11230. Zaterdag; 13 December. .1896 PRIJS DEZER COURJlNT: (Eeze Courant wordt dagelijks, met uitzondering en feestdagen, uitgegeven. van Zij, die zich vóór 1 Januari opgeven als Ahonné op het „LEIDSCQ DAGBLAD", hebben mede recht op den Portefeuille-A!manak1897, aangeboden aan de Abonnés. Voor Leiden per 3 maanden. Franco por posti i Afzonderlijke Nommers 't# f 1.10. 'D 1.40. VD 0.05. PRIJS DER ADVERTENTEËN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Qrootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad ■wordt f 0.05 berekend. Leiden, 11 December. In den staat, bekoorende bij het Koninklijk B:eluit van den 28sten Juli 1893 (No. 26), betreffende de verordeningen van den 22sten Juni 1893 op de heffing van keurloon van vee en vleescb, gewijzigd bjj Raadsbesluit van 10 Januari 1895, en van een loon voor het keuren van visch in deze gemeente (Ge meentebladen No3. 12 en 14 van 1893 en No. 1 van 1895), stond vermeld: tot ultimo Decem ber 1896, zoodat eene nieuwe Koninklijke machtiging moet worden aangevraagd, om met de heffing van bedoelde keurloonen Da 31 December 1896 te kunnen voortgaan. Dien tengevolge stellen B. en Ws. den Raad voor de Raadsbesluiten van 22 Juni 1893, op de heffing van keurloon van vee en vleescb, ge wijzigd b(j Raadsbesluit van 10 Januari 1895, en van een loon voor het keuren van visch in deze gemeente met de verordeningen tot invordering van die keurloonen van 22 Juni 1893 (Gemeentebladen Nos. 13 en 15 van 1893) onveranderd vast te stellen. Ter vervulling der vacature van 2den onderwijzer aan de school der 3de klasse No. 1, ten gevolge van de benoeming van den hear "W. A. Kriest tot tweeden onder wijzer aan de Jongensschool 1ste klasse, is de volgende voordracht opgemaakt ter be nooming van een tweeden onderwijzer aan de genoemde school, op -eene aanvangsjaar- wedde van f 800, nl. de heeren lo. P. C. Schreuder, 2o. P. H. Yan der L' lie en 3o. A. Horree; Wat betreft het adres van mejuffr. S. M. Van Iperen, houdende verzoek om continuatie in de betrekking van stads-vroedvrouw, blykt uit het daarop uitgebrachte advies van den stads-vroadmeester, prof. J. Yeit, dat tegen de inwilliging van het verzoek geen bezwaar bestaat. Zich vereenigendo met dat advies, geven B. en Ws. den gemeenteraad in overweging do adressante wederom voor den tijd van drie jaren in hare tegenwoordige betrekking te bestendigen. Ton aanzien van het adres van den heer D Fortuin, onderwijzer te Sassenheim, hou den e verzoek om vrijstelling van de betaling van schoolgeld voor de bijwoning van lessen r an de Kweekschool voor Onderwijzers albier, deülen B. en Ws. mede, dat uit een ingesteld ond rzo9k is gebleken, dat de jaarwedde van adressant ongeveer f 700 bedraagt. Op groni van art. 1, derde alinea, der ver ordening van 15 December 1892, geven zjj daarom in overweging het schoolgeld voor adressant te bepalen op f 3.75 per kwartaal voer het bijwonen van drie vakken aan de genoemde inrichting. Adressant verzoekt vrijstelling van het betalen van schoolgelden, als leerling van den cursus voor onderwijzers en onderwijzeressen te Leidon, aangezien zijn salaris geen f 600 bedraagt." Door B. en Ws. is den gemeenteraad ter vaststelling aangeboden het 3de suppletoir kohier der plaatselijke Directe Belasting voor het jaar 1896. Dr. H. M. Van Nes, van Rotterdam, hield gisteravond in de geheel gevulde kleine Nutszaal alhier de derde winterlezing. Tot onderwerp daarvoor was door hem gekozen „Keizer Julianus." Na eon inleiding, waarin hy zijn auditorium bekend maakte met de