N°. 11271. Vrijdag 20 November. A°.1896 §eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. F'eiiilloton. LEIDSC PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden. Franco por post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Srootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Pit nonuner bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad Leiden, 19 November. Naar wy vernemen, is door wijlen den heer Daniél Hartevolt aan de .Maatschappij voar Toonkunst te Leiden1' eene som van ▼yfhonderl gulden gelegateerd. Door d6n Kon. Bazaar van Boer Co. (M. M. Couvée) te 's Gravenbage zullen voor de kunstbeschouwingen in de Stadsza:l alhier bronzen kunstvoorwerpen worden ingezonden. Maandag a. s. zal te Hillegom voor de afdeeling van den Ned. Protestantenbond in het Hotel Koning als spreker optreden: Ds. v. Kleeff, Evang.-Luthersch pred. te Leiden. Gisteravond gaf de tooneelvereeniging „Voorwaarts", te Hillegom, een uitvoering in 'tcafé „Flora" aldaar, welke ala vrij geslaagd beschouwd mag worden. Ten tooneele werden gevoerd: „De wraak der twee weezen" (drama in 4 bedrijven) en „Een onrustige nacht", blijspel. De opkomst was zeer groot. De Unie-collecte voor de scholen met den Bijbel heeft te Hillegom opgebracht 67.28. Door het waterschap van den polder Nieuwkoop en Noorden is op een verzoek van den heer D. Spoor, te Bodegraven, om vooreen stoombootdienst tussch'. n Bodegraven- Zwammcrd m Nieuwkoop en Al en v. v. ge bruik te mogen maken van de Ziendevaart en Ringvaart, afwijzend bes.hikt, zoodat tot groot ongerief der Nieuwkoopers hun isolement blijft bestaan. Geref. Kerken. Beroepen is te Hazers- woudo N. Y. Van Goor, te Dirkshorn. Te 's-Gravenhage is in ruim 75 jarigen ouderdom overleden de oud-zeeofficier W. F. baron Röall. De Oostenryksch Hongaarsche gezant by ons Hof, de heer Ocolyesanyi, begaf zich gisteren voor eenigen tyd van Den Haag naar Parijs. Het bestuur der Ned. Vereeniging voor Gemeentebelangen heeft bekend gemaakt, dat de hoogleeraren mr. J. Oppenheim te Leiden, mr. J. De Louter te Utrecht en mr H. Krabbe te Groningen, de beoordeeling op zich hebben genomen van de ingekomen antwoorden op de door de Vereeniëing uitgeschreven prijs vraag voor een bandbo.k ter beoefening van het Nederlandsche administratief recht, voor namelijk ten dienste van zelfonderricht van adspirant burgemeesters, secretarissen en amb tenaren ter secretarie. De uit te loven prijs bedraagt 500. B. en Ws. van Amsterdam brengen ter openbare kennis, dat dr. C. F. J. Blooker, die door den Raad oier gemeente in zijne vergadering van den 13den November jl. tot wethouder is benoemd, die betrekking heeft aanvaard, en dat aan genoemden wethouder is opgedragen het beheer der afdeeling Publieke Werken, terwijl de wethouder mr. J. G. Schölvinck alsnog is belast met het beheer der afdeeling Handelsinrichtingen. Gisteren was in den Haarlamschen ge meenteraad do gasquaestie weer aan de orde. De „Imperial Continental Gas Association" heeft een voorstel gedaan, neerkomende op verlenging van hare nu (tot 1902) loopende concessie, met tien jaar, dus tot 1912, en wel met vermindering van den gasprtjs van 9 tot op 6'/, cent, ingaande direct na het Raads besluit tot concessie-verlenging, en uitkeering aan de gemeente van een halven cent per M\ tot een minimum van 25,000. Dit voorstel kwam als laatste punt op de agenda voor, zonder advies van B. en Ws., want dezen hebben reeds vroeger voorstellen tot concessieverlenging gedaan, die do Raad tweemaal