N°. 11219.
Maandag September.
A0.1896
f 1.10.
1.40.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
F euilleton.
MAN EN VROUW.
LEIDSCH
BA&BLAD.
PRUS DEZER COURANT;
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post~a s i
Afzonderlijke Nommers
0.05.
PRUS DER AD VERTEN TIËN
Van 1—6 rogels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Eerste Blad.
Oflloiëele Kennisgevingen.
Directe Belastingen.
De Burgemeester Tan Leiden brengt ter slgemeene
kennis, dat san den Ontvanger der Directe Belastingen
ie ter h&nd gesteld het kohier der Peraoneelo Belas
ting, No. 8, van den dienst 1896/97, executoir
verklaard den 16den Sept. jl., en herinnert voorts
den belanghebbenden aan hun verplichting cm den
Mnslag op den bij de Wet bepaalden voet te voldoen.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
18 Bept. 1896. H. O. JUTA, Weth., loc.-Burg.
Burgemeester en Wethouder* der gemeente Leiden
brengen ter algemeene kennis, dat de Gemeenteraad,
in zijne vergadering van 20 Augustus jl., heeft be
sloten, dat aan de gemeente-ambtenaren en bedienden,
daaronder begrepon de vaate stadsnerklieden en de
vaste werklieden der Btedelyke Gasfabriek, de ver-
pliohting wordt opgelegd om binnen de gemeente te
wonen, en dat door hun college de termijn, binnen
welken die ambtenaren en bedienden, die tbane nog
buiten de gomeente woonachtig zgn, zioh binnen de
gemeente zullen moeten vestigen, is vastgesteld op
1 Februari 189 7.
Leiden, 19 September.
Hedennamiddag te twee uren aanvaardde
de nieuwbenoemde boogleeraar in de faculteit
der letteren en wijsbegeerte aan de universi
teit te Leiden, prof. G. J. P. J. Bolland, als
opvolger van prof dr. J. P. N. Land, zijn
ambt met het houden van een rede in de groote
gehoorzaal van het Academie-gebouw.
Dat zich velen derwaarts gespoed hadden
om den veelbesproken man te hooren, spreekt
wel vanzelf. Reeds lang voor het bepaalde
uur, waarop de heer Bolland, voorafgegaan
door den rector-magnificus en den secretaris
van den Academischen Senaat en gevolgd
door de lange ry van hoogleeraren, het groot
auditorium binnentrad, was dit dan ook ge
heel bezet. Zelfs kwam er vooral nu weer
ruimte te kort om allen, zij het ook maar
met een benauwde staanplaats, te kunnen
bevatten.
Als onderwerp der rede werd aangekondigd
„Verandering en tijd", een speculatief onder
werp, maar dat meestal ontdoken wordt met
't oog op de onoplosbaarheid en de nood
zakelijkheid, waarin het den denker moet
brengen om het onbegrijpelijke te erkennen.
Spreker begon met allereerst te wijzen op
het vergankelijke en het wisselvallige van
het leven en maakte naar aanleiding daarvan
de opmerking, dat 't zoo geheimzinnig en
raadselachtig moet heeten, dat wij te midden
van al de veranderingen in de wereld, ja van
onze eigen veranderlijkheid iets in ons hebben,
dat die vergankelijkheid zelf gadeslaat. Iets
moet dus in ons zijn, dat is dus sprekers
bedoeling, dat niet aan vergankelijkheid of
tijd is onderworpen. Intusschen is 't zijn
voornemen niet om te spreken over de onver
gankelijkheid of de eeuwigheid, maar wel
over de vergankelijkheid, over den tijd en de
verandering in den tijd, waarvan hij de
principieele onbegrijpelijkheid wenscht aan te
toonen.
Spr. vervolgde daarop met den tijd te be
spreken van de subjectieve zijde, toonde aan,
boe ieder onzer in zijn eigen tijd leeft, en
hoe daartegenover de tijd, waarin de voor
werpen zich bewegen, wordt opgemerkt als
iets, dat niet van onszelven afhankelijk is.
