N°. 11254.
Zaterdag 31 October.
A0.1896
(Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Feuilleton.
BEDREIGD GELUK.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nommerso n-
PRIJS DER AD VERTENTIEN
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grooter»
letters naar plaatsruimte. Voor het mcasseeren buiten de stad
rn.or,
Tweede Blad.
Gemengd Nieuws*
Voor het gerechtshof te 's-Gra-
•Venhage stond gisteren terecht de koetsier te
dier stede, die door de Haagscbo rechtbank
■werd veroordeeld tot 18 maanden gevangenis
straf wegens oplichting of verduistering van
drie rijwielen, door hem resp. te Haarlem,
Utrecht en Gouda gehuurd. Beklaagde ont
kende het hem ten laste gelegde.
Het Openbaar Ministerie vorderde beves
tiging van het vonnis, met wijziging evenwel
van de qualificatie in oplichting voor alle drie
de feiten.
De verdediger, mr. J. P. De Maak, refe
reerde zich aan het oordeel van het Hof.
Uitspraak 12 Nov.
Hot station te Schiedam, dat
verzakte, is van 40 tot 80 cM. in de hoogte
getracht, eigenlijk opgedraaid. Dit werk, dat
plaats had onder toezicht van de technische
ambtenaren der Holl. IJz.-Sp -Mpo-, is nu
afgeloopen en de dienst in de verschillende
lokalen is daarvoor niet een oogenbük behoe
ven te worden gestaakt.
Aan het einde van den Broekweg
te Gouda is eeno geheime jenoverbrandery
-ontdekt, waarvan al de materialen door de
commiezen in beslag werden genomen en
per voertuig naar het belastingkantoor in de
Pep-rstraat vervoerd.
De kantonrechter te Haarlem
keeft vrijgesproken den eigenaar van een
^amesconfectiemagazyn aldaar, tegen wien
door een adjunct iospecteur van den arbeid
proces-verbaal was opgemaakt wegens het
doen verrichten van arbeid (het aanzetten van
een knoop door een inwonende manteljuffrouw)
en door het O. M. een boete van f 3 of 2
dagen hechtenisstraf was geëischt.
Te Bonnekom had de arbeider
W. P. voor een paar weken het ongeluk, den
linkerarm te kneuzen bij het slaan van een
nortonpomp. Door het sterk opzwellen van
den arm werd eindelijk een geneesheer ge
raadpleegd, die bloedvergiftiging constateerde
en amputatie van den arm als eenig red
middel voorstelde; rit werd echter door de
familie van den patiënt bepaald geweigerd,
en men ging een anderen geneesheer raad
plegen. Zondag werd P. eindelijk naar het
Diaconessenhuis te Arnhem vervoerd. Doch
het was te laat, en reeds den volgenden dag
stierf hij.
Voor het gerechtshof te Am
sterdam werd deze week in booger beroep
behandeld de zaak tegen J. J. Schmitz, door
de rechtbank wegens mishandeling veroordeeld
tot 2 jaren gevangenisstraf. Oorspronkelijk
was den beklaagde bet misdryf van moord,
op zijn vrouw gepleegd, ten laste gelegd; de
ambtenaar van het O. M. bij de rechtbank,
mr. Baart de la Faille, had gevangenisstraf
van 8 jaren geëischt.
Het Hof hoorde de beide deskundigen Jacobi
en Waller, die beiden bij hunne vroegere ver
klaringen bloven; volgens die verklaring was
de goo1 der vrouw door de toegebrachte ver
wonding aan den levor onvermijdelijk; de
hoofdwonden, die buitendien op het lyk werden
gevonden, zouden wellicht in het gasthuis
te genezen zijn geweest.
Ook het verhoor van den rechercheur
Burger bracht geen nieuws aan het licht. Hij
bleef bij zijne verklaring, dat Schmitz zelf
hem gezegd had „lk heb mijn vrouw ver
moord, als ze nog niet dood is, zal ze wel
dood gaan." De bekl. bleef dit, evenals voor
de rechtbank, ontkennen; hy had niet gezegd
ik heb mijn vrouw vermoord, maar z e
hebben mijn vrouw vermoord. Aangezien
de bepaling van het oogenblik, waarop de
rechercheur in de woning trad, van eenig
belang was in het geding, vroeg de verdediger,
mr. Lamberts Hurrelbriock, welken tijd het
horlogo van Burger op dit oogenblik aanwees.
