N°. 11217.
"Vrijdag 1® September.
A". 1896
feze iCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
MAN EN VROUW.
LEIDSCH
PAUKT, AT)
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. i
Franco per posti
Afzonderlijke Nommers i i i i
f 1.10.
'B 1.40.
0.05.
PRUS DER ADVERTENTIËN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 17 September.
De Staatscourant" van 17 dezer bevat
6e wet van 7 Sept. jl. (Stsbl. 154), tot regeling
Van het kiesrecht en de benoeming van af
gevaardigden ter Eerste en Tweede Kamer
der Staten-Generaal. De wet, die reeds op 7
Sept. de koninklijke bekrachtiging verkreeg,
is op 14 Sept. uitgegeven door den minister
van justitie en treedt den lsten Januari 1897
in werking.
"Wij herinneren er aan dat men, wanneer
tnen voldoet aan de onderstaande eischen,
het kiesrecht kan kragen.
Kiezers zijn:
lo. die vóór of op den löden Mei 1897 den
leeftijd van 25 jaar hebben bereikt en
2o. die vóór of op den lsten Maart het volle
bedrag hunner belasting hebben betaald;
So. nietaangeslagenen in de belastingdie
op 31 Januari sedert 1 Augustus niet meer
dan twee huizen of gedeelten daarvan bewoond
hebben, waarvan de huurprijs was f 1.75
per week;
4o. die op 31 Januari a. s. sedert 1 Januari
van dit jaar bjj denzelfden persoon, onder
neming enz. in dienstbetrekking zijn tegen een
loon van f 450 per jaar öf vrije woning of
inwoning èn ƒ362.50 6f vrije kost en
inwoning èn f 180 öt vrije kost èn f 237.50,
alles per jaar.
Dr. W. Scheffer, sedert 1890 emeritus
predikant van de Ned.-Herv. Gem. te Leiden,
herdenkt op 3 October a. s. den dag, waarop
hy 50 jaren geleden de evangelie-bediening
aanvaardde in de gemeente Amstelveen. Den
5den Mei 1861 kwam hy te Leiden.
By besluit van den Commissaris der
Koningin in Zuid-Holland is herbenoemd tot
secretaris van den militieraad in het 3de
district van Zuid-Holland de heer A. J. J.
Sinclair de Rochemont.
Uit het viertal sollicitanten naar de
vaceerende betrekking van onderwyzer aan
de openbare lagere school van Benthuizen,
waren de heeren A. Starreveld, van Jisp,
en I. M. Spyker, van Leiden, tot het geven
van eene proefles uitgenoodigd. Deze heeft
in tegenwoordigheid van Burgemeester en
Wethouders, en van den arrondissement
schoolopziener aan den voormiddag van 16
dezer plaats gehad.
Men meldt uit Wassenaar, dd. 16 Sept.
Gisteravond werd onder leiding van den bur
gemeester een vergadering gehouden van den
„Rozenkweekersbond". De voorzitter zei, d^t
het hem niet gelukt was te vinden, waarheen
de rozen verzonden werden. Hy had inlich
tingen ingewonnen by het ministerie van
buitenlandsche zaken en by dat van financiën,
maar van uitvoer van rozen was daar niets
bekend. Ook had by van den consul te Con*
stantinopel bericht ontvangen, dat daar van
uit Nederland geen rozen werden ingevoerd.
Hy had ook informatién genomen te Leipzig.
Hy las een uitvoerig schryven voor van den
consul, die ten sterkste ontried, een fabriek
van rozenolie op te richten. De 10,000 KG.,
die hier jaarlyks gewonnen worden, is veel
te gering om noemenswaardige hoeveelheid
olie te verkrygen. Het monster rozen, dat
opgezonden was, was onderzocht en de quali-
teit onzer rozen was buitengewoon goed, maar
gedroogde rozen kunnen niet gebruikt worden
om rozenolie te vervaardigen. Hiervan kan
alleen rozenwater en pommade gemaakt wor
den. Dit geschiedt veel in Frankryk; daarheen
zouden onze rozön dus verzonden moeten
worden. Nasporingen in die richting leidden
ook tot geen resultaat.
