willig en gewelddadig gestompt, met stokken |eelagcn en bloedig verwond hebben; voor tooverre betreft den eersten bekl., dat liy daarenboven by hot plegen van voorzegde gewelddadigheden den inspecteur opztteiyk, met het oogmerk hem te beleedigen, heeft toegevoegd: „schooier, patser en plebeër". Dadelyk na het openen van de zitting, stroomde de publieke tribune stampvol. In de rechtzaal zelf was een ongekende belangstel ling voor deze zaak. Een aantal officieren en jongelui zaten op de voor hen bestemde banken. Op de advo- catenbanken waren ook maar weinige plaat sen onbezet. De rechtbank werd voorgezeten door Mr. "Wichers ïïoet, het O. M. waargenomen door den heer Hugenpoth tot den Beerenklauw. Rechts van de leden der Rechtbank waren vier audit9uren milit iir gezeteD, ten einde aan den krijgsraad rapport uit te brengen van het geding; welk rapport moet dienen by het verhoor der officieren I. Irish Stephenson en diens broader M. Irish Stephenson en G. J. Blokhuis, die ingtlyks by deze zaak bttrokkon zyn en voor den krijgsraad te Haarlem zullen terechtstaan. Als eerste getuigen werden gehoord dr. Alétrino en dr. Tanja, als deskundigen, die verklaringen aflegden omtrent tien toestand van den heer v. d. Schrieck, toen deze door hen behanueld is. To^n by in het gasthuis kwam, had hy een hoofdwonde, die niet go- vaariyk was indi.n er geen infectie bijkwam en de genezing heeft slechts enkoio dagen (12) noodig gehad. Hierna verscheen de heer v. d. Schrieck. Alsnu werd voorlezing gedaan van diens proces verbaal. Omstreeks 11 uren in den avond van 6 Juli had by, zich bevindende in het lokaal „Da Ryks-Hallc-n", eenig lawaai gehoord. Eerst zond hy een surnumer air en ging toen zelf zien. Hij vond een achttal hteren, die binnen wilden dringen in genoemd lokaal. Hy maande zo aan om heen te gaan, daar men ze niet wilde binnenlaten, maar zy voldeden daaraan niet en gingen hem uitschelden en beschimpen. Hy had zyn distinctief laten zien en zyn qualiteit genoemd, waarop geroepen werd: „Ja, dat weten wo wel, een bliksems mooi lintje, smaakt je dat sigaartje well" enz. Door het dringen ontstond er een botsing. En de heer v. d. Schrieck greep een der heeren beet, die hem uitschold. De man, dien hy vast had, was do heer Pynappel, officier, en deze bracht hem met zyn vuist eenigo stompen toe; daarop trok de heer v. d. S. zyn gummi-stok en sloeg van zich af, maar toon slodg de heer P. hem met zyn wandel stok op het hoofd, terwyl ook de andere personen sloegen. Zoo worstelende kwam men aan dan overkant van de straat en toen bemerkte v. d. S dat hem een wond aan hot hoofd was toegebracht, daar hem het bloed in de oogen hop. De andere heer Pynappel had hem ook nog geslagen. Het proces-verbaal werd nu door den lieer v. d. S. bevestigd. Hy voegde or aan toe, dat hy bewusteloos was geraakt en in de „Rykshallen" weer was bygekomeD. Daarna was by naar het Binnen- Gasthuis gebracht. Een dag of vyf, zes was hy buiten staat dienst te doen. Verder ver klaarde de heer v. d. Schrieck, desgevraagd, dat hy, naar hy meende, kalm en bezadigd was opgetreden, dat hy zeker wist, dat het schelden en slaan gebeurd was nadat hy zich bekend had gemaakt en dat hy oerst geslagen bad, nadat de heor P. hem gestompt had. Op verzoek van den verdediger, mr. D. Simons, vertoonde do heer v. d. Schrieck nog zyn distinctief en verklaarde hy, dat dit was vast gesteld door den burgemeester en hem uitgereikt vanwege den hoofdcommissaris. De verdediger merkte op, dat dit lint gedra gen moest worden dwars over de borst, zoodat het dadelyk zichtbaar was. Get. zeide, desge vraagd, dat hij het niet aldus gedragen had, omdat