De getuige haalde daarop zyn uurwerk te
voorschijn; het wees 20 minuten over twaal
ven aan en scheen op dit oogenblik een
minuut of vier achter te zijn.
De advocaat generaal, mr. Op ten Noort,
achtte het misdrijf van doodskg met opzet
wettig en overtuigend bewezen en vroeg
veroordeeling van den beklaagde tot gevan
genisstraf voor den tijd van acht jaren, ont
zetting oit de vaderlijke macht voor den tijd
van 12 jaren en onmiddellijke gevangen
neming van den beklaagde, die zich nog op
vrije voeten bevond.
De verdediger, mr. Lamberts Hurrelbrinck,
betoogde de onschuld van den beklaagde,
door te wijzen op de tegenstrijdigheid der
getuigen-verklaringen en op de onzekerheid
en vaagheil der in het geding genoemde
feiten. Voorts wees pl. op het gewicht
der tijdsbepaling in dit bijzonder gevalde
rechercheur Burger heeft vroeger verklaard,
dat hij even vóór het betreden van de
woning van den btkl. op zijn horloge heeft
g; keken, dat altijd juist liep.
Heden nu was toch gebleken, dat dat uur
werk niet altoos juist liep. Voorts is er aan
goen der voorwerpen in het bui?, ook niet
aan de bijl en aan den stoel, waarmede de
misdaad bedreven zou zijn, eenig spoor van
bloed gevonden. Zoo Schmitz zynu vrouw
had vermoord, zou hij dit gedaan moeten
hebben mot eene brandende sigaar in den
mond. Pl. hteft het kind van den bekl. in
het bestedelinghuis bezocht, waar h6t hem
in tegenwoordigheid van den directeur ver
klaarde, dat al wat er voor de rechtbank
ten laste van zijn vader was gezegd, leugen
was. Het kind is namelijk destijds voor de
rechtbank gehoord en legde torn zeer be
zwarende verklaringen af. Pl. vroeg derhalve
vrijspraak, of, zoo het bof daarin niet kon
treden, bevestiging van het vonnis der recht
bank en dus veroordeeling wegens eenvoudige
mishandeling.
Het hof zal uitspraak doen op 4 Nov.
De commissaris van politiete
Groningen waarschuwt, naar aanleiding van
verscheidene klachten over de ongeregelde
aflevering en slechte qualiteit van graansoorten,
als voermeel, lijnzaad, maïsmeel, enz., op
zijne hoede te zijn bij het aanknoopen van
handelsbetrekkingen met Carolus Remkes of
diens huisvrouw G. Niehoff, in granen, te
Groningen. Tegon hen werd reeds vroeger
gewaarschuwd.
Een paar buurvrouwen te Oud
dorp (Goeree en Overflakkee) hadden al sinds
ongeveer 5 jaren gedurig onaangenaamheden
met elkaar over het vegen van een gootje
of straatje. Eón harer zou herhaaldelijk het
vuil, dat zij opveegde, opzettelijk vóór de
woning van de andere geworpen hebben om
deze te plagen, zulks in strijd met eene ge
meentelijke verordening, welke bepaalt, dat
by het vegen geen overlast aan de buren
mag worden veroorzaakt Op zekeren dag, nu
bjjna een jaar geleden, werd de vrouw, van
wie beweerd werd zich aan deze overtreding
schuldig te maken, wegens zoodanig feit aan
geklaagd.
De verklaringen van de aanklaagster en van
nog eene vrouw, die ook beweerde het vegen
te hebben gezien, werden evenwel tegenge
sproken door verschillende andere getuigen,
onder anderen door twee politiebeambten. Dien
tengevolge werden de twee evenbedoelde
vrouwen wegens meineed vervolgd en door
de rechtbank te Rotterdam veroordeeld tot
zes maanden gevangenisstraf.
Gisteren diende de zaak in booger beroep
voor het gerechtshof te 's-Gravenhage en
werden voor dit college verschillende getuigen
gehoord.
Mr. M. T. De Baat, uit Rotterdam, voor de
beklaagden optredende, wees er op, dat slechts
korten tijd noodig was om de bedoelde over
treding te plegen en deze dus zeer wel ge
pleegd kan zijn zonder dat dit werd opgemerkt
door de getuigen, die het tegenspreken. Vol
gens pleiter moest worden aangenomen, dat
beklaagden de waarheid hebben gesproken.
