100 Visitekaarten, KOOYKER's BoekHoL Chocoladefabriek I. 6. LANGEVELD, SOIRÉE Ameiïkaanscli Orgel. ROLLANDET Co., HOLLANDSCH SPEK, Hoogewoerd 66. Etiiï aim i. imëiH. A. C. EOPPENBROÜWER, van af 60 Cents, op fijn Karton, MARE S3. Vraagt alom LANGEVELD's 5,4,3,2 en 1 Cts. Reepen, Boomstammen, Crème- en Nougattabletteu, waarvan de goede qualiteit alom wordt geroemd. Chocoladewafels, Suprafine, in doozen netto V4 KG. TABLET-CHOCOLADE met en zonder Vanille in verschillende prijzen. De Nedcrlandsclie Brand-Assurantie-Maatschappij „I>E SALAMANDER", te Amsterdam. KAPITAALƒ1,000,000 6266 18 Agent voor LEIDENde Beer W. E. VAN KEEKEN, Ververstraat 12. StoomtramLeiden - de Vink - Voorschoten - Venr (Leidschendam) de Wijkerbrug Voorburg-'s-Gravenhage. In de trammen van 7.55, 12.en 4.10 (Amster- damsche Tijd) naar 's-Gravenhage bij mooi weer open Ti-amrijt uiy;. 5i76 ia Ruim 1600 verschillende soorten Stoelen, Verkrijgbaar bij de Firma Wed. FISCHER Co., Leiden IVat mirt» o t e r, Allerfijnste versche Tafelboter, Zuiver versche EIEREN, J. De Wilde, Hoogewoerd 66. H. F. H00SEIWANS, Feuilleton. Atjeh. Dommelen we weer in? Onder dit opschrift schrijft men aan de „Haagsche Crt.": Kort nadat bekend was geworden, dat toskoe Djohan weder toekoe Oemar was geworden, was het zeer geruststellend, te zien hoe de autoriteiten kalm, maar flink, maatregelen namen om „mennekens" naar Indië te zenden. Van de Koloniale Reserve vertrokken een paar detachementen en van het Werfdepót een duizend man binnen een paar maanden. Maar sedert eenige weken is 't alsof er in Indië geen aanvulling van militairen meer noodig is. Van verdere uitzending van deta chementen door de Koloniale Reserve hoort men niets, en van het "Werfdepot gaan nu slechts zoo om de drie a vier weken deta- chementjes van een 40 a 50 man. Toch zou men uit de berichten uit Indië, dunkt ons, moeten besluiteD, dat daar nog dagelyks heelwat soldaten, vooral ten gevolge van vermoeienis en uitputting, buiten gevecht worden gesteld. En niet alleen in Atjeh, maar ook op Lombok worden zware diensten van de troe pen gevergd. Bedenkt men bovendien, dat in October en November a. s. de detacheeringstermyn *an twee jaren eindigt van het nogal aan zienlijke getal miliciens, die in die maanden van 1894 (tijdens de affaires tegen Lombok) naar Indië vertrokken, en dus meerendeels binnenkort zullen terugkecren, dan vraagt men zich werkelijk af: moet er niet wat meer, zelfs wat héél véél meer gedaan worden om de werving te bevorderen en te zorgen, dat er wat heel veel meer aanvulliogstroepen nog in deze maanden naar Indië vertrekken Onder het opschrift: „Is generaal Van der Eeyden teruggeroepen^?" tracht het „N. v. d. D." onder aanvoering van eenige docu menten aan te toonon, dat het „terugroepen", namelijk zooals het voortleeft b\j de groote meerderheid van het Nedtrlandsche volk, een legende is. Dit stelt zich niet anders voor, Jan dat generaal Van der Heyden in zijn zegetocht door Atjeh gestuit werd, toen „de heeren" meenden, dat 't genoeg was, en daarna ontslxg gekregen, of uit spijt geno men heeft. Uit de stukken, door het „N. v. d. D." aangehaald, blijkt echter, dat de zaak zich anders heeft toegedragen. In het jaar 1879 schreef generaal Van der Heyden aan den Gouverneur-Generaal een brief, waarin hy uitdrukkelijk als zijne moening te kennen gaf, dit hy na ce onderwerping van de 3LXII en 5XVI Moekims den tyd gekomen jchtte, om het civiel bestuur op den voor grond te doen treden. De Regeering moest daardoor in do meening komen, dat het beoogde doel bereikt was, en bleef daarbij, omdat de generaal zijn advies nooit herriep. E9U gevolg er van was de komst van den heer Pruys van der Hoeven als Rogeerings- commissaris, in Februari 1880, om te z imen met den generaal een plan te