A". 1896
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
H\ 11206.
Zaterdag 5 September.
■»- -p-
PRIJS DEZEB COURANT:
Voor Loidon per 3 maanden.
Franco por post
Afzondorlyko Nommers
1.10.
c 1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTËIf:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Ofüciëele Kennisgevingen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN;
Gezien art. 6, 2de alinea, der Verordening van 25
Januari 1894, regelende do inwendige inrichting
dor Bcholen, de toelating en het ontslag der leorlingen
(Gemeenteblad N*. 5 van 1894);
Brengen ter algemeene kennis, dat de insohrijving
van nieuwo leerlingen aan de opontaro scholen der
3de en 4do kl. zal plaats hebben van den 7den tot en
mot don 19den Sept. e. k. in de schoollokalen in de
RynBtraat, in de Brandowunatoog, op de Binnonvcst-
gracht aan het Plantsoen, in de Yan-dor-Werfatraat,
aan do Korte Maro, aan de Langebrug en in do
Heerenetraat des voormiddags van ballnogon tot
negen uren en d®3 namiddags van half twee tot
twee uren, behalve des Zaterdags en des Zondags.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, H. C. JÜTA, Weth., lo.-Burgemeestor.
3 Sept. 1896. E. KIST, Seoretaris.
Leiden, 4 September.
Benoemd is tot assistent aan het post
kantoor alhier de heer J. W. Blöte, thans
brievengaarder te Hazerswoude-Ryndyk.
Tot tijdelijk leerares in het Duitsch aan
de H. B.-S. voor Meisjes alhier is benoemd
mej. Msrie Ten Brink.
Heden ontvingen wy per Indische mail
de Bataviasche bladen van 5 Aug. en de
„Deli-Crt.", mede van denzelfden datum.
Te Zoeterwoude is tot lid van den ge
meenteraad gekozen de heer C. J. Kaptein
Nzn. (candidaat der Roomsch-Katholieken en
der kiesvereeniging „Gemeentebelang") met
132 stemmen. Ingeleverd waren in het geheel
137 stembiljetten, waarvan 1 blanco was en
4 van onwaarde werden verklaard, omdat de
naam van den heer Kaptein foutief gesteld was.
De gemeenteraad van Benthuizen heeft
den heer J. Bogaards als wethouder herkozen.
Bij de Ned.-Herv. gemeente te Aalsmeer
is beroepen de. P. N. Gijsman, pred. te Beek
bergen.
Tot wethouder te Zoetermeer is gekozen
do heer J. Scheer, in plaats van den heer
I. Bus Gz., die periodiek moest aftreden en
wegens ziekte niet meer in aanmerking
wenschte te komen, en te Zegwaard is her
kozen de heer P. M. Lammens.
De dag, waarop heden 300 jaar geleden
de dichter en staatsman Constantjjn Huygens
te '8-Gravenhage werd geboren, is heden
aldaar" door de zorgen van de Vereemging
„die Haghe" met verschillende plechtigheden
herdacht
In de eerste plaats werd hedenmiddag in
het huis No. 44 aan het Lange Voorhout,
dat Constantijn drie jaren heeft bewoond,
met welwillende toestemming van den tegen-
woordigen eigenaar en bewoner Mr. C. J. E.
Graaf Van Bylandt, in tegenwoordigheid van
dezen, het bestuur van „die Haghe" en den
heer Morre, die de woning van den beroemden
Hagenaar aanwees, een gedenksteen van
graniet onthuld met het opschrift, dat in deze
woning de staatsman-dichter Constanten
Huygens in de jaren 1624 tot 1627 leefde
én werkte.
De heer Servaas van Rooyen, president van
„die Haghe", droeg het eenvoudig gedenk-
teeken aan graaf Van Bylandt over met eene
korte toespraak, om te doen uitkomen, dat
beurtelings in die woning huisde de liefheb
bende en zorgzame zoon, de geestdriftvolle
dichter, de vrome, berustende christen, de
trouwe oranjedienaar, de vurige minnaar, de
liefdevolle echtgenoot, een der beste zonen van
het Den Haag der 17de eeuw.