Hjj concludeerde du6 tot vrijspraak.
Het Openb. Min. evenwel achtte zeer aan
nemelijk de verklaring van de vrouw, die als
overtreacster was aangeklaagd, en die t^ans
na herhaaldelijk met ernstigen nadruk gewezen
te zijn op bet gewicht en do gevolgen van
hare verklaring, pertinent heeft volgehouden
de beweerde overtreding niet te hebben ge
pleegd. De vordering strekte daarom tot be
vestiging van het veroordeelend vonnis.
De uitspraak is bepaald op 12 November.
Een aardige anekdote wordt door
de Italia.nsche bladen £bmold. Op het oogen
blik, dat prinses Helsne zich naar de kerk
St.-Nicolaas begaf, regende het, dat het goot.
Een boerin drong door het cordon politie
agenten en bood aan de prinses een bijna
doorgebroken parapluio aan, die zij met een
vriendelijk lachje aannam en tot aan de kerk
gebruikte. Ongelukkig genoeg werkte het
voorbeeld der boerin aanstekelijk en iedereen
wilde aan de piinses een parapluie geven, wat
door de politie en de troepen slechts met
gioete moeite verhinderd werd. Het had inder
daad weinig gescheeld, of de koninklijke karos
was in een parapluio-bazar veranderd.
De regeering van Nieuw- Zeeland
heeft het voornemen om teringlijders uit haar
land te weren. Zij wil van den kapitein van
elk binnenloopend schip een rapport ontvan
gen over den toestand der longen van zijn
reizigers. Weigert of verzuimt hij dit in te
zenden, dan wacht hem een boete van 50
pi. st. Zij wil verder den kapitein verbieden
reizigers aan land te zetten, die op reis een
borstziekte hebben opgeiaan. En als hij zijn
reiziger heeft ontscheept, is de kapitein nog
niet van de verantwoording af. Indien binnen
drie maanden na de aankomst een immigrant
ter.ng krijgt, zal de regeering onderzoeken
met welk schip hjj is overgebracht en zoo
mogelijk den kapitein in hechtenis doen nemen,
waar deze zich ook bevindt!
Deze dwaze bepalingen zyn neergelegd in
een ontwerp tot beperking der immigratie,
dat weldra aan het oordeel der wetgevende
vergadering zal worden onderworpen.
Kwade koortsen in Azië. Te
St.-Petersburg zijn thans bijzonderheden ont
vangen betreffende de schrikkelijke malaria
koortsen, welke dit jaar onder de bevolking
en de Russische garnizoenen in het Trans-
kaspiaansche gebied hebben geheerscht. In
het voorjaar begon onder de bewoners der
Merv oase een bijzonder kwaadaardige koorts
te heerschc-n, welke in Juni de uitbreiding
van een epidemie had gekregen. In een groot
aantal der Toerkomansche aoels of dorpen van
tenten bleef niemand vrij- "Van het midden
van Maart tot het begin van September stierven
4330 menschen van de geceele bevolking der
oase, d. 50 op de 1000 gedurende zes
maanden. Ook onder de troepen kwamen
vele gevallen met doodeiyken aüoop voor.
De oorzaak van de epidemie wordt gezocht
in een buitengewone overstrooming in het
voorjaar van de Moerghab en de uitwerking
van de daarop gevolgde ontzettende hitte op
den vochtigen bodem. Generaal Koerapatkin
nam bijzondere maatregelen; zoo liet hij de
zieken en het geheele kamp naar een gezonder
plaats overbrengen, en ongeveer 40,000 roebels
werden ten koste gelegd aan buitengewone
geneeskundige hulp, betere voediDg, ambulan
ces, enz. Bljjkbaar is de epidemie nog geenszins
ten einde, want in een brief uit Kerok aan
de Amoe Daria, van het einde der vorige
maand, wordt gezegd: „Er heerscht hier nog
steeds malaria. Dageiyks wordon honderden
monschen aangetast, en men kan zich de
quinine, die in ontzaglijke hoeveelheden wordt
uitgedeeld, niet snel genoeg verschaffen. Ook
zijn er gevallen van gele koorts voorgekomen."
