N°. 11254. Zaterdag 31 October. A0.1896 (Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Feuilleton. BEDREIGD GELUK. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommerso n- PRIJS DER AD VERTENTIEN Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grooter» letters naar plaatsruimte. Voor het mcasseeren buiten de stad rn.or, Tweede Blad. Gemengd Nieuws* Voor het gerechtshof te 's-Gra- •Venhage stond gisteren terecht de koetsier te dier stede, die door de Haagscbo rechtbank ■werd veroordeeld tot 18 maanden gevangenis straf wegens oplichting of verduistering van drie rijwielen, door hem resp. te Haarlem, Utrecht en Gouda gehuurd. Beklaagde ont kende het hem ten laste gelegde. Het Openbaar Ministerie vorderde beves tiging van het vonnis, met wijziging evenwel van de qualificatie in oplichting voor alle drie de feiten. De verdediger, mr. J. P. De Maak, refe reerde zich aan het oordeel van het Hof. Uitspraak 12 Nov. Hot station te Schiedam, dat verzakte, is van 40 tot 80 cM. in de hoogte getracht, eigenlijk opgedraaid. Dit werk, dat plaats had onder toezicht van de technische ambtenaren der Holl. IJz.-Sp -Mpo-, is nu afgeloopen en de dienst in de verschillende lokalen is daarvoor niet een oogenbük behoe ven te worden gestaakt. Aan het einde van den Broekweg te Gouda is eeno geheime jenoverbrandery -ontdekt, waarvan al de materialen door de commiezen in beslag werden genomen en per voertuig naar het belastingkantoor in de Pep-rstraat vervoerd. De kantonrechter te Haarlem keeft vrijgesproken den eigenaar van een ^amesconfectiemagazyn aldaar, tegen wien door een adjunct iospecteur van den arbeid proces-verbaal was opgemaakt wegens het doen verrichten van arbeid (het aanzetten van een knoop door een inwonende manteljuffrouw) en door het O. M. een boete van f 3 of 2 dagen hechtenisstraf was geëischt. Te Bonnekom had de arbeider W. P. voor een paar weken het ongeluk, den linkerarm te kneuzen bij het slaan van een nortonpomp. Door het sterk opzwellen van den arm werd eindelijk een geneesheer ge raadpleegd, die bloedvergiftiging constateerde en amputatie van den arm als eenig red middel voorstelde; rit werd echter door de familie van den patiënt bepaald geweigerd, en men ging een anderen geneesheer raad plegen. Zondag werd P. eindelijk naar het Diaconessenhuis te Arnhem vervoerd. Doch het was te laat, en reeds den volgenden dag stierf hij. Voor het gerechtshof te Am sterdam werd deze week in booger beroep behandeld de zaak tegen J. J. Schmitz, door de rechtbank wegens mishandeling veroordeeld tot 2 jaren gevangenisstraf. Oorspronkelijk was den beklaagde bet misdryf van moord, op zijn vrouw gepleegd, ten laste gelegd; de ambtenaar van het O. M. bij de rechtbank, mr. Baart de la Faille, had gevangenisstraf van 8 jaren geëischt. Het Hof hoorde de beide deskundigen Jacobi en Waller, die beiden bij hunne vroegere ver klaringen bloven; volgens die verklaring was de goo1 der vrouw door de toegebrachte ver wonding aan den levor onvermijdelijk; de hoofdwonden, die buitendien op het lyk werden gevonden, zouden wellicht in het gasthuis te genezen zijn geweest. Ook het verhoor van den rechercheur Burger bracht geen nieuws aan het licht. Hij bleef bij zijne verklaring, dat Schmitz zelf hem gezegd had „lk heb mijn vrouw ver moord, als ze nog niet dood is, zal ze wel dood gaan." De bekl. bleef dit, evenals voor de rechtbank, ontkennen; hy had niet gezegd ik heb mijn vrouw vermoord, maar z e hebben mijn vrouw vermoord. Aangezien de bepaling van het oogenblik, waarop de rechercheur in de woning trad, van eenig