N°. 11217. "Vrijdag 1® September. A". 1896 feze iCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. MAN EN VROUW. LEIDSCH PAUKT, AT) PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. i Franco per posti Afzonderlijke Nommers i i i i f 1.10. 'B 1.40. 0.05. PRUS DER ADVERTENTIËN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Leiden, 17 September. De Staatscourant" van 17 dezer bevat 6e wet van 7 Sept. jl. (Stsbl. 154), tot regeling Van het kiesrecht en de benoeming van af gevaardigden ter Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal. De wet, die reeds op 7 Sept. de koninklijke bekrachtiging verkreeg, is op 14 Sept. uitgegeven door den minister van justitie en treedt den lsten Januari 1897 in werking. "Wij herinneren er aan dat men, wanneer tnen voldoet aan de onderstaande eischen, het kiesrecht kan kragen. Kiezers zijn: lo. die vóór of op den löden Mei 1897 den leeftijd van 25 jaar hebben bereikt en 2o. die vóór of op den lsten Maart het volle bedrag hunner belasting hebben betaald; So. nietaangeslagenen in de belastingdie op 31 Januari sedert 1 Augustus niet meer dan twee huizen of gedeelten daarvan bewoond hebben, waarvan de huurprijs was f 1.75 per week; 4o. die op 31 Januari a. s. sedert 1 Januari van dit jaar bjj denzelfden persoon, onder neming enz. in dienstbetrekking zijn tegen een loon van f 450 per jaar öf vrije woning of inwoning èn ƒ362.50 6f vrije kost en inwoning èn f 180 öt vrije kost èn f 237.50, alles per jaar. Dr. W. Scheffer, sedert 1890 emeritus predikant van de Ned.-Herv. Gem. te Leiden, herdenkt op 3 October a. s. den dag, waarop hy 50 jaren geleden de evangelie-bediening aanvaardde in de gemeente Amstelveen. Den 5den Mei 1861 kwam hy te Leiden. By besluit van den Commissaris der Koningin in Zuid-Holland is herbenoemd tot secretaris van den militieraad in het 3de district van Zuid-Holland de heer A. J. J. Sinclair de Rochemont. Uit het viertal sollicitanten naar de vaceerende betrekking van onderwyzer aan de openbare lagere school van Benthuizen, waren de heeren A. Starreveld, van Jisp, en I. M. Spyker, van Leiden, tot het geven van eene proefles uitgenoodigd. Deze heeft in tegenwoordigheid van Burgemeester en Wethouders, en van den arrondissement schoolopziener aan den voormiddag van 16 dezer plaats gehad. Men meldt uit Wassenaar, dd. 16 Sept. Gisteravond werd onder leiding van den bur gemeester een vergadering gehouden van den „Rozenkweekersbond". De voorzitter zei, d^t het hem niet gelukt was te vinden, waarheen de rozen verzonden werden. Hy had inlich tingen ingewonnen by het ministerie van buitenlandsche zaken en by dat van financiën, maar van uitvoer van rozen was daar niets bekend. Ook had by van den consul te Con* stantinopel bericht ontvangen, dat daar van uit Nederland geen rozen werden ingevoerd. Hy had ook informatién genomen te Leipzig. Hy las een uitvoerig schryven voor van den consul, die ten sterkste ontried, een fabriek van rozenolie op te richten. De 10,000 KG., die hier jaarlyks gewonnen worden, is veel te gering om noemenswaardige hoeveelheid olie te verkrygen. Het monster rozen, dat opgezonden was, was onderzocht en de quali- teit onzer rozen was buitengewoon goed, maar gedroogde rozen kunnen niet gebruikt worden om rozenolie te vervaardigen. Hiervan kan alleen rozenwater en pommade gemaakt wor den. Dit geschiedt veel in Frankryk; daarheen zouden onze rozön dus verzonden moeten worden. Nasporingen in die richting leidden ook tot geen resultaat. De voorzitter stelde daarom voor, den bond te