N°. 11281.
Woensdag 3 December.
AM 896
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
PREMIE.
ÏO Cents.
Leiden, 1 December.
Feuilleton.
Het Indische Vergift.
LEIBSCH
DAGBLAD.
PRUS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. i i f 1.10.
Franco per posta ,"'a 1.40.
Afzonderlijke Nommers i 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTLËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Bü gelegenheid van het St.-
TVicolaasfeest hebben we een
Prentenboek laten maken voor de
kinderen onzer Abonnés.
Het boekje ziet er heel aardig uit,
het bevat zes gekleurde en eenige
ongekleurde plaatjes, met een ge
kleurd omslag in quarto formaat.
Een exemplaar is in onze vestibule
ter bezichtiging opgehangen, terwijl
de prijs bedraagt
De aflevering zal geschieden Vrij
dag en Zaterdag a. s., terwijl het
boekje eveneens bij de agenten
in de omliggende gemeenten
te zien is en tegen denzelfden prijs
kan worden besteld.
DE UITGEVER.
Ollioiëele Kennisgevingen.
Eerste sitting Tan den Militieraad.
Bargemee&ter en Wethouders van Leiden brengen
bg deze ter kennis van de belanghebbenden, dat de
eerste zitting van den Militieraad, voor deze ge
meente, zal gehouden worden:
op Maandag den 14d n December 1896, des voor
middags te balftien, voor do loteüngon, die getrokken
hebben Noe. 1 tot en met 100, en op denzelfden
dag, dea voormiddags to elf uren, voor hen, die ge
trokken hebben Nos. 101 tot en met 200;
op Dinsdag den 15den December 1896, des voor
middags te ha ftioc, voor hen, die getrokken hebben
Noj. 201 tot eu met 225;
op Woensdag den loden December 1S96, des voor
middags te halfiten, voor hen, die getrokken hebben
No3. 226 tot en met 325, en op denzelfdeu dag, des
voormiddags te elf nron, voor hen, die getrokken
hebben No3. 326 tot en root 375;
op Donderdag den 17den December 1896, des
voor iddaga to balftien, voor hen, die getrokken
hebben Nos. 376 tot en met 490;
en zulks in een der lokalen van het Invalidenhuis
(ingang door do Kopponhinksteeg, aan de zgde der
Hooglandsoho Kerkgracht) alhier.
Zg herinneren voorts, dat, in gemelde zitting, voor
den Militieraad moeten verschijnen: 1°. de vrijwil
ligers voor do Militie, en 2°. de lolelingen, die vrij
stelling verlangen wegens ziekelijke gesteldheid of
gebreken, of wegens remis van de gevorderde lengte
onder opmerking, dat do lotolingen, die voor dien
Baad niet verocbijnea, geaolit zullen worden geene
redenen van vrijstelling te hebben en derbalvo tot
den dienst zullen worden aangewezen, terwijl het
niet-ontvange j van een oproepiugab.ljet hen niet
ODtbeft van de verplichting om voor den Militieraad
te versohgnen of de tot staving der redenen van
vrijstelling gevorderde bewijsstukken in te dienen.
Tevens worden de belanghebbenden er met nadrnk
op gewezen, dat ook het inleveren van de bedoelde
bewij8ötnkken bg den Burgemeester niet voldoende
is om zioh do vrijstelling te verzekeren, waarop zij
meenen aanspraak te kunnen maken, msar dat hun
belang medebrengt om bovendien de vrijstelling te
vragen in de eerste zitting van den Militieraad.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WA8, Burgemeester.
1 Deo. 1896. E. KI8T. 8eoretaria.
De fLeidscho Dilettantenclub" gaf gister
avond in de Concertzaal van den heer Ephraïm
aan de Haarlemmerstraat hare eerste uit
voering in dit seizoen. De zaal was wel goed
bezet, doch niet, gelijk we vernamen, zóó als
dit anders bij een eerste voorstelling het geval
was. Ter weerszijden van het tooneel waren
plantenversieringen aangebracht en ook de
banier prijkte er.