alle nieuwsgierigen hem dan naliepen. Zyn penning, ten bewyze, dat hy onbezoldigd rijksveldwachter was, had hy niet getoond, om dat hy het overbodig achtte. Verder antwoordde get. nog op vragen van verdediger, dat het wel mogeiyk was, dat er meer personen waren dan het achttal, dat hy had opgemerkt, dat de heeren Pyn. pprl niets gezegd hadden over zyn „lintje", maar dat de officier Blokhuis dat was; dat de tweede beklaagde en allo andere heeren z(Jn bekend making van zyn qualiteit gehoord moeten hebben; dat hy geen stok gezien heeft in do hand van bekl., toen hy hom aangreep; dat hy de stompen rechts ontvangen bad, en dat hy den jongston heer P. herkend had als dengene, die hem latc-r ook geslagen heeft, omdat by de eenigo was, die een baard droeg. De oudste heer Pynappel zeide, dat hy alleen deze opmerking had, dat de heer v. d. S. eerst met eon gummi protector had geslagen en dat hy zich tosn eerst met zyn wandelstok verweerd heeft. Do tweede bekl. Pynappel maakte de op merking, dat de ho.r v. d. S. eerst verklaard had, dat hy zyn broeder beet had gegrepen om bom te dwingen door to gaan en l .tcr, dat het was geweest om hem te arresteeren. President: Mijnheer v. d. S.Ms uw optre den geweest, zooals men dat van een inspec teur als u mag verwachten, kalm en bozadigd? De heer v. d. Schrieck: Ik raoen van ja, president. Ik heb rny pas verdedigd, nadat de officier Pynappel my een paar stompen heeft gegeven. Do 4do getuige, "W. F. M. Wessen, sur numerair by de politie, verklaarde, dat Van der Schrieck eerst bekl. aanmaande heen te gaan, dat zy daaraan geen gevolg gaveD, doch zich verzett.n, toen Van der Schrieck den luitenant beetnam om hem te doen door loop :n. De luitonant eloeg en stompte to.-n Van der Schrieck, die daarop met een gummi protector zich verdedigde. Op een desbetref fende vraag antwoordde get dat hy Van der Schrieck niet kon helpen, aangezien hy het met een ander troepje, behoorende tot het gezelschap, te doen had. Hy bewonderde het geduld van zjjn chef en zyn pogingen om de volksmenigte uiteen te doen gaan, zonder iemaad te arresteeren. Get. is pertinent in zyn verklaring, dat beide bekl. zyn chef hebben geslagen. G. Scherdam, kellner in do „Ryks Hallen", voor welk café de schermutseling voorviel, vorklaarde, dat het slaan naar den inspecteur voorafging aan zyn verweer met den gummi protector. Op zyn waarschuwing tot bekl., dat do personen, die zy geslagen hadden, inspecteurs van politie waren, hadden zy ge antwoord: „wat kan my dat verd...." Op do vraag waarom hy en nog een paar omstanders den heer Van der Schrieck niet te hulp schoten, z:-ido de get., dat hy onge wapend was en zyn hoofd aan do slagen niet wildo wagen. Dat er in zyn café steeds zg. „uitsmyters" by de hand zyn, om personon, die wel eens wat luidruchtig zyn, to verwy- deren, weet hy niet. In de „Ryks-Hallcn" gaat het steeds kalm en ordonttlyk toe. De volgende get., A. Kat, die onder de om standers was, verklaarde, dat bekl. den in specteur nog slo gen, terwyl hy reeds bewus teloos was; ook had hy gezien, dat de inspec teur blo?ddo, en dat er den volgenden dag nog een groote pbk bloed te zien was. De beklaagden kwamen hem voor niet beschonkon te zyn. Omtrent de aanleiding tot het gevecht kon hy geen verklaring afleggen en hy be moeide zich er niet mede, om niet een pak van 't zelfde lak n te bekomen. Daarna werden nog 6 getuigen gehoord, die allen verklaarden gezhn te hebben dat v. d. Schrieck met stokken geslagen en ge stompt is geworden, waardoor een bloedende wond aan 't hoofd was ontstaan. De laatste getuige, A. P. "Wierix, tweede hutnant der huzaren te 's Gravenhage, ver