De voorzitter stelde daarom voor, den bond
te ontbinden en ieder voor dit jaar weer vry-
heid van handelen te geven. Hy zal blyven
doen wat mogeiyk is, en hoopt een volgende
maal weder op aller steun te mogen rekenen.
Hy stelde zich voor een proef te nemen met
100 KG. natte rozen om te zien of de oprich
ting eener fabriek tot de onmogelykheden
moet behooren.
De heer Ruygrok meende, dat hy de tolk
der vergadering was, als hy den burgemeester
dankt voor de vele moeiten, welke hy zich
getroost heeft, om de rozenteelt te doen
opbloeien. Hy meende dat 't goed is de rozen,
zooals gewooniyk, maar aan de voorkoopers
te verkoopen, omdat we anders weer met
rozen van twee en drie jaar blyven zitten.
Ook andere personen danken den burgemeester.
Ze zyn ten volle overtuigd, dat hy alles doat
wat hy kan om de belangen der ingezetenen
te behartigen.
In hare zitting van gisternamiddag be
noemde de Eerste Kamer als leden der huis-
houdelyke commissie de heeren Viruly Ver
brugge en Vlielander Hein. Heden zou het
ontwerp adres van antwoord op de Troonrede
worden behandeld.
Dat ontwerp-adres luidt aldus:
„MevrouwDe Eerste Kamer der Staten-
Gen&raal waardeert dankbaar het voorrecht,
dat Uwe Majesteit de zitting der Staten-Gene-
raai wederom heeft mogen openen.
„Was het ons aangenaam te vernemen, dat
de toestand van land en volk in menig op
zicht aanleiding geeft tot voldoening en dat
in onderscheidene takken van handel en ny-
verheid vooruitgang merkbaar is, met leed
wezen namen wy kennis van de mededeelinp,
dat in de uitkomsten van het landbouwbedryf
nog geene wending ten goede is gekomen.
„Met belangstelling vernamen wy, dat de
economische toestand onzer bezittingen in
Oost- en West-Indië over het geheel gunstig
kan worden genoemd.
„Met Uwe Majesteit brengt de Eerste Kamer
hulde aan de voortvarenh&id en den moed van
het Nederlandsch-Indische leger, door de zee
macht krachtig tygestaan. Ook zy herdenkt
met weemoed de offers, die in Atjeh moesten
worden gebracht om den afvalligen hoofden
de macht onzer wapenen te doen gevoelen.
Wy hopen de taak, die ons wacht, met
yver en toewyding te volbrengen, in het ver
trouwen, dat onze werkzaamheden onder Gods
zegen mogen strekken tot welzyn van Neder
land en Oranje."
Het „Hbl." verneemt, dat de heer Treub,
die tot dusverre zyne benoeming tot hoog
leeraar niet had aangenomen, dit thans heeft
gedaan.
Mr. J. H. L. Haffmans, van wiens over-
lyden wy in ons vorig nummer melding
maakten, was lid van de Tweede Kamer,
eerst voor Roermond (van November 1866
tot September 1869), later voor Boksmeer en
nu laatsteiyk voor Yenloo.
„De Tyd" herinnert er aan, hoe de over
ledene steeds een eigenaardige plaats in de
Kamer innam. Reeds vóór zyn verkiezing deed
hy van zich spreken door de openbaarmaking
der „Limburgsche Brieven."
„Door een lid der rogeering hefVas onder
het tweede kabinet-Thorbecke zou schrifte-
lyk beloofd zijn, dat de gevreesde verhooging
der grondbelasting in Limburg achterwege
zou blyven, indien de Limburgsche kiezers
hun steun schonken aan de liberale regeering.
Het bestaan der brieven werd in de Tweede
Kamer openiyk ter sprake gebracht en door
het hoofd van het kabinet op hoogen toon
een leugen geheeton. Dit woord kwam der
regeering duur te staan; mr. Haffmans publi
ceerde in het „Venl. Weekbl.," hetwelk toen
reeds onder zyn leiding stond, den letteriyken
inhoud van een schryven, door den minister
van financiën Betz gericht aan zyn oud-collega,
destyds lid van de Tweede Kamer, Van der
Maesen de Sombreff, in welk schryven het
verband tusschen het al of niet indienen van
een paar door Limburg niet gewenschte wets
ontwerpen en de houding der L'mburgsche
afgevaardigden in het volle licht kwam.
