N°. 11219. Maandag September. A0.1896 f 1.10. 1.40. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. F euilleton. MAN EN VROUW. LEIDSCH BA&BLAD. PRUS DEZER COURANT; Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post~a s i Afzonderlijke Nommers 0.05. PRUS DER AD VERTEN TIËN Van 1—6 rogels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Eerste Blad. Oflloiëele Kennisgevingen. Directe Belastingen. De Burgemeester Tan Leiden brengt ter slgemeene kennis, dat san den Ontvanger der Directe Belastingen ie ter h&nd gesteld het kohier der Peraoneelo Belas ting, No. 8, van den dienst 1896/97, executoir verklaard den 16den Sept. jl., en herinnert voorts den belanghebbenden aan hun verplichting cm den Mnslag op den bij de Wet bepaalden voet te voldoen. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 18 Bept. 1896. H. O. JUTA, Weth., loc.-Burg. Burgemeester en Wethouder* der gemeente Leiden brengen ter algemeene kennis, dat de Gemeenteraad, in zijne vergadering van 20 Augustus jl., heeft be sloten, dat aan de gemeente-ambtenaren en bedienden, daaronder begrepon de vaate stadsnerklieden en de vaste werklieden der Btedelyke Gasfabriek, de ver- pliohting wordt opgelegd om binnen de gemeente te wonen, en dat door hun college de termijn, binnen welken die ambtenaren en bedienden, die tbane nog buiten de gomeente woonachtig zgn, zioh binnen de gemeente zullen moeten vestigen, is vastgesteld op 1 Februari 189 7. Leiden, 19 September. Hedennamiddag te twee uren aanvaardde de nieuwbenoemde boogleeraar in de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de universi teit te Leiden, prof. G. J. P. J. Bolland, als opvolger van prof dr. J. P. N. Land, zijn ambt met het houden van een rede in de groote gehoorzaal van het Academie-gebouw. Dat zich velen derwaarts gespoed hadden om den veelbesproken man te hooren, spreekt wel vanzelf. Reeds lang voor het bepaalde uur, waarop de heer Bolland, voorafgegaan door den rector-magnificus en den secretaris van den Academischen Senaat en gevolgd door de lange ry van hoogleeraren, het groot auditorium binnentrad, was dit dan ook ge heel bezet. Zelfs kwam er vooral nu weer ruimte te kort om allen, zij het ook maar met een benauwde staanplaats, te kunnen bevatten. Als onderwerp der rede werd aangekondigd „Verandering en tijd", een speculatief onder werp, maar dat meestal ontdoken wordt met 't oog op de onoplosbaarheid en de nood zakelijkheid, waarin het den denker moet brengen om het onbegrijpelijke te erkennen. Spreker begon met allereerst te wijzen op het vergankelijke en het wisselvallige van het leven en maakte naar aanleiding daarvan de opmerking, dat 't zoo geheimzinnig en raadselachtig moet heeten, dat wij te midden van al de veranderingen in de wereld, ja van onze eigen veranderlijkheid iets in ons hebben, dat die vergankelijkheid zelf gadeslaat. Iets moet dus in ons zijn, dat is dus sprekers bedoeling, dat niet aan vergankelijkheid of tijd is onderworpen. Intusschen is 't zijn voornemen niet om te spreken over de onver gankelijkheid of de eeuwigheid, maar wel over de vergankelijkheid, over den tijd en de verandering in den tijd, waarvan hij de principieele onbegrijpelijkheid wenscht aan te toonen. Spr. vervolgde daarop met den tijd te be spreken van de subjectieve zijde, toonde aan, boe ieder onzer in zijn eigen tijd leeft, en hoe daartegenover de tijd, waarin de voor werpen zich bewegen, wordt opgemerkt als iets, dat niet van onszelven afhankelijk is. Toch blijkt het dan, dat ook weer de objectieve tijd geen zelfstandig bestaan heeft, maar afhangt van den betrokken