De voorzitter opende de samenkomst met
een woord van welkom en deelde mede, dat
de werkende leden met een paar jonge krachten
waren vermeerderd, voor wie hi) dus de wel
willendheid bi) het vellen van een oordeel
inriep, te meer, daar de optredenden geen
letterkundigen of tooneelisten van beroep zijn,
maar slechts dilettanten.
Nu, van die dilettanten kan thans gecon
stateerd worden, dat zij zich als zoodanig op
deze uitvoering al heel kranig van hunno
taak kweten. „Jan de matroos of misdaad en
vergelding", een tooneelspel in twee bedrijveD,
werd zelfs gespeeld op eene wijze, dat de
aandacht van het publiek voortdurend werd
geboeid. En niet onverdiend, want de spelers
en de dames, die hare medewerking verleende,
kenden hunne rollen niet alleen, maar
vertolkten die ook met heel veel gevoel,
zoodat de treurige scènes behoorlijk tot hun
recht kwamen. Aan toejuichingen ontbrak
het daarom niet.
Na afloop der pauze, om halftwaalf, betrad
do voorzitter andermaal het tooneel, nu om
er aan te herinneren, dat dertig minuten
later de Vereeniging haar 16de jaar zou in
treden, zoodat het 15-jarig bestaan weldra
ten einde liep. Hjj knoopte aan dit feit eenige
beschouwingen vast over de lotgevallen der
club, wier ledental door nieuwe aanwinsten
of door overlijden en vertrek wel steeds op
en neergaande was geweest, doch over het
geheel vrij stationnair was gebleven. Nog drie
leden zijn er, die van de oprichting af aan de
Vereeniging zijn blijven behooren, nl. de
heeren Ephraïm, Mazurel en Barneveld. Spr.
wenschte hun geluk, hoopte, dat zij nog een
reeks vau jaren aan de club mochten blijven
behooren en wekte de aanwezige genoodigden
op om eveneens de Vereeniging te steunen,
hetzij door toetreding als lid of als donateur.
Deze oudejaarsavond-herinnering werd be
sloten met het zingen van het eerste vers
van het Dilettantenlied, onder begeleiding der
muziek, welke gedurende den avond tevens
eenige andere nommers had ten gehoore ge
bracht en vervolgens ook den zang begeleidde
in het nastukje: „In de Restauratie „De ge
stoofde Walvisch" of „Twee soldaten in de
klem", een blijspel in éón bedrjjf, dat vr|J
vlug werd afgespeeld en verbazend veel hila
riteit teweegbracht, zóó luid en aanhoudend
zelfs dat de voorzitter met geklop van zijn
presidentshamer de voor de spelers en speel
sters noodige rust moest doen terugkeeren.
Na afloop was er, als gobruikeiyk, 'bal.
De heer L. M. Nagel, klerk by de poste
rijen en telegraphie 2de klasse, is geslaagd
voor het examen ter verkrijging van het
postradicaal.
Voor de afdeeling „Patrimonium," te
Nieuw-Vennep, zal morgen optreden d6. R. J.
W. Rudolph, van Leiden, en een lezing houden
over: „De strijd om het huisgezin."
Te Bodegraven zal Donderdag a. s. in
de Geref. Kerk optreden ds. E. Krop veld, van
Waddingsveen, om te spreken over de zending
onder de Joden.
Tot wijziging van de begrooting dienst
1897 is de Raad der gemeente Leiderdorp
opgeroepen tegen a. s. Woensdag, des voor
middags te halftwaalf. Voorts zal nog onder
zocht worden de geloofsbrief van den heer
J. Moraal, en de regeling vastgesteld worden,
waarop kinderen uit die gemeente de open
bare lagere school te Hazerswoude zullen
kunnen bezoeken.
De „Sassenheimsche IJsclub" hield Zater
dag-avond 1.1. haar gewone jaarlyksche ver
gadering.
Uit het verslag van den secretaris bleek
dat het aar.tal leden zoo ongeveer hetzelfde
was als het vorige jaar; hy verzocht derhalve
dringend dat ieder in zijn kring moeite zoude
aanwenden tot aansluiting van nieuwe leden,
voor een zoo nuttige instelling.
De financiëele toestand der Club bleek zeer
gunstig, daar toch een gunstig 6aldo op de
spaarbank stond van f 277.57'/v
De 4 aftredende bestuursleden werden zon
der stemming herbenoemd.
