11230.
Zaterdag; 13 December.
.1896
PRIJS DEZER COURJlNT:
(Eeze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
en feestdagen, uitgegeven.
van
Zij, die zich vóór 1 Januari opgeven
als Ahonné op het „LEIDSCQ DAGBLAD",
hebben mede recht op den
Portefeuille-A!manak1897,
aangeboden aan de Abonnés.
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco por posti i
Afzonderlijke Nommers 't#
f 1.10.
'D 1.40.
VD 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Qrootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
■wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 11 December.
In den staat, bekoorende bij het Koninklijk
B:eluit van den 28sten Juli 1893 (No. 26),
betreffende de verordeningen van den 22sten
Juni 1893 op de heffing van keurloon van
vee en vleescb, gewijzigd bjj Raadsbesluit
van 10 Januari 1895, en van een loon voor
het keuren van visch in deze gemeente (Ge
meentebladen No3. 12 en 14 van 1893 en No. 1
van 1895), stond vermeld: tot ultimo Decem
ber 1896, zoodat eene nieuwe Koninklijke
machtiging moet worden aangevraagd, om met
de heffing van bedoelde keurloonen Da 31
December 1896 te kunnen voortgaan. Dien
tengevolge stellen B. en Ws. den Raad voor
de Raadsbesluiten van 22 Juni 1893, op de
heffing van keurloon van vee en vleescb, ge
wijzigd b(j Raadsbesluit van 10 Januari 1895,
en van een loon voor het keuren van visch
in deze gemeente met de verordeningen tot
invordering van die keurloonen van 22 Juni
1893 (Gemeentebladen Nos. 13 en 15 van
1893) onveranderd vast te stellen.
Ter vervulling der vacature van 2den
onderwijzer aan de school der 3de klasse
No. 1, ten gevolge van de benoeming van
den hear "W. A. Kriest tot tweeden onder
wijzer aan de Jongensschool 1ste klasse, is
de volgende voordracht opgemaakt ter be
nooming van een tweeden onderwijzer aan
de genoemde school, op -eene aanvangsjaar-
wedde van f 800, nl. de heeren lo. P. C.
Schreuder, 2o. P. H. Yan der L' lie en 3o. A.
Horree;
Wat betreft het adres van mejuffr. S. M.
Van Iperen, houdende verzoek om continuatie
in de betrekking van stads-vroedvrouw, blykt
uit het daarop uitgebrachte advies van den
stads-vroadmeester, prof. J. Yeit, dat tegen
de inwilliging van het verzoek geen bezwaar
bestaat.
Zich vereenigendo met dat advies, geven
B. en Ws. den gemeenteraad in overweging
do adressante wederom voor den tijd van
drie jaren in hare tegenwoordige betrekking
te bestendigen.
Ton aanzien van het adres van den heer
D Fortuin, onderwijzer te Sassenheim, hou
den e verzoek om vrijstelling van de betaling
van schoolgeld voor de bijwoning van lessen
r an de Kweekschool voor Onderwijzers albier,
deülen B. en Ws. mede, dat uit een ingesteld
ond rzo9k is gebleken, dat de jaarwedde van
adressant ongeveer f 700 bedraagt.
Op groni van art. 1, derde alinea, der ver
ordening van 15 December 1892, geven zjj
daarom in overweging het schoolgeld voor
adressant te bepalen op f 3.75 per kwartaal
voer het bijwonen van drie vakken aan de
genoemde inrichting.
Adressant verzoekt vrijstelling van het
betalen van schoolgelden, als leerling van den
cursus voor onderwijzers en onderwijzeressen
te Leidon, aangezien zijn salaris geen f 600
bedraagt."
Door B. en Ws. is den gemeenteraad ter
vaststelling aangeboden het 3de suppletoir
kohier der plaatselijke Directe Belasting voor
het jaar 1896.
Dr. H. M. Van Nes, van Rotterdam,
hield gisteravond in de geheel gevulde kleine
Nutszaal alhier de derde winterlezing. Tot
onderwerp daarvoor was door hem gekozen
„Keizer Julianus."