waarnemer zelf; dat ook de tijd niets absoluuts is, zooals de philosofen dat noemen, en dat zelfs de abso lute tijd, dien men zich in de natuurkunde denkt, een menschelijke gedachte blijft, die niet eens doordenkbaar, als iets, dat afhan kelijk van den denkenden mensch is, zou kunnen bestaan. Daarmede zitten we midden in de moei lijkheid Want is de tijd geheel en al inbeel ding, gebeurt er niets, dan is het laatste woord van alle menschelijke wijsheid: nihi lisme en illusionisme, een slotsom, die de spreker volstrekt niet geneigl is te laten gelden. Hij brengt ons veeleer op een nieuwe gedachte of liever nog op een oude gedachte in een nieuw gewaad, het inzicht nl., dat er iets is in de werkelijkheid, dat zich niet quan- titatief en voorloopig, maar principieel aan onze doorgronding onttrekt. Begrijpen, door gronden kunnen wij menschen alleen met ons verstand, met onze logica, en als er nog iets moer in de wereld is dan enkel logica, dan moet dat meerdere ook buiten de moge lijkheid liggen van door des menschen ver stand te worden omvaamd. Wy staan dus, als wij spreker goed begrijpen, voor dit dilemma: één van beide, öf we maken onver biddelijk ons verstand tot richtsnoer over al onze overtuigingen en moeten ons dan door de logica laten dwingen tot de erkenning, dat er niets gebeuren kan, dat alles verbeel ding is, öf wel we houden vol, dat mogelijk moet wezen, wat zich niet laat wegcijferen en laten dan de mogelijkheid gelden van dingen, die in beginsel niet doorzichtig zijn voor ons verstand. Dat is de slotsom, waartoe spr. ons heeft willen brengen en hij is^er niet voor terug gedeinsd het woord mysticisme te bezigen; hg noemt zijn levensbeschouwing mystiek, doch wijst er op, dat zijn mysticisme niet is, zooals bij het noemt een mysologie of logo- phobie a priori, maar een langs den weg van pijnlyk en gezet nadenken verkregen resulta t, dat hy eerlijk en onomwonden van meetaan verlangt uit to spreken. Het woord, waarmede de hoogleeraar ein digde, was: Credamu8, laat ons geloovenge- looven, natuurlijk niet in de verouderde lee ringen van fabuleerende godsdiensten, maar in het onkenbaar eeuwige, dat ons aller ge meenschap mogelijk maakt, dat ons in staat stelt met overschrijding van eigen nietigheid en beperktheid, gedachten van iets hoogers te hebben, kortom in den absoluten geest, zooals spreker, naar we weten, zijn hoogste beginsel sedert jaren heeft genoemd. Nadat spr. deze punten zeer breedvoerig had uitgesproken, sprak hij op gebruikelijke wijze heeren curatoren, professoren en stu denten toe. Tot de curatoren zei hij ongeveer het vol gende. Het is een zeldzaam feit, dat een autodidact zonder academische antecedenten in deze oud eerwaarde, wijd en zijd beroemde inrichting van onderwijs op eenphilosophischtn cathedra staat, een feit, dat eere aandoet, in dien dat nl. lofwaardig is, aan wie zonder aanzien van personen verdienste op prijs toonen te stellen. Spr. is niet zonder huivering opgetreden in het gewaad, waarmee H. M. de Regentes hom heeft omhangen, en als bij misschien met 't zelfzuchtig verstand te rade was gegaan, dan was by in Indiö gebleven, waar by binnen niet langen tijd een voldoend pensioen had kunnen erlangen. Voor die huivering is reden in deir aard van zyn taak. Toch zal spr. zyn plicht trachten te volbrengen en voelc zich op zyn plaats tegenover 'c geen den modernen wysgeer meer bepaaldelyk ken merkt: de algemeene theor. reflectie, de critiek der kennis, waarin de logica en do metaphy- 8ica elkander ontmoeten. Doch voor zoo iets is aan een Nederlandsche hoogeschool maar weinig plaats en