Op voorstel van den secretaris werd be
sloten 5 dreggen Okhuyzen aan te schaffen
en op verschillende punten der banen van
de Club, wegwijzers te doen plaatsen.
Ten slotte deelde de secretaris mede dat
na onderzoek is gebleken dat het uiterst
moeilijk zou zijn een provinciale verordening
te krijgen, verbiedende dat arresleden op de
banen mogen komen. Hij raadt daarom aan,
naast de banen voor schaatsenrijders, met de
ijsploeg een baan te leggen voor paarden,
daarbij den wensch voegende dat bestuurders
van arren dan ook zoo beleefd zullen zijn
uitsluitend die banen te gebruiken.
Hierna werd de vergadering, die slecht be
zocht was, gesloten.
Op de Kooi, onder Sassenheim, werd gis
teren een zeer druk gebruik gemaakt van de
gladde ijsvlakte. Het ijs hield zich uitstekend.
Gisteravond hield de ijsclub „Valkenburg"
haar algemeene vergadering. Tegenwoordig
waren 22 leden. Na opening door den voor
zitter, werden de notulen der vorige jaarver
gadering gelezen en goedgekeurd, waarna de
secretaris het jaarverslag las, waaruit onder
meer bleek, dat het ledenaantal, bij het begin
des jaars 56, in den loop er van met 12 was
verminderd, terwijl 6 nieuwe leden zich aan
meldden. Staande de vergadering traden nog
2 nieuwe leden toe, zoodat het aantal thans
52 bedraagt.
De mededeelingen van den penningmeester
waren van verblijdenden aard. De uitgaven
waren ten gevolge van den zachten winter
weinige; de rekening sloot dan ook met een
batig saldo van f 125,04.
Aan de orde was het benoemen van een
secretaris, wegens periodieke aftreding van
den beer J. Senff. Deze werd herkozen met
algemeene stemmen min 3. Evenzoo werd
herkozen als commissaris de heer L. Binnen
dijk met 12 stemmen en gekozen als zoodanig
in een bestaande vacature de heer N. Bin
nendijk Nz., eveneens met 12 stemmen, na
herstemming met de heeren J. Schoenmakers
en A Van Dam.
Alle gekozenen namen hun benoeming aan.
Na nog eenige besprekingen van meer huis
houdelijken aard en na gewone omvraag sloot
de voorzitter de vergadering na dank aan
de leden voor hun opkomst.
Aan het postkantoor Warmond werd
gedurende de maand Nov. in de Rijkspost
spaarbank ingelegd f 5454.25, verdeeld ov6r
51 inlagen; terugbetaald werd er f 2531,
verdeeld over 38 terugbetalingen.
Er werden wederom 27 nieuwe boekjes
uitgegeven.
Zooal8 bekend is, bestaat te Eillegom
strijd over de plaats, waar hot nieuwe spoor
wegstation zal worden gesticht. De meerderheid
van den gemeenteraad heeft nu aan den Raad
van toezicht op de spoorwegen geadviseerd
het station te plaatsen dicht by „Weerenstein."
Over dit besluit zijn vele burgers, die het
liever dicht bi) de kom der gemeeute geplaatst
zagen, ontevroden, en daar zij meenen, dat
eigenbelang de raadsleden, dio tot dit adres
medewerkten, daartoe geleld heeft, hebben zy
een protest-meeting belegd, om middelen te
beramen, ten einde te voorkomen, dat aan
dit advies gevolg worde gegeven.
Door Gedeputeerde Staten van Friesland
ie eene afwijzende beschikking genomen op
het verzoek van de armvoogden te Terwispel,
om nog voor de begrootiog 1896 uit bet
fonds der armengelden een bedrag van
f 1500 toe te staan tot werkverschaffing,
daar de werkloosheid zeer groot is. De
weigering van Gedep. Staten is gegrond op
het besluit van de Provinciale Staton, waarby
is bepaald dat niet meer dan deel van
't kapitaal der armengelden, ingeschreven op
het Grootboek, mag worden toegestaan.
De Haagsche Kronieker van de „N.
Gron. Ct." schrijft het volgende:
Enkele dagen na den terugkeer van HH.