heeft geëcarteerd met de aanneming van een motie, waarbij werd uitgemaakt, dat men op dat oogenblik die voorstellen niet in behandeling wilde nemen. In de plaats van een advies van het Dagel. Bestuur had men nu een motie voorgesteld door elf loden van den Raad en een viertal amendementen op die motie, voorgesteld door vier leden van den Raad. Over deze voorstellen liep het debat, niet over de aanvrage van de „Imperial" zelf. Ten slotte werd na een debat van anderhalf uur besloten, dat de Raad benoemt eene commissie van vijf leden, die zal onderzoeken of de „Imperial" niet nog beter voorwaarden wil aanbieden, tevens zal onderzoeken wat de vermoedelijke resultaten van gemeentelijke exploitatie zullen zijn on ten slotte voorstellen aan den Raad zal indienen. Een krediet van 2000 werd haar toegezegd en tot leden van die commissie werden be noemd de heeren Jobs. De Breuk, wethouder van publieke werken, mr. A. A. Yan der Merscb, J. J. Sneltjes, C. G. Loomeijer Jr. en W. Stolp. De termijn, binnen welken door hen rap port zal moeten worden uitgebracht, is niet bepaald. Aangenomon werd een voorstel van de commissie van financiën, om aan to houden een voorstel van B. en Ws. tot wijziging der gemeentelijke inkomstenbelasting, in welk voorstel naar veler meenicg een belangrijke rekenfout was geslopen. De commissie van financiën hing het op aan den spijker van bet wetsontwerp tot regeling van de finan- ciëele verhouding tusschen Ryk en gemeenten en de Raad keurde dat eenparig goed. Gisteravond vergaderden de Amsterdam- sche Kiesvereenigingen „Burgerplicht", „De Grondwet" en „Amstels Burgerij", om te beraadslagen over de organisatie van de ver kiezingen in de hoofdstad na de invoeriDg der nieuwe kieswet, welke Amsterdam in negen enkelvoudige districten verdeelt. In de kiesvereenigingen „Burgerplicht" en „Amstels Burgerij" kwam men eenparig tot goedkeuring van een door de commissie van afgevaardigden uit de drie veroc-nigingen op- gestold manifest, waarop de liberale kiezers der negen districten zullen worden opgeroepen tot het stichten van zelfstandige kiesvereeni gingen in elk district, met behoud van een centralen band. De kiesvoreeniging „De Grondwet" besloot echter met 20 tegen 13 stemmen zelfstandig te blijven. De raad van beheer van „Het Ned. Tooneel" heeft op het schrijven van den heer Mertuis geantwoord met een verzoek, zijn bezwaren tegen het verder voeren der Opera diro.tie nader uiteen te zetten. De dirigeerstok, dien Dunkier in 1853 van de officieren van het reg. grenadiers en jagers kreeg en die door de weduwe van Dunkier aan Nicolaï was vermaakt, is thans door de weduwe van Nicolaï, tot amdenken aan haar echtgenoot, aan Gottfried Mann geschonken. De afdeling Deventer van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst zal met „Unis par les sons de la Musique" in Januari a. s. een gecombineerd concert geven. De majoor kwartiermeester P. M. Scheur leer, die op zijn aanvrage op pensioen is ge steld, wordt belast met hot garnizoensklee- dingmagazjjn te Amsterdam; de tot kapitein- kwartiermeester bevorderde late luitenant- kwartiermeester C. W. F. Doorman, van het 4de reg. inf., is bestemd om in zijn nieuwen rang op te treden als secretaris van de hoofd administratie van het 2de reg. vesting-artil lerie te Amsterdam, en zulks ter vervanging van den kapitein-kwartiermeester J. A. Van Biesen, dis in gelijke betrekking bij het 8ste reg. inf. te Arnhem is overgeplaatst, terwijl de eveneens tot kapt. kwartiermeester bevor derde 1ste luit.