Nadat de heer Van Bylandt met eenige
toepasselijke woorden den herinneringssteen
had aanvaard, werd de overdracht in twee
door mejonkvrouwe De van der Schueren op
perkament geschreven oorkonden geconsta
teerd, waarop, nadat de gedenksteen in den
govel was bezichtigd, het gezelschap zich be
gaf naar het familiegraf der Huygensen in de
Groote Kerk, die reeds door vele belangstel
lenden, vereerders en letterkundigen was
gevuld.
Hier hield de voorzitter van „die Haghe"
eene redevoering bi] het hechten van een
eerekrans aan den grafsteen der Huygensen.
In die uitvoerige schets van het staatkundig,
letterkundig en muzikaal leven van CoDstan-
tyn Huygens werd deze merkwaardige figuur
der 17de eeuw gehuldigd als man van be
schaving en groote verdraagzaamheid, van
orde en nauwkeurigheid in maatschappelijk
en huiselijk leven, die door zijn vernuft en
zeldzame heerschappij over onze taal een
roemvollen naam verwierf en niet het minste
als trouw dienaar van Oranje, als een dtr
edelste burgers van 's Gravenhage, wiens
naam voortleeft in de liefde voor zyn geboorte
stad, waarvan boden nog getuigt de groote
weg die Scheveningen met Den Haag verbindt
en door Huygens is ontworpen.
De krans, aan zijne eervolle nagedachtenis
gewijd, is van levend groen, doorweven met
korenbloemen, den titel van Huygens' ver-
eenigde dienstwerken.
Dezelfde spreker bracht daarna lof aan de
deugden der Huygensfamiiie, die in dit graf
rust.
De plechtigheid werd opgeluisterd door
een feestconcert op het kerkorgel, waarvan
Huygens, zelf beoefenaar der toonkunst, het
gebruik bij de godsdienstoefeningen weer in
eere heeft gebracht.
Onder de muziek behoorde een psalm, door
Huygens getooDdicht, en ten lofzang op den
dienaar des vaderlands, gecomponeerd en ge
dicht door dtn Haarlemschon toonkunstenaar
J. A. Ban, in het jaar 1642.
De bedevaart, die een plecbtigen indruk
achterliet, werd besloten met het „Wilhelmus",
dat in oude toonzetting door de kerkgewelven
ruischte.
Uit goede bron verneemt men, dat thans
tusschen 't Dagelyksch Bestuur van Den Haag
en den Raad van Beheer der Kon. Yereeniging
„Het Noderlandsch Tooneel" overeenstemming
is verkregen omtrent de voorwaarden, waarop
aan die Yereeniging de exploitatie van den
Stedelijken Schouwburg te 's-Gravenhage voor
het tijdvak van 1 Mti 1897 tot ultimo April
1901 zal worden verpacht.
Die voorwaarden zullen worden neergelegd
in een contract, dat aan de goedkeuring vau
den gemeenteraad in den loop dezer maand
zal worden onderworpen.
Hr. Ms. minister resident te Bucharest, jhr.
mr. Van Eijs, wordt te 's Gravenhage verwacht.
Ook Ged. Staten van Zuid Holland hebben
in hooger beroep verworpen het bezwaar
van den heer W. J. Yan Sandick, te 's-Gra
venhage, tegen de wettigheid van het stem-
bureel voor eene verkiezing in het 1ste district
van het Hoogheemraadschap van Delfland,
in wolk stemburoel iemand, die niet per
soonltjk stemgerechtigd was, zitting had als
directeur eener Naamlooze Yennootschap.
De minister van koloniën, mr. Bergsma,
bracht gisteren een bezoek aan Nijmegen,
ten einde een inspectie over de Koloniale
Reservo to houden en de Waalkazerne in
oogenschouw te nemen. De troep rukte,
voorafgegaan door het muziekcorps, naar de
renbaan, alwaar hy voor den minister defileerde.
Naar men wil, staat dit bezoek ook in
verband met het bouwen van een nieuwe
kazerne voor 1000 a 1200 man daar ter stede.
Te Naarden is voor de eerste maal eene
vrouw als lid van de plaatselijke schoolcom
missie gekozen, nl. mevrouw Crooy geb.
Teupken. Deze keuze is vooral gedaan met
het oog op het onderwijs in do vrouwelijke
handwerken.
De kapt. J. Ditmar, van het 4de reg.
inf. te Gouda, heeft zich beschikbaar gesteld
voor eene detacheering naar West-Indië.