Toch blijkt het dan, dat ook weer de objectieve
tijd geen zelfstandig bestaan heeft, maar
afhangt van den betrokken waarnemer zelf;
dat ook de tijd niets absoluuts is, zooals de
philosofen dat noemen, en dat zelfs de abso
lute tijd, dien men zich in de natuurkunde
denkt, een menschelijke gedachte blijft, die
niet eens doordenkbaar, als iets, dat afhan
kelijk van den denkenden mensch is, zou
kunnen bestaan.
Daarmede zitten we midden in de moei
lijkheid Want is de tijd geheel en al inbeel
ding, gebeurt er niets, dan is het laatste
woord van alle menschelijke wijsheid: nihi
lisme en illusionisme, een slotsom, die de
spreker volstrekt niet geneigl is te laten gelden.
Hij brengt ons veeleer op een nieuwe
gedachte of liever nog op een oude gedachte
in een nieuw gewaad, het inzicht nl., dat er
iets is in de werkelijkheid, dat zich niet quan-
titatief en voorloopig, maar principieel aan
onze doorgronding onttrekt. Begrijpen, door
gronden kunnen wij menschen alleen met
ons verstand, met onze logica, en als er nog
iets moer in de wereld is dan enkel logica,
dan moet dat meerdere ook buiten de moge
lijkheid liggen van door des menschen ver
stand te worden omvaamd. Wy staan dus,
als wij spreker goed begrijpen, voor dit
dilemma: één van beide, öf we maken onver
biddelijk ons verstand tot richtsnoer over al
onze overtuigingen en moeten ons dan door
de logica laten dwingen tot de erkenning,
dat er niets gebeuren kan, dat alles verbeel
ding is, öf wel we houden vol, dat mogelijk
moet wezen, wat zich niet laat wegcijferen
en laten dan de mogelijkheid gelden van
dingen, die in beginsel niet doorzichtig zijn
voor ons verstand.
Dat is de slotsom, waartoe spr. ons heeft
willen brengen en hij is^er niet voor terug
gedeinsd het woord mysticisme te bezigen;
hg noemt zijn levensbeschouwing mystiek,
doch wijst er op, dat zijn mysticisme niet is,
zooals bij het noemt een mysologie of logo-
phobie a priori, maar een langs den weg
van pijnlyk en gezet nadenken verkregen
resulta t, dat hy eerlijk en onomwonden van
meetaan verlangt uit to spreken.
Het woord, waarmede de hoogleeraar ein
digde, was: Credamu8, laat ons geloovenge-
looven, natuurlijk niet in de verouderde lee
ringen van fabuleerende godsdiensten, maar
in het onkenbaar eeuwige, dat ons aller ge
meenschap mogelijk maakt, dat ons in staat
stelt met overschrijding van eigen nietigheid
en beperktheid, gedachten van iets hoogers te
hebben, kortom in den absoluten geest, zooals
spreker, naar we weten, zijn hoogste beginsel
sedert jaren heeft genoemd.
Nadat spr. deze punten zeer breedvoerig
had uitgesproken, sprak hij op gebruikelijke
wijze heeren curatoren, professoren en stu
denten toe.
Tot de curatoren zei hij ongeveer het vol
gende. Het is een zeldzaam feit, dat een
autodidact zonder academische antecedenten
in deze oud eerwaarde, wijd en zijd beroemde
inrichting van onderwijs op eenphilosophischtn
cathedra staat, een feit, dat eere aandoet, in
dien dat nl. lofwaardig is, aan wie zonder
aanzien van personen verdienste op prijs
toonen te stellen. Spr. is niet zonder huivering
opgetreden in het gewaad, waarmee H. M.
de Regentes hom heeft omhangen, en als bij
misschien met 't zelfzuchtig verstand te rade
was gegaan, dan was by in Indiö gebleven,
waar by binnen niet langen tijd een voldoend
pensioen had kunnen erlangen. Voor die
huivering is reden in deir aard van zyn taak.