opvattingen der acht tiende eeuw omtrent deze groote geschied kundige figuur, met de gevoelens ook omtrent Julianus van Neander en Hase, deelde hy mede, dat hy zich in hoofdzaak by de behan deling van dit onderwerp tot taak had gesteld de beantwoording der vragen: Wat bracht keizer Ju'ianus er toe, terug te koeren tot hot Heidendom? Welke middelen werden er, toen hy daartoe de macht had, door hem aangewend om dien terugkeer algemeen te maken? Waarom mislukte zyn toeleg en moest deze op mislukking uitloopen? Met de breedvoerige, heldere uiteenzetting van de antwoorden op die drie hoofdvragen ging een teekening van Flavius Claudius Julianus, in zfin betrekking ook tot Constanten den Groot-n, gepaard, van z(jn vroegste jeugd (hy verloor, in 331 geboren, zeer spoedig zyn moeder, ontkwam op zesjarigen leeftjjd ter nauwernood aan den dood, terwyl hem het leven uit afgunst niet gegund werd; hy had in zyn jeugd het juk te dragen) tot zfjn sneuvelen in den slag by den Tigris tegen de aanvankelijk teruggeweken Perzen, toen hy door een pyl hetzy c!oor een vyandelyken of wel een uit eigen omgeving, door oen Christen op hem gericht gedood werd, toen hem bet „Galileër, g(j hebt overwonnen 1' of een uiting in dcnzelfden zin van de lippen moet zyn gekomen. Spreker betoogde, dat wel van een terugkeer tot het Heidendom by Julianus kan gesproken worden, maar niet van afval van het Christen dom, tenzfi men alleen op het uiterlijke let. Hy was toch altyd in zijn hart een hellen en zijn Christelijke opvoeiing vermocht den heiden geenszins iD hem te dooden Daaren boven had het Christendom weinig aantrekke lijks, veeletr iets afstootends voor hem en kon de verandering van den Heideoschen in Christelyken staat geen groote verbetering genoemd worden, terwyl dat Christendom de godsdienst zyner vijanden was Vooral zyn opvoeding was do aanleiding tot zijn terugkeer Van een vervolgen van de aanhangers van het Christendom door Julianus kan eigenlijk niet gesproken worden; bloedige tooneelen vielen nist dan bjj uitzondering voor, want bi) Julianus stond het vast, dat tegen de Christenen met geweld en dwang niets uitge richt kon worden De maatregelen, welke hy tegen bet Christendom nam, bestonden in hoofdzaak in het doen veranderen der Chris telijke goederen in Heidenscbe, in het intrekken van voorrechten, aan de Christenen geschon ken, in opheffing van belastingvrijdom, het geen wel eens met moeilijkheden gepaard ging, in het bannen der Christenen uit de Staatsambten en vooral in het hun ontnemen van de bevoegdheid tot het geven van onder wijs in de klassieke letteren, van welken maatregel hy voor de toekomst veel hoopte ten gunste van het Heidendom. Ook langs letterkundigen weg bestreed Julianus de Christenen en hier vooral waren verachting, spot en ironie zijn vlijmende wapenen. Zelf was by buitengewoon nauwgezet in het nakomen zyner godsdienstige plichten. Hy offerde veel en gaf als pontifex maximus een goed voorbeeld. Daarbij was hy matig en eenvoudig. Zyn doel was tegenover de Chris- telyke Kerk een Heidensche te stichten, met predikatie, kerken in plaats van temp- ls, een geordende geestelykheid, in 't kort: door ge- heele verandering van den cultusvoorts door onderwys, leerstukken en instellingen van liefdadigheid. Zyn korte regeering heeft echter zyn toeleg doen mislukken en voorts ook zyn zwakheid in het oog zyner onderdanen, zyn afneming van gezag, vooral in het leger. Da overgods dienstigheid van den Noo-Platonischen phlosoof deed hem toch van zwakheid be schuldigen, de wapenen, uit