Ds. A. E. Yan der Dussen, predikant by
de Nederl. Herv. gemeente te Amsterdam,
herdenkt 10 September den dag, waarop hy
vóór 25 jaar het predikambt aanvaar ld**.
Te Rotterdam, by den heer H. Masereeuw,
is verschenen het eerste nummer van een
maandblad, „De Kolenhandel," onder hoofd
redactie van den heer N. D. H. Yedders, en
besterad om stryd te voeren tegen het kolen-
monopolie.
Te Groningen heeft men zeker oen
oudsten officier in Nederland. Als luitenant-
instructeur is daar met jeugdigen yver by
de dd. schuttery werkzaam de heer C. Peters,
geboren 1 Maart 1815, dus thans 81'/3 jaar
oud. Op 11 April 1832 kwam by onder de
wapenen, diende by de Belgische onlusten,
om in 1847 naar de schuttery over te gaan,
waar hy tot heden zyne plichten uitstekend
nakomt. Zyne verdiensten werden erkend door
de benoeming van Broeder van den Neder-
landschen Leeuw en het kruis van 50 jaren
trouwen dienst.
Gistermiddag had in het Maas-hotel te
Rotterdam een feestelyke plechtigheid plaats.
Toen mr. J. A. Yaillant wegens hoogen leef-
tyd zich genoopt gevoelde al6 president der
arrondissements rechtbank af te treden,
vormde zich by den Raad van toezicht en
discipline uit de orde van advocaten een
commissie, met het doel den waardigen
grysaard een biyk van waardeering en hoog
achting aan te bieden. De keuze viel op
het doen vervaardigen van het portret van
den afgetreden voorzitter door den h9er De
Josselin de Jong.
Gistermiddag nu had de overhandiging van
deze sprekend geiykende beeltenis plaats by
monde van den deken der orde van advocaten
mr. J. C. Reepmaker.
Dat het aan hartelyke bewoordingen niet
ontbrak, behoeft wel met gezegd te worden.
In de laatst verschenen aflevering der
bescheiden betreffende de geldmiddelen komt
een volledige statistiek der beöryfsbelasting
over het dienstjaar 1894/95 voor.
De juiste opbrengst was f 4,878,451.48 over
229,895 aanslagen. Overeenkomstig de aangifte
geschiedden 66,091 aanslagen, met afwyking
daarvan 36,307ambtshalve aanslagen waren
er 121,347 voor biljet I en 5717 volgens biljet
II. De colleges van zetters behandelden 124,733
aanslagen, de commissie van aanslag 184,729.
Amsterdam bracht op l,455,632.38,/a
(36,845 aanslagen), Rotterdam ƒ607,776.221/,
(16,875), Den Haag ƒ523,298,88 (16,977),
Utrecht 136,156 41(6383), Groningen
69,845 04'/, (4237), Haarlem 97,194 317*
(4112), Arnhem ƒ96,395 14 (4078). Aangeslagen
waren 797 naamlooze vennootschappen voor
990,037.27'/2, 45 commanditaire op aan
deelen voor 34,506.25, 62 coöperatieve ver-
eeni-ungsn voor 10,325, 140 sociëteiten voor
3502.23, andere belastingplichtige vereeni-
giDgen 33 voor 3462.50, onderling® verze-
keringmaatschappyen 4 voor 1342.50.
Te Amsterdam is overleden de heer Pb.
Everts, sedert 26 jaar directeur der Kas-
vereeniging.
Te Groningen zal in October a. s. een
groote Uniedag gehouden worden ter bespre
king van d6 belangen der Christeiyke scholen
in Nederland. Als referenten zullen optreden
de oud-minister jhr. mr. A. F. De Savornin
Lohman, lid der Tweede Kamer; prof. Bioster-
veld, uit Kampen, en de heer "Wiersenga,
uit Meppel.
Na elk referaat zal er gelegenheid xyn tot
debat.
In de buitengewone algemeene vergade
ring der Nederlandsche Yereeniging van
spoorweg-ambtenaren, dezer dagen te Amers
foort gehouden, is met algemeene stemmen
tot voorzitter benoemd de heer A. E. Schoole-
man, te Zwolle.