Toch zal spr. zyn plicht trachten te volbrengen
en voelc zich op zyn plaats tegenover 'c geen
den modernen wysgeer meer bepaaldelyk ken
merkt: de algemeene theor. reflectie, de critiek
der kennis, waarin de logica en do metaphy-
8ica elkander ontmoeten. Doch voor zoo iets
is aan een Nederlandsche hoogeschool maar
weinig plaats en sedert 1876 staat zyn leer
stoel aan onze universiteiten als een memento
van wat het hooger onderwys niet is: het
waarlyk organisch geheel eener literarum
universitas. Spr.'s eigeniyk vak staat op geen
programma van algemeene propaedeusis, en
men kan, zeide spr., ridiculum dictu, een doctor,
ja een hoogleeraar zyn der wetenschap, zonder
dat men van algemeene philosophie iets anders
heeft dan wanbegrippen. De algemeene denk-
leer Is, in plaats van, met andere aanver
wante vakken, in een zelfstandige afdoeling aan
het hoofd onzer faculteiten te staan, de Assche-
poester onzer hoogescholen, wie niets anders
te doen biyft dan te voeden met de geschied
kundige uiteenzetting van 'tgeen oude Grie
ken en Romeinen hebben gedacht. In die
richting zal hy moeten werken en dat doet
hy met ongeveinsden schroom, geen profes
sioneel classicus als by is, alleen maar voor
eigen stuaie in de werken der classieken
bladerende, en daarom in kennis der classieken
verre de mindere tegenover de geleerdheid,
waardoor zoovele mannen aan dezo univer
siteit hebben uitgeblonken. Toch hoopt spr.
zooveel speciale belezenheid te verwerven,
dat hy achting kan houden voor zichzelven.
Tot de professoren zeide spr., dat by voor
hen wel niet zal behoeven te betoogen, dat
't den voormaligen hulponderwyzer en taal
leeraar onder hen wonderlyk te moede moet
zyn. Reeds in het negatieve feit, dat noch
Gy, noch, zegt hy, eenige academische corpo
ratie my door eenigo onderscheiding daartoe
het recht hadt gegeven, ligt myn geloofsbrief,
wanneer ik verzeker, dat ik als selfmade man
nooit had verwacht u als ambtgenooten te
mogen begroeten. Den meesten is spreker
een vreemde; hy heeft van hen niet geleerd,
maar zichzelf moeten leeren, en hy zou
al vry wat inbeelding moeten hebben,
als hy zich had verbeeld, dat zyn zoo laat
begonnen autodidaxis hem over alle hinder
palen heen den weg tot hen had gebaand.
Spr. gelooft zyn benoeming te moeten toe
schoven aan de erkenning, niet van hetgeen
hy reeds gepraesteerd heeft, maar van hetgeen
Slot.)
Maar er mocht komen wat wilde, zy was
toch de zyne, by was toch de hare, en het
verdriet en de beproevingen zouden altyd
twee vinden, om het hoogste en beste geluk
van het leven te verdedigen
Zy zat op zyn knie, met haar wang tegen
de zyne en haar armen om zyn hals geslagen,
in zyn eigen kamer, waar zy zich te voren
slechts zelden gewaagd had om bloemen in
een glas op tafel te zetten, of met een ander
bepaald doel. Zy hief haar hoofd op en keek
naar de deur van Julia's heiligdom.
Hy liet haar van zyn knie giyden eo nam
een sleutel uit zyn zak.
Neen, neen, ik wil niet!"
Maar ik wil
Nadat zy zwygend, met diepe ontroering,
lang op Julia's beeltenis en allee, wat aaD
haar herinnerde, hadden gestaard, bloven zy
ten slotte nog eens voor haar portret ataan -
hy drukte haar dicht tegen zich aan.
Zal myn lieveling ook nayverig zyn op
haar, die ik heb liefgehad?"
Amalia zweeg lang.
Vergeef my, Göstal Misschien zou ik het
zyn, als je haar hier voor my verborgen
hieldt, als ik niet, zoo vaak ik maar wilde,
deze schoone, goede, heeriyke vrouw kon
bedanken, dat ze je die liefde inboezemde,
die jo daarna zoo wonderbaariyk behoedde en
je tot my voerde. Maar elders in het zonlicht
op een eereplaats in ons huis, als een
herinnering aan een goede engel, die met een
door hemel8che liefde verheerlykten blik neer
ziet op haar geliefde en haar, die het waagde
hem ook te beminnen, dan zal ik je helpen
altyd aan haar onze beste, warmste gevoelens
te wyden. Mag ik dat? Het ie myn eerste ver
zoek aan je I"
Zwygend nam Gösta het portret van den
wand en zette het in een der diepe venster-
nissen in zyn kamer, waar de zinkende
avondzon een zachten glans verspreidde over
haar lieflyk en tevreden gelaat
En de dubbele deuren van het zichtbare
heiligdom zyns harten waren geopend voor
de vriendelyke vrouwe van Halleborg, zooals
die van het onzichtbare reeds lang to
voren.