Na eon inleiding, waarin hy zijn auditorium
bekend maakte met de opvattingen der acht
tiende eeuw omtrent deze groote geschied
kundige figuur, met de gevoelens ook omtrent
Julianus van Neander en Hase, deelde hy
mede, dat hy zich in hoofdzaak by de behan
deling van dit onderwerp tot taak had gesteld
de beantwoording der vragen: Wat bracht
keizer Ju'ianus er toe, terug te koeren tot
hot Heidendom? Welke middelen werden er,
toen hy daartoe de macht had, door hem
aangewend om dien terugkeer algemeen te
maken? Waarom mislukte zyn toeleg en moest
deze op mislukking uitloopen?
Met de breedvoerige, heldere uiteenzetting
van de antwoorden op die drie hoofdvragen
ging een teekening van Flavius Claudius
Julianus, in zfin betrekking ook tot Constanten
den Groot-n, gepaard, van z(jn vroegste jeugd
(hy verloor, in 331 geboren, zeer spoedig zyn
moeder, ontkwam op zesjarigen leeftjjd ter
nauwernood aan den dood, terwyl hem het
leven uit afgunst niet gegund werd; hy had
in zyn jeugd het juk te dragen) tot zfjn
sneuvelen in den slag by den Tigris tegen de
aanvankelijk teruggeweken Perzen, toen hy
door een pyl hetzy c!oor een vyandelyken
of wel een uit eigen omgeving, door oen
Christen op hem gericht gedood werd, toen
hem bet „Galileër, g(j hebt overwonnen 1' of
een uiting in dcnzelfden zin van de lippen
moet zyn gekomen.
Spreker betoogde, dat wel van een terugkeer
tot het Heidendom by Julianus kan gesproken
worden, maar niet van afval van het Christen
dom, tenzfi men alleen op het uiterlijke let.
Hy was toch altyd in zijn hart een hellen
en zijn Christelijke opvoeiing vermocht den
heiden geenszins iD hem te dooden Daaren
boven had het Christendom weinig aantrekke
lijks, veeletr iets afstootends voor hem en
kon de verandering van den Heideoschen in
Christelyken staat geen groote verbetering
genoemd worden, terwyl dat Christendom de
godsdienst zyner vijanden was Vooral zyn
opvoeding was do aanleiding tot zijn terugkeer
Van een vervolgen van de aanhangers van
het Christendom door Julianus kan eigenlijk
niet gesproken worden; bloedige tooneelen
vielen nist dan bjj uitzondering voor, want
bi) Julianus stond het vast, dat tegen de
Christenen met geweld en dwang niets uitge
richt kon worden De maatregelen, welke hy
tegen bet Christendom nam, bestonden in
hoofdzaak in het doen veranderen der Chris
telijke goederen in Heidenscbe, in het intrekken
van voorrechten, aan de Christenen geschon
ken, in opheffing van belastingvrijdom, het
geen wel eens met moeilijkheden gepaard
ging, in het bannen der Christenen uit de
Staatsambten en vooral in het hun ontnemen
van de bevoegdheid tot het geven van onder
wijs in de klassieke letteren, van welken
maatregel hy voor de toekomst veel hoopte
ten gunste van het Heidendom.
Ook langs letterkundigen weg bestreed
Julianus de Christenen en hier vooral waren
verachting, spot en ironie zijn vlijmende
wapenen.
Zelf was by buitengewoon nauwgezet in
het nakomen zyner godsdienstige plichten.
Hy offerde veel en gaf als pontifex maximus
een goed voorbeeld. Daarbij was hy matig en
eenvoudig. Zyn doel was tegenover de Chris-
telyke Kerk een Heidensche te stichten, met
predikatie, kerken in plaats van temp- ls, een
geordende geestelykheid, in 't kort: door ge-
heele verandering van den cultusvoorts door
onderwys, leerstukken en instellingen van
liefdadigheid.