Jhr. mr. P. H. Gevers Deynoot, directeur
van het kabinet der KoDingio, ia gister
middag voor eenigen tyd naar het buitenland
vertrokken.
Op een adres van J. Yan de Ree c. s
te Zaamslag, leden van den Raad dier gemeente,
aan den minister van binnenlandsche zaken,
waarby adressanten zich beklagen over het
beleid van den burgemeester," ïs van den
minister ten antwoord ontvangen, dat er voor
tusscbenkomst der Regeering in deze geen
termen bestaan.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft
lo. met ingang van 4 dezer ingetrokken
zyne beschikkingen van 11 en 17 Juli jl-,
waarby het vervoer van herkauwende dieren
en varkens vertoden is uit een kring, welke
de gemoente Millingen, alsmede een deel der
gemeente Ubbergen, omvat;
2o. met ingang van 4 dezer, het houden
van markten, openbare verkoopingen, tentoon
stellingen en andere vereenigingen van her
kauwende dieren en varkens verboden in de
gemeente Losser.
Het stoomschip „Borneo," van Batavia
naar Rotterdam, vertrok 3 Sept. van Aden;
de „Gelderland," van R Iter Jam naar Bat ivia,
vertrok 3 Sept. van Port-Said; de „General,"
van Hamburg en Amsterdam naar Oost-A frika,
vertrok 1 Sept. van Suez; de „Herzog" ver
trok 2 Sept. van Zanzibar via de kustplaatsen
naar Durban; de „LaerLs," van Java naar
Amsterdam, arriveerde 2 S«pt. te Marseille;
de „Oengc.ran," van Rotterdam naar Batavia,
arriveerde 2 Sept. te Suez; de „Palinurus,"
van Amsterdam en Liverpool naar Java,
arriveerde 1 Sept. te Colombo; de „Prinses
"Wilhelmina," van Batavia Daar Amsterdam,
vertrok 2 Sept. van Genua; de „Burgemeester
Den Tex," van Amsterdam naar Batavia, ver
trok 3 Sept. van Genua; de „Obdam", van
Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde 3 S pt.
Lizard.
EERSTE KAMER.
By de voortgezette beraadslagingen over
de Kieswet wees de heer Muller er op, dat
niet te verwachten is, dat onder de werking
van het algemeen kiesrecht de nooJen des
volks zullen worden gebaat; dat ook thans
de belangen der lagere klassen worden bevor
derd en zelfs meer, omdat het algemeen kies
recht ontbreekt. Het volk is niet ryp voor
uitgebreid kiesrecht. Het gros der kiezers
mist de noodige ontwikkeling en dat zal nog
lang duren.
Uitvoerig betoogt spreker voorts, dat alge
meen of zeor uitgebreid stemrecht slechts
leidt tot protectionisme.
"Wat de politieke gevolgen van verwerping
van dit ontwerp betreft, daarvoor is spreker
niet bevreesd en zy zullen nooit dien omvang
kunnen hebben als do aanneming van u,t
ontwerp. De quaestie van kiesreebtuitbreiding
zal door dit ontwerp niet van de baan zyn,
land en volk er niet door gediend wezen.
De heer Verheijen brengt den minister hulde
voor de verdediging van zyn wetsontwerp,
maar betwyfeit of aanneming in het belang
van Kroon, land en volk zal zyn. Voorts
wyst spreker er op, hoe weinig belangstelling
in de behandeling van de kieswet is getoond.
In de Tweede Kamer was het auditorium op
de tribunes zeer gering en ook hier kan m- n
de hoorders gemakkeiyk tellen. Waaruit blykt
dan die aandrang naar kiesrechtuitbreiding?
De Rot en Fortuyn hebben het zelf erkend,
dat in c!e arbeidende klassen weinig belang
stelling in het kiesrechtvraagstuk besiond en
hoe groot de belangstelling onder de bestaande
kiezers is, daarvan ziet men hat bewys in
de slechte opkomst by verkiezingen. Onder
de nieuwe wet zal de opkomst in den eerst n
tyd grooter zyn, maar weldra zal het nieuwtje
er af wezen en de belangstelling vermindert te
gauwer, wanneer de arbeidende klasse ziet,
dat al hare verwachtingen niet verwezenlijkt
worden.
