A". 1896 Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. H\ 11206. Zaterdag 5 September. ■»- -p- PRIJS DEZEB COURANT: Voor Loidon per 3 maanden. Franco por post Afzondorlyko Nommers 1.10. c 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTËIf: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Ofüciëele Kennisgevingen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien art. 6, 2de alinea, der Verordening van 25 Januari 1894, regelende do inwendige inrichting dor Bcholen, de toelating en het ontslag der leorlingen (Gemeenteblad N*. 5 van 1894); Brengen ter algemeene kennis, dat de insohrijving van nieuwo leerlingen aan de opontaro scholen der 3de en 4do kl. zal plaats hebben van den 7den tot en mot don 19den Sept. e. k. in de schoollokalen in de RynBtraat, in de Brandowunatoog, op de Binnonvcst- gracht aan het Plantsoen, in de Yan-dor-Werfatraat, aan do Korte Maro, aan de Langebrug en in do Heerenetraat des voormiddags van ballnogon tot negen uren en d®3 namiddags van half twee tot twee uren, behalve des Zaterdags en des Zondags. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, H. C. JÜTA, Weth., lo.-Burgemeestor. 3 Sept. 1896. E. KIST, Seoretaris. Leiden, 4 September. Benoemd is tot assistent aan het post kantoor alhier de heer J. W. Blöte, thans brievengaarder te Hazerswoude-Ryndyk. Tot tijdelijk leerares in het Duitsch aan de H. B.-S. voor Meisjes alhier is benoemd mej. Msrie Ten Brink. Heden ontvingen wy per Indische mail de Bataviasche bladen van 5 Aug. en de „Deli-Crt.", mede van denzelfden datum. Te Zoeterwoude is tot lid van den ge meenteraad gekozen de heer C. J. Kaptein Nzn. (candidaat der Roomsch-Katholieken en der kiesvereeniging „Gemeentebelang") met 132 stemmen. Ingeleverd waren in het geheel 137 stembiljetten, waarvan 1 blanco was en 4 van onwaarde werden verklaard, omdat de naam van den heer Kaptein foutief gesteld was. De gemeenteraad van Benthuizen heeft den heer J. Bogaards als wethouder herkozen. Bij de Ned.-Herv. gemeente te Aalsmeer is beroepen de. P. N. Gijsman, pred. te Beek bergen. Tot wethouder te Zoetermeer is gekozen do heer J. Scheer, in plaats van den heer I. Bus Gz., die periodiek moest aftreden en wegens ziekte niet meer in aanmerking wenschte te komen, en te Zegwaard is her kozen de heer P. M. Lammens. De dag, waarop heden 300 jaar geleden de dichter en staatsman Constantjjn Huygens te '8-Gravenhage werd geboren, is heden aldaar" door de zorgen van de Vereemging „die Haghe" met verschillende plechtigheden herdacht In de eerste plaats werd hedenmiddag in het huis No. 44 aan het Lange Voorhout, dat Constantijn drie jaren heeft bewoond, met welwillende toestemming van den tegen- woordigen eigenaar en bewoner Mr. C. J. E. Graaf Van Bylandt, in tegenwoordigheid van dezen, het bestuur van „die Haghe" en den heer Morre, die de woning van den beroemden Hagenaar aanwees, een gedenksteen van graniet onthuld met het opschrift, dat in deze woning de staatsman-dichter Constanten Huygens in de jaren 1624 tot 1627 leefde én werkte. De heer Servaas van Rooyen, president van „die Haghe", droeg het eenvoudig gedenk- teeken aan graaf Van Bylandt over met eene korte toespraak, om te doen uitkomen, dat beurtelings in die woning huisde de liefheb bende en zorgzame zoon, de geestdriftvolle dichter, de vrome, berustende christen, de trouwe oranjedienaar, de vurige minnaar, de liefdevolle echtgenoot, een der beste zonen van het Den Haag der 17de eeuw. Nadat de heer Van Bylandt met eenige toepasselijke woorden den