sedert 1876 staat zyn leer stoel aan onze universiteiten als een memento van wat het hooger onderwys niet is: het waarlyk organisch geheel eener literarum universitas. Spr.'s eigeniyk vak staat op geen programma van algemeene propaedeusis, en men kan, zeide spr., ridiculum dictu, een doctor, ja een hoogleeraar zyn der wetenschap, zonder dat men van algemeene philosophie iets anders heeft dan wanbegrippen. De algemeene denk- leer Is, in plaats van, met andere aanver wante vakken, in een zelfstandige afdoeling aan het hoofd onzer faculteiten te staan, de Assche- poester onzer hoogescholen, wie niets anders te doen biyft dan te voeden met de geschied kundige uiteenzetting van 'tgeen oude Grie ken en Romeinen hebben gedacht. In die richting zal hy moeten werken en dat doet hy met ongeveinsden schroom, geen profes sioneel classicus als by is, alleen maar voor eigen stuaie in de werken der classieken bladerende, en daarom in kennis der classieken verre de mindere tegenover de geleerdheid, waardoor zoovele mannen aan dezo univer siteit hebben uitgeblonken. Toch hoopt spr. zooveel speciale belezenheid te verwerven, dat hy achting kan houden voor zichzelven. Tot de professoren zeide spr., dat by voor hen wel niet zal behoeven te betoogen, dat 't den voormaligen hulponderwyzer en taal leeraar onder hen wonderlyk te moede moet zyn. Reeds in het negatieve feit, dat noch Gy, noch, zegt hy, eenige academische corpo ratie my door eenigo onderscheiding daartoe het recht hadt gegeven, ligt myn geloofsbrief, wanneer ik verzeker, dat ik als selfmade man nooit had verwacht u als ambtgenooten te mogen begroeten. Den meesten is spreker een vreemde; hy heeft van hen niet geleerd, maar zichzelf moeten leeren, en hy zou al vry wat inbeelding moeten hebben, als hy zich had verbeeld, dat zyn zoo laat begonnen autodidaxis hem over alle hinder palen heen den weg tot hen had gebaand. Spr. gelooft zyn benoeming te moeten toe schoven aan de erkenning, niet van hetgeen hy reeds gepraesteerd heeft, maar van hetgeen Slot.) Maar er mocht komen wat wilde, zy was toch de zyne, by was toch de hare, en het verdriet en de beproevingen zouden altyd twee vinden, om het hoogste en beste geluk van het leven te verdedigen Zy zat op zyn knie, met haar wang tegen de zyne en haar armen om zyn hals geslagen, in zyn eigen kamer, waar zy zich te voren slechts zelden gewaagd had om bloemen in een glas op tafel te zetten, of met een ander bepaald doel. Zy hief haar hoofd op en keek naar de deur van Julia's heiligdom. Hy liet haar van zyn knie giyden eo nam een sleutel uit zyn zak. Neen, neen, ik wil niet!" Maar ik wil Nadat zy zwygend, met diepe ontroering, lang op Julia's beeltenis en allee, wat aaD haar herinnerde, hadden gestaard, bloven zy ten slotte nog eens voor haar portret ataan - hy drukte haar dicht tegen zich aan. Zal myn lieveling ook nayverig zyn op haar, die ik heb liefgehad?" Amalia zweeg lang. Vergeef my, Göstal Misschien zou ik het zyn, als je haar hier voor my verborgen hieldt, als ik niet, zoo vaak ik maar wilde, deze schoone, goede, heeriyke vrouw kon bedanken, dat ze je die liefde inboezemde, die jo daarna zoo wonderbaariyk behoedde en je tot my voerde. Maar elders in het zonlicht op een eereplaats in ons huis, als een herinnering aan een goede engel, die met een door hemel8che liefde verheerlykten blik neer ziet op haar geliefde en haar, die het waagde hem ook te beminnen, dan zal ik je helpen altyd aan haar onze beste, warmste gevoelens te wyden. Mag ik dat? Het ie myn eerste ver zoek aan je I" Zwygend nam Gösta het portret van den wand en zette