klaarde, dat men met z'n zessen door de Warmoesstraat kwam. Voor de Ryks-Hallen stond een dikko burger, die de heeren niet binnen wilde laten. Deze haalde onmiddellyk oen anderen burger te voorschyn, die kleiner was. Get. herkont den heer V. d. Schrieck niet, al heeft hij dicht by alles gestaan. Hy heeft niet gezien dat do inspecteur zyn lint vertoonde, noch iets gehoord. Do president„Waar waren dan uw organen?" Getuige: „Hy kan alles zoo zacht gezegd hebben, dat ik niets hoorde." President: „En u heeft op alles uw attentie gehad?" G .t„Jawel." President: „Dat kan niet, die attentie is dan niet sterk geweest, misschien dat u dit niet kondet doen." Get. dacht dat de bewuste burger de inspect. verbonden was aan de Rijks Hallen; eerst een paar dagen later hoorde hy dat de burger inspecteur was. Een algemeen ge vecht was niet ontstaan; alleen zag get. dat de eerste bekl. worstelde met den inspecteur en do tweede bekl. er later bykwam. Get. heeft ook gezien, dat er een agent van politie by was en dat deze geslagen heeft. By het nader verhoor van den eersten be klaagde zeide deze dat er geen volksverzame ling was en bekl. meende dat niemand het recht had hem tot doorloopen aan te manen; een dergelyko verordening bestaat voor karren, niet voor mc-nschen. Hy zeide verder niet dronken te zyn geweest en toen hem aan de deur gezegd werd dat de politie zou komen, heeft bekl. den inspecteur niet erg nauwkeurig aangekeken, zelfs herkeut hy hem niet. Hy weet niet dat de inspecteur heeft vertoond een lint; wol heeft deze iets uit zyn zak ge haald, doch wat weet bekl. niet. President: „Heeft de inspecteur ui herhaal delijk aangemaand door te loopen?" Bekl.„Ja, doch ik meende daaraan niet te moeten voldoen." Pres.: „Heeft de inspecteur u eindeiyk ge last door te loopen?" B.kl.: „Ik heb den indruk gekregen dat Van der Schrieck van den aanvang gelastte. Toen hy my by de jas greep, de grofste be- leediging, die men iemand kan aandoen, heb ik gezegd „Laat ray los," maar de inspecteur sloeg my met den gummistok. Toen ben ik met den stok gaan slaan on achteruitgaande heb ik hem herhaaldelyk geslagen. Even voor wy aan de overzy waren, heeft myn broeder my geholppn." Pres.: „U begrypt toch, dat uwe handeling niet alleen onjuist was, doch niet strookte met do handeling van een beschaafd menscb." Bekl.: „Iemand, die my met een gummi stok slaat, is geen beschaafd menseh." Pres.: „Zelden wordt die bank daar inge nomen door menschen van beschaafden stand en dan nog niet voor feiten, als waarvoor gy en uw broeder terecht staat. Gy, die geroepen zyt, om bevelen te geven en aan bevelen van liooger hand dient te gehoorzamen, handelt zeker te erger als go zegt tegen den inspecteur, wat ge durfdet zoggen. Gy hadt den trourigen moed woorden, als dio ge spraakt, toe te voegen tot den inspecteur Bokl. ontkent gescholden te hebben. Pres.: „Gy weet dat een volksverzameling ongeoorloofd is." Bekl. „Er was geen sprake van een volks verzameling; als men voor een huis staat en toegang verzoekt, is dat geen volksverzame ling." De tweede beklaagde zeide, dat hy wel meer in ue „Rykshallsn" kwam, maar er nooit politio gezien had, en dus op 6 Juli niet begreep hoe er nu op eenmaal politie was gekomen. Van de bekendmaking had hy alleen het woord „politie" gehoord en hy meende, dat misschien een der kellners zich voor „politie" wilde uitgeven. Van het distinctief heeft hy weinig gezian. Kort daarop volgde de worsteling. Bekl. kreeg een slag op het hoofd, waarvan hy duizelde, en daardoor woedend geworden sloeg hy los op den man, die met zyn broeder vocht De president merkte op, dat als iemand zegt van de politie to