herinneringssteen had aanvaard, werd de overdracht in twee door mejonkvrouwe De van der Schueren op perkament geschreven oorkonden geconsta teerd, waarop, nadat de gedenksteen in den govel was bezichtigd, het gezelschap zich be gaf naar het familiegraf der Huygensen in de Groote Kerk, die reeds door vele belangstel lenden, vereerders en letterkundigen was gevuld. Hier hield de voorzitter van „die Haghe" eene redevoering bi] het hechten van een eerekrans aan den grafsteen der Huygensen. In die uitvoerige schets van het staatkundig, letterkundig en muzikaal leven van CoDstan- tyn Huygens werd deze merkwaardige figuur der 17de eeuw gehuldigd als man van be schaving en groote verdraagzaamheid, van orde en nauwkeurigheid in maatschappelijk en huiselijk leven, die door zijn vernuft en zeldzame heerschappij over onze taal een roemvollen naam verwierf en niet het minste als trouw dienaar van Oranje, als een dtr edelste burgers van 's Gravenhage, wiens naam voortleeft in de liefde voor zyn geboorte stad, waarvan boden nog getuigt de groote weg die Scheveningen met Den Haag verbindt en door Huygens is ontworpen. De krans, aan zijne eervolle nagedachtenis gewijd, is van levend groen, doorweven met korenbloemen, den titel van Huygens' ver- eenigde dienstwerken. Dezelfde spreker bracht daarna lof aan de deugden der Huygensfamiiie, die in dit graf rust. De plechtigheid werd opgeluisterd door een feestconcert op het kerkorgel, waarvan Huygens, zelf beoefenaar der toonkunst, het gebruik bij de godsdienstoefeningen weer in eere heeft gebracht. Onder de muziek behoorde een psalm, door Huygens getooDdicht, en ten lofzang op den dienaar des vaderlands, gecomponeerd en ge dicht door dtn Haarlemschon toonkunstenaar J. A. Ban, in het jaar 1642. De bedevaart, die een plecbtigen indruk achterliet, werd besloten met het „Wilhelmus", dat in oude toonzetting door de kerkgewelven ruischte. Uit goede bron verneemt men, dat thans tusschen 't Dagelyksch Bestuur van Den Haag en den Raad van Beheer der Kon. Yereeniging „Het Noderlandsch Tooneel" overeenstemming is verkregen omtrent de voorwaarden, waarop aan die Yereeniging de exploitatie van den Stedelijken Schouwburg te 's-Gravenhage voor het tijdvak van 1 Mti 1897 tot ultimo April 1901 zal worden verpacht. Die voorwaarden zullen worden neergelegd in een contract, dat aan de goedkeuring vau den gemeenteraad in den loop dezer maand zal worden onderworpen. Hr. Ms. minister resident te Bucharest, jhr. mr. Van Eijs, wordt te 's Gravenhage verwacht. Ook Ged. Staten van Zuid Holland hebben in hooger beroep verworpen het bezwaar van den heer W. J. Yan Sandick, te 's-Gra venhage, tegen de wettigheid van het stem- bureel voor eene verkiezing in het 1ste district van het Hoogheemraadschap van Delfland, in wolk stemburoel iemand, die niet per soonltjk stemgerechtigd was, zitting had als directeur eener Naamlooze Yennootschap. De minister van koloniën, mr. Bergsma, bracht gisteren een bezoek aan Nijmegen, ten einde een inspectie over de Koloniale Reservo to houden en de Waalkazerne in oogenschouw te nemen. De troep rukte, voorafgegaan door het muziekcorps, naar de renbaan, alwaar hy voor den minister defileerde. Naar men wil, staat dit bezoek ook in verband met het bouwen van een nieuwe kazerne voor 1000 a 1200 man daar ter stede. Te Naarden is voor de eerste maal eene vrouw als lid van de plaatselijke schoolcom missie gekozen, nl. mevrouw Crooy geb. Teupken. Deze keuze is vooral gedaan met het oog op het onderwijs in do vrouwelijke