het arsenaal der Christenen tegen dezen aangewend, gepaard met zyn eorbied voor de Joden als middel tegen de Christenen, konden hem de zege niet doen behalen, zyn doel niet doen bereikenhet gehalte van zijn godsdienst, die geen godsdienst voor zondaren was, stond bem daarby als groote belemmering in den weg- - Er is zeker in de geschiedenis van ons vaderland geen tydvak, dat interessanter is dan dat, wat besloten ligt tusscben het ver trek van Leicester in 1587 en den vrede van Ulrecht. De wereldgeschiedenis heeft tot nog toe geen tweede voorbeeld kunnen aanwyzen van zooveel stoflfëiyke welvaart en krachts betoon by zooveel ontwikkeling op elk geeste- lyk gebied in zoo korten tyd en by zoo kl->in een volk. Dat tydvak heeft dr. P. L. Muller, hooglef raar aan de Rijks-Universiteit te Leiden, aanleiding gegeven oen werk tot stand te brengen, waarin do Republiek der Vereenigde Nederlanden geschetst wordt in de verschil lende tydperken van haar gouden eeuw, in haar opkomst, in haar bloei, eenigszins ook in haar beginnenden achteruitgang Van dat werk, onder den titel „Onze Gouden Eeuw", is het eerste deel verscnenen, geïllustreerd onder toezicht van deD op dat gebied gunstig bekenden Rotterdamschoo archivaris J. H W. Unger en gebonden in half kalfslederen band. *t ls inderdaad oen genot zulk een ryk uit gevoerd royaal octavo boek eens in handen te bebben, bet is duilelyk, dat daaraan geen kosteo gespaard zyn Het heeft H. M. de Koningin Regentes behaagd de opdracht van bet werk te aanvaarden. - Ons werd verzocht de aandacht te ves tigen op bet Stenographisch Vorslag van de Handelingen van den Gemeenteraad van Leiden met de Ingekomen Stukken. Deze uitgave, waarmede de firma J. J. Groen Zoon thans is belast, kan ongetwyfelJ in breeder kring dan tot heden de belangstelling waard zyn van hen, die op de hoogte willen biyven van wat ieder Raadslid in het byzonder als zyn meening uitsprak over eenige zaak, welke in den Gemeenteraad werd behandeld; een groot gemak Dog voor het naslaan geeft het volledig register, dat aan het einde van iederen jaargang aan de verzameling wordt toegevoegd. Een dagbladverslag toch, hoe nauwkeurig ook samengesteld, kan uitteraard met bet oog op de weinige uren, die voor de samen stelling, enz. beschikbaar zyn, niet die uitge breidheid erlangen, welke het genoemde verslag bezit, dat bovendien nog onder do controle der Raadsleden staat. De prys, drie gulden per jaar, voor ongeveer 225 folio bladzyöen, is waarlyk niet te hoog. Gedep. Staten van Zuid Holland hebben hunne goedkeuring onthouden aan de be grooting der gemeente Oegstgeest voor 1897, aangezien de Raad buiten zine bevoegdheid heeft gehandeld, om verandering te brengen in de door bun college onder koninkiyke goedkeuring eenmaal vastgestelde jaarwedden van den burgemeester, de wethouders, den secretaris en den ontvanger, alsmede, dat de jaarwedde van een veldwacbter daarvan was weggelaten, die door den Commissaris der Koningin niet zal worden ontslagen. In de laatst gehouden kerkeraadsver- gadering te Benthuizen tot het verkiezen van óén ouderling en uón diaken, wegens perio dieke aftreding, is htrkozen tot oudorliDg de heer R Paul, en gekozen tot diaken de heer Jacs. Yan der Knyff Jzn. Do aftredende diaken, de heer P. Yan der Spek, wenschte tot herkiezing niet meer in aanmerking te komen. De inschryving voor de nationale militie voor de jongelingen, geboren in het jaar 1878, zal te Zegwaard plaats hebben tusschen den lsten en 31sten Januari a. s. ter secretarie der gemeente, doch daartoe