ontbinden en ieder voor dit jaar weer vry- heid van handelen te geven. Hy zal blyven doen wat mogeiyk is, en hoopt een volgende maal weder op aller steun te mogen rekenen. Hy stelde zich voor een proef te nemen met 100 KG. natte rozen om te zien of de oprich ting eener fabriek tot de onmogelykheden moet behooren. De heer Ruygrok meende, dat hy de tolk der vergadering was, als hy den burgemeester dankt voor de vele moeiten, welke hy zich getroost heeft, om de rozenteelt te doen opbloeien. Hy meende dat 't goed is de rozen, zooals gewooniyk, maar aan de voorkoopers te verkoopen, omdat we anders weer met rozen van twee en drie jaar blyven zitten. Ook andere personen danken den burgemeester. Ze zyn ten volle overtuigd, dat hy alles doat wat hy kan om de belangen der ingezetenen te behartigen. In hare zitting van gisternamiddag be noemde de Eerste Kamer als leden der huis- houdelyke commissie de heeren Viruly Ver brugge en Vlielander Hein. Heden zou het ontwerp adres van antwoord op de Troonrede worden behandeld. Dat ontwerp-adres luidt aldus: „MevrouwDe Eerste Kamer der Staten- Gen&raal waardeert dankbaar het voorrecht, dat Uwe Majesteit de zitting der Staten-Gene- raai wederom heeft mogen openen. „Was het ons aangenaam te vernemen, dat de toestand van land en volk in menig op zicht aanleiding geeft tot voldoening en dat in onderscheidene takken van handel en ny- verheid vooruitgang merkbaar is, met leed wezen namen wy kennis van de mededeelinp, dat in de uitkomsten van het landbouwbedryf nog geene wending ten goede is gekomen. „Met belangstelling vernamen wy, dat de economische toestand onzer bezittingen in Oost- en West-Indië over het geheel gunstig kan worden genoemd. „Met Uwe Majesteit brengt de Eerste Kamer hulde aan de voortvarenh&id en den moed van het Nederlandsch-Indische leger, door de zee macht krachtig tygestaan. Ook zy herdenkt met weemoed de offers, die in Atjeh moesten worden gebracht om den afvalligen hoofden de macht onzer wapenen te doen gevoelen. Wy hopen de taak, die ons wacht, met yver en toewyding te volbrengen, in het ver trouwen, dat onze werkzaamheden onder Gods zegen mogen strekken tot welzyn van Neder land en Oranje." Het „Hbl." verneemt, dat de heer Treub, die tot dusverre zyne benoeming tot hoog leeraar niet had aangenomen, dit thans heeft gedaan. Mr. J. H. L. Haffmans, van wiens over- lyden wy in ons vorig nummer melding maakten, was lid van de Tweede Kamer, eerst voor Roermond (van November 1866 tot September 1869), later voor Boksmeer en nu laatsteiyk voor Yenloo. „De Tyd" herinnert er aan, hoe de over ledene steeds een eigenaardige plaats in de Kamer innam. Reeds vóór zyn verkiezing deed hy van zich spreken door de openbaarmaking der „Limburgsche Brieven." „Door een lid der rogeering hefVas onder het tweede kabinet-Thorbecke zou schrifte- lyk beloofd zijn, dat de gevreesde verhooging der grondbelasting in Limburg achterwege zou blyven, indien de Limburgsche kiezers hun steun schonken aan de liberale regeering. Het bestaan der brieven werd in de Tweede Kamer openiyk ter sprake gebracht en door het hoofd van het kabinet op hoogen toon een leugen geheeton. Dit woord kwam der regeering duur te staan; mr. Haffmans publi ceerde in het „Venl. Weekbl.," hetwelk toen reeds onder zyn leiding stond, den letteriyken inhoud van een schryven, door den minister van financiën Betz gericht aan zyn oud-collega, destyds lid van de Tweede Kamer, Van der Maesen de Sombreff, in welk schryven het verband tusschen het al of niet indienen van een paar