En voor den tienden, twintigaten koer, dien
langen, zaligen dag, kuste hy van rozige
lippen en blozende wangen de bekentenis van
die lang gevoede, heimelyke liefde, die zy
dacht, dat nieuw voor hem was, maar waar
van hy reeds dagen in stilte had genoten.
Lang, lang zaten ze samen in zalig zwygen
verzonken.
Nu moeten wy elkaar vaarwel zeggeD,
tot een nieuwen dagl"
Vaarwel I Goeden nacht 1" Zy was immers
zyn vrouwGoeden nacht, myn liefste 1"
Verward stamelde hy
Slaap zacht I Goeden nacht I God be-
8cherme myn engel."
Maar zy hoorde zyn snelle ademhaling
achter zich en zyn haastige stappen op de
zachte mat
Amalia.... myn vrouw.... 1"
Zy keerde zich om en de purperen gloed
op haar teedere wangen overtoog haar geheel
gelaat en haar blanken hals, toen zy haar
zachte ronde armen om zyn hals sloeg.
Je vrouw 1 Ja dat ben ik, en dat wil ik
blyven.... maar.... lang geleden, vóór ik
ziek werdin de kinderiyke meisjeadroo-
men, was er iets, dat my zoo verrukkeiyk,
zoo verlokkend toesoheen Ik heb er later
nooit meer aan gedacht.... heb jy dat wel?
VerloofdeBruid IO, wat was
dat heerlykl Het is of het leven niet het
zelfde kan zyn, wanneer men die herinnering
mist.... Wy zyn nooit verloofden geweest,
Gösta
Nimmer, nimmer meer zou, dat voelde hy,
zyne liefde precies dezelfde zyn, als zy op dit
oogenblik was; ze zou misschien nog sterker
worden, nog inniger, nog meer doorweven
met dierbare herinneringen, maar nooit meer
zou ze de heilige reinheid bezitten van dit
oogenblik, toen zyn beminde in haar onbe
wusten angst zoo roerend bad om de reine,
de hoopvolle zaligheid der verloving.
En hy drukte zyn lippen met eerbied op
haar boog, blank voorhoofd en hy fluisterde:
Slaap zacht, slaap rustig met rooskleurige
verlovingsdroomen, myn dierbare lieveling 1"
hy by rustige studie zal kunnen praesteeren.
Al wordt 't spr. wel eenigszins beklemd om 't
hart, als hy zichzelven afvraagt of hy het
ongewone feit zyner benoeming zal kunnen
rechtvaardigen toch vreest hy niet. „Te
midden zeide hy van het wanluidend
gekrysch der nydig my omfladderende nacht
vogels en van het fluisterend gesmaal der-
zulken, die het den professor geworden auto
didact niet meer vergeven, dat zyn jeugd
rampspoediger dan de hunne geweest is, heb
ik my aangegord tot myn taak met alle
kracht, die in my is." Spr. eindigde met zich
by allen aan te bevelen om hulp, steun,
voorlichting en medewerking, vooral van de
professoren De Goeje, Kern en Cosyn, zyn oude
vrienden en helpers.