zal echter meer bepaaldelyk zitting worden gehouden op Woensdag den I3den Januari a. s., van 4 tot 6 uren, alsmede voor de daarby belangheb benden der gemeente Zoetermeer op de secre tarie aldaar, van 10 tot 12 uren. Door B. en Ws. van Leimuiden is, met ingang van 1 Januari a. s., benoemd tot ambtenaar ter gemeente secretarie de heer C. Bergman, aldaar. Naar ons wordt medegedeeld, is de heer A. Th. J. M. Lommelaars, ambtenaar ter secretarie der gemeente Hillegom, benoemd tot secretaris en ontvanger der gemeente Klaaswaal. De Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de jacht op klein wild, met uitzondering van die op boutsnippen, in deze provincie wordt gesloten op Donderdag den 31steD December a. s. met zonsondergang, terwyl het schieten van houtsnippen geoor loofd biyft tot 1 Mei'1897, doch alleen door houders van groote jachtakten, by jachten op schadelyk gedierte, waartoe, ingevolge de artt. 16 of 26 dor Jachtwet, consent of buitengewone machtiging is verleend, blyvende het in art. 15, sub lett. g dier wet bedoeld jachtbedrijf, van het vangen van houtsnippen met laat-, war- of valflouwen toegelaten tot en met den 18den Maart 1897. - De leening, door het bestuur van den Haagschen Kunstkring uitgeschreven voor een nieuwe kun&tzaal, enz., kan als geslaagd be schouwd worden. Voor het nieuwe gebouw heeft men het oog op het perceel naast het hotel van don minister van buitenl. zaken aan de Heerengracht te 's Gravenhage. - De vereeniging „Voor de Kunst", te Utrecht, zal van 13 December tot 3 Januari a. s, in haar eigen gebouw een keuze-ten toonstelling orgaDiseeren, waarop werken van de Belgen Melcbers en Plassaert, Emile Lam- bot; schetsen uit ItaliÖ, alsmede teekenin- gen van Bauer Breitner, Witsen Voerman, Wiggers, Wally Moes, Yan der Valk, Isa&c Israels en anderen zullen worden geëxposeerd. - Uit een informatie, door „De Avondpost" by bet departement van buitenlandsche zaken gedaan m zake den door de „Nordd. Alg. Ztg." vermelden aanval op den Nederlandschen consul te Lorenzo Marquez, bleek, dat hier te lande nog geen officieel bericht was ontvangen. Wel is telegraphisch om inlichtingen gevraagd. - Volgens de „N. R. C." zullen binnenkort over de werking van de Duitsche wet op de verplichte verzekering tegen invaliditeit en den ouden dag twee rapporten verschynen, het eene van prof. d'Aulnis, te Utrecht, het andere van prof. Greven, te Leiden, beiden leden der Staatscommissie, aan welke het onderzoek van het vraagstuk der verzekering by ons te lande is opgedragen. - De be- r A. Bossard by koninklijk be sluit van 28 October 1896 benoemd tot con sul te St.-Malo, is in die hoedanigheid erkend door de Fransche Regeering. De he^.r A. G. A. Yan Eelde, ingevolge koninkiyke machtiging benoemd tot vice-consul te Johannesburg, is ia die hoedanigheid erkend door de regeering der Zuid-Afrikaansche Re publiek. - De minister van buitenlandsche zaken maakt bekend, dat, biykens mededeeling van het Duitsche gezantschap, op 21 October 1894 te Iquique, ten gevolge van een ongeval, overleden is do aan boord van het Duitsche schip „Britannia" dienende Nederlandsche matroos Jacob Brou of Bron, nalatende, behalve een zak met kleedingstukken, eene som van f 114 66. Dezelfde minister maakt bekend, dat, biy* kens bericht van den consul-generaal dei Nederlanden te Lima, op 14 October 1895 over boord gevallen en verdronken is ds Nederlandsche zeeman Albert Brons, Bröns of Bruns, dienende op het Peruaansche schip „Santa", op de reis van Calcahuano naar Callao, nalatende een som van ƒ61.17. Aangezien de identiteit der overledenep niet kon worden vastgesteld, zijn die nalaten schappen, overeenkomstig het bepaalde by het koninkiyk besluit van 14 November 1827 (Stsbl. 