ontwerpen voor de reorganisatie van het civiel bestuur. Een paar maandtn later bereikten daaromtrent voorstellen de Indische regeering. Generaal Van der Heyden wenschte voor het eenhoofdig bestuur een militair, de heer Pruys van der Hoeven zou 't met hem eens zijn, als er een waarborg kon verkregen worden, dat de poli tieke gouverneur niet opging in den militairen commandant. Generaal Van der Heylen bleef in een schrijven aan den Gouverneur Generaal van meening, dat verJer agressief optreden in Atjeh noch raadzaam noch noodig was, en vertrok te zamen met den Regeenngs com missaris naar Batavia, om de verdere bestuurs organisatie te regelen. In een buitengewone, zoogenaamde „groote" vergadeiiDg van den Raad van Indië, gehouden 11 Sept. 1880, werden de plannen besproken en aangenomen. Generaal Van der Heyden was met den heer Pruys van der Hooven op die vergadering aanwezig en hij vereenigde zich mot de gedane voorstellen, evenals de leger-commandant. Er werd dus besloten het civiel bestuur in te voeren en klaarblijkelijk had nu de generaal zyn meening, dat de gouverneur een militair moest zijn, laten varen. Na al deze voorbereidende maatregelen keerde de generaal naar Atjeh terug. Eenigen tijd later kwam daar het lid van den Raad van Indië, mr. Der Kinderen, die, geheel zelfstandig, d. i. buiten zijn medewerking, ook reorganisatie-voorstellen opmaakte en voorts een onderzoek betreffende de regeling van het rechtswezen in Atjeh instelde. De heer Der Kinderen keerde naar Batavia terug, en generaal Van der Heyden vroeg zijn ontslag als gouverneur van Atjeh, hetgeen hem op verzoek, op 11 Maart 1881 eervol werd verleend. Op 6 April 1881 nam de heer Pruys van der Hoeven het bestuur van Atjeh over, en zeide daarbij o. a. tot generaal Van der Heyden „By de oplracht van de Regeering om van u het bestuur van Atjeh over te Demen, be schouw ik het als een voorrecht geroepen te zyn de regelingen t09 te passeD, die in overleg met uwe Excellentie zijn ontworpen." „Kan men na dit alles zoo klakkeloos van een terugroepen blijven spreken?" vraagt het „N. v. d. D." Vervolg der Advertentiën. der L. G. en S.-V. „Hercules", op Zaterdag 29 Aug., des avonds te balfacht, in de Groote Vink. Groote Zaal en Tuin zullen op dien avond voor het Publiek gesloten zijn. 6253 8 HET BESTUUR. Ter overneming aangeboden: een AHEREKAAXSCM O XI KL, met 8 Registers, slechts kort gebruikt, prachtig van toon, voor 115 Gld. 6260 7 Adres: Rapenburg 75. NIEUWE RIJN 3, Agenten derStoomvacirtmaatsehappij „Nederland." Zoowel voor passage-bespreking al3 verzending van goederen. Zee-Assuranlicn. 1490 9 PltrMA GEROOKT 5361 6 22 CENTS PER POND. Geheimhouding verzekerd. ADRES: 4649 7 Haarlemmerstraat 299, Lelden. IN 5807 12 Van Waveren's Pilsner. 1334 29 FLIKJES met en zonder Vanille, Nougat-Balon, Vanille- Baton, Croquetten. 5906 32 Alle artikelen zijn zindelijk, doch eenvoudig en degelijk verpakt. Verzekert tegen schade door Brand en door Inbraak met of zonder diefstal. Nederl. E&aenollet- en Koolzuur-SfaatO., Rotterdam. 2241 24 Agent tie Heer .7. P. RIEDEL, Leitien. aangehouden op de grenzen, uit eene der eerate fabrieken, zullen volgens de getaxeerde priizen der douanen in do Meubel- on »toelenf«brIeh van Firma O. F. BAM1HEB8 I 73 |9aarf emmer.trant 173 UITVERKOCHT worden en «3 Wteuwstraat 14. 2714 10 Let voora.1 op de nandte evening- met rooda letters. 3483 48 233 29 fijn en onvervalscht, fi.40p.K.Gr, ƒ1.30 per K.O. 5360 11 4, 41/, en 4 Cts. De Reuk-extracten, Poudre de Riz de Java en Toilet-JKeepen der Parfumerie A. BOURJOIS Co., te Parijs, worden meer en meer in Nederland gezocht sedert dat zy do Gouden Melville op de Tentoonstellingen te Antwerpen 1894 c-n Amsterdam 1895 ver kregen hebben, zijnde de twee hoogste beloe- ningen, toegekend aan de Parfumerie. Paul Piérard, Depothouder, België en NederUnd, 17 Rue de Bavière, Brussel. 