door Limburg niet gewenschte wets ontwerpen en de houding der L'mburgsche afgevaardigden in het volle licht kwam. „De indruk van deze publicatie was ver pletterend. De minister Betz nam zyn ontslag, zonder dat hy de Tweede Kamer onder de oogen had durven komenook de heer Van der Maesen zag zich gedrongen, zijn mandaat ala Kamerlid neder te leggen". De nieuwe afgevaardigde begon zyn loop baan als liberaal en had daarvan, in de qua- liteit van schoolopziener vooral, wel eens blyken gegeven, zoo ten minste werd ver teld, zegt „De Tyd" doch veranderde later op politiek en religieus gebied geheel van richting. De eigenaardige toon, welken mr. H. in de Kamer van den aanvang van zyn optreden aansloeg, was mede niet geschikt hem by velen zyner medeleden gewild te maken. Daar aan schreef hy het toe, dat hy in 1871, toen weder een kabinet-Thorbecke was opgetreden, niet werd herbenoemd als kantonrechter, waarover hy den toenmaligen minister van justitie, den heer Jolles, interpelleerde. Vooral aan zyn artikelen in het „V. W." dankte mr. Haffmans zyn algemeene bekend heid, daar hy in de laatste jaren als spreker in de Kamer zich op den achtergrond hield. „De Tyd" erkent, dat de vyandschap en tegeningenomenheid der Kamerleden voor gevoelens van biliyker beoordeeling hebben plaat3 gemaakt, getuige zyne benoeming in 1889 in de orde van den Nederlandschen Leeuw. By de katholieke medeleden genoot de overledene achting en sympathie, waarvan by zyn 25 jarig lidmaatschap der Kamer de bewyzen gegeven werden, alsook door het feit dat hy het voorzitterschap van de katho lieke Kamerclub in de laatste periode zyns levens een paar jaar bekleedde. Mr. Haffmans is nooit gehuwd geweest; hij overleed op ruim zeventigjarigen leeftyd in den kring zyner familie, aan welke hy by- zonder gehecht was, en in wier midden hy ook steeds den tyd doorbracht, als de Kamer niet by een was. Het rapport van de in 1892 in het leven geroepen commissie om te onderzoeken en te adviseeren of kolonisatie van Europea nen, speciaal van Nederlandsche landbouwers, naar Suriname, ook uit een koloniaal oog punt, gewenscht is, aan welke eischen be hoort te worden voldaan en welke steun behoort te worden verleend, is nu ingediend. De eindconclusie, welke de ccmmissio in haar rapport heeft neergelegd, is als volgt: Of kolonisatie van Europeanen, speciaal van Nederlandsche landbouwers in Suriname uit voerbaar is, zal, naar de meening der com missie, nog lang eene open vraag zyn, waarop nóch de wetenschap, nóch de geschiedenis van reeds genomen proeven een beslissend antwoord zal vermogen te geven, eene vraag dus, waarop alleen nieuwe proefneming kan antwoorden. „Waar eveDwel menschenlevens op het spel kunnen staan en waar vaststaat dat tot dusverre nagenoeg alle genomen proeven in meerdere of mindere mate mislukt zyn en tal van menschenlevens gekost hebben, daar past de uiterste omzichtigheid. „Geen massale overbronging dus van Neder landsche landbouwers naar dit gewest, maar een bescheiden en met alle voorzorgen voor bereide geleideproef met een klein getal ge zonde, krachtige en arbeidzame boerengezin nen, eene proef niet door eene particuliere Maatschappy, maar van Staatswege genomen. „Men kwam tot de conclusie dat de proef moet genomen worden met een twintigtal gezinnen. Hebben deze eenigen tyd b. v. een jaar in Suriname het landbouwbedryf uitge oefend en blykt hun gezondheidstoestand goed, dan kan een tweede groep weer van een twintigtal gezinnen volgen, en zoo ver volgens. „Gaat het dezen kolonisten goed, dan