51), in de kas der gerechteiyke consig- natiën gestort. (Sts.-Ct.) 3?'oxxille"toi3.. „Weesliuismanieren." 3) H(1 deed z(ja manchetten af, trok de parel- moerknoopon er uit, nam een paar schoone manchetten, wierp zyn vuile in de kachel en ging. Bij de portaaldeur schoof hy zacht den grendel terug, opende de deur en luisterde. Alles stil. Nu gleed hy behendig uit de kamer, trok de deur woor dicht en ging laDgzaaai do trap af. Toen hy nu aan de schaduwzyde der straat liep, in zyn gekleede jas er uitziende-"als-een huisonderwijzer, die een pakket boeken onder den arm draagt, overlegde hy, hoe hy. zyn buit het best onder dak kon brengen. Hy-kon hom niet meenemen naar het kantoor, de col lega's waren dikwyis zeer nieuwsgierig. Naar huis brengen? Maar hoe? Het was reeds half- tweo, by kwam te laat op 't kantoor, zelfs indien hy heen en terug reed, wat hy voor 't overige liever vermeed. Het kon de attentie trokken. Toen kreeg hy een goeden inval. Hy kocht in etn winkol een postpakketkistje, deed het „boekenpakket" en hot zakje met sleutels er iD, verzegelde het kistje met den stempel van den winkelier en adresseerde het aan het naaste postkantoor aan zyn adres. Als af zender gaf hy op de begeleidende kaart Walther Muller op. Toen hij hGt poatkantoor verliet, wreef hy zich vergenoegd de handen. „Dat is gelukkig afgeloopenl En nu blyf ik van zulke zaken af. Wat ik noodig heb, heb ik; het zou overmoedig zyn, als ik my weer in gevaar begaf." Hy spoedde zich naar het kantoor.,waar hy vyf minuten voor tweeën reeds aan zyn lessenaar zat. Da mot den klokslag van twee uur binnenkomende collega's vonden hem reeds druk aan het werk en pruttelden in gedachten op den dienstdoener, die zich nauwelyks den tyd gunde te eten, om zyn collega's de loef af te steken. II. Mevrouw Vod Urban, oen oude dame met dunne lippsn en spitse kin, zat des namiddags van denzelfden dag voor het venster harer woonkamer druk aan een lange wollen kous te breien. Het breien is daarom zoo'n aangenaam werk, omdat men er niet by behoeft te denken of te zien. Mevrouw Von Urban ge bruikte haar oogen, om het jonge echtpaar aan de overzy te bespieden, en haar gedachten, om verontwaardigd te worden over het voort- schrynend bederf der woreld, dat in dit jonge echtpaar zich zoo duidelyk openbaarde. Mooi zag de jonge vrouw er uitl Ze had oen vuurroode blouse aan en was gekapt als voor den schouwburg. En dat in huis! Moest men zich niet afvragen, waarom zy zich zoo opgedirkt had? En zoo iets had do brutalitoit, heel vergenoegd het venster uit te kyken, alsof het geon zonden en geen geweten hid. Ea wat was beur man Jiaf tegen haarl Nu ja, men weet hoe dat is. Als de gordynen opgetrokken zyn, kussen zy elkaarby neergelaten gordynen wordt er geslagen „Tim," zeide de oude dame eindeiyk, „kyk eens naar de overzy t" Tini, oen uitgebloeid meisje, dat 6f uitzag alsof de beete zon harer negen en twintig zomers alle kleur uit haar gezicht en uit beur baren getrokken had, hief het hoofd van taeur borduurwerk op, wierp een blik naar het vroolyke paartje en zuchtte. De oude vrouw maakte zich boos. „Maar, kind, wat zucht jel Als je zoover zot bent op zulke zaken, waarom zorg je dan niet, dat Gstattner eens met ons, je ouders, spreekt? Het is wel tydl" Het meisje borduurde yverig door, alsof z(j door haar viyt het gevaar eener moeder- lyke