„De indruk van deze publicatie was ver
pletterend. De minister Betz nam zyn ontslag,
zonder dat hy de Tweede Kamer onder de
oogen had durven komenook de heer Van
der Maesen zag zich gedrongen, zijn mandaat
ala Kamerlid neder te leggen".
De nieuwe afgevaardigde begon zyn loop
baan als liberaal en had daarvan, in de qua-
liteit van schoolopziener vooral, wel eens
blyken gegeven, zoo ten minste werd ver
teld, zegt „De Tyd" doch veranderde later
op politiek en religieus gebied geheel van
richting.
De eigenaardige toon, welken mr. H. in de
Kamer van den aanvang van zyn optreden
aansloeg, was mede niet geschikt hem by
velen zyner medeleden gewild te maken. Daar
aan schreef hy het toe, dat hy in 1871, toen
weder een kabinet-Thorbecke was opgetreden,
niet werd herbenoemd als kantonrechter,
waarover hy den toenmaligen minister van
justitie, den heer Jolles, interpelleerde.
Vooral aan zyn artikelen in het „V. W."
dankte mr. Haffmans zyn algemeene bekend
heid, daar hy in de laatste jaren als spreker
in de Kamer zich op den achtergrond hield.
„De Tyd" erkent, dat de vyandschap en
tegeningenomenheid der Kamerleden voor
gevoelens van biliyker beoordeeling hebben
plaat3 gemaakt, getuige zyne benoeming in
1889 in de orde van den Nederlandschen
Leeuw. By de katholieke medeleden genoot
de overledene achting en sympathie, waarvan
by zyn 25 jarig lidmaatschap der Kamer de
bewyzen gegeven werden, alsook door het
feit dat hy het voorzitterschap van de katho
lieke Kamerclub in de laatste periode zyns
levens een paar jaar bekleedde.
Mr. Haffmans is nooit gehuwd geweest; hij
overleed op ruim zeventigjarigen leeftyd in
den kring zyner familie, aan welke hy by-
zonder gehecht was, en in wier midden hy
ook steeds den tyd doorbracht, als de Kamer
niet by een was.
Het rapport van de in 1892 in het
leven geroepen commissie om te onderzoeken
en te adviseeren of kolonisatie van Europea
nen, speciaal van Nederlandsche landbouwers,
naar Suriname, ook uit een koloniaal oog
punt, gewenscht is, aan welke eischen be
hoort te worden voldaan en welke steun
behoort te worden verleend, is nu ingediend.
De eindconclusie, welke de ccmmissio in
haar rapport heeft neergelegd, is als volgt:
Of kolonisatie van Europeanen, speciaal van
Nederlandsche landbouwers in Suriname uit
voerbaar is, zal, naar de meening der com
missie, nog lang eene open vraag zyn, waarop
nóch de wetenschap, nóch de geschiedenis
van reeds genomen proeven een beslissend
antwoord zal vermogen te geven, eene vraag
dus, waarop alleen nieuwe proefneming kan
antwoorden.
„Waar eveDwel menschenlevens op het
spel kunnen staan en waar vaststaat dat
tot dusverre nagenoeg alle genomen proeven
in meerdere of mindere mate mislukt zyn
en tal van menschenlevens gekost hebben,
daar past de uiterste omzichtigheid.
„Geen massale overbronging dus van Neder
landsche landbouwers naar dit gewest, maar
een bescheiden en met alle voorzorgen voor
bereide geleideproef met een klein getal ge
zonde, krachtige en arbeidzame boerengezin
nen, eene proef niet door eene particuliere
Maatschappy, maar van Staatswege genomen.
„Men kwam tot de conclusie dat de proef
moet genomen worden met een twintigtal
gezinnen. Hebben deze eenigen tyd b. v. een
jaar in Suriname het landbouwbedryf uitge
oefend en blykt hun gezondheidstoestand
goed, dan kan een tweede groep weer van
een twintigtal gezinnen volgen, en zoo ver
volgens.
„Gaat het dezen kolonisten goed, dan zullen
zy familieleden en vrienden in het moeder
land aanmoedigen om bun voorbeeld te volgen
en zich in Suriname te komen vestigen;
zoodoende zou na verloop van tyd oen, zy
het ook bescheiden stroom van landverhui
zers zyn weg naar Suriname vinden, waarby
leiding en toezicht van Staatswege steeds
wenscheiyk zouden blyven.
