N. 11304
Don cl er etas 31 December.
A0.1396
(Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Nieuwjaarswenschen
Feuilleton.
EHRENTRAUT.
IDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leirlcn per 3 maanden. s i
Franco por post t t i
Afzoaderlyke Kommers i'
f 1.10.
1.40.
0.06.
at»
PRIJS DER ADVEETliN TIEN
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit noiinii er bestaat nit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
worden aangenomen ad 60 cents per adver
tentie voor het Letdsch Dagbladdat morgen
avond verschijnt.
Buiten Leiden wononden kunnen postwissel
zenden en de advertentie op het strookje
scbryven.
Officieel© Kennisgevingen.
NATIONALE Uil LIT IE.
Bargemeeeter en Wethouders v&n Leidoo,
Gelet op srtikel 19 der Wet van den 19den
Aognetue 1861 (8taateb ad No. 72), betrekkelijk de
Nationale Militie, gewijzigd bij de Wet van den
4den April 18S2 Staatsblad No. 56);
Berinnoren hun, die op den leien Januari 1897 bun
19do jaar zuUöd zyn ingetreden, en alzoo do geborenen
in het jaar 1878, alemede hnn, die eerat na het
introden van hnn 19de jaar, dooh vóór het volbrengen
van bnn 20ete, ingezoieneu zjjn geworden, de ver
plichting tot bet doen van de aangifte voor de
nationale militie, in do maand Januari 1897.
Zij geven daarbij ktnnia:
dat, wie moet worden iDgeecbrevon en wie voor
ingezeten wordt gehouden, omschreven is bg de
artikelen 15 en 20 van gei.oemde wet.
Bij ongpoteldheid, afwezigheid of OLtatentenis io
Ego vader, of, ia deze ov^ileden, zijne moedor, of,
zijn beiden overleden, zgn voogd tot het doen van
dia aangifte verplicht.
Nog geven Burgemeester en Wethouders kennie:
dat tot deza iuechrijving zitting wordt gehouden
op het Raadhuie, van des voormiddags halfiien tot
des namiddags 3 uren,
op Woensdag 13 JaBuari, voor hen, wier geslachts
namen aauvangeo met do letters A, B en O;
op Donderdag 14 Januari, voor hen, wier geslachts
namen aanvangen met de letters D, E, F en O;
op Vrijdag 15 Januari, voor hen, wier geslachts
namen aanvangen met de lettere H, I J en K;
op Zaterdag 16 Januari, voor hen, wier geslachts
namen aanv&ngeu met de letters L, M en N;
op Woensdag 20 Januari, voor hen, wier geslachts
namen aanvangen m t de letters O, P, Q en B;
op Donderdag 21 Januari, voor hen, wier geslachts
namen aanvangen met de letters 8, T en D;
op Vrijdag 22 Januari, voor hen, wier goslaohts-
namon aanvangen met de letters V, W, X, T en Z.
Eindelijk, dat do geboorte-akten, dio de belangheb
benden bg de inschrijving, onder opgave der woon
plaats van den ingeschrevene, behooren over te
loggen, dagelijks, de Zon- en feestdagen uitgezonderd,
zijn te veikrrjgei ter Secretarie dezer gemoonto (af-
deeling Burgerlijke Stand), van des voormiddage 10
tot des namiddags 3 uren, wanneer tevens voor ben,
die bier niet zrjn geboren, aanvrage ter verkrijging
dier akten kan worden gedaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
22 Deo. 1896. E. KIST, Secretarie.
Leiden, 30 December.
In den foyer der Stadszaal had gister
avond eeno vergadering van katholieke kies
gerechtigdon plaats, opgeroepen door 46 stad-
genooten tot oprichting eener katholieke
kiesvereeniging.
De zaal was stampvol Niet alleen waren
allo stoelen bezet, inaar V6len vergenoegden
zich zelfs met een staanplaats.
Tal van katholieke geestelijken waren even
eens tegenwoordig.
Do vergadering werd geleid door den zeer-
oerw. heer pastoor J. Bots, deken van Leidon,
die haar opende met een woord van dank
voor de talrijke opkomst, waarmede de op
roeping van spr. en de beide andere zeer-
eerw. heeren J. J. Yernieuwe en H. L. A.