handwerken. De kapt. J. Ditmar, van het 4de reg. inf. te Gouda, heeft zich beschikbaar gesteld voor eene detacheering naar West-Indië. Ds. A. E. Yan der Dussen, predikant by de Nederl. Herv. gemeente te Amsterdam, herdenkt 10 September den dag, waarop hy vóór 25 jaar het predikambt aanvaar ld**. Te Rotterdam, by den heer H. Masereeuw, is verschenen het eerste nummer van een maandblad, „De Kolenhandel," onder hoofd redactie van den heer N. D. H. Yedders, en besterad om stryd te voeren tegen het kolen- monopolie. Te Groningen heeft men zeker oen oudsten officier in Nederland. Als luitenant- instructeur is daar met jeugdigen yver by de dd. schuttery werkzaam de heer C. Peters, geboren 1 Maart 1815, dus thans 81'/3 jaar oud. Op 11 April 1832 kwam by onder de wapenen, diende by de Belgische onlusten, om in 1847 naar de schuttery over te gaan, waar hy tot heden zyne plichten uitstekend nakomt. Zyne verdiensten werden erkend door de benoeming van Broeder van den Neder- landschen Leeuw en het kruis van 50 jaren trouwen dienst. Gistermiddag had in het Maas-hotel te Rotterdam een feestelyke plechtigheid plaats. Toen mr. J. A. Yaillant wegens hoogen leef- tyd zich genoopt gevoelde al6 president der arrondissements rechtbank af te treden, vormde zich by den Raad van toezicht en discipline uit de orde van advocaten een commissie, met het doel den waardigen grysaard een biyk van waardeering en hoog achting aan te bieden. De keuze viel op het doen vervaardigen van het portret van den afgetreden voorzitter door den h9er De Josselin de Jong. Gistermiddag nu had de overhandiging van deze sprekend geiykende beeltenis plaats by monde van den deken der orde van advocaten mr. J. C. Reepmaker. Dat het aan hartelyke bewoordingen niet ontbrak, behoeft wel met gezegd te worden. In de laatst verschenen aflevering der bescheiden betreffende de geldmiddelen komt een volledige statistiek der beöryfsbelasting over het dienstjaar 1894/95 voor. De juiste opbrengst was f 4,878,451.48 over 229,895 aanslagen. Overeenkomstig de aangifte geschiedden 66,091 aanslagen, met afwyking daarvan 36,307ambtshalve aanslagen waren er 121,347 voor biljet I en 5717 volgens biljet II. De colleges van zetters behandelden 124,733 aanslagen, de commissie van aanslag 184,729. Amsterdam bracht op l,455,632.38,/a (36,845 aanslagen), Rotterdam ƒ607,776.221/, (16,875), Den Haag ƒ523,298,88 (16,977), Utrecht 136,156 41(6383), Groningen 69,845 04'/, (4237), Haarlem 97,194 317* (4112), Arnhem ƒ96,395 14 (4078). Aangeslagen waren 797 naamlooze vennootschappen voor 990,037.27'/2, 45 commanditaire op aan deelen voor 34,506.25, 62 coöperatieve ver- eeni-ungsn voor 10,325, 140 sociëteiten voor 3502.23, andere belastingplichtige vereeni- giDgen 33 voor 3462.50, onderling® verze- keringmaatschappyen 4 voor 1342.50. Te Amsterdam is overleden de heer Pb. Everts, sedert 26 jaar directeur der Kas- vereeniging. Te Groningen zal in October a. s. een groote Uniedag gehouden worden ter bespre king van d6 belangen der Christeiyke scholen in Nederland. Als referenten zullen optreden de oud-minister jhr. mr. A. F. De Savornin Lohman, lid der Tweede Kamer; prof. Bioster- veld, uit Kampen, en de heer "Wiersenga, uit Meppel. Na elk referaat zal er gelegenheid xyn tot debat. In de buitengewone algemeene vergade ring der Nederlandsche Yereeniging van spoorweg-ambtenaren, dezer dagen te Amers foort gehouden, is met algemeene stemmen tot voorzitter benoemd de heer A. E. Schoole- man, te Zwolle. Jhr. mr. P. H. Gevers