De volgende verkiezingen voor deProv.
Staten hebben plaats gehad
Zwartsluis: Uitgebracht 628 geldige
stemmen. Gekozen de heer H. Galenkamp Kz.
(anti-revolutionnair) met 270 stemmen. De
heer H. J. Van der Vecht Jz. (liberaal) had
er 258.
D a 1 f s e nBy herstemming uitgebracht 602
stemmen. Gekozen de heer W Nieboer, met
385 stemmen. De heer B. H. Egberts had
er 209.
Tot lid der Staten van Friesland is in het
district Fraoeker gekozen mr W. W. Wichers
Wierdsma, liberaal, met 733 van de 1151
stemmen.
De nieuw ingekomen leden van de Eerste
Kamer hebben ni9t, overeenkomstig een tot
dusver gevolgd gebruik, in de vergaderzaal
de plaatsen ingenomen van hunne onmid-
dellyke voorgangers.
Het Friesche lid de heer Fennema heeft
de plaats van den heer Fokker, uit Zeeland,
bezet, en de heeren Van Asch van Wyck
(Zeeland) en Reekers (Gelderland) zyn naast
elkaar gaan zitten op de achterste bank van
het eerste vak aan de linkerzyde.
Men spreekt, volgens het „Vad." van een
aanstaande verloving van prinses Pauline
van Wurtemberg, de nicht van onze Koningin-
Regentes en haar gast te Soestdyk, met
prins Christiaan van Denemarken, den oudsten
zoon van den kroonprins.
Te Groningen is de oud-stryder S. Z.
Blok, geboren 1 April 1808, overleden.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft, met intrekking der ministeriëele be
schikking van 7 Mei 1892, waarby, met
wyziging der ministeriëele beschikking van 3
Februari 1888, de gemeente Oegstgeest voor
de verkiezing van leden van de Tweede Kamer
is gesplitst in twee onderkiesdistricten van
het hoofdkiesdistrict Katwyk, die splitsing
opgeheven en de gemeente Oegstgeest aange
wezen als onderkiesdistrict van dat hoofd
kiesdistrict.
Met het oog op de nieuwe toestanden,
die op staatkundig gebied te wachten zyn,
heeft zich te Utrecht geconstitueerdde anti-
revolutionnaire provinciale propaganda club
„Keuchenius," wier leden bestaan uit een
beperkt getal, zooveel mogeiyk over de pro
vincie Utrecht verspreid.
Zy staat op den bodem van het bekende
„Program," en wenscht te handelen naar de
besluiten der Deputaten-vergaderingen.
Te Zaandam is na een korte ongesteld
heid, op byna 58 jarigen leeftyd overleden
mr. P. Dwars, kantonrechter.
Men meldt uit Alkmaar: Naar aanleiding
van het voorstel van het raadslid den heer
De Groot, ter vorige vergadering Ingediend,
om twee rechtsgeleorden te benoemen, aan
wie zou worden opgedragen te onderzoeken,
in hoever Burg. en Weth. aansprakelyk kun
nen worden gesteld om het tekort in de ge
meentekas te dokken, besloot de Raad in zyn
vergadering van gisteren een speciale com
missie te benoemen van 3 raadsleden om
bovengenoemd voorstel te overwegen en van
advies te dienen. Die commissie bestaat uit
de heeren mr. J. P. Kraakman, mr. H. Boel
mans ter Spill en J. De Lange C. Jz.
-Hetstoomschip „Amsterdam", van Nieuw-
York naar Rotterdam, passeerde 16 Sept.
Bevezier; de „Prins Hendrik", van Batavia
naar Amsterdam, pass. 16 Sept. Gibraltarde
„General" arriveerde 14 Sept. van Hamburg
en Amsterdam te Tanga; de „Kanzier", van
Oost-Afrika naar Vlissingen en Hamburg,
arriveerde 15 Sept. te Marseille; de „Koningin-
Regentes" vertrok 16 Sept. van Batavia naar
Amsterdam; de „Prins Maurita" arriveerde 14
Sept. van Amsterdam te Paramaribo; de
„Prins Willem IV" vertrok 13 Sept. van
Paramaribo naar Amsterdam.