499 L 10 t-, Zeepfabriek de Lclii" (T C.3.E.REPEL£ CtKDHOVEM.'-y o LHiiL.iie.ifcfc.Lf is gegarandeerd ChemiscL, Zmv. r, inalscb c-n zacht van schuim, fijn geparfumeerd: onovorlrefbare Kindcrzcep, net en zeer eenvoudig verpakt en is minstens 30 a 50 pCt. goedkooper dan andere prima Zeepen. 155 Cents per stuk. Per doos a 3 stuks 40 Cts. Uitsluitende alléénvcrkoop voor Leiden en Omstreken: 3314 26 Srccstraat 1©3. Kok en Koning. Sof.) Ofschoon de politieke oogmerken der Parijsche machthebbers, die den generaal liever ver van de hoofdstad zagen, or veel toe bijdroe gen, de Egyptische onderneming te bevorderen, was deze toch in hoofdzaak de vrucht van Booapartes krijgshaftige zucht naar avonturen. Ook Murat scheepte zich in Mei met hot ge volg van zijn generaal te Toulon in en kwam den lsten Juli 1798 te Alexandriö aan. Reeds de overtocht liep bijzonder gelukkig af, want indien de expeditie op het water door de Engelschen ontdekt ware, was z\j verloren geweost. Maar zij landden, en het avontuur Dam zijn loop. Menigeen ging ten gronde, de een ten gevolge van de Afrikaansche hitte, de ander onder de kog6ls der woestynruiters, die als een wolk van horzels do colonnes bestookten. Vooral deze vijandelijke ruiter benden, die in een oogwenk daar waren en als men ze grijpen wilde, al weer weggestoven waren, die op flinker, do Fransche verre over treffende paarden telkens verschenen, waar noen ze het minst vermosdde, werden voor de expeditie een zware hinderpaal en moesten haar ten gronde richten, als men zich niet ty'dig van hen kon ontdoen. Nu was er voor Murat, den geboren cavalerie-officier, gelegen heid, zich te onderscheidon. Hy was onver moeid, en lag dag en nacht op de loer. Maar ook hij was machteloos tegenover een altijd voortvluchtigen vijand. Hy kon hem niet machtig worden. Men slaakte een verzuchting, toen men eindelijk in de nabyheid der pyra- miden tegenover het leger van den vjjand stond. Het was tweemaal zoo sterk als het Fransche, maar het stond ten minste. Men kon zich nu met den vyand meten. Generaal Bonaparte wist reeds lang, waarop het aankwam. Men moest de vijandelijke ruiterij vernietigen, zich van hun paarden, zoo mogelijk, meester maken, eerder was men het land niet mee.-ter. „Voorwaarts, zwager!" riep by den overste Murat op den morgen van den slag toe, en Murat wist, wat nu voor hem op het spel stond. En hy won den prys. Des avonds was een schitterendo overwinning bohaald. Bona parte deod zyn belofte gestand. Dat was de groote macht, waarmede hy zijn omgeving electriseörde, haar in dood en verderf kon jagen, als de zaak het gebood. In Mei van het jaar 1800 werd de divisie- generaal Murat de zwager van den eersten consul, en later, by de troonsbeklimming van Napoleon, prins van Frankryk, in 1806 regeerecd hertog van Berg, en in Juli 1808 koning van Napels. Nu wilde het toeval, dat Murat, die by gelegenhoid van de voorbereidende maat regelen voor don Russischeo veldtocht in 1811 van Napels naar Parys gekomen was, aan een maaltyd by den aartskanselier van Frankryk, Cambacérès, genoodigd werd. De vroegere controleur der belastingen te Montpelller en tegenwoordige aartskanselier van Frankryk dacht zeker, dat men een zoo nauwen bloed verwant van den keizer niet vriendelyk genoeg kon ontvangen, en deed alle mogelyko moeite, om den koning van Napels in eon goed humour te brengen. Koning Murat, die zyn leven lang met een gezonden eetlust gezegend was, smaakte het aan tafel uitstekend, en bywyze van spreken, zeide hy tot den kanselier„Waarde CambacérèB, gy zoudt my voor eeuwig ver plichten, als gy my uw kok wildet afstaan. Die man verstaat zyn vak! Ik heb nooit zulk een voortreffelyke fricassée