In de maand September van 1896
was de invoer van zuivel aan de Londensche
markt belangrijk grooter dan in dezelfde maand
van het vorige jaar.
In Sept. 1895 bedroeg de aanvoer van
boter uit Holland 17826 centenaars, in Sept.
'96 26284 centenaarsin Sept. '95 25657
centenaars kaas, in Sept. '96 28695 cente
naars. Dus alleen uit Holland 8458 centenaars
boter en 3038 centenaars kaas meer. Ook
Denemarken, Canada en de Yereenigde Staten
hebben eene belangrijke toename; Frankrijk
is achteruitgegaan met 2030 centenaars boter
en 1070 centenaars kaas.
In het geheel bedroeg in Sept. 1896 de
aanvoer van boter te Londen 260,240 cente
naars, tegen 193,948 centenaars in Sept. '95,
aldus dit jaar 66,292 centenaars meer. Kaas
in Sept. '95 223,772 ceotenaars, in Sept. '96
239,847 centenaars, of 16,075 centenaars
meer.
Groot is de hoeveelheid boter, die binnen
eene maand uit Australië te Londen verwacht
wordt. Zes stoombooten zijn uit Australië
reeds derwaerts vertrokken, nl. «y,Yroya" met
58,000 klg., „Oceana" met 79,000 klg., „Oriënt"
met 160,000 klg., „Valetta" met 263,000 klg.,
Lusitania" met 199,000 klg., en „Paramatta"
met 387,000 klg., alzoo te zamen 1,146,000
klg. Zulk een ernorme aanvoer in ééne maand
kan van invloed zijn op do boterpryzen, ook
van het vasteland van Europa. Meer en meer
ondervindt deze de concurrentie der koloniale
boter.
Reclame-zegels. Een reclame-
zegel is door het Uitvoerend Comité voor de
Brusselsche Tentoonstelling van 1897 ver
krijgbaar gesteld. Het is bestemd om in den
trant van postzegels op brieven, enz. geplakt
te worden; het wordt echter natuurlijk door
de post niet afgestempeld.
Bedoeld zegel is ontworpen door den heer
Sauvage. Het geeft, in den vorm van een
licht silhouet tegen een met electrisch licht
overstraalden hemel, een voorstelling van de
voornaamste bouwwerken van Brussel: heb
Stadhuis, do St.-Goedelenkerk, het Paleis des
Konings en de koepels van den monumentalen
ingang der Wereldtentoonstelling.
Links op den voorgrond hurkt een spinster
neer, eene voorstelling van den Arbeidrechts
in de omlijsting het wapen der stad met
St.-Michel en den Draak. Als inscriptiën komen
op dit zegel, behalve het opschrift „Interna
tionale Tentoonstelling" in het Fransch,
Vlaamsch, Duitsch en Engelsch, de volgendi
woorden voor„Arts, sciences, industrie, com
merce". De vorm is langwerpig.
Een tweede reclame zegel, dat eveneens in
omloop is, i3 door den heer Willem Battaille
geteekend. Hot stelt eeDe faam voor naast
een arbeider, die de Industrie symboliseert.
Beide zegels worden, tegen een frank het
duizendtal, in vier kleuren (blauw, rood, groen
en roetzwart) verkocht.
Om van te schrikken. In Italië
is het gewoonte aan kinderen veel voornamen
te geven. Onlangs kwam aan het ministerie
van buitenlandsche zaken te Parijs in behan
deling een verzoek tot naturalisatie van een
Italiaansch edelman, die door zijn ouders met
de volgende namen was versierdVincendo,
Salvatoro, Maria, Gennaro, Francesco, Crori-
fisso, Emidcio, Pasquale, Giovan, Giuseppe,
Geltrude, Carlo, Gaeiana, Alfonso, Ciro, Andrea,
Luigi, Giovan, Geraldo, Antonio-di-Bara, Anto
nio Abatte Campagna.
Ook in Nederlandsch Indië z\jn personen,
die met veel voornamen z(jn gezegend, o. a.
de heer A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. Lans,
kapitein kwartiermeester van de schutterij te
Amboina, volgens den Regeerings almanak.
Sir William Mc, Gregor is naar
Australië teruggekeerd van een ontdekkings
reis door Nieuw-Guinea. Hy bericht, dat de
inlanders hem vriendeiyk hebben ontvangen
en dat hy aanduidingen heeft gevonden van
oen grooten rykdom aan goud.