MM. de Koninginnen in de Hofstad zal er
levée ten hove zjjn. Voor de eerste maal zul
len de dames en heeren van de Haagsche aristo
cratie dan aan H. M. de Koningin worden
voorgesteld. Deze cour is evenwel beperkt tofc
degenen, die reeds vroeger de eer genoten
ten paleize te worden gepresenteerd. In zoo
ver is het voor vele jongedames een teleur
stelling; want slechts weinigen harer werden
by vroegere gelegenheden aan H. M. de
Regentes voorgesteld. Gelukkig zal de teleur
stelling niet van langen duur zyn, want reeds
spoedig na medio December wordt een tweede
cour gehouden, waarop ook anderen dan de
vroeger genoodigden en meer in 't byzonder
verscheidene jongedames zullen verschynen.
Dat dit vooruitzicht menig aardig kopje op
hol brengt, laat zich eenigszins verklaren; de
een verkeert nog in onzekerheid of zy in het
paleis zal komen, of misschien nog wat te
jong is; de ander is nog een beetjö verlegen
met haar houding, acht zich min of meer
gauche of is het en bestudeert y verig de reve
rence zelfs tegenover de keukenmeid of
linnenjuflfrou w; daarenboven spelen de toilet
ten een hoofdrol; de freuletjes willen allen
uitblinken in de prachtige gedecolleteerde
sleepkleeden en papa is niet altyd geneigd
aan die grillen, aan die zucht om te schitte
ren, te voldoen. In menig gezin zal er heel-
wat over te doen zyn. Het komt natuuriyk
ook voor, dat mama, zelf nog geen beauté pas-
sée, min of meer het land er aan heeft, dat zy
met een volwassen dochter naar 't hof moet,
en om niet al te zeer „af te steken" is een
nieuwe parure of diadeem onvermydeiyk noo-
oig. Men begrypt dus, dat de eerste receptie
der Koninginnen, die tusschen 14 en 19 Dec.
zal plaats hebben, het onderwerp is van veler
gesprekken en veler droomen.
Stof.)
„Je zal me een uurtje hier moeten dulden,"
klonk het aan de kamerdeur, die, zonder dat
ze 't merkte, was geopend, en de man, aan
wien ze gedacht had, trad op de tafel toe.
Ze schrikte op en in 't zelfde oogenblik had
haar gelaat weer de yzige uitdrukking aan
genomen, die het altyd tegenover hem droeg.
Met eeu snelle beweging schoof ze de brieven
in elkaar en liet ze in de plooien van haar
japon giyden.
„Ik wou naar de club gaaD, maar 't weer
is nu juist zoo afschuweiyk, dat ik even zal
wachten of het wat opknapt. By mfc is geen
vuur aan; ik had gezegd, dat het niet noodig
was. Ik stoor je, hoop ik, niet?"
Ze schudde zwijgend het hoofd, en by ging
met de meegebrachte couranten op zyn
gemak aan tafol zitten en was weldra geheel
in zyn lectuur verdiept-, zonder zich verder
om haar te bekommeren.
Ook zy nam een boek op en sloeg het
open. Wat ze te regelen had, moest dan maar
uitgesteld wordenhet kwam er niet op aan
of 't een beGtje laat werd. Slapen kon ze
later nog lang genoeg.
Ze las echter niet. Ze deed niet eens een
poging om haar gedachten by het boek to
bepalen; ze hi ld het enkel in do hand. In
haar stoel achterover geleund, zag ze naar
den man tegenover haar, en slechts als hy
van zyn couranten opkeek h6t gebeurde
niet dikwyis sloeg ze snel de oogen neer
alsof ze las.
Ac-b, hoo had ze hem liefgehad, dien man I
hoe zou ze hem nog liefhebben op ditzelfde
oogenblik, als by het nog waard wasl
Ze zag hem aan als wilde ze zich iedoren
trok van zijn gelaat inprenten voor de
eeuwigheid. Wat een knap, aantrekkeiyk ge
zicht had hy tochl Ja, by was ouder ge
worden, ze wist niet sinds wanneer, ze had
in zoolang niet de moeite gedaan anders dan
vluchtig over hem heen te zien. Er waren
groeven ra zyn voorhoofd en ja, was het
mogelyk? het zware donkere haar was
aan de slapen byna grys. Hy was toch nog
zoo jong; ze waren beiden nog zoo jongl
Hoe dikwyis had ze vroeger spelend, lief-
koozend over dat mooie golvende haar ge
streken; een onzinnig verlangen greep haar
plotseling aan, het nog eens, nog een laatste
maal in dit leven te doen.