Zyn korte regeering heeft echter zyn toeleg
doen mislukken en voorts ook zyn zwakheid
in het oog zyner onderdanen, zyn afneming
van gezag, vooral in het leger. Da overgods
dienstigheid van den Noo-Platonischen
phlosoof deed hem toch van zwakheid be
schuldigen, de wapenen, uit het arsenaal
der Christenen tegen dezen aangewend, gepaard
met zyn eorbied voor de Joden als middel tegen
de Christenen, konden hem de zege niet doen
behalen, zyn doel niet doen bereikenhet
gehalte van zijn godsdienst, die geen godsdienst
voor zondaren was, stond bem daarby als
groote belemmering in den weg-
- Er is zeker in de geschiedenis van ons
vaderland geen tydvak, dat interessanter is
dan dat, wat besloten ligt tusscben het ver
trek van Leicester in 1587 en den vrede van
Ulrecht. De wereldgeschiedenis heeft tot nog
toe geen tweede voorbeeld kunnen aanwyzen
van zooveel stoflfëiyke welvaart en krachts
betoon by zooveel ontwikkeling op elk geeste-
lyk gebied in zoo korten tyd en by zoo kl->in
een volk. Dat tydvak heeft dr. P. L. Muller,
hooglef raar aan de Rijks-Universiteit te Leiden,
aanleiding gegeven oen werk tot stand te
brengen, waarin do Republiek der Vereenigde
Nederlanden geschetst wordt in de verschil
lende tydperken van haar gouden eeuw, in
haar opkomst, in haar bloei, eenigszins ook
in haar beginnenden achteruitgang Van dat
werk, onder den titel „Onze Gouden Eeuw",
is het eerste deel verscnenen, geïllustreerd
onder toezicht van deD op dat gebied gunstig
bekenden Rotterdamschoo archivaris J. H W.
Unger en gebonden in half kalfslederen band.
*t ls inderdaad oen genot zulk een ryk uit
gevoerd royaal octavo boek eens in handen
te bebben, bet is duilelyk, dat daaraan geen
kosteo gespaard zyn Het heeft H. M. de
Koningin Regentes behaagd de opdracht van
bet werk te aanvaarden.
- Ons werd verzocht de aandacht te ves
tigen op bet Stenographisch Vorslag van de
Handelingen van den Gemeenteraad van
Leiden met de Ingekomen Stukken. Deze
uitgave, waarmede de firma J. J. Groen Zoon
thans is belast, kan ongetwyfelJ in breeder
kring dan tot heden de belangstelling waard
zyn van hen, die op de hoogte willen biyven
van wat ieder Raadslid in het byzonder als
zyn meening uitsprak over eenige zaak, welke
in den Gemeenteraad werd behandeld; een
groot gemak Dog voor het naslaan geeft het
volledig register, dat aan het einde van
iederen jaargang aan de verzameling wordt
toegevoegd.
Een dagbladverslag toch, hoe nauwkeurig
ook samengesteld, kan uitteraard met bet
oog op de weinige uren, die voor de samen
stelling, enz. beschikbaar zyn, niet die uitge
breidheid erlangen, welke het genoemde
verslag bezit, dat bovendien nog onder do
controle der Raadsleden staat.
De prys, drie gulden per jaar, voor ongeveer
225 folio bladzyöen, is waarlyk niet te hoog.
Gedep. Staten van Zuid Holland hebben
hunne goedkeuring onthouden aan de be
grooting der gemeente Oegstgeest voor 1897,
aangezien de Raad buiten zine bevoegdheid
heeft gehandeld, om verandering te brengen
in de door bun college onder koninkiyke
goedkeuring eenmaal vastgestelde jaarwedden
van den burgemeester, de wethouders, den
secretaris en den ontvanger, alsmede, dat de
jaarwedde van een veldwacbter daarvan was
weggelaten, die door den Commissaris der
Koningin niet zal worden ontslagen.
In de laatst gehouden kerkeraadsver-
gadering te Benthuizen tot het verkiezen van
óén ouderling en uón diaken, wegens perio
dieke aftreding, is htrkozen tot oudorliDg de
heer R Paul, en gekozen tot diaken de heer
Jacs. Yan der Knyff Jzn.
Do aftredende diaken, de heer P. Yan der
Spek, wenschte tot herkiezing niet meer in
aanmerking te komen.
De inschryving voor de nationale militie
voor de jongelingen, geboren in het jaar 1878,
zal te Zegwaard plaats hebben tusschen den
lsten en 31sten Januari a. s. ter secretarie
der gemeente, doch daartoe zal echter meer
bepaaldelyk zitting worden gehouden op
Woensdag den I3den Januari a. s., van 4 tot
6 uren, alsmede voor de daarby belangheb
benden der gemeente Zoetermeer op de secre
tarie aldaar, van 10 tot 12 uren.