Ten slotte richtte de hoogleeraar zich tot de
studenten. Ze kennen hem niet, hy is hun
geheel vreemd. Maar toenadering zal, hoopt
hy, in hun eigen voordeel zyn. Voor de
examina zal hy hen niet rechtstreeks kunnen
helpen. Maar hy hoopt, dat by naderen omgang,
de bewustheid in hen ontwaken zal, dat men
by gebrek aan algemeene theoretische be
zinning maar al te zeer geneigd is om voor
wetenscbappelyk, liefst „natuurwetenschappe-
lyk" inzicht te houden, wat dikwerf niets is
dan naïveteit en dat de echt verstandige
geestestoestand, waarin die wordt vermeden,
bereikt wordt langs den weg der critische
philosophie. Die laatste is zyn domein
daarop hoopt hy, dat zy hem in de gelegen
heid zullen stellen zyn plicht te doen. In
het gezicht der barbariseerende ochlocratie,
zeide spr., zyt gy de hoop des Vaderlands; en
daarom zal hy hen trachten te doen inzien,
boe edel een goed waarachtige wysgeerige
vorming is. Niet om gelukkig te worden, of
uit zelfzuchtige redenen behoeven ze tot hem
te komen de domsten zyn er in dit leven
nog niet het slechtste aan toe maar er
is hooger goed te verwerven voor den mensch,
de zelfstandigheid van den wyze nl., die by
alle innigheid van verachting van 's levens
nietigheden (Plato Civ. VI p. 486), by het
besef van de onmogelykheid, dat Gods ver
borgenheid worde ontsluierd, toch juist de
fijnste waardeering gevoelt van al wat waar
lyk schoon en edel en scherpzinnig is, van
al wat in dit moordend en vermoorde leven
naar binnen schynt als straal van troostende
genade uit onbekende Eeuwigheid. Gelooft,
zeide hy, 'den autodidact: philosophie is niet
voor kleine zielen, ook niet voor baatzuchtige
of zwakke herseneD, maar ook niet het
onnutte en daarby onvermurwbare geestes
voedsel, waarvoor zy wel wordt uitgegeven.
Zy is iets edels en fijns, iets, dat slechts
door de aristocraten naar den geest op zyn
vollen prys kan worden geschat (Plato Civ.
489, 486, 494, 490). Daarheen wil hy den
weg wijzen, en weinig reden van bestaan
heeft eer. prof. der theoretische bezinniDg, els
hy niet naar de mate van het voor hem opge
gane licht, meJearbeidt aan de vorming en
veredeling eener geestelyko bloem der maat-
schappy. Hy wil worden, eindigde spr., wat hy
in zyn kommervolle jeugd niet heeft mogen
zyn: een vriend van studenten en dit om
„Deo volente coeptoque annuente", voor zyn
deel mede te werken aan de verhooging van
hot geestespeil der menschheid, de belangen
van ons dierbaar Vaderland en den voort-
durenden bloei der edele Leidsche Hoogeschool.
De anti-rev. kiesvereeniging te Sassen-
heim heeft tot candidaat gesteld voor de a. a.
gemeenteraadsverkiezing den heer A. Frylink.
De minister van marine ontving gisteren
in audiëntie onderscheidene vlagofficieren,
uit de jongste promotie: o. a. den vice-admi-
raai Ten Bosch, en den nieuwbenoemden
commandant der stelling van de monden der
Maas en van het Haringvliet, directeur eu
commandant der marine te Hellevoetsluis,
schout-by nacht Quispel.
Voor de betrekking van hoofd der school
in Diemen zyn 119 sollicitanten van de 180
aangemelden by het examen aanwezig ge
weest. Niet minder dan 33 sollicitanten waren
niet opgeroepen, omdat hun papieren niet in
orde waren.
Voor de benoeming van een leeraar in
de Datüurkunde en de wis en natuurkundige
aardrykskunde aan het gymnasium te Gouda
worden door curatoren aanbevolen de heeren
lo. W. Ph. Lindner, docts. in de wis- en natuur
kunde, laatst tydeiyk leeraar aan de hoogere
burgerschool te Arnhem, en 2o. E. A.
Steinmetz, cand. in de wis- en natuurkunde,
tydelyk leeraar aan de hoogere burgerschool
te 's Gravenhage.
Dr. S. D. Van Veen te Rotterdam, be
noemd tot hoogleeraar in de faculteit der god
geleerdheid aan de ryks-universiteit te Utrecht,
zal Maandag 28 dezer, des namiddags te
1 uur, in het Groot-Auditorium zyn ambt
aanvaarden met het houden van een rede
voering in de Nederlandsche taal.
De voordracht voor leeraar in het hand
en rechtlynig teekenen aan de hoogere burger
school te Brielle, tevens directeur der avond-
teekenschool, bestaat uit de heeren1°. J. J.
Bauer, te Amsterdam; 2°. C. Laarman Wzu.,
te 's Gravenhage; 3*. J. J. Van Steel te Gouda.