belang was in het geding, vroeg de verdediger, mr. Lamberts Hurrelbriock, welken tijd het horlogo van Burger op dit oogenblik aanwees. De getuige haalde daarop zyn uurwerk te voorschijn; het wees 20 minuten over twaal ven aan en scheen op dit oogenblik een minuut of vier achter te zijn. De advocaat generaal, mr. Op ten Noort, achtte het misdrijf van doodskg met opzet wettig en overtuigend bewezen en vroeg veroordeeling van den beklaagde tot gevan genisstraf voor den tijd van acht jaren, ont zetting oit de vaderlijke macht voor den tijd van 12 jaren en onmiddellijke gevangen neming van den beklaagde, die zich nog op vrije voeten bevond. De verdediger, mr. Lamberts Hurrelbrinck, betoogde de onschuld van den beklaagde, door te wijzen op de tegenstrijdigheid der getuigen-verklaringen en op de onzekerheid en vaagheil der in het geding genoemde feiten. Voorts wees pl. op het gewicht der tijdsbepaling in dit bijzonder gevalde rechercheur Burger heeft vroeger verklaard, dat hij even vóór het betreden van de woning van den btkl. op zijn horloge heeft g; keken, dat altijd juist liep. Heden nu was toch gebleken, dat dat uur werk niet altoos juist liep. Voorts is er aan goen der voorwerpen in het bui?, ook niet aan de bijl en aan den stoel, waarmede de misdaad bedreven zou zijn, eenig spoor van bloed gevonden. Zoo Schmitz zynu vrouw had vermoord, zou hij dit gedaan moeten hebben mot eene brandende sigaar in den mond. Pl. hteft het kind van den bekl. in het bestedelinghuis bezocht, waar h6t hem in tegenwoordigheid van den directeur ver klaarde, dat al wat er voor de rechtbank ten laste van zijn vader was gezegd, leugen was. Het kind is namelijk destijds voor de rechtbank gehoord en legde torn zeer be zwarende verklaringen af. Pl. vroeg derhalve vrijspraak, of, zoo het bof daarin niet kon treden, bevestiging van het vonnis der recht bank en dus veroordeeling wegens eenvoudige mishandeling. Het hof zal uitspraak doen op 4 Nov. De commissaris van politiete Groningen waarschuwt, naar aanleiding van verscheidene klachten over de ongeregelde aflevering en slechte qualiteit van graansoorten, als voermeel, lijnzaad, maïsmeel, enz., op zijne hoede te zijn bij het aanknoopen van handelsbetrekkingen met Carolus Remkes of diens huisvrouw G. Niehoff, in granen, te Groningen. Tegon hen werd reeds vroeger gewaarschuwd. Een paar buurvrouwen te Oud dorp (Goeree en Overflakkee) hadden al sinds ongeveer 5 jaren gedurig onaangenaamheden met elkaar over het vegen van een gootje of straatje. Eón harer zou herhaaldelijk het vuil, dat zij opveegde, opzettelijk vóór de woning van de andere geworpen hebben om deze te plagen, zulks in strijd met eene ge meentelijke verordening, welke bepaalt, dat by het vegen geen overlast aan de buren mag worden veroorzaakt Op zekeren dag, nu bjjna een jaar geleden, werd de vrouw, van wie beweerd werd zich aan deze overtreding schuldig te maken, wegens zoodanig feit aan geklaagd. De verklaringen van de aanklaagster en van nog eene vrouw, die ook beweerde het vegen te hebben gezien, werden evenwel tegenge sproken door verschillende andere getuigen, onder anderen door twee politiebeambten. Dien tengevolge werden de twee evenbedoelde vrouwen wegens meineed vervolgd en door de rechtbank te Rotterdam veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf. Gisteren diende de zaak in booger beroep voor het gerechtshof te 's-Gravenhage en werden voor dit college verschillende getuigen gehoord. Mr. M. T. De Baat, uit Rotterdam, voor de beklaagden optredende, wees er op, dat slechts korten tijd noodig was om