Door B. en Ws. van Leimuiden is, met
ingang van 1 Januari a. s., benoemd tot
ambtenaar ter gemeente secretarie de heer C.
Bergman, aldaar.
Naar ons wordt medegedeeld, is de heer
A. Th. J. M. Lommelaars, ambtenaar ter
secretarie der gemeente Hillegom, benoemd
tot secretaris en ontvanger der gemeente
Klaaswaal.
De Commissaris der Koningin in de
provincie Zuid-Holland brengt ter kennis van
belanghebbenden, dat de jacht op klein wild,
met uitzondering van die op boutsnippen, in
deze provincie wordt gesloten op Donderdag
den 31steD December a. s. met zonsondergang,
terwyl het schieten van houtsnippen geoor
loofd biyft tot 1 Mei'1897, doch alleen door
houders van groote jachtakten, by jachten
op schadelyk gedierte, waartoe, ingevolge de
artt. 16 of 26 dor Jachtwet, consent of
buitengewone machtiging is verleend, blyvende
het in art. 15, sub lett. g dier wet bedoeld
jachtbedrijf, van het vangen van houtsnippen
met laat-, war- of valflouwen toegelaten tot
en met den 18den Maart 1897.
- De leening, door het bestuur van den
Haagschen Kunstkring uitgeschreven voor een
nieuwe kun&tzaal, enz., kan als geslaagd be
schouwd worden. Voor het nieuwe gebouw
heeft men het oog op het perceel naast het
hotel van don minister van buitenl. zaken aan
de Heerengracht te 's Gravenhage.
- De vereeniging „Voor de Kunst", te
Utrecht, zal van 13 December tot 3 Januari
a. s, in haar eigen gebouw een keuze-ten
toonstelling orgaDiseeren, waarop werken van
de Belgen Melcbers en Plassaert, Emile Lam-
bot; schetsen uit ItaliÖ, alsmede teekenin-
gen van Bauer Breitner, Witsen Voerman,
Wiggers, Wally Moes, Yan der Valk, Isa&c
Israels en anderen zullen worden geëxposeerd.
- Uit een informatie, door „De Avondpost"
by bet departement van buitenlandsche zaken
gedaan m zake den door de „Nordd. Alg. Ztg."
vermelden aanval op den Nederlandschen consul
te Lorenzo Marquez, bleek, dat hier te lande
nog geen officieel bericht was ontvangen. Wel
is telegraphisch om inlichtingen gevraagd.
- Volgens de „N. R. C." zullen binnenkort
over de werking van de Duitsche wet op de
verplichte verzekering tegen invaliditeit en
den ouden dag twee rapporten verschynen,
het eene van prof. d'Aulnis, te Utrecht, het
andere van prof. Greven, te Leiden, beiden
leden der Staatscommissie, aan welke het
onderzoek van het vraagstuk der verzekering
by ons te lande is opgedragen.
- De be- r A. Bossard by koninklijk be
sluit van 28 October 1896 benoemd tot con
sul te St.-Malo, is in die hoedanigheid erkend
door de Fransche Regeering.
De he^.r A. G. A. Yan Eelde, ingevolge
koninkiyke machtiging benoemd tot vice-consul
te Johannesburg, is ia die hoedanigheid erkend
door de regeering der Zuid-Afrikaansche Re
publiek.
- De minister van buitenlandsche zaken
maakt bekend, dat, biykens mededeeling van
het Duitsche gezantschap, op 21 October 1894
te Iquique, ten gevolge van een ongeval,
overleden is do aan boord van het Duitsche
schip „Britannia" dienende Nederlandsche
matroos Jacob Brou of Bron, nalatende, behalve
een zak met kleedingstukken, eene som van
f 114 66.
Dezelfde minister maakt bekend, dat, biy*
kens bericht van den consul-generaal dei
Nederlanden te Lima, op 14 October 1895
over boord gevallen en verdronken is ds
Nederlandsche zeeman Albert Brons, Bröns
of Bruns, dienende op het Peruaansche schip
„Santa", op de reis van Calcahuano naar
Callao, nalatende een som van ƒ61.17.
Aangezien de identiteit der overledenep
niet kon worden vastgesteld, zijn die nalaten
schappen, overeenkomstig het bepaalde by
het koninkiyk besluit van 14 November 1827
(Stsbl. 51), in de kas der gerechteiyke consig-
natiën gestort. (Sts.-Ct.)
