Daarentegen weidde hy breedvoerig uit over het leed, dat hy had doorgestaan. „Wie het meest geleden heeft, de aartsvader Job of ik, weet ik niet sprak hy maar wel weet ik, dat de sympathie van het volk my eene voldoende vergoo ing is voor al myne smarten. Sommigen hebben my gedurende eenigen tyd verkeerd begrepen, miskend. Maar ik heb den weg naar hunne harten terug gevonden." En met een minachtend gebaar die nietige beuzeling van den gewapenden inval in vollen vrede in een naburigen staat, die daartoe in 't minst geèn aanleiding gegeven had, weg vagende, hield hy, als in den gosden ouden tyd, toen hy nog de ongekroonde koning van Zuid-Afrika was, een vurige lofrede op de eenheid van Zuid Afrika en op do samen smelting van alle volken, die het bewonen. „Myn doel is, zonder eenig rasvooroordeel, myne beste krachten in te spannen voor ons land en voor de veroeniging met de Kaap kolonie van de meer noord6lyk gelegen streken. Het mag niet worden geduld, dat eenige streek van Zuid-Afrika in woesten toestand blyft, en met het oog daarop moet men er het overwicht van de Kaapkolonie verzekeren en er naar streven, dat de tarieven, de wetten, de zeden, de volken geleidelik met elkaar vereenzelvigd worden. Mogen allen, die my hooren, zich vertrouwd maken met de ge dachte van eene nauwe vereerJgiDg van alle Zuid-Afrikaansctae volken. Wat my betreft, ik ga naar Engeland om er door myne lands lieden te worden ondervraagd. Ik ken hunne rechtschapenheid vol zalving, maar ik weet ook, dat ik meer sympathie bezit in de moeilykheid, die ik te gemoet ga, en wanneer het my vergund zal zyn hier terug te keeren, dan zal ik myn best doen aan Zuid-Afrika terug te geven wat ik het schuldig ben." Het is intusschen de vraag, of an eren even gemakkelyk de oogen kunnen to3do n voor de gebeurtenissen der laatste twaalf maanden, als de heer Rhodes zelf. Zyne woorden zouden zeer overtuigend geweest zyn, merkt de „Daily News" op, als er geen inval was geweest. „Wy allen hebben te eeniger tyd het ideaal gekoesterd van eene vereeniging in die streken, niet noodwendig eene vereeniging onder één vlag, maar eene vereeniging van tarieven, wetten en volken. Wy allen enkele rumoe rige Jingoes uitgezonderd, voor wie e6n Hol lander een natuurlyke vyand is zullen bet woord toejuichen van den heer Rhodes, dat het „geen rassen quaestje" was. Maar hoe meer wy dit alles voelen, des te meer moeten wy de politiek betreuren, die nu twaalf maan den geleden bovendreef, toen dr. Jameson de Transvaalsche grens overschreed. In denoor- deiyke streken, zoowel na als vóór den inval, en in de Kaapkolonie vóór den inval, doelde de politiek van den heer Rhodes op gelei Jeiyke fusie. Waardoor kwam het, dat de heer Rhodes die voorzichtige politiek liet varen en zich wendde tot die andere politiek, die baar top punt bereikte in den inval? Dat is het geheim, waarvan de authentieke geschiedenis nog moet nagespoord worden." China. Over de moeiiyke positie van China tegen over Rusland en de overige Europeesch» mogendheden en tegenover Japan, laat het te Shanghai verschonende Chinoesche blad „Sbim Pao" zich aldus uit: „ln het vorige jaar zyn wy door de Japan ners overwonnen en van onze gansche groote noordeiyke vloot beroofd. De staatskassen zyn geheol ledig. Het schiereiland Liaotong, dat ons afgenomen was, hebben wy wel weer teruggekregen, maar niet door onze eigen kracht, doch door de hulp van vreemde mogend heden. Nu heeft onze regeering den Russen toegestaan, den spoorweg door Mantscburye te bouwen. Onze marine-werf te Wei-hai Wei kunnen wy nog niet herstellen, omdat zjj door de Japanners bezet gehouden wordt, en de andere marine-werf te Port-Arthur kunnen wy niet uit eigen middelen weder inrichten, maar wy moeten daartoe aan de Russen en Franschen vergunning geven en hun nog bovendien het recht toestaan, met hunne oorlogsschepen daar voor anker te gaan. Onze bei 3e sleutels tot de Golf van Petschili, Wei hai-Wei en Port-Arthur zyn derhalve voor 't oogenblik byna geheel in vreemde handen, en geen mensch in ons reusachtig ryk der hemels heeft tot dusver getracht, deze sleutels weder in onze macht te brengen. Wanneer de spoorweg in Mantschurye gereed zal zyn, dan zal het voor ons nog gevaarlyker worden Al het geld, dat wy tot den aankoop van oüze oorlogsschepen uitgeven, brengt ons ryk geen voordeel, maar alleen aan de werk plaatsen en fabrieken in het buitenland, en datgene, wat wy tot dusver hebben gekocht, is voor 't grootste gedeelte in handen van de Japanners overgegaan. Het is daarom ook niet zoo noodig onze vloot te versterken dan veeleer ons leger, omdat de Russen in geval van een aanval niet van den zeekant, maar van de landzyde zullen komen. En by nader kalm overleg moeten wy bovendien nog aar onszelf bekennen, dat niet alleen de Russen maar ook de Engelschen, Duitschers, Franschen, Noord-Amerikanen en thans, door hun jongste succes in den oorlog aangemoedigd, zelfs ook de Japanners ons bestoken, om het grootst mogeiyko voordeel van ons te behalen." CORRESPONDENTIE. Ingezondenstuk ken of mededeelingen, waarvan de inzenden hun naam niet aan de Redactie bekend maker worden ongeplaatst ter zyde .gelegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 6