Hy was het niet waard, maar o, hoe
iünig had ze 'm toch nog altyd liefl Alleen
daarom kon ze 't immers niet dragen zóó
naast hem voort te leven.
Als ze hem dat nog eens mocht zeggen 1
Maar dat kon een onbeminde vrouw niet
doen. En toch, morgen, als ze 't kleine
fleschje had leeggedronken en zeker wist, dat
ze sterven zou, dan mocht ze het wel. Dan
was 't geen bedelen meer om wederliefde,
en dan zou hy misschien berouw hebben en
haar beweenen als ze dood was een korten
tyd althans.
Ja, dat wilde ze doenl Ze wilde morgen,
als de dood onvermydeiyk was, nog eens
geheel haar versmade liefde om hem uit
storten morgen l De geheele dag lag immers
nog voor haar. Vier en twintig uur, had de
oude man gezegd, had het vergif noodig om
te doodeD. Ze had zoo vurig gewenscht te
sterven en ze wenschte het ook nog onom-
stootelyk vast, maar, o, hoe goed was het
toch morgen nog een geheelen dag voor zich
te hebben, waarop ze zacht en vriendelyk
mocht zyn. Nu vouwde haar man zyn courant,
die hy had uitgelezen, dicht, ging naar het
raam, schoof het gordyn open en blikte in
de duisternis buiten.
„De wind is wat gaan liggen en 't regent
niet meer," zeide hy, zich tot haar wendend.
„Ik zal dus nog maar een uurtje naar de
club gaan en van daar ineens naar den trein
't valiesje neem ik mee. O ja, ik heb er je,
geloof ik, nog niets van gezegdmorgen ben
ik er niet; ik moet met den nachttrein naar
Hamburg, waar ik morgen vroeg iemaud
vertegenwoordigen moet. Vóór overmorgen
zal ik waarschyniyk niet terug zyn. Goeden
nacht dan en adieu I" Hy knikte koel, zonder
haar de hand te geven, en ging met zyn
couranten naar de deur.
„Gerhard l"
Daar stond ze midden in 't vertrek, doods
bleek, met half geopenden mond en hygenden
adem. Dat was onmogeiyk! Dat hy nu van
haar wegging om haar niet terug te zien in
dit leven, met een koel „goeden nacht en
adieu I" op de lippen, dat ze nimmer meer
zyn hand zou aanraken, niet nog éón enkele
maal hem een vriendelijk woord toespreken
dat mocht niet zyn! Het viel haar op dat
oogenblik van plotselingen schrik niet in, dat
het immers in haar macht stond haar voor
nemen een dag uit te stellen. Hy ging
ging nu, ging zóó en nooit hoorde ze meer
zyn stem zyn geliefde stem.
„Gerhard 1" Ze had het geroepen in den
eersten schrik en hy wendde zich haastig Daar
haar om. Dien toon had hy in lang niet
gehoord hy wist zelf niet in hoe lang wel.
„Uit barmhartigheid, ga niet zóó van me
weg, vandaag niet! Zeg me een vriendeiyk
woord!" smeekte ze met trillende lippen, do
handen vast ineengeklemd.
„Agne8l" riep haar man en was naast
haar, „vraag jy daarom?"
„Er zou misschien een tyd kunnen komeD,
dat het je speet zóó van me af te zyn
gegaan 1"
Hy zag haar aan zonder haar te begrypen,
even bleek als zy.
„Een vriendelijk woord vraag je me, jy,
die me dat hebt ontzegd dien langen, langen
tyd? Agnes, Agnes, kan jy het dan ook zóó
niet langer uithouden?"
Ze schudde het hoofd, spreken kon ze niet.