zyn, men hem daarvoor houden kan tot het tegendeel blykt. Hy vond bekl.'s optreden zeer gevaarlyk en het slaan van Lmand, die gevallen is, indigne. Dcubekl. zeide, dit met den president eens te zyn, maar dan ook te ontkennen, dat hy dat gedaan hoeft. Rechter Westenberg tot den eersten be klaagde: „Wist ge le doen te hebben met iemand van do politie?" Bekl.: „Neen". Pres.: „Ge zegt toch dat de portier der Rykshaiten tot u zeide: „we zullen iemand van de politie halen". Ge zegt dat die hoer, van binnen komende, tot u zeide van do politie te zyn en u een papier of een lint vertoonde. Dat is zoo, nietwaar?" De subst.-officier van justitie, mr. Hugen poth tot AtrJt, meende, dat bewezen was dat bekl. moesten weten, dat zy met een inspec teur van politie te doen hadden; ook nam spr. aan dat deze in de rechtmatige uitoefening van zyn plicht was; toen zy niet aan de aanmaning om verder te gaan voldeden, kwamen zy in verzet; dat verzet en de mis- iiaudeling geschiedden in vereeniging. Spr. eischte tegen bekl., voor wie alleen hun betrekkelijk jeugdige leeftyd een ver zachtende omstandigheid zou kunnen zyn, een zware straf, en wel tegen den lsten bekl. 4 maanden en tegen den 2den bekl. 3 maan den gevangenisstraf. De adv. mr. Simons verdedigde de bo- klaagden. PI. concludeerde, dat de eerste bekl. alleen zou kumen worden veroordeeld wegens een voudige mishandeling volgens art. 300 W. v. S.# terwyl voor den tweeden bekl. van geen veroordeeling sprake kan zyn. Komt de rechtbank tot een veroordeelend vonnis, dan wyst spr. er op, dat hoe hooger de beschaving, hoe hooger de straf heeft te zyn, juist mag zyn, doch daar staat tegenover, dat hoe hooger de beschaving en de positie, des te zwaarder de straf wordt gevoeld. Spr. is voor gelyk recht voor allen; onge lukkig wekt hoogere positie hoogere belang stelling in gepleegde feiten zooala by deze rechtzaak bleekhet mag geen hoogere straf te:i gevolge hebben. Na re- en dupliek werd de uitspraak der rechtbank bepaald op over 14 dagen. De zitting duurde van halftwee tot zes uren 's namiddags. Moord te Veeningen. De volgende byzonderheden zyn ontleend aan de „Mepp. Cour." Gedurende de manoeuvres, die thans ook onder de gem. Zuidwolde gehouden worden, zyn te Veeningen vele militairen ingekwartierd. Nu waren Zondagavond omstreeks halfacht eenigen hunner, benevens een aantal jonge lieden uit die gemeente, in de herberg van W. Stappenbelt te Veeningen byeen. Het meisje van Harm Kuyer was in gesprek met den cavalerist Hofman, en bood hem aan uit haar glas mede te drinken. Dit werd door haar minnaar reeds kwalyk genomen, doch tot een uitbarsting van toorn kwam het toen nog niet. Ongeveer halftien ontstond er ruzie onder de boerenjongens onderling, waarby dezen evenwel door de cavaleristen van elkander werden gescheiden. Een oogenblikje daarna vroeg Harm Kuyer, boarenarbeiier by den heer J. Ten Kate, te Veeningen, of de cava lerist Hofman eens buiten wilde komen. Deze volgde hem en kwam eenigo oogenblikken later terug, uitroepende: „Ze hebben my ge stoken." Hy kon niet verder loopen; nog enkele stappen en de ongelukkige viel ziel togend op den grond neer. Nauwelyks had by r.og de kracht om, op zekeren Lambert Dunnewind wyzende, uit te roepen: „die heeft my gestoken." Het slachtoffer werd daarna door een anderen cavalerist, den hoefsmid Blokker, zooveel mogelyk verpleegd. Niets baatte echter en eenige oogenblikken later gaf de zwaar getroffene den geest. Nu ontstond tusschen de boeren en de militairen een verwoed gevecht, waarby van den kant der boeren van de messen gebruik werd gemaakt. Het gelukte echter den mili tairen, om de vermoedelyke