Gadet, pastoors alhier, was beantwoord, als
mede aan de heeren, die met hunne namen
die oproeping hadden onderteekend, waardoor
de drie eersten in goed gezelschap waren.
Spr. wees er op dat hi) niet voel aan poli
tiek deed; daarvoor ontbrak hem de tijd.
Zijne plaats was bovendien in de Kerk. Thans
echter stond hy hier, gelijk menigeen wel
reeds zou bevroeden, uit gehoorzaamheid, op
het woord van den Heiligen Vader: „Kinde
ren, vereenigt u!" waarop ook dat der bis
schoppen volgdo „Kinderen, vereenigt u tot
kiesveroenigingen I"
Vandaar de oproeping tot stichting eener
katholieke kiesvereeniging alhier. Immers, ook
van andera zijden worden daartoe pogingen
gedaan, o. a. terzelfder tijd in het Nutsgebouw.
Herinnerende hoe reeds jaren terug, maar
ook nog in onzen tijd, in het buitenland de
katholieken aan vervolgingen werden bloot
gesteld en van hunne vrijheid beroofd, welke
hun evenwel later weer teruggegeven werd;
hoe spr. nog zeer goed weet, dat hg b. v. een
25 jaar geleden te Rotterdam een gevluchten
bisschop ontmoette, die een baard was gaan
dragen om niet herkend te worden, sloeg hy
vervolgens een blik op ons land, waar daaren
tegen bet feit te constateeren valt, dat hier in
1853 onder hoogere goedkeuring de bisdom
men werden ingesteldeen bewys van de vry-
heid, welke do katholieken binnen deze land
palen genieten.
Toch is er een vyand, een groote vyand,
waartegen de stryd moet worden aangegord:
het socialisme, dat steeds meer voortwoekert,
terwyi ook het anarchisme, ofschoon nog in
het buitenland, misschien weldra, met al zijn
wee, onze grenzen zal overschryden. By beiden,
socialist en anarchist, is het geloof er glad
uit. Ze erkennen niets, ze ontzien zich voor
niets. De gevolgen kunnen dus ook hier zoo
diep rampzalig worden.
Ook daarom is het goed dat de katholieken
rich meer met do verkiezingen inlaten, zoowel
voor Tweede Kamer, Provinciale Stat n als
Gemeenteraad. Spr. is overtuigd dat het van
hen zal afhangen wie er gekozen zullen
worden. Wel was dat tot nu toe zoo niet;
maar dat had zyn reden: men was niet genoeg
aaneengeschaard. Brachten de katholieken t>yv.
vyfhonderd stemmen uit, de andere partyen
hadden er meer; kwamen een volgende maal
de katholi ken met 600 kiezers, de anderen
hadden tr dan 650. Hc-t was alsof Okhuyzen
uit Rotterdam in het spel was. (Hilariteit).
Maar als men nu weet, dat in het vervolg
de katholieken het gewicht in de schaal leg
gen, dan hebben dezen het recht om den
anderen canci iaten te vragen hoe zy ook
over het katholiek program denken.
Spr. eindigde zyne met aandacht gevolgde
en nu en dan door applaus ondertroken toe
spraak met de herinnering aan een woord
uit de Heilige Schrift: „Van welken rotssteen
zyt gü voortgekomen?" aan welk woord hy
een beschouwing vastknoopte in verband
met de oprichting dezer vereeniging, die
wgens den grondslag, waarop zy gebouwd is,
nl. Petrus, hecht en sterk zal big ven bestaan
Daarna werd gelegenheid gegeven te tee
kenen voor het lidmaatschap der- nieuwe
vereeniging. De uitslag was dat reeds dadeiyk
337 personen tot haar toetraden.
Tegelijk werd ook een voorioopig bestuur
van 9 heeren gekozen, uit een lyst van 50
personen, welke elk der aanwezigen was
aangeboden en waarop de door ieder verlangde
candidaten met een streepje of kruisje moes
ten worden aangeduid.
Het resultaat was dat gekozen bleken de
volgende heeren met het achter hunne namen
vermelde stemmenaantal: B. H. J. Aalberse
(130), J. A. Bots (156), P. Van Cranenburgh
(181), A. J. Jongmans (86), J. W. Hoogen-
straaten (84), mr. L. M. J. H. Kerstens (156), A.