26)
Zy zag hem enderzoekend aan, terwyi zy
de sieraden aandeed. Had hy berust in de
mogelykheid van een gemeenschappeiyk leven
in de toekomst? Ja, het scheen wel zoo,
want zyn gelaat was kalm en vriendelyk, en
hy scheen met een zekere belangstelling haar
bewegingen te volgen. Maar toen las hy haar
gedachten in den open, reinen kinderblik en
syn gelaat verduisterde.
Kerstmis was voor onze voorvaderen een
tyd van beloften, Amalial Nieuwe beloften
zullen wy elkaar niet geven, maar laten wy
de oude zien te houden!"
Toen zy dien avond van elkander zouden
gaan, was hy half en half verlegen. Hy wilde
haar op de een of andere wyze met eon kleine
lief koozing bedanken, maar dat schoone hoofd,
die rechte slanke gestalte paste niet recht
voor een liefkoozing als aalmoes. Hy nam
daarom haar witte hand, drukte er licht zyn
lippen op en fluisterde:
Kleine hand, ik dank je voor hetgeen
je voor my gewerkt hebtl"
XII.
Het verdriet over een gestorvene wordt
gevoed door de herinnering. Ik wil niet be-
etryden, dat de liefde voor een verloofde even
diep kan zyn als voor een vrouw. Ach, velen
beminnen hun vrouw nooit zoo innig, als hun
verloofde, ook al is zy voor hen dezelfde per
soon Maar is de liefde in beide gevallen het
beste en hoogste, dat men geven kan, dan
betreurt men een echtgenoote anders en dieper
dan eon verloofde. In het begin niet; de eerste
verpletterende smart kent in beide gevallen
maat noch grenzen. Maar de herinnering aan
een innig vertrouweiyk samenleven, nadat
een huwelyk door den dood is verbroken,
staat altyd gereed de smart weer op te
wekken, nadat het hart al zooveel geleden
heeft, dat het byna het vermogen, om nog
meer te lyden, scbynt te hebben verloren.
In de borst van den overgebleven echtgenoot
zyn ontelbare aangrypingspunten voor de
smart overgebleven, als de herinnering be
weent hetgeen men verloren heeft, terwyi
de smart van den wanhopigen minnaar meer
een chaos vormt van wreed verstoorde ver
wachtingen en smart over de scheiding.
En zoo kwam er dan ook een dag, waarop
Gö8ta tot zyn schrik bemerkte, dat hy den
vorigen dag geen enkel oogenbllk in het
heiligdom was geweest, waar hy alles had
verborgen, dat aan Julia herinnerde. Maar
toen by er zich dien dag drie volle uren in
opsloot, was het hem meer een plicht, die
vervuld moest worden, dan de neiging des
harten.
De jaren hadden, zonder dat hy het zelf
bemerkte, zyn sombere vertwyfeling in een
weemoedig berdenken veranderd.
Het voorjaar kwam vroeg en met zacht,
bestendig weer.
Reeds in April kon Amalia in den dichten
landauer uitryden, daarna half geopend, en
begon zy reeds kleine wandelingen in het
park te ondernemen. Meestal reed Gösta met
haar uit, en nu en dan ontmoette hy haar
onverwacht in het park of by het meer.
Wanneer hy dan onvoorbereid haar schoon,
nu byna gevuld gelaat zag, dat van gestadig
toenemende krachten getuigde, kreeg hij een
pyniyk gevoel, als wanneer men een schuld-
eischer ontmoet, dien men niet kan voldoen.
Hy leed er werkeiyk onder, als hy haar zag,
en hy wenschte, dat haar toestand van dien
aard mocht zyn, dat professor Lindrath, die
nogmaals werd geraadpleegd, een tweede reis
naar het Zuiden bepaald noodig oordeelde.
Maar de geleerde verklaarde lachend:
Neen, het wonderwerk is volkomen ge
weest. Nu kan u reizen met haar, waarheen
u lust hebt, zonder met angstige zorg een
zekeren breedtegraad uit te zoeken. Natuuriyk
niet juist naar de IJszee of het mistige Lon
den, anders heeft mevrouw de barones overal
vryen toegang 1 God heeft het wonder voltooid.