het in een der diepe venster- nissen in zyn kamer, waar de zinkende avondzon een zachten glans verspreidde over haar lieflyk en tevreden gelaat En de dubbele deuren van het zichtbare heiligdom zyns harten waren geopend voor de vriendelyke vrouwe van Halleborg, zooals die van het onzichtbare reeds lang to voren. En voor den tienden, twintigaten koer, dien langen, zaligen dag, kuste hy van rozige lippen en blozende wangen de bekentenis van die lang gevoede, heimelyke liefde, die zy dacht, dat nieuw voor hem was, maar waar van hy reeds dagen in stilte had genoten. Lang, lang zaten ze samen in zalig zwygen verzonken. Nu moeten wy elkaar vaarwel zeggeD, tot een nieuwen dagl" Vaarwel I Goeden nacht 1" Zy was immers zyn vrouwGoeden nacht, myn liefste 1" Verward stamelde hy Slaap zacht I Goeden nacht I God be- 8cherme myn engel." Maar zy hoorde zyn snelle ademhaling achter zich en zyn haastige stappen op de zachte mat Amalia.... myn vrouw.... 1" Zy keerde zich om en de purperen gloed op haar teedere wangen overtoog haar geheel gelaat en haar blanken hals, toen zy haar zachte ronde armen om zyn hals sloeg. Je vrouw 1 Ja dat ben ik, en dat wil ik blyven.... maar.... lang geleden, vóór ik ziek werdin de kinderiyke meisjeadroo- men, was er iets, dat my zoo verrukkeiyk, zoo verlokkend toesoheen Ik heb er later nooit meer aan gedacht.... heb jy dat wel? VerloofdeBruid IO, wat was dat heerlykl Het is of het leven niet het zelfde kan zyn, wanneer men die herinnering mist.... Wy zyn nooit verloofden geweest, Gösta Nimmer, nimmer meer zou, dat voelde hy, zyne liefde precies dezelfde zyn, als zy op dit oogenblik was; ze zou misschien nog sterker worden, nog inniger, nog meer doorweven met dierbare herinneringen, maar nooit meer zou ze de heilige reinheid bezitten van dit oogenblik, toen zyn beminde in haar onbe wusten angst zoo roerend bad om de reine, de hoopvolle zaligheid der verloving. En hy drukte zyn lippen met eerbied op haar boog, blank voorhoofd en hy fluisterde: Slaap zacht, slaap rustig met rooskleurige verlovingsdroomen, myn dierbare lieveling 1" hy by rustige studie zal kunnen praesteeren. Al wordt 't spr. wel eenigszins beklemd om 't hart, als hy zichzelven afvraagt of hy het ongewone feit zyner benoeming zal kunnen rechtvaardigen toch vreest hy niet. „Te midden zeide hy van het wanluidend gekrysch der nydig my omfladderende nacht vogels en van het fluisterend gesmaal der- zulken, die het den professor geworden auto didact niet meer vergeven, dat zyn jeugd rampspoediger dan de hunne geweest is, heb ik my aangegord tot myn taak met alle kracht, die in my is." Spr. eindigde met zich by allen aan te bevelen om hulp, steun, voorlichting en medewerking, vooral van de professoren De Goeje, Kern en Cosyn, zyn oude vrienden en helpers. Ten slotte richtte de hoogleeraar zich tot de studenten. Ze kennen hem niet, hy is hun geheel vreemd. Maar toenadering zal, hoopt hy, in hun eigen voordeel zyn. Voor de examina zal hy hen niet rechtstreeks kunnen helpen. Maar hy hoopt, dat by naderen omgang, de bewustheid in hen ontwaken zal, dat men by gebrek aan algemeene theoretische be zinning maar al te zeer geneigd is om voor wetenscbappelyk, liefst „natuurwetenschappe- lyk" inzicht te houden, wat dikwerf niets is dan naïveteit en dat de echt verstandige geestestoestand, waarin die wordt vermeden, bereikt wordt langs den weg der critische philosophie. Die laatste is zyn domein daarop hoopt hy, dat zy hem in de gelegen heid zullen stellen zyn plicht te doen. In het gezicht der barbariseerende ochlocratie, zeide spr., zyt gy de hoop des