daders, Harm Kuyer en Lambert Dunnewind, te arresteeren, en dezen den geheelen nacht in de herberg opgesloten te houden. De militairen moesten in 't laatst, daar zy verreweg de minderheid uitmaakten, van hunne karabynen gebruik maken, welke zy enkele malen in de lucht afschoten. Dit scheen indruk te maken, ten minste, de boeren verwyderden zich gaande weg. Van de twee gearresteerden was L. Dunnewind gewond. De marechaussees, die 's ochtends arriveerden, hebben Kuyer en Dunnowind, na hen verhoord te hebben, aan vankelijk naar Zuidwolde gevoerd. Dat er hevig gevochten is, blykt daaruit, dat vele militairen gewond zyn, o. a. de huzaar G. J. Jansen, die een diepe messnede onder den linkerschouder bekwam, benevens een snede over den pink; de huzaar Peters is aan den schouder gewond en de huzaar Keyman heeft een snede over den rug. Hoe vreeseiyk toch, zegt het blad ten slotte, de zucht öi.r joqge Lperenknechten, om steeds met het me3 te snyden, en daardoor aan kameraden, maar bovenal aan boerendochteron, een blyk van hun moed(?) en kracht te geven. En zulks geschiedt in de 19de eeuw, in de z. g. „eeuw dor beschaving." De quaestie omtrent het sluitings uur voor koffiehuizen te Maastricht diende gisteren voor dpn Hoogen Raad. De kantonrechter te Maastricht had een herbergier aldaar wegens het hebben van bezoekers na sluitingstyd van allo rechtsver volging ontslagen, omdat in de betrekkeiyke verordening aan den burgemeester de be- vo.gdheid werd gegeven het sluitingsuur in byzondere gevallen, ter zyner beoordeelïng, te wyzigen, zoodat die bepaling als nietig moest worden beschouwd. En hiertegen was de ambtenaar van het Openbaar Ministerie in cassatie gekomen, aanvoerende, dat de be voegdheid tot wyziging van de verordening slechts in „byzondere gevallen" aan den burgemeester is verleend en dat bovendien z. i. de nietigheid der verordening niet be hoorde te worden uitgesproken, waar, geiyk hier, zich geen byzonder geval en dus de daaromtrent gemaakte bepaling niet eons is toegepast. De advocaat generaal by dsn Hoogen Raad, mr. Patyn, die vroeger de nu door den amb tenaar voornoemd gehuldigde meening steeds heeft verdedigd, wenschto thans, na de ver schillende in tegenovergestelden zin gewezen arresten van den Hoogen Raad, die leer niet verder aan te dringen en concludeerde tor verwerping van het beroep (handhaving van het ontslag van rechtsvervolging). Een hevige brand is uitgebroken in de woning van C. Kools, landbouwer te Oosterhout. Na korten tyd waren woning, schuur en stal verwoest. Ook verbrandden twee koeien, een paard, vier varkens, een groote voorraad graan en hooi, landbouw gereedschappen, enz. De vlammen sloegen ook over op de schuur van J. J. Wygerde, die eveneens geheel afbrandde. Huis en schuur van Kools waren vc-rzekerd, de inboedel slechts voor een kiein gedeelte by de Utrechtsche Brandwaarborg My. Wygerdes eigendom was genoegzaam verzekerd. Dezer dagen werd gemeld, dat een knaap uit Epe, die 31 Augustus 11. door een rijksveldwachter uit Oldebroek in do legerplaats aldaar op diefstal betrapt en daar over aangesproken, plotseling op zyn vlucht viel, kort daarna overleden is. Het gerucht had reeds den dood van den knaap aan gewelddadige handelingen van den veldwachter toegeschreven. Naar de „Zw. Ct." meldt, heeft het gehouden onderzoek geen enkele bezwarende omstandig heid tegen den rijksveldwachter aan het licht gebracht, terwyl de dood van den knaap aan hartverlamming moet worden toegeschreven, volgens de deskundigen ten gevolge van een lievigen plotselingen schrik, hoogstwaarscbyn jyk door het onverwacht optreden van den beambte. Het oudste zoontje van