D. D. Schretlen (134), N. Stadhouder (93) en
W. H. Schmier (87).
Nadat de zeereerw. deken en pastoor Bots
er nogmaals aan herinnerd had, dat deze
benoeming slechts voorloopig was, zoodat
hy vertrouwde dat ieder der gekozenen haar
zou aannemen, en dat in een volgende ver
gadering tot de benoeming van een definitie!
bestuur zou worden overgegaan, wenschte hy
den aanwezigen geluk met den voorloopigen
uitslag en sloot bij de vergadering met het
uitspreken der hoop, dat allen op de volgende
samenkomst denzelfden y ver zouden betoonen,
als zy nu gedaan hadden.
Tegelykertyd had alhier in het Nutsgebouw
de aangekondigde vergadering plaats voor
een op te richten werklieden kiesvereeniging.
Nadat de voorzitter van het voorloopig co nitó
voor oen flink bezotte zaal de vergadering
had geopend, wees hy er op, dat, hoezeer de
nieuwe Kieswet Van Houten in vele opzichten
veel verschilde met hot wetsontwerp van d n
oud-minister Tak, wij toch met beide hand n
moesten aangrijpen wat ons werd aangeboden.
Verder wees de voorzitter Ar op dat samen
werking met de hier bestaande Vryzinnige
Kiesvereeniging onmogelyk was geworden
door hare uittreding uit de „Liberale Unie",
wier richting naar de meening van alle cooruit-
strevenden moest bewandeld worden. Vandaar
dat mr. H. Pb. De Kantor, lid der Tweede
Kamer, was uitgenoodigd geworden de op
richting van een ^nieuwe kiesvereeniging in
vooruitstrevenden zin voor te beréiien.
Vervolgens werd het woor 1 gegeven aan
dezen spreker, dis tot onderwerp had gekozen
„De nieuwe Kieswet en onze organisatie."
Het allereerst werd door spreker uitvoerig
stilgestaan by de nieuwe Kieswet zelve, als
onvoldoende en niet op den duur boudbaar.
De vel© moeilijk heden toch, waaraan deze
wet onderworpen is, zullen aanleiding geven,
dat velen, die volgens de wet kiezer moesten
zgn, zullen worden uitgesloten, en anderen,
dio er geen aanspraak op maken, wel tot de
stembus zullen worden toegelaten.
Daarna werden door spreker de verschil
lende programs van de hier te lande bestaande
partgen op politiek gebied met het oog op de
verkiezingen besproken.
Op geestige wyzo werd door spreker de
onvoldoendheid dier programs aangetoond. Het
eenige zuivere, dat volgens spreker het beste
was om aan te nemen, is dat der „Liberale
Unie". Al mag men niet verwachten dat alle
eischen, gesteld door de „Unie", in de eerste
vier jaren tot uitvoering zullen komen, toch
is dat programma vanwege zgn onpartydig-
heid en verre strekking verre te verkiezen
boven alle andere programma's van dien aard.
Voorts behandelde de heer De Kanter
de op te richten kiesvereeniging zelf. Volgens
spreker was hier het woord „Werklieden-
kiesvereeniging" niet een geschikt devies voor
de zaak zelve.
Immers, in een stad als Leiden, waar het
onderwyzend personeel, de kantoorbedienden
en anderen buiten de bepaalde handwerks
lieden om een flink corps vormen, en ook
uitzien naar een gelegenheid in vooruitstreven-
den zin, konden zy gerust in deze gelederen
worden opgenomen, ja waren zy daar zelfs
onmisbaar.
Spreker eindigde zgn rede met een flinke
opwekking aan alle tegenwoordig zynde per
sonen, om zich krachtig to organiseeren, om
in de gelederen sterk te zgn als de stryd by
de stembus een aanvang neemt.
Van de gelegenheid tot debat werd door
twee personen gebruik gemaakt. De eerste
was het volkomen eens met spreker, maar
zou toch lid van de „Vryzinnige Kiesvereeni
ging" blijven, omdat deze ook wel in vooruit
strevend'en zin zal werkzaam zgn. De tweede
was een voorstander van algemeen kiesrecht.
Beide sprekers werden door den heer De
Kanter beantwoord.
Daarna werd de vergadering door den voor
zitter gesloten.