„Een vriendeiyk woord?" zeide haar man,
en er klonk een onboschryflijke bitterheid in
zyn stem, „ik heb het je nooit durven zeggen,
het bestierf me op do lippen, als je me je
yskoud gezicht toekeerde. Een vriendelyk
woord groote Hemel! wat heb ik er naar
gesmacht het te mogen uitspreken, maar ik
dacht, dat het op je ongenaakbaarheid zou
afglyden als op een steen. En nu vraag je
er oral"
„Verder!" Ze wilde het zeggen, maar kon
geen geluid uitbrengen.
„Ik wist immers, dat ik ongeiyk had; ik
wist het sedert dien ongelaksnacht. Maar
jy zelf wilde, dat alles tusschen ons uit was.
Je oogen zeiden het me ieueren dag, ieder
uur. Je stootte me van je af. "Wat moest ik
toen doen? Wat kon ik doen? Ik had je lief,
ondanks alles 1 Ja, ik dacht niet^ dat ik
dat nog eens zou uitspreken, ondanks alles
wat je gedaan hebt om die liefde in me te
dooden. Ik heb er mee rondgeloopen als met
een keten, die ik niet kon verbroken, en die
des te vaster aantrok hoe verder je je van
me verwyderde. Dikwyis heb ik gedacht, dat
ik het niet meer kon dragen. Een vriendelyk
woord 1 Ik had waariyk niet kunnen denken,
dat daar jou nog iets aan gelegen was."
„En ik stierf van verlangen er naar," zeido
de jonge vrouw, en sloeg de armen om zyn
hals, als moest dat zoo zyn. En na een poos
voegde ze er fluisterend by: „Vergeef me,
de schuld lag aan my."
„Aan my en aan jou. Laat ons elkander
vergeven I"
.Ja."
„En opnieuw beginnen?"
„Ja.
„En in 't vervolg geduld mot elkaar hebben,
Agnes?"
Ze knikte.
„En het verledene vergeten?"
»Ik weet niet of we dat kunnen," zeide
ze zacht. „Heeft dat je haar grys gemaakt?"
En ze streek er schuchter met de hand
overheen.
Hy knikte slechts.
Ze liepen op en neor in de gezellige kamer
tot het tyd werd, dat hy aan zyn reisdaebt,
die hy r.iet kon uitstellen, en toen ze alleen
achterbleef, voelde ze zich voor 't eerst sinds
langen tyd niet eenzaam. Ze was innig
gelukkig, en toen ze eiodeiyk naar bed ging
en haar by 't uitkleeden het fleschje in handen
kwam, legde ze Let huiverend tor zyde
Den volgenden morgen scheen de zon zoo
goed als ze dat in November vermocht, en
de regen, die er toch had uitgezien alsof
ze nog dagen lang zou aanhouden, was geheel
van de lucht.
De oude man zat in zyn leuningstoel voor
'b raam en blikte peinzend, als verwachtte
hy iemand, naar het smalle paadje, dat door
den tuin tot aan zyn huisdeur liep. Opeens
glimlachte hy en stond op.
„Daar is zei" zeide hy in zichzelf. „Zoo
gauw, dat had ik niet durven denken."
Buiten klonken lichte voetstappen en toe*
werd er zacht aan zyn kamer geklopt.
„Binnenriep do oude man on deed tegelt k
zelf de deur open. Op den drempel ston
Agnes, blozend en uiterst verlegen.
Ze vatte de hand, die hy haar toestak
„Ik wou - ik kom - ik breng u uw eigen
dom terug," stamelde ze. „Ik heb het niet
meer noodig. Alles is opgehelderd; ik wi
biyven leven zoolang God wil, en ik wil
dit liever niet meer in huis hebben."
Hy knikte en scheen in 't geheel niet
verbaasd.
„Ik moet u nog vergeving vragen voor
wat ik gisteren begon ze weer; maar hy
legde haar glimlachend met de hand het
zwygen op.
„Geen woord meer daarover, kindlief l 't Was
een crisis, en die heb je doorstaan, zooals Ik
hoopte. Ik heb alles vergeten, behalve dat
ééne, dat je weer gelukkig bent. Maar je hadt
het fleschje toch gerust kunnen houden. Weet
;e wat er in is?"
„Nu, een Indisch vergift."
„Neen, suikerwater," zeide do oude man.