zullen zy familieleden en vrienden in het moeder land aanmoedigen om bun voorbeeld te volgen en zich in Suriname te komen vestigen; zoodoende zou na verloop van tyd oen, zy het ook bescheiden stroom van landverhui zers zyn weg naar Suriname vinden, waarby leiding en toezicht van Staatswege steeds wenscheiyk zouden blyven. De volgende verkiezingen voor deProv. Staten hebben plaats gehad Zwartsluis: Uitgebracht 628 geldige stemmen. Gekozen de heer H. Galenkamp Kz. (anti-revolutionnair) met 270 stemmen. De heer H. J. Van der Vecht Jz. (liberaal) had er 258. D a 1 f s e nBy herstemming uitgebracht 602 stemmen. Gekozen de heer W Nieboer, met 385 stemmen. De heer B. H. Egberts had er 209. Tot lid der Staten van Friesland is in het district Fraoeker gekozen mr W. W. Wichers Wierdsma, liberaal, met 733 van de 1151 stemmen. De nieuw ingekomen leden van de Eerste Kamer hebben ni9t, overeenkomstig een tot dusver gevolgd gebruik, in de vergaderzaal de plaatsen ingenomen van hunne onmid- dellyke voorgangers. Het Friesche lid de heer Fennema heeft de plaats van den heer Fokker, uit Zeeland, bezet, en de heeren Van Asch van Wyck (Zeeland) en Reekers (Gelderland) zyn naast elkaar gaan zitten op de achterste bank van het eerste vak aan de linkerzyde. Men spreekt, volgens het „Vad." van een aanstaande verloving van prinses Pauline van Wurtemberg, de nicht van onze Koningin- Regentes en haar gast te Soestdyk, met prins Christiaan van Denemarken, den oudsten zoon van den kroonprins. Te Groningen is de oud-stryder S. Z. Blok, geboren 1 April 1808, overleden. De minister van binnenlandsche zaken heeft, met intrekking der ministeriëele be schikking van 7 Mei 1892, waarby, met wyziging der ministeriëele beschikking van 3 Februari 1888, de gemeente Oegstgeest voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer is gesplitst in twee onderkiesdistricten van het hoofdkiesdistrict Katwyk, die splitsing opgeheven en de gemeente Oegstgeest aange wezen als onderkiesdistrict van dat hoofd kiesdistrict. Met het oog op de nieuwe toestanden, die op staatkundig gebied te wachten zyn, heeft zich te Utrecht geconstitueerdde anti- revolutionnaire provinciale propaganda club „Keuchenius," wier leden bestaan uit een beperkt getal, zooveel mogeiyk over de pro vincie Utrecht verspreid. Zy staat op den bodem van het bekende „Program," en wenscht te handelen naar de besluiten der Deputaten-vergaderingen. Te Zaandam is na een korte ongesteld heid, op byna 58 jarigen leeftyd overleden mr. P. Dwars, kantonrechter. Men meldt uit Alkmaar: Naar aanleiding van het voorstel van het raadslid den heer De Groot, ter vorige vergadering Ingediend, om twee rechtsgeleorden te benoemen, aan wie zou worden opgedragen te onderzoeken, in hoever Burg. en Weth. aansprakelyk kun nen worden gesteld om het tekort in de ge meentekas te dokken, besloot de Raad in zyn vergadering van gisteren een speciale com missie te benoemen van 3 raadsleden om bovengenoemd voorstel te overwegen en van advies te dienen. Die commissie bestaat uit de heeren mr. J. P. Kraakman, mr. H. Boel mans ter Spill en J. De Lange C. Jz. -Hetstoomschip „Amsterdam", van Nieuw- York naar Rotterdam, passeerde 16 Sept. Bevezier; de „Prins Hendrik", van Batavia naar Amsterdam, pass. 16 Sept. Gibraltarde „General" arriveerde 14 Sept. van Hamburg en Amsterdam te Tanga; de „Kanzier", van Oost-Afrika naar Vlissingen en Hamburg, arriveerde 15 Sept. te Marseille; de „Koningin- Regentes" vertrok 16 Sept. van Batavia naar Amsterdam; de „Prins Maurita" arriveerde 14 Sept. van Amsterdam te Paramaribo; de „Prins Willem IV" vertrok 13 Sept. van Paramaribo naar Amsterdam. 