Staande do vergadering trad een 30-tal
personen toe.
Morgen nieuwe platen in onze vestibule.
Van Mevrouw Rooseboom, dezer dagen over
leden, is tevens een 4-tal schilderyen geëxpo
seerd, die getuigen van. dea-gxooten kunstzin
dezer gevierde schilderes.
De Neierlandsche mail, met berichten uit
Nederl. Oosl-Indië, wordt hedenavond hier
verwacht.
Op uitnoodiging van de heeren J.
Pynacker en George Van der Veld, is in het
„Hotel de Witte Zwaan" te Lisse een bijeen
komst gehouden van een 20 tal der invloed
rijkste R. K. kiezers uit die gemeente, ten
einde een voorloopige bespreking te houden
over de oprichting vaD een plaatselijke R. K.
kiesvereeniging- Besloten werd, een voorloopig
bestuur te benoemen en aan dat voorloopig
bestuur op te dragen, binnen veertien dagen
alle R.-K. kiezers, die door de nieuwe Kieswet
kiesrecht kunnen verkrygen, tot een vergade
ring op te roepen, ten einde to trachten, een
kiesvereeniging tot stand te brengen.
De inschrgving voor de nationale militie,
va» de mannelijke ingezetenen van Woubrugge,
die geboren zyn in het jaar 1878, zal mo ten
geschieden tusschen 1 en 31 Januari 1897,
terwijl daarvoor meer bepaaldelijk zitting zal
worden gehouden op den 5den Januari 1897,
ln het Raadhuis aldaar.
Opnieuw heeft de Gemeenteraad te Hil-
legom advies uitgebracht in de stationsquaestie
het onlangs vermelde nieuwe schryv sn van
den Raad van toezicht der spoorwagdi nsten
werd in behandeling genomen; hirrin was do
vraag, waarover reeds eenmaal was geadvi
seerd, in dien zin verduidelijkt, dat mot het
oog op een definitief station niet behoefde
„gekozen" te worden tusschen „Hillegommer-
beek" en „Loosterweg", en ook was daarin
te kennen gegeven, dat het personen- en
goederenvervoer aan de halte Loosterweg kon
blyven bestaan, byaldien het station komen
mocht aan de Hillegommerbeek.
Met 7 tegen 4 stemmen wees de Raad
opnieuw „Loosterweg" aan als het gewenschte
punt. (H. C
Ten Hove hebben Maandag-avond gedi
neerd: de opper-ceremoniemeester baron Du
Tour van Bellinchave en zyne gade; luit.-
generaal graaf Dumonceau, adjudant-generaal
chef van bet Militaire Huis der Koningin;
gravin Dumonceau, dame du palais van de
Koningin-Reg ntes; jhr. De Ranitz, Kamer
heer en particulier secretaris van H. M.; en
jhr. mr. Van Panhuys, Minister van Staat,
vice president van den Raad van State.
Gistermiddag vergaderde, onder voorzit
terschap van den burgemeester van 's Gra-
venhage, de commissie uit den Raad voor de
haven van Scheveningeu.
De kapt. H, J. F. Van Overveldt, die,
zooals reeds gemeld is, in activiteit wordt
hersteld bg bet 4de regiment infanterie, is
bestemd voor bet 5öe bataljon vau dat corps
te Gouda
Door de arrondissemeDts rechtbank te
Amsterdam is, ter vervulling vau eene vaca
ture van rechter in dat college, opgemaakt de
navolgende alpbabetiscbe lyst van aanbeveling:
mr. F. A. Eggers, recbter-plaatsvervanger
in gemelde rechtbank, advocaat ou procureur
te Amsterdam;
mr. T. Honny, oud-landsadvocaat te Batavia,
te 's Gravenhage, en
mr. A. Fentener van Vlissingen, rechter-
plaatsvervanger in gemelde rechtbank, advocaat
en procureur te Amsterdam. Sls.-Ct
De „Staatscourant" van 30 dezer bevat:
lo do wet van 28 Dec. jl. (Stsbl. 229), tot
verhooging van het vyfdu hoofdstuk der Staats-
begrooting voor bet dienstjaar 1896; 2o de
wet van 28 Dec. jl (Stsbl 230), betreffende
wfiziging van eenige artikelen der wet tot
regeling van het lager onderwfis.