Naar de „N. R. Ct." verneemt, bevatten
de begrootings8tukken voor het departement
van marine eene organisatie van materiëei
en personeel der zeemacht, benevens een plan
van vernieuwing der vloot, dat i* byzonder-
heden ia uitgewerkt en verband houdt met
de gevolgen van het Kon. besluit van
27 Juli jl.
Volgens een bericht uit Eindhoven aan
de Noord-Brab.", is mr. P. J. A. Smitz, lid
der Eerste Kamer van de Staten-Generaal,
zeer ernstig oDgesteld. Gisteren scheen er
weinig hoop op herstel.
Prinses Von Wied met gevolg zal Dins
dag a. 8., '8 morgens te 7 uur 10 min. van
Middelburg naar Keulen vertrekken.
De moderne protestanten by de Ned.*
Herv. gemeente te Brielle hebben wegens
de overheersching der orthodoxe party be
sloten, een eigen gebouw tot het houden van
godsdienstoefeningen en cathechisatiën in te
richten.
Volgens het „Vad." is, wegens voort
durende ongesteldheid, het engagement van
mej. Jacobson met de Nederlandsche Opera-Van
der Linden geresilieerd.
Blykens mededeeling in de „St.-Ct."
vangen de Examens voor de Vryo en Orde-
oefeningen den 13en October aan en moet de
aangifte by de respectieve voorzitters der
examen-commissies geschieden vóór 1 October
a. s. Voor de samenstelling der commissie te
Haarlem verwyzen wy naar ons vorig nummer.
Wanneer het „Hbld." goed ingelicht is,
moeten de plannen van den Amsterdamschen
hoofdcommissaris van politie, den heer Fran
ken, om een brigade detectives in de hoofd
stad op te richten, gereed en aan den bur
gemeester ter overweging en goedkeuring
overgelegd zyn. Die brigade zou dan gevormd
worden uit eenige marechaussees en ryks-
veldwachters onder bevel van den wacht
meester der marechaussees te Heerenveen
en geheel komen onder leiding van den beer
Franken.
Wanneer ryks- en stedeiyke regeering de
plannen goedkeuren, zal deze brigade reeds
1 October e. k. in het leven worden geroepen.
Men meldt aan de „Tel" uit Utrecht,
dato 18 dezer:
Heden herdacht de heer J. C. Van Effen
den dag, waarop hy vóór 25 jaren werd be
noemd tot apotheker der Ryksveeartsenyscbool
te Utrecht.
Van tallooze zyden vielen den jubilaris
biyken van belangstelling ten deel, niet het
minst uit zyne omgeving zelf. Om drio uren
werd de heer Van Effen m een der zalea
van „Buftenlust," in oe Maliebaan, gecompli
menteerd, waar hem eenige fraaie geschenken
werden aangeboden.
Namens de leeraren en verdere docenten
der veeartsenyschool, schetste de heer D. F.
Van Esveld de vele goede hoedanigheden van
den jubilaris, waarna de heer M. G. De Bruin
namens oud-leerlingen het woord voerde en
mede een cadeau aanbood.
Eindeiyk nam de heer N. H. Wolf het
woord namens de leerlingen van den jubilaris
en bood hem tevens een geschenk aan in
naam der studenten van 's Ryks veeartseny
school.
Nog langen tyd bleven de vele aanwezigen,
nadat de eerewyn was aangeboden, gezellig
byeen, terwyi 's avonds eene gezellige réunie,
waar muziek en voordracht elkander afwisselden
en waaraan ook eenige leeraren der veeartseny
school deelnamen, tot laat in den avond voort
duurde.
De apotheek van 's Ryks veeartsenyschool
was voor deze gelegenheid kwistig met groen
en bloemen versierd.
- In de gisteren te Hilversum gehouden
raadszitting werd eene wyziging der concea<-
8ie van de Utrechtsche waterleiding zondor
hoofdelyke stemming goedgekeurd.
De borgtocht van den gemeente-ontvanger
werd van ƒ8000 op ƒ15,000 gebracht.
Voorts werd besloten de opbrengst van dec
verkochten grond aan den Boomberg op het
Grootboek te doen inschryven a 3 pet. Het
bedrag is f 4150.
Op voorstel van B. en Ws. werd wegens
het inkomen van talryke aanvragen om aan
gesteld te worden als makelaar, het volgende
besluit genomen: Voortaan zullen daarvoor
alleen In aanmerking komen personen, die
vyf achtereenvolgende jaren, voorafgaan Ie
aan de aanvrage, in de gemeente gewoor/