-kwartiermeester J. D. De Blo:-me, werkzaam by het depart, van oorlog, optreedt als secretaris »?r hoofdadministratie van het 2de reg. veld-art. in Den Haag, ter vervanging van den kapitein-kwartierm. J. M. J. Yan Rijen, die op pensioen is gesteld. Men schrijft uit Utrecht aan de „Tel.": Door de directie van het dagblad „Het Centrum" is een groot perceel aangekocht op het St.-Jansveld alhier, ten einde daarin een filiaal van dit blad ta vestigen voor de stad en de provincie Utrecht, benevens de noord oostelijke provinciën van ons land. Deze uitbreiding vindt plaats met het oog op de organisatie der Katholieke kiezers. Te Enschedee is op 66-jarigen leeftfid overleden jhr. C. A. L. Yan der Wyck, tot 1 November 1895 stationschef aldaar. Eerder was de overledene werkzaam als stationschef te Dordrecht, Harlingen en Hoogezand. Naar men verneemt, zullen ook de ambtenaren ter Provinciale Griffie van Zuid- Holland aan den Commissaris der Koningin in dit gewest, mr. C. Fock, hunnen chef op 1 December a. s. ter gelegenheid van diens zilveren am'otsfeest een huldeblyk aanbieden. Naar het „Haagsche Dagblad" verneemt, wordt eerlang by h&t corps zee-officieren een belangryke promotie verwacht. Het bericht, in ons vorig nommer opge nomen, als zoude er te Utrecht eene vergade ring plaats gehad hebben van jonge predi kanten, met het doel zich af te scheiden van de Preciikantenvergadering, is onjuist. Do confidentiöele samenkomst had geen ander doel dan de bespreking van eenige theolo gische quaesties. Yan afscheiding was geen sprake. (Hbl.) De Koninginnen zyn Maandag uit Cor- bières naar het naburig Aix-les-Bains gereden, waar zy het trongebouw bezichtigd hebben. De directeur leidde de Vorstinnen door de verschillende gedeelten der inrichting en ook naar de grot, waar de voornaamste bron ia. Daarna bezochten H.H. M.M. het Stadhuis van Aix en een Museum. Het stoomschip „Salak" vertrok 18 Nov. van Batavia naar Rotterdam; de „Spaarndam" arriveerde 19 Nov. van Nieuw York to Rotter dam; de „Conrad," van Amsterdam naar Ba tavia, vertrok 18 Nov. van Suez; de „Prins Willom III" vertrok 19 Nov. van Amsterdam naai Suriname. De gemeenteraad van Groningen heoft aan den heer Julius Oppenheim de concessie tot het leggen en exploiteeien van tramiynen in het oosten en westen van de stad verleend, met de verplichting, dat de consessionaris de bestaande tramiyn overneemt. Uit de „Staatscourant". Kon. besluiten. Benoemd voor den tijd van vijf jaren, gerekend van 30 October 1896, brj het personeel van den geneeskundigen dienst der land macht, tot reserve officier van gezondheid der 2de klasse, de heer G. L. H. Back, arts. De generaal-majoor F C. C. Bloem, commandant der 2de divisie infanterie, op zijne aanvrage, op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op ƒ2700 'sjaars. Benoemd: Bij het wapen der inf., tot majoor, de kapitein YY. A. T. De Moester, van het reg. grenadio.s en jagers, bestemd om op te treden als commandant van de troepen en van het garnizoen in Suriname en als zoodanig te worden gedetacheerd bij de landmacht in West-lndië, bij den stat van het wapen, tot generaal-majoor, commandant der 2de divisie, de kolonel C. O Van Kesteren, com mandant van het Gdo regiment, bij het lsto reg tot majoor, de kapitein L. M. J. Wenniger, vaD het regiment grenadiers en jagers, tot kapitein, de eerste luitenant L. C. W. Defize, van bet 7de regiment; bij het 4de regiment, tot eersten luit de 2de luit. H. C Wins, van het corps; bij het 6de