de bedoelde over treding te plegen en deze dus zeer wel ge pleegd kan zijn zonder dat dit werd opgemerkt door de getuigen, die het tegenspreken. Vol gens pleiter moest worden aangenomen, dat beklaagden de waarheid hebben gesproken. Hjj concludeerde du6 tot vrijspraak. Het Openb. Min. evenwel achtte zeer aan nemelijk de verklaring van de vrouw, die als overtreacster was aangeklaagd, en die t^ans na herhaaldelijk met ernstigen nadruk gewezen te zijn op bet gewicht en do gevolgen van hare verklaring, pertinent heeft volgehouden de beweerde overtreding niet te hebben ge pleegd. De vordering strekte daarom tot be vestiging van het veroordeelend vonnis. De uitspraak is bepaald op 12 November. Een aardige anekdote wordt door de Italia.nsche bladen £bmold. Op het oogen blik, dat prinses Helsne zich naar de kerk St.-Nicolaas begaf, regende het, dat het goot. Een boerin drong door het cordon politie agenten en bood aan de prinses een bijna doorgebroken parapluio aan, die zij met een vriendelijk lachje aannam en tot aan de kerk gebruikte. Ongelukkig genoeg werkte het voorbeeld der boerin aanstekelijk en iedereen wilde aan de piinses een parapluie geven, wat door de politie en de troepen slechts met gioete moeite verhinderd werd. Het had inder daad weinig gescheeld, of de koninklijke karos was in een parapluio-bazar veranderd. De regeering van Nieuw- Zeeland heeft het voornemen om teringlijders uit haar land te weren. Zij wil van den kapitein van elk binnenloopend schip een rapport ontvan gen over den toestand der longen van zijn reizigers. Weigert of verzuimt hij dit in te zenden, dan wacht hem een boete van 50 pi. st. Zij wil verder den kapitein verbieden reizigers aan land te zetten, die op reis een borstziekte hebben opgeiaan. En als hij zijn reiziger heeft ontscheept, is de kapitein nog niet van de verantwoording af. Indien binnen drie maanden na de aankomst een immigrant ter.ng krijgt, zal de regeering onderzoeken met welk schip hjj is overgebracht en zoo mogelijk den kapitein in hechtenis doen nemen, waar deze zich ook bevindt! Deze dwaze bepalingen zyn neergelegd in een ontwerp tot beperking der immigratie, dat weldra aan het oordeel der wetgevende vergadering zal worden onderworpen. Kwade koortsen in Azië. Te St.-Petersburg zijn thans bijzonderheden ont vangen betreffende de schrikkelijke malaria koortsen, welke dit jaar onder de bevolking en de Russische garnizoenen in het Trans- kaspiaansche gebied hebben geheerscht. In het voorjaar begon onder de bewoners der Merv oase een bijzonder kwaadaardige koorts te heerschc-n, welke in Juni de uitbreiding van een epidemie had gekregen. In een groot aantal der Toerkomansche aoels of dorpen van tenten bleef niemand vrij- "Van het midden van Maart tot het begin van September stierven 4330 menschen van de geceele bevolking der oase, d. 50 op de 1000 gedurende zes maanden. Ook onder de troepen kwamen vele gevallen met doodeiyken aüoop voor. De oorzaak van de epidemie wordt gezocht in een buitengewone overstrooming in het voorjaar van de Moerghab en de uitwerking van de daarop gevolgde ontzettende hitte op den vochtigen bodem. Generaal Koerapatkin nam bijzondere maatregelen; zoo liet hij de zieken en het geheele kamp naar een gezonder plaats overbrengen, en ongeveer 40,000 roebels werden ten koste gelegd aan buitengewone geneeskundige hulp, betere voediDg, ambulan ces, enz. Bljjkbaar is de epidemie nog geenszins ten einde, want in een brief uit Kerok aan de Amoe Daria, van het einde der vorige maand, wordt gezegd: „Er heerscht hier nog steeds malaria. Dageiyks