Deynoot, directeur van het kabinet der KoDingio, ia gister middag voor eenigen tyd naar het buitenland vertrokken. Op een adres van J. Yan de Ree c. s te Zaamslag, leden van den Raad dier gemeente, aan den minister van binnenlandsche zaken, waarby adressanten zich beklagen over het beleid van den burgemeester," ïs van den minister ten antwoord ontvangen, dat er voor tusscbenkomst der Regeering in deze geen termen bestaan. De minister van binnenlandsche zaken heeft lo. met ingang van 4 dezer ingetrokken zyne beschikkingen van 11 en 17 Juli jl-, waarby het vervoer van herkauwende dieren en varkens vertoden is uit een kring, welke de gemoente Millingen, alsmede een deel der gemeente Ubbergen, omvat; 2o. met ingang van 4 dezer, het houden van markten, openbare verkoopingen, tentoon stellingen en andere vereenigingen van her kauwende dieren en varkens verboden in de gemeente Losser. Het stoomschip „Borneo," van Batavia naar Rotterdam, vertrok 3 Sept. van Aden; de „Gelderland," van R Iter Jam naar Bat ivia, vertrok 3 Sept. van Port-Said; de „General," van Hamburg en Amsterdam naar Oost-A frika, vertrok 1 Sept. van Suez; de „Herzog" ver trok 2 Sept. van Zanzibar via de kustplaatsen naar Durban; de „LaerLs," van Java naar Amsterdam, arriveerde 2 S«pt. te Marseille; de „Oengc.ran," van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 2 Sept. te Suez; de „Palinurus," van Amsterdam en Liverpool naar Java, arriveerde 1 Sept. te Colombo; de „Prinses "Wilhelmina," van Batavia Daar Amsterdam, vertrok 2 Sept. van Genua; de „Burgemeester Den Tex," van Amsterdam naar Batavia, ver trok 3 Sept. van Genua; de „Obdam", van Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde 3 S pt. Lizard. EERSTE KAMER. By de voortgezette beraadslagingen over de Kieswet wees de heer Muller er op, dat niet te verwachten is, dat onder de werking van het algemeen kiesrecht de nooJen des volks zullen worden gebaat; dat ook thans de belangen der lagere klassen worden bevor derd en zelfs meer, omdat het algemeen kies recht ontbreekt. Het volk is niet ryp voor uitgebreid kiesrecht. Het gros der kiezers mist de noodige ontwikkeling en dat zal nog lang duren. Uitvoerig betoogt spreker voorts, dat alge meen of zeor uitgebreid stemrecht slechts leidt tot protectionisme. "Wat de politieke gevolgen van verwerping van dit ontwerp betreft, daarvoor is spreker niet bevreesd en zy zullen nooit dien omvang kunnen hebben als do aanneming van u,t ontwerp. De quaestie van kiesreebtuitbreiding zal door dit ontwerp niet van de baan zyn, land en volk er niet door gediend wezen. De heer Verheijen brengt den minister hulde voor de verdediging van zyn wetsontwerp, maar betwyfeit of aanneming in het belang van Kroon, land en volk zal zyn. Voorts wyst spreker er op, hoe weinig belangstelling in de behandeling van de kieswet is getoond. In de Tweede Kamer was het auditorium op de tribunes zeer gering en ook hier kan m- n de hoorders gemakkeiyk tellen. Waaruit blykt dan die aandrang naar kiesrechtuitbreiding? De Rot en Fortuyn hebben het zelf erkend, dat in c!e arbeidende klassen weinig belang stelling in het kiesrechtvraagstuk besiond en hoe groot de belangstelling onder de bestaande kiezers is, daarvan ziet men hat bewys in de slechte opkomst by verkiezingen. Onder de nieuwe wet zal de opkomst in den eerst n tyd grooter zyn, maar weldra zal het nieuwtje er af wezen en de belangstelling vermindert te gauwer, wanneer de arbeidende klasse ziet, dat al hare verwachtingen niet verwezenlijkt worden. Intusschen is spreker het met velen eens, dat er een einde moet komen aan den kies- rechtstryd, liefst vóór de troonsbestyging onzer beminde Koningin. Daarom zal hy, z(jn gevoelen goweld aandoende, toch voor ait ontwerp stemmen. De heer Bergsma zegt, dat, als de volks belangen door dit ontwerp niet worden behar- F'oullletoii. MAN EN VROUW. 