3?'oxxille"toi3..
„Weesliuismanieren."
3)
H(1 deed z(ja manchetten af, trok de parel-
moerknoopon er uit, nam een paar schoone
manchetten, wierp zyn vuile in de kachel en
ging. Bij de portaaldeur schoof hy zacht den
grendel terug, opende de deur en luisterde.
Alles stil. Nu gleed hy behendig uit de kamer,
trok de deur woor dicht en ging laDgzaaai
do trap af.
Toen hy nu aan de schaduwzyde der straat
liep, in zyn gekleede jas er uitziende-"als-een
huisonderwijzer, die een pakket boeken onder
den arm draagt, overlegde hy, hoe hy. zyn
buit het best onder dak kon brengen. Hy-kon
hom niet meenemen naar het kantoor, de col
lega's waren dikwyis zeer nieuwsgierig. Naar
huis brengen? Maar hoe? Het was reeds half-
tweo, by kwam te laat op 't kantoor, zelfs
indien hy heen en terug reed, wat hy voor
't overige liever vermeed. Het kon de attentie
trokken.
Toen kreeg hy een goeden inval. Hy kocht
in etn winkol een postpakketkistje, deed het
„boekenpakket" en hot zakje met sleutels er
iD, verzegelde het kistje met den stempel van
den winkelier en adresseerde het aan het
naaste postkantoor aan zyn adres. Als af
zender gaf hy op de begeleidende kaart Walther
Muller op.
Toen hij hGt poatkantoor verliet, wreef hy
zich vergenoegd de handen.
„Dat is gelukkig afgeloopenl En nu blyf
ik van zulke zaken af. Wat ik noodig heb,
heb ik; het zou overmoedig zyn, als ik my
weer in gevaar begaf."
Hy spoedde zich naar het kantoor.,waar
hy vyf minuten voor tweeën reeds aan zyn
lessenaar zat. Da mot den klokslag van twee
uur binnenkomende collega's vonden hem
reeds druk aan het werk en pruttelden in
gedachten op den dienstdoener, die zich
nauwelyks den tyd gunde te eten, om zyn
collega's de loef af te steken.
II.
Mevrouw Vod Urban, oen oude dame met
dunne lippsn en spitse kin, zat des namiddags
van denzelfden dag voor het venster harer
woonkamer druk aan een lange wollen kous
te breien.
Het breien is daarom zoo'n aangenaam
werk, omdat men er niet by behoeft te
denken of te zien. Mevrouw Von Urban ge
bruikte haar oogen, om het jonge echtpaar
aan de overzy te bespieden, en haar gedachten,
om verontwaardigd te worden over het voort-
schrynend bederf der woreld, dat in dit jonge
echtpaar zich zoo duidelyk openbaarde.
Mooi zag de jonge vrouw er uitl Ze had
oen vuurroode blouse aan en was gekapt
als voor den schouwburg. En dat in huis!
Moest men zich niet afvragen, waarom zy
zich zoo opgedirkt had? En zoo iets had do
brutalitoit, heel vergenoegd het venster uit
te kyken, alsof het geon zonden en geen
geweten hid. Ea wat was beur man Jiaf
tegen haarl Nu ja, men weet hoe dat is.
Als de gordynen opgetrokken zyn, kussen
zy elkaarby neergelaten gordynen wordt
er geslagen
„Tim," zeide de oude dame eindeiyk, „kyk
eens naar de overzy t"
Tini, oen uitgebloeid meisje, dat 6f uitzag
alsof de beete zon harer negen en twintig
zomers alle kleur uit haar gezicht en uit
beur baren getrokken had, hief het hoofd
van taeur borduurwerk op, wierp een blik
naar het vroolyke paartje en zuchtte.
De oude vrouw maakte zich boos.