26) Zy zag hem enderzoekend aan, terwyi zy de sieraden aandeed. Had hy berust in de mogelykheid van een gemeenschappeiyk leven in de toekomst? Ja, het scheen wel zoo, want zyn gelaat was kalm en vriendelyk, en hy scheen met een zekere belangstelling haar bewegingen te volgen. Maar toen las hy haar gedachten in den open, reinen kinderblik en syn gelaat verduisterde. Kerstmis was voor onze voorvaderen een tyd van beloften, Amalial Nieuwe beloften zullen wy elkaar niet geven, maar laten wy de oude zien te houden!" Toen zy dien avond van elkander zouden gaan, was hy half en half verlegen. Hy wilde haar op de een of andere wyze met eon kleine lief koozing bedanken, maar dat schoone hoofd, die rechte slanke gestalte paste niet recht voor een liefkoozing als aalmoes. Hy nam daarom haar witte hand, drukte er licht zyn lippen op en fluisterde: Kleine hand, ik dank je voor hetgeen je voor my gewerkt hebtl" XII. Het verdriet over een gestorvene wordt gevoed door de herinnering. Ik wil niet be- etryden, dat de liefde voor een verloofde even diep kan zyn als voor een vrouw. Ach, velen beminnen hun vrouw nooit zoo innig, als hun verloofde, ook al is zy voor hen dezelfde per soon Maar is de liefde in beide gevallen het beste en hoogste, dat men geven kan, dan betreurt men een echtgenoote anders en dieper dan eon verloofde. In het begin niet; de eerste verpletterende smart kent in beide gevallen maat noch grenzen. Maar de herinnering aan een innig vertrouweiyk samenleven, nadat een huwelyk door den dood is verbroken, staat altyd gereed de smart weer op te wekken, nadat het hart al zooveel geleden heeft, dat het byna het vermogen, om nog meer te lyden, scbynt te hebben verloren. In de borst van den overgebleven echtgenoot zyn ontelbare aangrypingspunten voor de smart overgebleven, als de herinnering be weent hetgeen men verloren heeft, terwyi de smart van den wanhopigen minnaar meer een chaos vormt van wreed verstoorde ver wachtingen en smart over de scheiding. En zoo kwam er dan ook een dag, waarop Gö8ta tot zyn schrik bemerkte, dat hy den vorigen dag geen enkel oogenbllk in het heiligdom was geweest, waar hy alles had verborgen, dat aan Julia herinnerde. Maar toen by er zich dien dag drie volle uren in opsloot, was het hem meer een plicht, die vervuld moest worden, dan de neiging des harten. De jaren hadden, zonder dat hy het zelf bemerkte, zyn sombere vertwyfeling in een weemoedig berdenken veranderd. Het voorjaar kwam vroeg en met zacht, bestendig weer. Reeds in April kon Amalia in den dichten landauer uitryden, daarna half geopend, en begon zy reeds kleine wandelingen in het park te ondernemen. Meestal reed Gösta met haar uit, en nu en dan ontmoette hy haar onverwacht in het park of by het meer. Wanneer hy dan onvoorbereid haar schoon, nu byna gevuld gelaat zag, dat van gestadig toenemende krachten getuigde, kreeg hij een pyniyk gevoel, als wanneer men een schuld- eischer ontmoet, dien men niet kan voldoen. Hy leed er werkeiyk onder, als hy haar zag, en hy wenschte, dat haar toestand van dien aard mocht zyn, dat professor Lindrath, die nogmaals werd geraadpleegd, een tweede reis naar het Zuiden bepaald noodig oordeelde. Maar de geleerde verklaarde lachend: Neen, het wonderwerk is volkomen ge weest. Nu kan u reizen met haar, waarheen u lust hebt, zonder met angstige zorg een zekeren breedtegraad uit te zoeken. Natuuriyk niet juist naar de IJszee of het mistige Lon