8) Niet verder, baron Hallenbjelml Men kan b^grypen zonder goed te keuren, zonder te willen helpen tot welken prys ookl Uw plan is laag, is een bespotting van het huweiyk. Ik kan u uw vluchtige gedachten aan zoo iets vergeven: maar al was de heer van Lindenas ook tienmaal armer dan nu, zyn kinderen zouden toch niet worden ^verkocht.' Maar veertien dagen later was het gebeurd. Y. De stryd was hevig in het hart van me vrouw Silfverspjut en zy verloor geen oogen- blik het rechte oordeel over hetgeen zy ten slotte toch deed. Maar do afkeer voor de gehedi zaak werd getemperd door haar steeds warmer wordende sympathie voor Gösta. Waar de uiterste nood en vernede ring haar niet toe vermochten te brengen, dat deden zyn zwygend afwachten, zyn smee- kende, onderzoekende blikken. Was het in onzen tyd geweest, men zou gezegd hebben, dat hy op haar zyn gedachten en gevoelens „suggereerde." Eindelyk zeide zy eens op een dag; Myn vriend, ik weet niet waarheen ge mö voert Gg hebt u in myn gedachten- wereld gedrongen en haar veranderd naar uw wenschen. Het is hard het u te zeggen, maar ik vrees, dat gy den invloed misbruikt van een sterke ziel op een oude, lydende vrouw, wier hart zoolang gesmacht heeft naar overeenstemming en sympathie." Hy boog zich en drukte zwygend en eer biedig een kus op haar magere hand. Als wy nuals wy nu," ging zy voort, „ons een oogenblik uw dwazen droom werkelykheid denken, is het dan wel zeker, dat wy zullen ontkomen aan de twee onver- mydelyke straffen van onze daad?" Welke zyn dat?" Vooreerst het oordeel der wereld, dat gy misschien licht telt, maar dat met ver pletterende kracht neerkomt op hen, waarvan men zal zeggen, dat zy hun stervend kind hebben verkocht Zou het oordeel even hard luiden van hen, die in staat waren hun gezonde en krachtige dochters te verkoopen aan afge leefde, zinnelyke mannen, alleen omdat de dochters liefde kunnen huichelen, en de man onwetendheid kan veinzen met den koop, dien hy sloot?" Ja, van hen misschien het hardst. Het is aan heD, dat de bruid van den dood een begeerden buit ontrukt: den majoraatsheer van Halleborg. Maar erger nog is de tweede straf, het eigen oordeel over onszelf, en tochnog harder kan de vergelding ons treffen." Wat meent u daarmee?" Amalia is opgegeven door den dokter, door allen, maar er is er slechts Eén, Die het oordeel kan uitspreken, en Hy heeft nog niet gesproken. Uw arm hart is ook ter dood veroordeeld door het noodlot, door uzelf, maar er is er toch slechts Eén, Die onze harten peilt. Stel u een oogenblik voor, dat Hy het oor deel in hoogste instantie verandert." Ik begryp niet Indien een wonder Amalia's leven nog maanden, nog jaren bewaart, in elk geval langer dan wy kunnen vermoeden, en indien uw ziek hart, ondanks alles, weer jong en krachtig werd en weer verlangens begon te koesteren, en gy hadt zulk een dwaze ver bintenis aangegaan?" Hy zweeg eenige oogenblikken. Gelooft u, dat ik een moordenaar ben? En wat myn eigen hart aangaat, daarover moet u my als een man van eer en trouw zelf de verantwoordelykheid laten; dat is reeds lang in de aarde begraven." En zoo gaf de moeder toe, duim voor duim, zich byna moeder gevoelende over de beiden, die zy