regiment, tot kolonel en commandant van het corps, de luitenant-kolonel J C. Yan Schermbeek, van het 7de regiment, bij bet 7de regiment, tot luitenant-kolonel, do majoor J Van MaareD, van het corps; tot majoor, de kapitein A. J Vetter, van den staf vaD het wapen, adjudant van den commandant der stelling van Amsterdam; bp het 8ste regiment, tot eersten luitenant, de tweede luit. H. P. J. Schinkel, van het corps. Op zijn verzoek eervol ontslag verleend aaD F. F. C. Steinmetz, ontvanger der directs belaatiDgea te Hilversum. De minister van biunenlandsche zaken heeft' met ingang van 1 Januari 1897, benoemd tot ama nuensis bij de bibliotheek der Rijks-universiteit te Groningen, J. W. Wyndelts, te Zwolle. TWEEDE KA9IGR. Vergadering van gisteren. De beraadslaging over de Indische be grooting en de motie-Van Viymen in zake de Atjeh-quaestie wordt voortgezet. Vóór het gisteren reeds medegedeelde bracht de Minister van Koloniën dank aan de leden, die lol hadden gebracht aan zyne werkzaam heden. Voorts trad hy in de beantwoording der gedane vrageü, die z. i. in twee groepen waren te verdeelen, nl. die betrekkeiyk den financiëelen toestand en die in zake bet Atjeh- vraagstuk. Over de vermoedeiyke oorzaken van Toekoe Oemar's afval kan hy niets nader mededeelen dan dat hy in de stukken deed. Men kan gissen, weten doet men 'tmet. Oemar weet 't misschien zelf niet. De patrouille onder bevel van kapitein Blok land naar Anak-Galoeng geschiedde op last van den Linio-Commandant, om oie streken to zuiveren van den vyand, die onze transporten beschoot, met die naar Lainkrak werd geens zins uitbreiding van ons gezag beoogd, maar alleen opheffing van 's vyands schuilhoeken. De benoeming van den commandant in de Zuiderstelling geschiedde by disciplinaire maat regel van 7 Febr. 1896 door den legercom mandant waar8chyniyk ni6t in overleg met den Gouverneur van Atjeh, maar dit behoeft ook niet. De Minister sloot zich aan by de hulde, door den heer Cremers gebracht aan het Indische leger, en verdedigde uitvoerig het voorge dragen stelsel voor Atjeh, dat, als het gevolg van omstandigheden, voor 't oogenblik 't b©3te is. Bivakken buiten de linie zyn noodig om den vyand te verjagen, wanneer en waar hy zich vertoont. Dat hy op twee gedachten zou hinken betrekkeiyk de te volgen Atjeh-politiek, wordt ton stelligste door hem bestreden. Nadat de heer Cremers den Minister zyn dank had gezegd, sprak de heer Rutgers van Rozenburg by vernieuwing zyn vertrouwen uit in den Minister en den Gouverneur Gene raal, die een einde aan den oorlog willen maken. De heer Pijnacker Hordijk ontkende met die politiek in te stemmen. De heer Van Vlijmen trok ten slotte zyn motie io, daar het doel bereikt was en meer licht was verkregen. Na repliek van den Minister werd het alge meen debat gesloten. Heden zyn de artikelen aan de orde. Suriname. Op verschillende artikelen der Surinaamsche begrooting voor 1895 is meer uitgegeven moeten worden dan geraamd waa. Eenige daarvan konden uit den po3t van onvoorziens uitgaven worden aangevuld, maar er biyven hog 7 artikelen over, die eene ver hooging verei8chten met een bedrag van 33,749.05. Daarentegen is een bedrag van ƒ134,440.77 op andere artikelen dier begrooting ongebruikt gebleven. Tegenover de voorgestelde verhoc- ging met ƒ33,749.05 kunnen twee artikelen met een geiyk bedrag worden verminderd, terwyi een bedrag van ƒ4508 83*/a °P den post voor onvoorziene uitgaven wordt beschik baar gelaten voor mogeiyke nog over 1895 te verevenen