Intusschen is spreker het met velen eens,
dat er een einde moet komen aan den kies-
rechtstryd, liefst vóór de troonsbestyging
onzer beminde Koningin. Daarom zal hy, z(jn
gevoelen goweld aandoende, toch voor ait
ontwerp stemmen.
De heer Bergsma zegt, dat, als de volks
belangen door dit ontwerp niet worden behar-
F'oullletoii.
MAN EN VROUW.
8)
Niet verder, baron Hallenbjelml Men
kan b^grypen zonder goed te keuren, zonder
te willen helpen tot welken prys ookl Uw
plan is laag, is een bespotting van het
huweiyk. Ik kan u uw vluchtige gedachten
aan zoo iets vergeven: maar al was de heer
van Lindenas ook tienmaal armer dan nu,
zyn kinderen zouden toch niet worden
^verkocht.'
Maar veertien dagen later was het gebeurd.
Y.
De stryd was hevig in het hart van me
vrouw Silfverspjut en zy verloor geen oogen-
blik het rechte oordeel over hetgeen zy ten
slotte toch deed. Maar do afkeer voor de
gehedi zaak werd getemperd door haar
steeds warmer wordende sympathie voor
Gösta. Waar de uiterste nood en vernede
ring haar niet toe vermochten te brengen,
dat deden zyn zwygend afwachten, zyn smee-
kende, onderzoekende blikken. Was het in
onzen tyd geweest, men zou gezegd hebben,
dat hy op haar zyn gedachten en gevoelens
„suggereerde." Eindelyk zeide zy eens op
een dag;
Myn vriend, ik weet niet waarheen ge
mö voert Gg hebt u in myn gedachten-
wereld gedrongen en haar veranderd naar
uw wenschen. Het is hard het u te zeggen,
maar ik vrees, dat gy den invloed misbruikt
van een sterke ziel op een oude, lydende
vrouw, wier hart zoolang gesmacht heeft
naar overeenstemming en sympathie."
Hy boog zich en drukte zwygend en eer
biedig een kus op haar magere hand.
Als wy nuals wy nu," ging zy
voort, „ons een oogenblik uw dwazen droom
werkelykheid denken, is het dan wel zeker,
dat wy zullen ontkomen aan de twee onver-
mydelyke straffen van onze daad?"
Welke zyn dat?"
Vooreerst het oordeel der wereld, dat
gy misschien licht telt, maar dat met ver
pletterende kracht neerkomt op hen, waarvan
men zal zeggen, dat zy hun stervend kind
hebben verkocht
Zou het oordeel even hard luiden van
hen, die in staat waren hun gezonde en
krachtige dochters te verkoopen aan afge
leefde, zinnelyke mannen, alleen omdat de
dochters liefde kunnen huichelen, en de man
onwetendheid kan veinzen met den koop,
dien hy sloot?"
Ja, van hen misschien het hardst. Het
is aan heD, dat de bruid van den dood een
begeerden buit ontrukt: den majoraatsheer van
Halleborg. Maar erger nog is de tweede
straf, het eigen oordeel over onszelf, en
tochnog harder kan de vergelding ons
treffen."
Wat meent u daarmee?"
Amalia is opgegeven door den dokter,
door allen, maar er is er slechts Eén, Die het
oordeel kan uitspreken, en Hy heeft nog niet
gesproken. Uw arm hart is ook ter dood
veroordeeld door het noodlot, door uzelf, maar
er is er toch slechts Eén, Die onze harten peilt.
Stel u een oogenblik voor, dat Hy het oor
deel in hoogste instantie verandert."
Ik begryp niet
Indien een wonder Amalia's leven nog
maanden, nog jaren bewaart, in elk geval
langer dan wy kunnen vermoeden, en indien
uw ziek hart, ondanks alles, weer jong en
krachtig werd en weer verlangens begon te
koesteren, en gy hadt zulk een dwaze ver
bintenis aangegaan?"
Hy zweeg eenige oogenblikken.
Gelooft u, dat ik een moordenaar ben?
En wat myn eigen hart aangaat, daarover
moet u my als een man van eer en trouw
zelf de verantwoordelykheid laten; dat is
reeds lang in de aarde begraven."