wordon honderden monschen aangetast, en men kan zich de quinine, die in ontzaglijke hoeveelheden wordt uitgedeeld, niet snel genoeg verschaffen. Ook zijn er gevallen van gele koorts voorgekomen." In de maand September van 1896 was de invoer van zuivel aan de Londensche markt belangrijk grooter dan in dezelfde maand van het vorige jaar. In Sept. 1895 bedroeg de aanvoer van boter uit Holland 17826 centenaars, in Sept. '96 26284 centenaarsin Sept. '95 25657 centenaars kaas, in Sept. '96 28695 cente naars. Dus alleen uit Holland 8458 centenaars boter en 3038 centenaars kaas meer. Ook Denemarken, Canada en de Yereenigde Staten hebben eene belangrijke toename; Frankrijk is achteruitgegaan met 2030 centenaars boter en 1070 centenaars kaas. In het geheel bedroeg in Sept. 1896 de aanvoer van boter te Londen 260,240 cente naars, tegen 193,948 centenaars in Sept. '95, aldus dit jaar 66,292 centenaars meer. Kaas in Sept. '95 223,772 ceotenaars, in Sept. '96 239,847 centenaars, of 16,075 centenaars meer. Groot is de hoeveelheid boter, die binnen eene maand uit Australië te Londen verwacht wordt. Zes stoombooten zijn uit Australië reeds derwaerts vertrokken, nl. «y,Yroya" met 58,000 klg., „Oceana" met 79,000 klg., „Oriënt" met 160,000 klg., „Valetta" met 263,000 klg., Lusitania" met 199,000 klg., en „Paramatta" met 387,000 klg., alzoo te zamen 1,146,000 klg. Zulk een ernorme aanvoer in ééne maand kan van invloed zijn op do boterpryzen, ook van het vasteland van Europa. Meer en meer ondervindt deze de concurrentie der koloniale boter. Reclame-zegels. Een reclame- zegel is door het Uitvoerend Comité voor de Brusselsche Tentoonstelling van 1897 ver krijgbaar gesteld. Het is bestemd om in den trant van postzegels op brieven, enz. geplakt te worden; het wordt echter natuurlijk door de post niet afgestempeld. Bedoeld zegel is ontworpen door den heer Sauvage. Het geeft, in den vorm van een licht silhouet tegen een met electrisch licht overstraalden hemel, een voorstelling van de voornaamste bouwwerken van Brussel: heb Stadhuis, do St.-Goedelenkerk, het Paleis des Konings en de koepels van den monumentalen ingang der Wereldtentoonstelling. Links op den voorgrond hurkt een spinster neer, eene voorstelling van den Arbeidrechts in de omlijsting het wapen der stad met St.-Michel en den Draak. Als inscriptiën komen op dit zegel, behalve het opschrift „Interna tionale Tentoonstelling" in het Fransch, Vlaamsch, Duitsch en Engelsch, de volgendi woorden voor„Arts, sciences, industrie, com merce". De vorm is langwerpig. Een tweede reclame zegel, dat eveneens in omloop is, i3 door den heer Willem Battaille geteekend. Hot stelt eeDe faam voor naast een arbeider, die de Industrie symboliseert. Beide zegels worden, tegen een frank het duizendtal, in vier kleuren (blauw, rood, groen en roetzwart) verkocht. Om van te schrikken. In Italië is het gewoonte aan kinderen veel voornamen te geven. Onlangs kwam aan het ministerie van buitenlandsche zaken te Parijs in behan deling een verzoek tot naturalisatie van een Italiaansch edelman, die door zijn ouders met de volgende namen was versierdVincendo, Salvatoro, Maria, Gennaro, Francesco, Crori- fisso, Emidcio, Pasquale, Giovan, Giuseppe, Geltrude, Carlo, Gaeiana, Alfonso, Ciro, Andrea, Luigi, Giovan, Geraldo, Antonio-di-Bara, Anto nio Abatte Campagna. Ook in Nederlandsch Indië z\jn personen, die met veel voornamen z(jn gezegend, o. a. de heer A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. Lans, kapitein kwartiermeester van de schutterij te Amboina, volgens den Regeerings almanak. Sir