predikatie kon afwenden. Maar daar was geen ontkomen aan Daar de dochter het antwoord schuldig bleef, ging de moeder met klimmende verbittering voort: „Ik zou wel eens willen weton, wat je zoo denkt. Uit Sankt Pö'.ton, waar vader een zeer aangename positie gehad heeft, hebben wy ons naar Weenen laten verplaatsen ter wille van jou, omdat je daar geen man zoudt hebben ge kregeD, sinds de commissaris, na vier jaar om je heen gedanst te hebben, toch meteen andere getrouwd is. En nu zyu wy bier; daar is iemand, die het eeriyk meent.waar wacht je nu nog op?" Zy pauzeorde, om haar dochter gelegen heid te geven iets te zeggen. "Wyi deze dit echter Diet deed, vatte zy den draad harer redevoering weer op. „"Wat heb je eigeniyk tegen den jongen man? Hy is lief en bescheiden en zoo voorkomend I Telkens, als hy komt en gaat, kust hy my de handWaar vindt men dat zoo gauw weer by de-jongelui van dezen tyd? Wy hebben naar hem geïnformeerd. Zyn cbef pryst hem zeer als een braaf, viytig, bescheiden man. En dan zyn hospital Ik was zelf by haar. Klokslag zeven is hy 's avonds thuis, dan laat hy zich eeu stukje worst en een glaasje bier halen, en om negen uur is hy te bod. Zie, zoo iemand behoef je niet eerst op te leiden tot echtgenoot l Op wat beters kun je nooit wachten. Jong ben je niet meer, mooi ben je nooit geweest, ver mogen hebben wy niet, vader is oud, hem kan alle dag iets menschelyks overkomen waarom wacht je nog langer? Hy wacht op een aanmoediging van jou, omdat hy zoo schuchter is. Je moet vandaag nog met hem spreken anders spreek ikl" „Moeder 1" riep het meisje angstig uit. „Ik ik kan nietl" „Zool" antwoordde de oude opgewonden. „De juffrouw kan niet! En, waarom niet, als men vragen mag, teer besnaarde ziel?" „Ik weet bet niet er is iets aan den man, dat mij doet denken, dat by niet is, wat by 6chynt. Ik ben bang voor den kruiper, moeder." De oude wierp haar broikous in den naai- korf en sprong op. „Je bent een domme gansl" krysebto zy mot een gezicht, dat rood van woede was. „Kyk eens aanl Juist dat is zoo mooi in hem, dat hy zoo bescheiden is en niet schermt met wat hy is en kan. Vandaag is het Zaterdag, dat is zyn dag Als hy bomt, wordt de zaak in orde ge bracht. Basta!" De arme dochter bedwong met moeite haar tranon en werkte, alsof haar leven afhing van de tydigo voltooiing van het sofakussen, waaraan zy borduurde. Zy herademde, toen haar oudo vader van zyn namiddagwandeling thuiskwam en een lange geschiedenis begon te vertellen van een collega, dien hy ontmoet en die hom het een en ander verteld had. In de schemering verscheen ook de heer Gstattner in zyn gekleede jas, het vaalblonde haar glad gekamd, de oogen bescheiden neer geslagen, met diepe buigingen. Hy schudde den beor Von Urban do hand en liet daarby van zyn trekken aflezen, op welk een hoogen prys hy het stelde, een zoo verdiensteiyken, hooggeplaatsten, met eere grys geworden ambtenaar de hand te mogen drukken. Daarop boog hy zich over de rechterhand der mama, drukte er een eerbiedigen kus op en ver zekerde, dat mevrouw er vandaag byzonder wöl uitzag. Vervolgens kwam juffrouw Leopoldine aan de beurt. Zy ontving een wat fermer handkus en een vragonden blik uit de kleine, gryze, een oogenblik zich ont sluierende oogen, waarvoor zy de hare ver legen neersloeg. Na deze plichtplegingen nam de jonge man op den voorkant van den stoel, dien mevrouw Von Urban hem aanbood, plaats en opende het gesprek mot de mededeeling, dat er een zwaar onweer aan de lucht zat. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1