En zoo gaf de moeder toe, duim voor duim,
zich byna moeder gevoelende over de beiden,
die zy op zulk een zonderlinge, treurige wyze
zou verbinden, zonder ze te vereenigen.
De jonker zou er niets van vernemen vóór
alles in vrede was. Zyn vrouw dacht met
ontzetting aan de verrukking, waarmede hy
zeker dit „arrangement" zou begroeten. Zy
giDg naar haar dochter met haar zware,
vreemde opdracht, er van overtuigd, dat het
haar zeer moeilyk zou vallen, Amalia te doen
„begrypen." Zy ging met een gevoel van
brandende schaamte, dat een dochter onder
vindt als zy een misstap aan haar moeder
moet bekennen, en geenszins met de gevoelens,
die een moeder plegen te bezielen, wanneer
zy een man aan haar dochter te schenken heeft.
Baron Gösta en freule Amalia hadden elkaar
gedurende dien tyd maar weinig gezieü; zy
was zóó zwak, dat zy meest op het kleine
dakkamertje bleef, hetwelk zy met een zusje
deelde. Er waren dageD, dat zy slechts op
stond, om weer in den schommelstoel neer te
vallen; maar wat zy van baron Gösta had
gezien en meer nog de stemming harer moe
der jegens hem, had elk spoor van verlegen
heid uitgewischt, elk gevoel van bitterheid,
dat een vreemdeling van naby de honderden
teekenen van hun armoede zou aanschouwen.
Zy zag hem komen en gaan met dezelfde
gevoelens als den ouden dominee, een goed
en vriendeiyk mensch, voor wien men zyn
armoede niet angstig behoefde te verbergen.
Mevrouw Ragnhild was het te moede als
een misdadige, toen zy heur kind in haar
plannen en in die van Gösta ging inwyden.
Zy begon in bedekte, onbestemde termen te
spreken. Zy wist niet precies, wat zy zeide,
en Amalia begreep het niet; het was iets
over de „toekomst" en dat „alles zoo anders
kon worden dan men gedacht had, en dat
niemand wist
Het was op een avond, dat Amalia reeds
ter ruste was gegaan. De zieke luisterde met
gespannen aandacht, en langzamerhand begon
een verraderlijke blos zich op beide wangen
te vertoonen, de blauwe oogen glansden, en
zy richtte zich in haar bed op. Eindeiyk drukte
zy het hoofd harer moeder tegen zich aan
en zeide met een hartroerend mengsel van
twyfel en hoop;
Myn toekomst, mama? Toe, mama, zegI
Heeft de dokter iets gezegd? O, kan ik mis
schien nog wat levennog een kleine
poos?"
Mevrouw Ragnhild gevoelde een hevige
wroeging en verborg haar gelaat in de deken.
Het was haar, of zy een graf ging plunderen.
Deze reine, reeds half weggezweefde ziel te
bezoedelen met zulke aardsche berekeningen!
Hoe zou zy, zonder voor altyd het vertrou
wen van haar kind te verliezen, haar alles
mededeelen?
Langzamerhand deed zy dat, heel voorzich
tig. Amalia luisterde naar haar, terwyi zich
op het kleine, doorschynende gelaat een wis
selende uitdrukking van verbazing, anget en
schrik vertoonde. Zy keek haar moeder aan
als een kleine verschrikte vogel, dio tegon
een vensterruit vliegt, en mevrouw Ragnhild
meende in dien blik te lezen„Kan dat myn
eigen mama zyn, die dat zegt?"
Eindeiyk, vermoeid en wanhopig, barstte
mevrouw Ragnhild in tranen uit, en jammerde:
O kind, je zult nimmer, nimmer begry
pen, dat ik je geen kwaad wilde doenl"
Amalia streelde liefkoozend haar wang en
zeide
- Ja, mama, dat zal ik wel, ik begryp
meer dan u denkt. Dat van den majoraats-
brief en den 21sten Augustus en al het andere.
En ik begryp ook, dat hy van myn eigen
kleine mama houdt, en ons daarom wil hel
pen, en dat men niet trotsch moet zyn, als
men zoo arm is als wy zyn. Ik heb ook wel
eens gehoord, dat er menschen zyn, die trou««
wen zonder dat zy elkaar zoo recht liefheb
ben, hoewel ik geloof, dat het niet goed is.
Wordt vervolgd.)