den, anders heeft mevrouw de barones overal vryen toegang 1 God heeft het wonder voltooid. Ja, Hy is toch nog de beste dokter, maar hier heeft Hy zoo onmiddellijk ingegrepen, dat ik my byna schaam, hoezeer ik my er ook over verheug." Samen op reis gaan l" Daar hadden Julia en hy immers van gedroomd I Neen l nimmer, nimmerl Ze hadden elkaar volkomen eerlykheid be loofd. Behoorde hy nu openhartig te bekennen, dat hy nu zoo ver was gekomen, dat haar tegenwoordigheid hem hinderde, dat het beter was, dat zy toch naar het Zuiden ging, noodig of niet? Het zou baar toch in elk opzicht goed coen. Of zou hy een paar maanden op reis gaan? Ja, vandaag sou hy haar zoo langzamer hand De Junizon scheen vrooiyk in de ruime eetzaal van Halleborg. Een ryk blooinatuk prykte op den middagdiscb. De KaapBche wyn fonkelde in de facetten van de geslepen wynkaraf. Amalia had een nieuwe, een voudige, lichte japon aan, die haar uitstekend kleedde. Hy keek haar onderzoekend aan. Een ongelukkige gevangene moest al een goede tooneelspeler zyn, om het kalme, vriendelyke gelaat te toonen, als de vrouwe van Halleborg. Was zy dan nog een kind met onrype gedachten, of ontbrak het haar ziel aan de noodige fijnheid, dat zy niet leed? Ze gingen zitten, antwoordden elkaar be leefd en vriendelyk, volgens gewoonte, begon nen een gesprek, dat genoeg vlotte, toen het eens op gang was, en begroetten elkaar met hun wynglazen dwars over de groote tafel. Plotseling gebeurde er iets wonderbaars. Er klonk een vrooiyke dubbele lach door de zaalZy zwegen beiden plotseling en keken verlegen op hun borden. Waarover hadden ze gesproken, dat zy zichzelf zoo konden vergeten? Zo wisten het geen van beiden. „Wat overkomt haar nu?" dacht Gósta. „Hy draagt het als een man," dacht Amalia en werd zeer stil. De zomer ging voorby en naderde alweer zyn einde. Er was nog niets gezegd en geen van hen was verder van huis geweest, dan naar Lindenas en eenige der naburige land goederen, waarheen zy waren uitgenoodigd, zoodat Amalia gelegenheid had gehad haar Kerstgeschenken te vertoonen. Eenmaal had den ze de buren op Halleborg ontvangenhet was een pyniyk offer, maar het moest gebracht worden Amalia was een beminnenswaardige gastvrouw. Wel ontbrak het haar nog wat aan handigheid, en moest mevrouw Ragnbild haar op verscheiden dingen opmerkzaam maken, maar over 't algemeen hadden zelfs de scherpe oude dames weiüig aan te merken. Soms ging het zooals dien middag, toon Gösta haar eeriyk wilde zeggen, dat zy een tydlang van elkaar af moesten, en hield plotseling op in een levendige gedachten- wisseling of een uitbarsting van vrooiykheici; die hun beiden hoogst ongemotiveerd voor kwam. Soms begon Gösta dat leven ondraagiyk te worden, en lag het hem op do lippen om te zeggen: Hot gaat niet langer, Amalial We moeten dit spel eindigen, voordat we er in ten onder gaanl" Wy?" Vond zy het dan even vreeseljjk als hy? Ja, dat wist hy niet, maar hy ge loofde het wel. Een enkelen keer kwam zy met roode kringen om de oogen aan 't ontbyt, en vaak had hy haar in het park een anderen weg zien inslaan, om hem niet te ontmoeten. By andere gelegenheden echter gaf zy biyk van opgewektheid en van levenslust, en dan straalde haar gelaat in wonderbaren glans. Neen, eenige rust moest hy hebben, en daarom vond hy plotseling, dat de verf en het behang in Amalia's kamer leeiyk begon nen te worden, daar moest in worden voorziet, vóór den herfst, en het was misschien beter, dat zy zoolang naar Lindenas ging. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1