den land bouwer J. Meppelink, te Dalerveen, een ventje van 8 jaar, was Donderdagavond naar de weide gegaan, om de koeien te halen. Hy kwam niet op tyd terug. Toen men, ongerust ge worden, naar hem ging zoeken, vond men zyn lyk in een sloot. In Woudricbem doet zich een geval van slaapziekte voor by een pasgeboren kindje. Toen h6t geboren was, was het een oogenblik by bewustzyn. Daarna viel het in slaap en het is sedert blyven doorslapen. Het is 31 Augustus geboren, is onder genees kundige behandeling van dr. Van Geitenbeek en leeft nog. Voor rekening van de firma W. A. Scholten, te Groningen, zal te Nieuw- Amsterdam eene groote glasfabriek worden gebouwd. Door den heer Jonkergouw, to Blerick, is voor den aanleg van een electrische tram Vaals Maastricht over Wittem. Gulpen, Margraten en Heer concessie aangevraagd, in aansluiting aan de tram Vaals-Aken. De r(j wielmarkt te Par(js heeft veel succes. Op den dag der opening, een maand geleden, waren er 59 ry wielen te koop, en den volgenden Zondag was het getal reeds verdubbeld. Als het zoo voortgaat, zal het gebouw, waarin de markt gehouden wordt, spoedig te klein zyn. Volgens een telegram uit Nieuw- York is Zondagavond het opera-gebouw te Benton Harbour, in Michigan, door brand ver nield. Elf brandweermannen zyn door de neerstortende muren gedood. By een stierengevecht teBayonne heeft nu niet enkel het bloed van stieren en paarden gevloeideen matador en een picador werden gekwetst, en de matador Pantilloro is door een stier zoodanig in den buik ge- stooten, dat by weldra overleed. By een gasontploffing in een kleedermagazyn te Berlyn zyn vyf personen gekwetst, één vry ernstig. De uitgever van de Beriynsche „Heirathszeitung," Podszus, die aan de weduwe Priber te Leipzig zyn offerten reeds zond toen haar man nog niet eens begraven was, is wegens beleediging veroordeeld tot 6 weken gevangenisstraf. Iemand te Trier had een klein wondje aan de onderlip. Door het rooken van een sigaar is er nicotine ingekomen, waardoor bloedvergiftiging ontstond. Hy is aan de ge volgen overleden. Te Mansfield, in Ohio, wordt een meisje, Celia Rose, verdacht haar ouders en haren broeder vergiftigd te hebben, omdat zy zich verzetten tegen hare liefde voor een zeer jeugdigen boerenjongen, wien zy geheri onver schillig was, maar dien ze met alle geweld trouwen wilde. By gelegenheid der begrafenis van Sir Aug. Harris, te West-Brompton by Londen, werd de waarde der bloemen, daarby gebruikt, geschat op 2500 pd. st. of dertig duizend gulden. De verschillende geschenken bestonden uit kruisen, kronen, ankvc, lieren, geknotte zuilon, enz. en waren in hoofdzaak samengesteld uit orchideeën, rozen en leliën. De bloemisten gaan gouden dagen tegemoet I De opbrengst van de tentoon- stelling, die de Japanners gehouden hebben ter viering van het eeuwfeest van de uit vinding der vaccinatie, is bestemd voor het oprichten van een standbeeld voor Jenner, den uitvinder der koepokinenting, te Tokio. De „Central News" deelt mede, dat een brutale diefstal heeft plaats gehad te Parys in de bureaux der Société Générale de Paris, aan de Place de 1' Opéra, Zaterdag middag tusschen één en twee uren. De kan tooruren zyn te Parys Zaterdags van 9 tot 5 uren en de diefstal is waarschynlyk uitgevoerd tydens het lunch-uur, wanneer een aantal der bedienden afwezig is. Onder de gestolen waarden is een aantal biljetten der Bank van Engeland, waarvan de nummers zyn opge geven aan de Bank en de betaling met beslag is belegd. Nog zyn de volgende chèques ge stolen, waarvan de betaling eveneens met be slag is belegd: Een chèque van 2000 pd. st. No. 124,841, getrokken door Thomas Cook