Dezer dagen werd den heer T. Van der
Zee, oud-burgemeester te Enschedee, die tbans
van zijne ziekte geheel hersteld is, door eene
commjssie uit de burgerij een keurig geschenk
aangeboden, bestaande uit eeu fraai album
met stadsgezichten, vergezeld van de namen
van ruim 300 ingezetenen uit de burgerklasse.
De keuze van een gepast aandenken aan de
echtgenoote van den heer Van der Zee werd
aan haar overgelaten. De president der com
missie, de heer H. E. Zeggelink, hield by het
overhandigen der geschenken een toespraak,
waarna de hoer Van der Zee bedankte voor
zooveel bewyzen van sympathie, welke hy van
Enschedees burgers ondervond.
Ds. H. W. Eigeman, predikant der Ned.-
Herv. gemeente te Nieuw-Loosdrecht, is voor-
,Wy? O, prins, wy konden,baar niets ont
nemen. Zy hangt met grooto li9fde aan haar
familie; het was de grootste smart voor haar
jonge leven, dat zy haar geboortegrond en
haar nabestaanden jiren lang niet mocht zien.
Ik sta er zelf verbaasd over, dat zy nu niet
in haar familie wil blyven."
„Wil ik u liever naar uw kamer brengen,
mama?"
„Neen, Richard, denk je; ik wil er getuige
van zyn, hoe Ehrentraut ons verlaatI"
„Beveel baar te blyven, als zg niet in uw
verzoek toestemt." Weddings erfgenaam sprak
zeer opgewonden en toornig.
„BeveleD, mg?" Ehrentraut wierp haar
hoofd in den nek. „En dat zegt gy, Richard?"
„Ja, dat zeg ik, omdat gy mama krenkt
en my ergert. Waarom wilt ge dan niet
blyven? Verklaar u duidelijk!"
„Omdat de „Weddingbof" niet van.... ik
ben niet thuis in deze prachtige kamers. Er
waait hier een onbebaaglyke, koude lucht
Ach, ik kan niet blyven, begryp het toch
elnleljk, ik weiger niet onbezonnen. Het
verstikt my hierik heb hier gebrek
aan lucht."
Werkeiyk parelden er groote zweetdroppels
Öp het blonde voorhoofd van het meisje.
Zuster Benedicta streelde haar over haar
^aito lokken.
„Wees bedaard, lieveling, ik ben bjj u.
Deze beklemdheid of dit beklemmend angst
gevoel, hoe zal ik het noemen, heeft zy
meerdere malen." De zuster beduidde Ricbard
te zwygen.
Ehrentraut wierp zich in haar armen.
„Ik ga met u mede naar de zusters, ik kan
niet hier blyven. Neen, neen, ik laat my niet
dwingen, ik verdraag geen bevell"
„Neen, Ehrentraut, gedwongen zult ge niet
worden. Mijn wil heeft je verwyderd, niet
tegenstaande uw vroeger vurigsmeeken, —ik
zal de gevolgen dragen."
De weduwe Wedding had zich opgericht
en sprak met lieflyke stem, die tegelyk een
weinig trilde.
Met bewondering beschouwde Carolath-
Wolfegg de veranderde uitdrukking in het
gezicht van het meisje.
„U moet het niet toestaan, mama," zoide
Richard ontmoedigd.
„Ik wil de weiDige liefde, die zy nog heeft,
niet uit haar hart dryvon," antwoordde deze
treurig.
„Wilt u werkeiyk niet blyven, jonkvrouw
Ehrentraut?" vroeg de prins, haar naderend.
Zonder iets te zeggen schudde zy van
neen.
„Dus u is geen Wedding, zooals ik dacht,
want de Weddings zya onveranderlyk gehecht
aan hun geboortegrond."
„01" Ehrentraut strekte afwerend de hand
tegen den prins uit. „Spreek niet verder
ik ben een vreemdelinge geworden in deze
kamera 1 Niets bekends, niets, wat my trekt,
lacht my in deza zalan tegen; het is hier
ook te deftig. Ik ben niet voor die deftigheid
en houd meer van eenvoud."
„Dat is zoo zeker niet," onderbrak haar
de prins snel. „Ik geloof, dat ik u zes jaren
geleden van een prinses hoorde spreken."