3)
Ondertus3chen wachtte zy tevergeefs een
antwoord op baar brief, en dus dacht zy, dat
Lucius te boos was om te antwoorden. Die
angstige spanning, dat baar geheim ontdekt
zou wordeü, en het berouw over haar daad,
maakte het arme meisje mager en bleek, en
haar ouders hadden juist besloten haar een
poosje aan de zee te laten doorbrengen, toen
dit plan door een gewichtige gebeurtenis in
duigen viel. Op zekeren Septemberavond, het
begon reeds te schemeren, zat zy lusteloos
in de zykamer met de handen in den schoot
gevouwen, toen de deur achter haar geopend
werd. Haar moeder, die tegenover haar zat
te breien, keek op door haar bril en deed
een kreet van verrassing hooren. Cynthia
sprong op, keerde zich om en zag twee ge
stalten in de deur staan, maar vóór zy kon
onderscheiden wie het waren, trad een der
twee haastig vooruit en sloot haar in zyn
armen, terwyi d9 hartelyke, luide lach van
den ander haar vader verried.
Myn Cynthia, mijn liefste, beste Cynthia 1"
fluisterde de stem van Lucius O'Neil haar
toe, terwyl zyn lippen de hare zochten:
„Ik heb alleen geleefd voor dit heerlyk
oogenblik."
„Is hot Lucius?" riep de oude dame, en
liet van schrik haar breiwerk op den grond
vallen.
„Ja, ja, het is Lucius in levenden lyve,
moeder l" antwoordde haar echtgenoot vroolyk.
„Ik kwam hem tegen op den weg van het
station. Hy zegt, dat hy te veel haast had
gemaakt om eerst te kunnen schryven."
„Zoo is hotl Wy landden gisteren, en zoodra
ik verlof kon krygeu, giog ik op reis naar
Dovecot," zeide de kapitein, terwyl hy Mrs.
Needham de hand drukte. Toen keerde hy
terug tot Cynthia en fluisterde opnieuw: „O
myn lieveling 1 Hoe volmaakt gelukkig ben
ik nu!"
Cynthia begreep er niets van. Zy keek van
Lucius naar haar oudere, en barstte in tranen
uit. Wat beteekende dit alles? Waarom sprak
hy zoo vriendeiyk tegen haar? Was dit het
antwoord op den wreeden brief, dien zy hem
gezonden had? Maar kapitein O'Neil sprak
zoo opgewekt en zyn oogen hadden zulk een
stralende uitdrukking als hy haar aankeek,
dat zy de straf, die haar wachtte, even ver
gat en het waagde op haar beurt haar
bruidegom wat nauwkeuriger aan te zien.
Hy was inderdaad de moeite waard om be
keken te worden. Toen hy een jaar geleden
Engeland verliet, was hy een knappe jongen,
maar deze reis had hem gerypt tot een
flinken, ©delen man. Zyn gelaat was gebruind
door de zon van het Oosten, en een zware
baard omiystte het; doch zyn blauwe oogen
stonden even vriendelyk als vroeger, en zyn
glimlach was zonnig en open gebleven als
die van een kind. In haar gedachten ver
geleek Cynthia hem met Granville Mostyn
en moest bekennen, dat die vergeiyking te
zynen voordeele uitviel. Zy had al veel be
rouw gevoold over het zenden van haar brief,
op dit oogenblik echter had zy haar leven
willen geven om dien brief terug te hebben.
Zy meende, dat Lucius zich maar goed hield
uit eerbied voor haar ouders, en zoo angstig
was zy, wat hy zeggen zou zoodra zy alleen
waren, dat zy er maar dadelyk zelve over
begon, toen Mr. en Mrs. Needham de kamer
verlaten hadden.
„Lucius, je hebt natuuriyk myn brief ont
vangen, is het niet?"
„Welke brief, lieveling?"
„Dien van 11 Juni."
„Elf Juni? Laat eens kyken; ik ben er
niet zeker van. Wat stond er in?"
„O, niets byzonders ik meen, het was een
byzonder lange brief, en
„Hoe jammer, dat ik dien gemist heb,
terwyl al je brieven my altyd zoo ontzagiyk
veel plezier deden 1 Den elfden Juni, zeg
je? Ha, ik begryp het al, die is zeker met
de „Orion" gekomen."