uitgaven. De koloniale middelen, die by de definitieve vaststelling van de begrooting op ƒ1,726,488.33 waren geraamd, hebben 1,826,544.025 op gebracht, ot 100,055.69s meer dan de raming, zoodat van het subsidie van ƒ378,164.135 slechts eene som van 177,416.72 behoeft te worden uitgekeerd, of zooveel meer ala van bet op den post voor onvoorziene uit gaven gereserveerde bedrag van f 4,508.83]/2 misschien nog moebt bonooJigd zyn. Tot regeling van een en ander is een wets ontwerp ingediend. Betsy's verloving. S) Doch dit genoegen werd hem niet be schoren: de zaak breidde zich wel niet uit, maar hield zich toch staande, dank zy niet zooseer den boeken en 't papier, waarin een groote omzet was, als wel een menigte andere nuttige zaken, die daar te krygen war in. En toen er het tweede jaar eon lees bibliotheek aan verbonden werd, ging de zaak inderdaad vcoruit. De burgemeester was boos, (omdat zyn voorspelling niet uitkwam; maar -het eenige, wat hy er aan doen kon, was, dat hy zelf nooit een voet in den winkel "zette. Om de „algemeene achting," die hy genoot, durfde niemand het voor den armen adjunct opnemen, ala hy zyn toorn tegenover dezen lucht gaf, maar de leeslust by de vrouwen en de jongelieden bezorgde hem niettemin van lieverlede eon vaste, zich steeds uitbreidende klandizie. Deze vyandschap, van één kant wel te verstaan, want de adjunct was geen man voor haat en wraakzucht, duurde drie volle jaren. Toen had er een plotselinge ommekeer plaats door een bijzonder voorval. De winkel van den adjunct bevatte ODder meer ook een huisapotheek. De dokter, tevens apotheker, woonde vry ver weg, en de adjunct had door eenige gelukkige ge nezingen by kleine ongesteldheden en onge lukken een zeker aanzien als geneesheer gekregen, waartoe waarschyniyk meewerkte de gewone tegenzin van 't landvolk om naar een werkeiyken dokter te gaan. Op een Zondagmorgen in October ging hy naar het strand, om te vragen of iemand hem naar Utön kon brengen, een eilandje, dat iets meer dan een halve myi ver lag. Een visscher daar vandaan was den vorigen dag by hem geweest, om hem raad te vragen voor een ziek kind. Hy had niet op eigen verantwoording iets durven doen, doch aan den doktor geschreven en beloofd te zullen komen, zoodra hy antwoord had. Het ant woord was dien morgen gekomen met een recept, en nu wilde hy aan zyn belofte voldoen. Ongelukkig was er dien nacht een storm uit het westen opgestoken, die zóó toegenomen was, dat het onmogeiyk was naar het eiland te roeien en dat niemand lust had den zeiltocht te ondernemen. Terwyi hy stond te onderhandelen met een paar visschers, kwam de burgemeester daar aan, met de handen in de broekzakken, worstelende tegen den wind, die een ver woeden aanval deed op zyn klein, rond lichaam. „Als u eens met den burgemeester kon zeilen," zeide een der visschers; „niemand kan beter een boot besturen dan hy en hy bezit er zelf een beate." De adjunct aarzelde een oogenblik, maar ging toch den burgemeester tegemoet, aan wien hy stotterend zyn boodschap deed. De burgemeester stond eerst verbaasd, fronste daarop zyn wenkbrauwen en vroeg kortaf: „Kunt gy zwemmen?" „Als kind heb ik het wel eens gedaan," antwoordde de adjunct met een verontschul digend lachje, „maar dat is lang geleden." Burgemeesters gezicht klaarde wat op, maar zyn toon klonk nog niet vriendelijker, toen hy vroeg: „En zyt gy bang voor zeilen? De adjunct kreeg een kleur *dat was een van de dingen, die de burgemeester niet in hem uitstaan kon en antwoordde, nog steeds