gegeten als deze." „De man is ter beschikking van uw majes teit," antwoordde Cambacérès hoffelyk. „Goed. Zend my hem morgen vroeg." „Zooals uw majesteit beveelt." Den volgonden morgen liet de aartskan selier den kok in zyn studeerkamer loepen. „Waarde Jeunotte," zeide by tot hem, „wy moeten scheiden; gy maakt voor een aarts- kanselier te goede fricassées. Zyn majesteit koniqg Murat wil u in zyn dienst hebben. Gy moet u onmiddeliyk naar hem begeven." Maurice Jeunette werd eensklaps bleek als een doode. Hy stotterde moeizaam, maar kon van schrik niets duidelyk Z9ggen en steunde als 't ware gebroken op een stoel. „Maar wat scheelt u, Jeunette?" vroeg Cambacérö3. „Gy moest verheugd zynKoning Murat is een nobel man. Gy zult in zijn dienst het inkomen van een minister hebben." „Hy hy heeft my herkend!" stotterde de kok. „O, ik merk het wel, hy zal my naar de galeien zenden." „Hé, waarom? Zyt gy gek geworden? Gy gaat onmiddeliyk naar de Tuilerieön en stolt u ter beschikking van zyn majesteit. Ik hsb voor u ingestaan, Jeunette. Haal nu geen domheden uit en gal" Do kok wankelde de deur uit. Hy had de overtuiging, dat dit zyn laatste gang was. Het was hem duidelyk, dat koning Murat hem herkend had als dengeno, die hem indertyd te Montpellier een oorveeg gegeven had. Hy was een verloren man. Eerst dacht hy er aan te vluchten. Maar waarbeon? Men zou hem oppakken, en dan was alles verloren. Ook zou hy door zyn vlucht den kanselier, die altyd zoo goed voor hem geweest was, mode in 't ODgeluk storten. Dus ging hy gehoorzaam naar do Tuile- rieën en stelde zich daar als kok van den aartskanselier Cambacérè3 ter beschikking van zyn majesteit koning Murat. Murat liet zich juist scheren, toen de kok by hem aangodiend werd. „Binnenkomen, onmiddeliyk 1" beval hy. Jeunette was te mosde als een misdadiger. Bevend en wankelend trad hy de kamer binneD, waarin de koniüg zich bevond. Deze wischte zich juist, voor een spiegel staande, met een servet af. Jeunette viel voor hem op de knieën. „Genade, majesteit! Genade voor een armen, ouden familievader, die zyn geheele leven een trouw dienaar voor zyn heer was." Vorrast zag de koning hem aan. „Wat wilt gy?' vroeg hy verbaasd. „Zyt gy dan niet de kok van den kanselier Cambacérès?" „Ach ja, majesteit „Welnu dan, wat moet dat gehuil dan beteekenen? Gy moet in het vervolg voor my even goed koken al3 gy tot nu toe voor den heer Cambacérès gedaan hebt. Is dat dan zoo verschrikkelyk Verblufc keek Jeunette op. „Uw majesteit wil my dus Diet laten doodschieten?" vroeg by twyfelend. „Het komt niet by my op. Waarom zou ik u laten doodschieten?" „Om het geval destyds in Montpellier met den kalfsschenkel." Eerst nu scheeD Murat hem te herkennen Hy lachte eensklaps luid en schaterend. Eerst na een pauze zeide hy tot den nog altyd voor hem knielenden kok: „Waart gy dat, die my den oorveeg gaf, en wien ik hetkalfs- vlee8ch naar het hoofd wierp?' „Ja, majesteit, ja, helaas o, ik smeek uw majesteit, my te vergeven, my genade te schenken „Hahahal Sta op, JeuDette. Gij zyt myn grootste weldoener l De oorveeg, dien gy my gegoven hebt, was nameiyk de eerste oorzaak van myn geluk, zonder dien zou ik misschien nog slagersknecht by meester Durand zyo. Men moet hot geluk koopen in deze wereld, waarde Jeunette, en ik heb het voor oen oorveeg ge kocht. Daarom blyven wy goede vrienden." Het helglanzende gesternte der Napole- onieden was een meteoor, die snel verbleekte. In het jaar 1815 werd koning Murat als overweldiger op het slot Pizzo, in Calabrió, doodgeschoten. En de groote man met het marmeren gezicht, voor wien Europa gebeefd en zich zoovele jaren gebogen had, kwynde aan eene ongeneesiyke ziekte op de rots van St.-Helena jammerlyk weg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 6