„En heb je toen niets van my ontvangen?"
„Niets, van niemand, liefste. De arme
„Orion" liep op een blinde klip, vóór zy
Alexandrië bereikte, en alle mailpakketten
zonken met haar in de diepte."
„De brieven wegl" riep Cynthia.
„Ja, natuuriyk. Zy liggen op den bodem
der zee, wel vyftig vademen diep."
„O, wat ben ik biyi" riep het meisje
onwillekeurig.
„Waarom? Het spyt my, dat ik een van
je brieven gemist heb, al kan ik je nu in
myn armen sluiten. Maar vertel eens wat er
jn stond."
„Nesn, vraag dat niet l Het was een domme
brief. Het speet my, dat ik hem geschreven
bad. Laten wy nu over iets anders praten,"
stelde Cynthia voor, en de kapitein had daar
niets tegen. Cynthia voelde zich na deze
verklaring alsof er een zware steen van haar
ziel was afgewenteld.
Lucius O'Neil moest nog verscheidene malen
heen en weer naar Londen, voor zaken, en
om zyn welverdiende belooning te ontvangen;
maar Dovecot maakte hy tot zyn hoofd
kwartier, en er werd besloten, dat het huwelyk
vóór Kerstmis voltrokken zou worden.
Gedurende dien korten tyd leerde Cynthia
haar toekomstigen echtgenoot beter kennen
en waardeeren dan ooit te voren, en verbaasde
zich over haar verblinding. Hoe kon zy al
zyn goede, edele eigenschappen zoo totaal
vergeten hebben? Hy was duizendmaal beter
dan Granville Mostyn. Zy kleurde vaD schaamte
als zy bedacht hoe zy hem byna door haar
lichtzinnigheid verloren had, en dankte de
Voorzienigheid, die baar had gered. Tegen
dat de huweiyksdag naderde, was haar oude
genegenheid met tiendubbele kracht terug
gekeerd, en nooit heeft een bruid voor het
altaar den eed van trouw met meer innig-
I heid afgelegd dan Cynthia Needham.
Na een uitstapje van eenigo weken naar
Nizza en Mentöne moest O'Neil naar zyn
regiment terugkeeren, dat toen te Woolwich
lag, en hy voerde zyn mooie vrouwtje in
triomf met zich mede. Op het eerste bal, dat
zy na haar bruiloft bywoonde, ontmoette zy
den heer en mevrouw Granville Mostyn, die
opzetteiyk voor die gelegenheid uit Londen
overgekomen waren. Cynthia voelde zich
weinig op haar gemak, maar mr. Mostyn
kwam haar zyn vrouw voorstellen en vroeg
haar te dansen met de grootste koelbloedig
heid ter wereld. Hy prees haar echtgenoot
en maakte haar complimentjes, en scheen
geheel vergeten, dat er ooit een teederder
verhouding tueschen hen bestaan had. Cynthia
vond hem verachteiyk, maar begreep, dat zy
dezelfde rol moest spelen.
„Waar heb je dien Mostyn leeren kennen
vroeg Lucius, toen «ij samen naar huis reden.
Cynthia voelde, dat zy rood werd.
„Op Dovecot," antwoordde zy; „hy logeerde
verleden zomer op het kastoel. Hy is met
een nicht van Miss Parton gehuwd."
„Zool Ik hoop, dat hy een goede man
voor haar zal zyn; maar hy staat, wat zyn
karakter aangaat, juist niet byzonder gunstig
bekend. Zyn familie was zeker biy, toen hy
zich vestigde. Wees niet al te intiem met
hem, kindlief."
„O neen, Lucius, dat zal ik zeker niet,
daar heb ik niet den minsten lust in," sprak
zy met bevende stem, terwyl zy haar heeto
wang op zyn schouder legde.
Verder kwam er geen enkele stoornie in
het geluk van het joDge paar, en Cynthia
was op hot punt zichaelve de gelukkigst?
aller vrouwen te noemeD, toen op zekerer
morgen haar echtgenoot lachend uit de cou
rant opkeek en zeide:
„Hoor nu eens aan, Cyothyl Dat ie mr
eon gelukje! Ze hebben bot wrak van dec
armen ouden .Orion" gelicht, en de mail
pakketten gevonden." (Slo 1 volgt.)