even verontschuldigend. „Dat weet ik niet ik heb maar eens in mgn leven gezeild en toen was er geen wind." De burgemeester glimlachte veelbeteeke- nend. „En gy wilt vandaag bepaald over?" „Ja, tenzy u denkt, dat de storm overgaat voor morgen." „Gaat liggen, mynheer l" beet de burgemees ter hem toe, „de storm gaat niet overmaar hy gaat liggen. Maar vóór Dondeidag doet hy dat niet, daar kunt u zeker van zyn." Hy nam de lange, magere gedaante van den adjunct een oogenblik onderzoekend op, en ging toen voort: „Dus, mynheer wil werkeiyk met my zeilen?" „Ja, heel graag als het magl" antwoordde de adjunct, met een poging om zyn hoed af te nemen, waarby de wind hem haast al te yverig hielp. „Nu, dat zal dan gebeuren!" De burgemees ter zeide dit op een byzonderen tooD, die den adjunct echter ontging by de moeite, die by had om zyn hoed weer vast op zyn hoofd te drukken. En zoo daalden zy samen het strand af naar de plaats, waar de boot aan ïyzyde veilig achter een landtong lag. De burgemeester stond in den geheelen omtrek bekend als een roekeloos zeiler. Tweemaal was zyn boot omgeslagen, en had eens vóór den wind zoo veel zeil op gehad, dat zy onder water gedrukt was, en de schipper zelf er het leven nauwe- ïyks afgebracht had. Hy had zoowat elk jaar een nieuwe boot als hy ze nl. een jaar gehad had, verveelde ze hem, en zag zo er ook zoo leeiyk uit als ze eerst mooi was geweest. Nu had hy een kleine, ranke, die hy pas veertien dagen bezat en waar hy dus nog heel trotsch op was. Terwyi hy de boot in orde bracht en het zeil beesch, zeide hy tot den adjunct, die nog op den steiger stond en wiens aanbod om te helpen ruw afgeslagen was: „Weet je met de fok om te gaan?" „Neen, ik geloof het niet," zeide de adjunct. „Maar als ik iets zeg, kunt ge 't toch wel doen?" „Jawel," antwoordde de adjunct snel. „Want er moeten niet meer in de boot zyn dan strikt noodig iel" vervolgde de bur gemeester op beteekeni8vollen toon. De adjunct zag hem aan. „Is er gevaar by?" vroeg hy. „O, het is nu te laat om om te keeren," zeide de ander driftig. „Wees zoo goed in te stappen t" De boot was gereed en de adjunct stapte gehoorzaam in en zette zich neer op de aan gewezen plaats. De burgemeester haalde het touw in en nam by het roer plaats. Zoo lang zy de landtong op zy hadden, sloegen de zeilen heen en weer en kwamen ze slechts langzaam vooruit, maar nauwelyks waren ze die strook grond voorby, of de wind wierp zich met zooveel kracht in de zeilen, dat de boot wel met groote sprongen scheen vooruit te schieten. De visschers, die aan het strand waren blyven staan, meenden, dat de burgemeester nu heelomaal gek geworden was, nu by in zulk weer slechts één reef ingestoken had Zy hadden den wind meo en het ging zóó vliegensvlug, dat de golven wel schenen te zieden van toorn, als ze voorbyzeilden. De burgemeester bleef kalm by zyn roer zitten dit was juist weer voor hem; af en toe wierp by eens een blik op zyn kameraad, wiens gezicht echter niets verried; het stond strak en onderdanig als altyd. Dat viel den ander niet mee, maar hy mompelde by zichzelf: „Wacht maarl" Na een goed half uur waren ze ter bestem der plaats. De burgemeester bleef in de boot, terwyi de adjunct het zieke kind bezocht. „Maak wat voort 1" had hy hem achterna geroepen. Hy was ontstemd, omdat hy niets begreep van „dien lafaard". Hy had zoo gehoopt hem te zien verbleeken by een plot selinge windvlaag, maar hy zat daar alsof niets hem aanging. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1