William Mc, Gregor is naar Australië teruggekeerd van een ontdekkings reis door Nieuw-Guinea. Hy bericht, dat de inlanders hem vriendeiyk hebben ontvangen en dat hy aanduidingen heeft gevonden van oen grooten rykdom aan goud. 3) Ondertus3chen wachtte zy tevergeefs een antwoord op baar brief, en dus dacht zy, dat Lucius te boos was om te antwoorden. Die angstige spanning, dat baar geheim ontdekt zou wordeü, en het berouw over haar daad, maakte het arme meisje mager en bleek, en haar ouders hadden juist besloten haar een poosje aan de zee te laten doorbrengen, toen dit plan door een gewichtige gebeurtenis in duigen viel. Op zekeren Septemberavond, het begon reeds te schemeren, zat zy lusteloos in de zykamer met de handen in den schoot gevouwen, toen de deur achter haar geopend werd. Haar moeder, die tegenover haar zat te breien, keek op door haar bril en deed een kreet van verrassing hooren. Cynthia sprong op, keerde zich om en zag twee ge stalten in de deur staan, maar vóór zy kon onderscheiden wie het waren, trad een der twee haastig vooruit en sloot haar in zyn armen, terwyi d9 hartelyke, luide lach van den ander haar vader verried. Myn Cynthia, mijn liefste, beste Cynthia 1" fluisterde de stem van Lucius O'Neil haar toe, terwyl zyn lippen de hare zochten: „Ik heb alleen geleefd voor dit heerlyk oogenblik." „Is hot Lucius?" riep de oude dame, en liet van schrik haar breiwerk op den grond vallen. „Ja, ja, het is Lucius in levenden lyve, moeder l" antwoordde haar echtgenoot vroolyk. „Ik kwam hem tegen op den weg van het station. Hy zegt, dat hy te veel haast had gemaakt om eerst te kunnen schryven." „Zoo is hotl Wy landden gisteren, en zoodra ik verlof kon krygeu, giog ik op reis naar Dovecot," zeide de kapitein, terwyl hy Mrs. Needham de hand drukte. Toen keerde hy terug tot Cynthia en fluisterde opnieuw: „O myn lieveling 1 Hoe volmaakt gelukkig ben ik nu!" Cynthia begreep er niets van. Zy keek van Lucius naar haar oudere, en barstte in tranen uit. Wat beteekende dit alles? Waarom sprak hy zoo vriendeiyk tegen haar? Was dit het antwoord op den wreeden brief, dien zy hem gezonden had? Maar kapitein O'Neil sprak zoo opgewekt en zyn oogen hadden zulk een stralende uitdrukking als hy haar aankeek, dat zy de straf, die haar wachtte, even ver gat en het waagde op haar beurt haar bruidegom wat nauwkeuriger aan te zien. Hy was inderdaad de moeite waard om be keken te worden. Toen hy een jaar geleden Engeland verliet, was hy een knappe jongen, maar deze reis had hem gerypt tot een flinken, ©delen man. Zyn gelaat was gebruind door de zon van het Oosten, en een zware baard omiystte het; doch zyn blauwe oogen stonden even vriendelyk als vroeger, en zyn glimlach was zonnig en open gebleven als die van een kind. In haar gedachten ver geleek Cynthia hem met Granville Mostyn en moest bekennen, dat die vergeiyking te zynen voordeele uitviel. Zy had al veel be rouw gevoold over het zenden van haar brief, op dit oogenblik echter had zy haar leven willen geven om dien brief terug te hebben. Zy meende, dat Lucius zich maar goed hield uit eerbied voor haar ouders, en zoo angstig was zy, wat hy zeggen zou zoodra zy alleen waren, dat zy er maar dadelyk zelve over begon, toen Mr. en Mrs. Needham de kamer verlaten hadden. „Lucius, je hebt natuuriyk myn brief ont vangen, is het niet?" „Welke brief, lieveling?" „Dien van 11 Juni." „Elf Juni? Laat eens kyken; ik ben er niet zeker van. Wat stond er in?" „O, niets byzonders ik meen, het was een byzonder lange brief, en „Hoe jammer, dat ik dien gemist heb, terwyl al je