Sons te Parjjs op hun kantoor te Londen, aan do ordor van de Société Générale; een wissel getrokken door Deib. Fitzwilliam op de heeren Hoare Co. aan de order van de Société Générale voor 120 pd. st.; een krediet brief vau 10 pd. st op Glyn Mills Currie Co. getrokken door Percy D. Jacobs aan de order van de Société Générale; een chèque op de Standard Bank of South Africa aan de order van Gunsbourg en geëndosseerd aan de Société Générale voor 30 pd. st. In den nachtvan26op27 Augustus heeft er op IJsland eene aardbeving plaats gehad, zoo hevig als sedert 1784 niet was waargenomen. Twee kerken en vele huizen zyn vernield. Ook is veel vee omgekomen. Reikiavik heeft slechts weinig van de aard beving, waarvan de Hekla het middelpunt vormde, te lyden gehad. Ook over Chili heeft eene aardbeving ge woed. O. a. zou daarby het eiland Juan Fer nandez (de woonplaats van Alexander Sel kirk), thans bewoond door vele visschers, ver zwolgen zyn. De regeering van Chili heeft er een schip heen gezonden. Te Nieuw-York is overleden Johan Friedrich Luther, pianofabrik-mt, een afstara- mtling in de rechte lyn van Maarten Luther. In Ohio is een huweiyksfeest op onaangename wyze verstoord. Toen de plech tigheid was afgeloopen en men zich aan tafel wilde begeven, werden do gasten over vallen door een vyftiontal hongerige land- loopers. Daar men natuurlijk niet gewapend was, werden eerst de zakken van alle aan wezigen geplunderd. Toen werden ze in de houtschuur gedreven, waarvoor de wacht werd gehouden. De overige roovers gebruikten toen het maal, en na afloop Verdwenen zy met hun buit, waaronder de huwelyksakte. Slecht 3 der struikroovers zyn achterhaald, terwyl de gonooJigden nog niets torug gekregen hebben. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur l U beleefd dankzeggend voor het antwoord op het door my ingozondene van 4 dezer, veroorloof ik my U te doen opmerken, dat het presenteeren van een brief (niet van my afkomstig) voor Ned.-Indië, voorzien vaneen postzegel van 10 cents, eene proefneming gold of deze met 10 cents werd aangenomen of niet. Zoo men weet, had eene weigering plaats. Nu veronderstelt U, dat de ambtenaar in het belang des afzenders gehandeld heeft, door nog 27a cent te eischen, ten einde de expe ditie spoediger te doon plaats hebben, maar ik veronderstel, dat er nog andere be langen van den afzender kunnen bestaan, o. a. ook de minst kostende expeditie. Daarby herhaal ik, dat ik voortdurend brieven naar Ned.-Indiö heb verzonden met 1 O-cents-post zegel en zonder voorzien te zyn met het opschrift „per Zeepost", en alle prompt zyn terecht gekomen. Nu ik biermede bezig ben, ontvang ik een brief van het Ministerie van Marine, niet bezwaard met porto, en een dito van het Ministerie van Koloniën, bezwaard met 5 cents porto l De inhoud van beide brieven was van dezelfde strekking. Zoo iets heeft meermalen plaats, ook met brieven van andere Departementen. Te raden dus wat dit beduidt. Hoogachtend, Uw dw. Dn. 8 Sept. 1896. 2. Mijnheer de Redacteur l Naar aanleiding der berichten, dat de aard appelen zoo zeer goedkoop zjjn, wil ik het geachte publiek eveneens ernstig waarschuwen tegen 't koopen van aardappelen aan de huizen. De halve Decaliter (5 kop) behoort pl. m. te wegen 9 pond of 47ï kilo, wat by hen, die aan de huizen aardappelen verkoopen, in de meeste gevallen met 7 pond of 372 kil® ophoudt. Daarby ontvangen die derde-hands- opkoopers 4 of 6 cents voor hun 7 pond te veel, doordat ooncurrentie tegen de winkeliers onmogelijk is. Deze winstgevende wageotjes- handel is tot groote schade voor hen, die ze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 2