op zulk een zonderlinge, treurige wyze zou verbinden, zonder ze te vereenigen. De jonker zou er niets van vernemen vóór alles in vrede was. Zyn vrouw dacht met ontzetting aan de verrukking, waarmede hy zeker dit „arrangement" zou begroeten. Zy giDg naar haar dochter met haar zware, vreemde opdracht, er van overtuigd, dat het haar zeer moeilyk zou vallen, Amalia te doen „begrypen." Zy ging met een gevoel van brandende schaamte, dat een dochter onder vindt als zy een misstap aan haar moeder moet bekennen, en geenszins met de gevoelens, die een moeder plegen te bezielen, wanneer zy een man aan haar dochter te schenken heeft. Baron Gösta en freule Amalia hadden elkaar gedurende dien tyd maar weinig gezieü; zy was zóó zwak, dat zy meest op het kleine dakkamertje bleef, hetwelk zy met een zusje deelde. Er waren dageD, dat zy slechts op stond, om weer in den schommelstoel neer te vallen; maar wat zy van baron Gösta had gezien en meer nog de stemming harer moe der jegens hem, had elk spoor van verlegen heid uitgewischt, elk gevoel van bitterheid, dat een vreemdeling van naby de honderden teekenen van hun armoede zou aanschouwen. Zy zag hem komen en gaan met dezelfde gevoelens als den ouden dominee, een goed en vriendeiyk mensch, voor wien men zyn armoede niet angstig behoefde te verbergen. Mevrouw Ragnhild was het te moede als een misdadige, toen zy heur kind in haar plannen en in die van Gösta ging inwyden. Zy begon in bedekte, onbestemde termen te spreken. Zy wist niet precies, wat zy zeide, en Amalia begreep het niet; het was iets over de „toekomst" en dat „alles zoo anders kon worden dan men gedacht had, en dat niemand wist Het was op een avond, dat Amalia reeds ter ruste was gegaan. De zieke luisterde met gespannen aandacht, en langzamerhand begon een verraderlijke blos zich op beide wangen te vertoonen, de blauwe oogen glansden, en zy richtte zich in haar bed op. Eindeiyk drukte zy het hoofd harer moeder tegen zich aan en zeide met een hartroerend mengsel van twyfel en hoop; Myn toekomst, mama? Toe, mama, zegI Heeft de dokter iets gezegd? O, kan ik mis schien nog wat levennog een kleine poos?" Mevrouw Ragnhild gevoelde een hevige wroeging en verborg haar gelaat in de deken. Het was haar, of zy een graf ging plunderen. Deze reine, reeds half weggezweefde ziel te bezoedelen met zulke aardsche berekeningen! Hoe zou zy, zonder voor altyd het vertrou wen van haar kind te verliezen, haar alles mededeelen? Langzamerhand deed zy dat, heel voorzich tig. Amalia luisterde naar haar, terwyi zich op het kleine, doorschynende gelaat een wis selende uitdrukking van verbazing, anget en schrik vertoonde. Zy keek haar moeder aan als een kleine verschrikte vogel, dio tegon een vensterruit vliegt, en mevrouw Ragnhild meende in dien blik te lezen„Kan dat myn eigen mama zyn, die dat zegt?" Eindeiyk, vermoeid en wanhopig, barstte mevrouw Ragnhild in tranen uit, en jammerde: O kind, je zult nimmer, nimmer begry pen, dat ik je geen kwaad wilde doenl" Amalia streelde liefkoozend haar wang en zeide - Ja, mama, dat zal ik wel, ik begryp meer dan u denkt. Dat van den majoraats- brief en den 21sten Augustus en al het andere. En ik begryp ook, dat hy van myn eigen kleine mama houdt, en ons daarom wil hel pen, en dat men niet trotsch moet zyn, als men zoo arm is als wy zyn. Ik heb ook wel eens gehoord, dat er menschen zyn, die trou«« wen zonder dat zy elkaar zoo recht liefheb ben, hoewel ik geloof, dat het niet goed is. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1