Vaderlands; en daarom zal hy hen trachten te doen inzien, boe edel een goed waarachtige wysgeerige vorming is. Niet om gelukkig te worden, of uit zelfzuchtige redenen behoeven ze tot hem te komen de domsten zyn er in dit leven nog niet het slechtste aan toe maar er is hooger goed te verwerven voor den mensch, de zelfstandigheid van den wyze nl., die by alle innigheid van verachting van 's levens nietigheden (Plato Civ. VI p. 486), by het besef van de onmogelykheid, dat Gods ver borgenheid worde ontsluierd, toch juist de fijnste waardeering gevoelt van al wat waar lyk schoon en edel en scherpzinnig is, van al wat in dit moordend en vermoorde leven naar binnen schynt als straal van troostende genade uit onbekende Eeuwigheid. Gelooft, zeide hy, 'den autodidact: philosophie is niet voor kleine zielen, ook niet voor baatzuchtige of zwakke herseneD, maar ook niet het onnutte en daarby onvermurwbare geestes voedsel, waarvoor zy wel wordt uitgegeven. Zy is iets edels en fijns, iets, dat slechts door de aristocraten naar den geest op zyn vollen prys kan worden geschat (Plato Civ. 489, 486, 494, 490). Daarheen wil hy den weg wijzen, en weinig reden van bestaan heeft eer. prof. der theoretische bezinniDg, els hy niet naar de mate van het voor hem opge gane licht, meJearbeidt aan de vorming en veredeling eener geestelyko bloem der maat- schappy. Hy wil worden, eindigde spr., wat hy in zyn kommervolle jeugd niet heeft mogen zyn: een vriend van studenten en dit om „Deo volente coeptoque annuente", voor zyn deel mede te werken aan de verhooging van hot geestespeil der menschheid, de belangen van ons dierbaar Vaderland en den voort- durenden bloei der edele Leidsche Hoogeschool. De anti-rev. kiesvereeniging te Sassen- heim heeft tot candidaat gesteld voor de a. a. gemeenteraadsverkiezing den heer A. Frylink. De minister van marine ontving gisteren in audiëntie onderscheidene vlagofficieren, uit de jongste promotie: o. a. den vice-admi- raai Ten Bosch, en den nieuwbenoemden commandant der stelling van de monden der Maas en van het Haringvliet, directeur eu commandant der marine te Hellevoetsluis, schout-by nacht Quispel. Voor de betrekking van hoofd der school in Diemen zyn 119 sollicitanten van de 180 aangemelden by het examen aanwezig ge weest. Niet minder dan 33 sollicitanten waren niet opgeroepen, omdat hun papieren niet in orde waren. Voor de benoeming van een leeraar in de Datüurkunde en de wis en natuurkundige aardrykskunde aan het gymnasium te Gouda worden door curatoren aanbevolen de heeren lo. W. Ph. Lindner, docts. in de wis- en natuur kunde, laatst tydeiyk leeraar aan de hoogere burgerschool te Arnhem, en 2o. E. A. Steinmetz, cand. in de wis- en natuurkunde, tydelyk leeraar aan de hoogere burgerschool te 's Gravenhage. Dr. S. D. Van Veen te Rotterdam, be noemd tot hoogleeraar in de faculteit der god geleerdheid aan de ryks-universiteit te Utrecht, zal Maandag 28 dezer, des namiddags te 1 uur, in het Groot-Auditorium zyn ambt aanvaarden met het houden van een rede voering in de Nederlandsche taal. De voordracht voor leeraar in het hand en rechtlynig teekenen aan de hoogere burger school te Brielle, tevens directeur der avond- teekenschool, bestaat uit de heeren1°. J. J. Bauer, te Amsterdam; 2°. C. Laarman Wzu., te 's Gravenhage; 3*. J. J. Van Steel te Gouda. Naar de „N. R. Ct." verneemt, bevatten de begrootings8tukken voor het departement van marine eene organisatie van materiëei en personeel der zeemacht, benevens een plan van vernieuwing der vloot, dat i* byzonder- heden ia uitgewerkt en verband houdt met de gevolgen van het Kon. besluit van 27 Juli jl. Volgens een bericht uit Eindhoven aan de Noord-Brab.", is mr. P. J. A. Smitz, lid der Eerste Kamer van de Staten-Generaal, zeer ernstig oDgesteld. Gisteren scheen er weinig hoop op herstel. Prinses Von Wied met gevolg zal Dins dag a. 8., '8 morgens te 7 uur 10 min. van Middelburg naar Keulen vertrekken. De moderne protestanten by de Ned.