brieven my altyd zoo ontzagiyk veel plezier deden 1 Den elfden Juni, zeg je? Ha, ik begryp het al, die is zeker met de „Orion" gekomen." „En heb je toen niets van my ontvangen?" „Niets, van niemand, liefste. De arme „Orion" liep op een blinde klip, vóór zy Alexandrië bereikte, en alle mailpakketten zonken met haar in de diepte." „De brieven wegl" riep Cynthia. „Ja, natuuriyk. Zy liggen op den bodem der zee, wel vyftig vademen diep." „O, wat ben ik biyi" riep het meisje onwillekeurig. „Waarom? Het spyt my, dat ik een van je brieven gemist heb, al kan ik je nu in myn armen sluiten. Maar vertel eens wat er jn stond." „Nesn, vraag dat niet l Het was een domme brief. Het speet my, dat ik hem geschreven bad. Laten wy nu over iets anders praten," stelde Cynthia voor, en de kapitein had daar niets tegen. Cynthia voelde zich na deze verklaring alsof er een zware steen van haar ziel was afgewenteld. Lucius O'Neil moest nog verscheidene malen heen en weer naar Londen, voor zaken, en om zyn welverdiende belooning te ontvangen; maar Dovecot maakte hy tot zyn hoofd kwartier, en er werd besloten, dat het huwelyk vóór Kerstmis voltrokken zou worden. Gedurende dien korten tyd leerde Cynthia haar toekomstigen echtgenoot beter kennen en waardeeren dan ooit te voren, en verbaasde zich over haar verblinding. Hoe kon zy al zyn goede, edele eigenschappen zoo totaal vergeten hebben? Hy was duizendmaal beter dan Granville Mostyn. Zy kleurde vaD schaamte als zy bedacht hoe zy hem byna door haar lichtzinnigheid verloren had, en dankte de Voorzienigheid, die baar had gered. Tegen dat de huweiyksdag naderde, was haar oude genegenheid met tiendubbele kracht terug gekeerd, en nooit heeft een bruid voor het altaar den eed van trouw met meer innig- I heid afgelegd dan Cynthia Needham. Na een uitstapje van eenigo weken naar Nizza en Mentöne moest O'Neil naar zyn regiment terugkeeren, dat toen te Woolwich lag, en hy voerde zyn mooie vrouwtje in triomf met zich mede. Op het eerste bal, dat zy na haar bruiloft bywoonde, ontmoette zy den heer en mevrouw Granville Mostyn, die opzetteiyk voor die gelegenheid uit Londen overgekomen waren. Cynthia voelde zich weinig op haar gemak, maar mr. Mostyn kwam haar zyn vrouw voorstellen en vroeg haar te dansen met de grootste koelbloedig heid ter wereld. Hy prees haar echtgenoot en maakte haar complimentjes, en scheen geheel vergeten, dat er ooit een teederder verhouding tueschen hen bestaan had. Cynthia vond hem verachteiyk, maar begreep, dat zy dezelfde rol moest spelen. „Waar heb je dien Mostyn leeren kennen vroeg Lucius, toen «ij samen naar huis reden. Cynthia voelde, dat zy rood werd. „Op Dovecot," antwoordde zy; „hy logeerde verleden zomer op het kastoel. Hy is met een nicht van Miss Parton gehuwd." „Zool Ik hoop, dat hy een goede man voor haar zal zyn; maar hy staat, wat zyn karakter aangaat, juist niet byzonder gunstig bekend. Zyn familie was zeker biy, toen hy zich vestigde. Wees niet al te intiem met hem, kindlief." „O neen, Lucius, dat zal ik zeker niet, daar heb ik niet den minsten lust in," sprak zy met bevende stem, terwyl zy haar heeto wang op zyn schouder legde. Verder kwam er geen enkele stoornie in het geluk van het joDge paar, en Cynthia was op hot punt zichaelve de gelukkigst? aller vrouwen te noemeD, toen op zekerer morgen haar echtgenoot lachend uit de cou rant opkeek en zeide: „Hoor nu eens aan, Cyothyl Dat ie mr eon gelukje! Ze hebben bot wrak van dec armen ouden .Orion" gelicht, en de mail pakketten gevonden." (Slo 1 volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 5