Carolath zweeg. Er was een licht rood op
zyn voorhoofd gekomen, terwyi het schoone
meisjesgezicht langzaam verbleekte.
Hy had haar onder vier oogon gesproken.
Zuster Benedicta was naar mevrouw Wed
ding gegaan. Richard sprak met Gerold. Met
een snellen blik overtuigde Carolath zich, dat
hg door de anderen niet gehoord werd,
en even zoo snel sprak hy verder: „Vindt
u de kroon niet meer begeerenswaardig,
daar gy u nu achter de muren wilt ver
bergen
Nu straalden de zwarte oogen.
„U moogt mg niet aan de dwaasheden
mijner kinderjaren herinneren, prins Carolath-
Wolfegg, ik
„Werkeiyk niet? Ook niet aan den stillen
vyver in het park en aan de oude boot,
waarin een klein, wild meisje schommelde
en mij grooten angst deed uitstaan? Mis
schien ook niet aan de dorpssloot, waarin
ik myn mooie uniform zoo geheel en al be
dierf, om er een klein, trotsch wezentje uit
te halen, dat my daarvoor niet eens be
dankte?"
„Ik weet het." Donker-rood spreidde zich
over Ebrentrauts gezicht. „Ik herinner mij
alles en kan toch niet blyven, omdat my
iets beangstigt, als lag een onheil op mg te
loeren, om zich op my te storten."
„V/elk een gedachte, jonkvrouw Wedding!
Waar is de groote moed gebleven, dien ik
vroeger in u bewonderde?"
„Wie heeft my bier noodig? Niemand heeft
my geroepen," kwam het met groote bitter
heid van haar lippen.
„Jonkvrouw Ehrentraut, ik meen, als uw
moeder en broeder u verzoeken te blyven,
dat gy dan ook de verplichting hebt, aan
hun verlangen gehoor te géven."
Ehrentraut schudde laDgzaam het hoofd.
„Niet? Hal u kent uw familie weinig recht
toe! Nu, misschien helpt dan de dankbaar
heid, of wilt u mg die ook niet bewyzen?"
„U?" Het meisje wiorp haar schoon kopje
in den nek.
„Het is zeer brutaal van my, ik weet het,
maar toch is u my eenige dankbaarheid ver
schuldigd."
„U bedoelt voor den dienst, welken u mg
aan dat dorpswater beweest?"
„Ja, ik vraag er u onderdanigst om."
„En als ik nu niet wil, in het geheel
niet wil?"
Prins Carolath Wolfegg boog zeer diep, een
heldere glans kwam in zyn oogen.
„Dan heb ik het recht, Ehrentraut Wedding
van ondankbaarheid te betichten.""
„Wat verlangt u dan van mg?"
„Ik verzoek u hier te blyven."
„U wenscht u dat?" Zg keek den prins
vragend en een langen tyd aan.
„Ik wensch het," bevestigde hg zachtjes
en ernstig.
Er ontstond een pauze.
„Ik zal blyven," zoide Ehrentraut eindeiyk,
„maar onder één voorwaarde."
„En die is?"
„Geef my do verzekering, dat wy afge
rekend, volkomen afgerekend hebben."
De zucht naar onafhankelykheid van dit
jonge meisje grensde aan het ongelooflijke.
Zy stond niemand de minste macht over
haar persoon toe.
Een oogenblik schitterde het in het oog
van den prins, dan boog hy voor de tweede
maal.
„Volkomen afgerekend," sprak hy, haar
laatste woorden herhalend.
Mevrouw Wedding drukte Carolath stom
do hand, toen zy het resultaat wist der
zachtjes gevoerde samenspraak. Maar Richard,
die den prins uitgeleide deed, riep zeer ver
heugd
„U hebt om Ehrentraut teruggegeven,
dat zal ik nimmer vergeten. In naam
myner moeder zeg ik u allerhartelykat
dank! Maar sta my toe, uw schuldenaar te
blyven."
Toen Carolath te paard gestegen was en
door het hooge poortgewelf reed, sprak by,
vol van gedachten, by zichzelven:
„Of het nu juist goed voor my is, dat
Ehrentraut hier blijft, betwijfel ik. Dat
meisje heeft iets, dat my razend kan maken
vau toorn o! liefde, ik weet het niet
precies."
Wordt vervolgd