* Herv. gemeente te Brielle hebben wegens de overheersching der orthodoxe party be sloten, een eigen gebouw tot het houden van godsdienstoefeningen en cathechisatiën in te richten. Volgens het „Vad." is, wegens voort durende ongesteldheid, het engagement van mej. Jacobson met de Nederlandsche Opera-Van der Linden geresilieerd. Blykens mededeeling in de „St.-Ct." vangen de Examens voor de Vryo en Orde- oefeningen den 13en October aan en moet de aangifte by de respectieve voorzitters der examen-commissies geschieden vóór 1 October a. s. Voor de samenstelling der commissie te Haarlem verwyzen wy naar ons vorig nummer. Wanneer het „Hbld." goed ingelicht is, moeten de plannen van den Amsterdamschen hoofdcommissaris van politie, den heer Fran ken, om een brigade detectives in de hoofd stad op te richten, gereed en aan den bur gemeester ter overweging en goedkeuring overgelegd zyn. Die brigade zou dan gevormd worden uit eenige marechaussees en ryks- veldwachters onder bevel van den wacht meester der marechaussees te Heerenveen en geheel komen onder leiding van den beer Franken. Wanneer ryks- en stedeiyke regeering de plannen goedkeuren, zal deze brigade reeds 1 October e. k. in het leven worden geroepen. Men meldt aan de „Tel" uit Utrecht, dato 18 dezer: Heden herdacht de heer J. C. Van Effen den dag, waarop hy vóór 25 jaren werd be noemd tot apotheker der Ryksveeartsenyscbool te Utrecht. Van tallooze zyden vielen den jubilaris biyken van belangstelling ten deel, niet het minst uit zyne omgeving zelf. Om drio uren werd de heer Van Effen m een der zalea van „Buftenlust," in oe Maliebaan, gecompli menteerd, waar hem eenige fraaie geschenken werden aangeboden. Namens de leeraren en verdere docenten der veeartsenyschool, schetste de heer D. F. Van Esveld de vele goede hoedanigheden van den jubilaris, waarna de heer M. G. De Bruin namens oud-leerlingen het woord voerde en mede een cadeau aanbood. Eindeiyk nam de heer N. H. Wolf het woord namens de leerlingen van den jubilaris en bood hem tevens een geschenk aan in naam der studenten van 's Ryks veeartseny school. Nog langen tyd bleven de vele aanwezigen, nadat de eerewyn was aangeboden, gezellig byeen, terwyi 's avonds eene gezellige réunie, waar muziek en voordracht elkander afwisselden en waaraan ook eenige leeraren der veeartseny school deelnamen, tot laat in den avond voort duurde. De apotheek van 's Ryks veeartsenyschool was voor deze gelegenheid kwistig met groen en bloemen versierd. - In de gisteren te Hilversum gehouden raadszitting werd eene wyziging der concea<- 8ie van de Utrechtsche waterleiding zondor hoofdelyke stemming goedgekeurd. De borgtocht van den gemeente-ontvanger werd van ƒ8000 op ƒ15,000 gebracht. Voorts werd besloten de opbrengst van dec verkochten grond aan den Boomberg op het Grootboek te doen inschryven a 3 pet. Het bedrag is f 4150. Op voorstel van B. en Ws. werd wegens het inkomen van talryke aanvragen om aan gesteld te worden als makelaar, het volgende besluit genomen: Voortaan zullen daarvoor alleen In aanmerking komen personen, die vyf achtereenvolgende jaren, voorafgaan Ie aan de aanvrage, in de gemeente gewoor/

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1