„Maar, kind, wat zucht jel Als je zoover
zot bent op zulke zaken, waarom zorg je dan
niet, dat Gstattner eens met ons, je ouders,
spreekt? Het is wel tydl"
Het meisje borduurde yverig door, alsof
z(j door haar viyt het gevaar eener moeder-
lyke predikatie kon afwenden. Maar daar was
geen ontkomen aan Daar de dochter het
antwoord schuldig bleef, ging de moeder met
klimmende verbittering voort: „Ik zou wel
eens willen weton, wat je zoo denkt. Uit
Sankt Pö'.ton, waar vader een zeer aangename
positie gehad heeft, hebben wy ons naar
Weenen laten verplaatsen ter wille van jou,
omdat je daar geen man zoudt hebben ge
kregeD, sinds de commissaris, na vier jaar
om je heen gedanst te hebben, toch meteen
andere getrouwd is. En nu zyu wy bier; daar
is iemand, die het eeriyk meent.waar
wacht je nu nog op?"
Zy pauzeorde, om haar dochter gelegen
heid te geven iets te zeggen. "Wyi deze dit
echter Diet deed, vatte zy den draad harer
redevoering weer op.
„"Wat heb je eigeniyk tegen den jongen
man? Hy is lief en bescheiden en zoo
voorkomend I Telkens, als hy komt en gaat,
kust hy my de handWaar vindt men
dat zoo gauw weer by de-jongelui van dezen
tyd? Wy hebben naar hem geïnformeerd.
Zyn cbef pryst hem zeer als een braaf, viytig,
bescheiden man. En dan zyn hospital Ik was
zelf by haar. Klokslag zeven is hy 's avonds
thuis, dan laat hy zich eeu stukje worst en
een glaasje bier halen, en om negen uur is
hy te bod. Zie, zoo iemand behoef je niet
eerst op te leiden tot echtgenoot l Op wat
beters kun je nooit wachten. Jong ben je
niet meer, mooi ben je nooit geweest, ver
mogen hebben wy niet, vader is oud, hem
kan alle dag iets menschelyks overkomen
waarom wacht je nog langer? Hy wacht op
een aanmoediging van jou, omdat hy zoo
schuchter is. Je moet vandaag nog met hem
spreken anders spreek ikl"
„Moeder 1" riep het meisje angstig uit.
„Ik ik kan nietl"
„Zool" antwoordde de oude opgewonden.
„De juffrouw kan niet! En, waarom niet,
als men vragen mag, teer besnaarde ziel?"
„Ik weet bet niet er is iets aan den
man, dat mij doet denken, dat by niet is,
wat by 6chynt. Ik ben bang voor den kruiper,
moeder."
De oude wierp haar broikous in den naai-
korf en sprong op. „Je bent een domme
gansl" krysebto zy mot een gezicht, dat rood
van woede was. „Kyk eens aanl Juist dat
is zoo mooi in hem, dat hy zoo bescheiden
is en niet schermt met wat hy is en kan.
Vandaag is het Zaterdag, dat is zyn dag
Als hy bomt, wordt de zaak in orde ge
bracht. Basta!"
De arme dochter bedwong met moeite haar
tranon en werkte, alsof haar leven afhing
van de tydigo voltooiing van het sofakussen,
waaraan zy borduurde. Zy herademde, toen
haar oudo vader van zyn namiddagwandeling
thuiskwam en een lange geschiedenis begon
te vertellen van een collega, dien hy ontmoet
en die hom het een en ander verteld had.
In de schemering verscheen ook de heer
Gstattner in zyn gekleede jas, het vaalblonde
haar glad gekamd, de oogen bescheiden neer
geslagen, met diepe buigingen. Hy schudde
den beor Von Urban do hand en liet daarby
van zyn trekken aflezen, op welk een hoogen
prys hy het stelde, een zoo verdiensteiyken,
hooggeplaatsten, met eere grys geworden
ambtenaar de hand te mogen drukken. Daarop
boog hy zich over de rechterhand der mama,
drukte er een eerbiedigen kus op en ver
zekerde, dat mevrouw er vandaag byzonder
wöl uitzag. Vervolgens kwam juffrouw
Leopoldine aan de beurt. Zy ontving een wat
fermer handkus en een vragonden blik uit
de kleine, gryze, een oogenblik zich ont
sluierende oogen, waarvoor zy de hare ver
legen neersloeg.
Na deze plichtplegingen nam de jonge man
op den voorkant van den stoel, dien mevrouw
Von Urban hem aanbood, plaats en opende
het gesprek mot de mededeeling, dat er een
zwaar onweer aan de lucht zat.
Wordt vervolgd.)