Ja, Hy is toch nog de beste dokter, maar
hier heeft Hy zoo onmiddellijk ingegrepen, dat
ik my byna schaam, hoezeer ik my er ook
over verheug."
Samen op reis gaan l" Daar hadden Julia
en hy immers van gedroomd I Neen l nimmer,
nimmerl
Ze hadden elkaar volkomen eerlykheid be
loofd. Behoorde hy nu openhartig te bekennen,
dat hy nu zoo ver was gekomen, dat haar
tegenwoordigheid hem hinderde, dat het beter
was, dat zy toch naar het Zuiden ging, noodig
of niet? Het zou baar toch in elk opzicht goed
coen. Of zou hy een paar maanden op reis gaan?
Ja, vandaag sou hy haar zoo langzamer
hand
De Junizon scheen vrooiyk in de ruime
eetzaal van Halleborg. Een ryk blooinatuk
prykte op den middagdiscb. De KaapBche
wyn fonkelde in de facetten van de geslepen
wynkaraf. Amalia had een nieuwe, een
voudige, lichte japon aan, die haar uitstekend
kleedde. Hy keek haar onderzoekend aan.
Een ongelukkige gevangene moest al een
goede tooneelspeler zyn, om het kalme,
vriendelyke gelaat te toonen, als de vrouwe
van Halleborg. Was zy dan nog een kind
met onrype gedachten, of ontbrak het haar
ziel aan de noodige fijnheid, dat zy niet leed?
Ze gingen zitten, antwoordden elkaar be
leefd en vriendelyk, volgens gewoonte, begon
nen een gesprek, dat genoeg vlotte, toen het
eens op gang was, en begroetten elkaar met
hun wynglazen dwars over de groote tafel.
Plotseling gebeurde er iets wonderbaars.
Er klonk een vrooiyke dubbele lach door de
zaalZy zwegen beiden plotseling en
keken verlegen op hun borden. Waarover
hadden ze gesproken, dat zy zichzelf zoo
konden vergeten? Zo wisten het geen van
beiden. „Wat overkomt haar nu?" dacht
Gósta. „Hy draagt het als een man," dacht
Amalia en werd zeer stil.
De zomer ging voorby en naderde alweer
zyn einde. Er was nog niets gezegd en geen
van hen was verder van huis geweest, dan
naar Lindenas en eenige der naburige land
goederen, waarheen zy waren uitgenoodigd,
zoodat Amalia gelegenheid had gehad haar
Kerstgeschenken te vertoonen. Eenmaal had
den ze de buren op Halleborg ontvangenhet
was een pyniyk offer, maar het moest gebracht
worden Amalia was een beminnenswaardige
gastvrouw. Wel ontbrak het haar nog wat
aan handigheid, en moest mevrouw Ragnbild
haar op verscheiden dingen opmerkzaam
maken, maar over 't algemeen hadden zelfs
de scherpe oude dames weiüig aan te merken.
Soms ging het zooals dien middag, toon
Gösta haar eeriyk wilde zeggen, dat zy een
tydlang van elkaar af moesten, en hield
plotseling op in een levendige gedachten-
wisseling of een uitbarsting van vrooiykheici;
die hun beiden hoogst ongemotiveerd voor
kwam. Soms begon Gösta dat leven ondraagiyk
te worden, en lag het hem op do lippen om
te zeggen:
Hot gaat niet langer, Amalial We moeten
dit spel eindigen, voordat we er in ten onder
gaanl"
Wy?" Vond zy het dan even vreeseljjk
als hy? Ja, dat wist hy niet, maar hy ge
loofde het wel. Een enkelen keer kwam zy
met roode kringen om de oogen aan 't ontbyt,
en vaak had hy haar in het park een anderen
weg zien inslaan, om hem niet te ontmoeten.
By andere gelegenheden echter gaf zy biyk
van opgewektheid en van levenslust, en dan
straalde haar gelaat in wonderbaren glans.
Neen, eenige rust moest hy hebben, en
daarom vond hy plotseling, dat de verf en
het behang in Amalia's kamer leeiyk begon
nen te worden, daar moest in worden voorziet,
vóór den herfst, en het was misschien beter,
dat zy zoolang naar Lindenas ging.
Wordt vervolgd.)