11194. !Za,tei*claö: 22 Aujrustus. A°. 1896 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 21 Augustus. Feuilleton. DE JONGSTE. LEIDSCI PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden. i f 1.10. Franco per posti s a r'„ 1.40. Afzonderlijke Nommers i 0.05. PRIJS DER ADVERTERTIËR: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Qrootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. OfBciëel. EennUgevInge Burgemeester en Wethoudere vsd Leiden; Gezien art. 8, lsto alinea, der wet van den 2don Juni 1875 (Staatsblad No. 95), tot regeling van het toezicht bjj het oprichten vau inrichtingen, welke gevaar, sobade of hinder kunnen veroorzaken; Brengen bij deze ter algemeeno kennis, dat door hen vergunning is verleend a&n J. RIETHOVEN en rechtverkrijgenden tot het oprichten van eene slachterij in het perceel Moriaanateeg No. 16. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Leiden, F. WA8, Burgemeester. 20 Aug 1 E. EIST, Secretaris. DRANKWET. Li li euster en Wethouders van Leiden brengen ter alge ine» e kennis, dat door PIETER AGEMA, wonende te Hilversum, een verzoekschrift ia ingediend om ver gunning voor den kleinhandel in eterkon drank in het poroeel Breestraat No. 48/50. Burgemeester on Wethoudere voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 20 Aug. 1896. B. EIST, Secretaris. In de gisternamiddag gehouden gemeente raadszitting waren nog ingekomen; Een verzoek van E. J. Wantjes, om ver gunning tot het plaatsen van een houten koker voor het bergen van vaarboomen, aan het perceel Heerengracht 122. [Werd terug gezonden aan B. en We. ter afdoening.] Het reeds door ons medegedeelde adres van het bestuur der vereeniging „Vergunning" in zake het openings- en sluitingsuur van tapperijen, enz., welk adres zal worden gesteld in handen der commissie voor de strafveror deningen, ten einde het te behandelen by de herziening der plaatselijke politie-verordening. Een verzoek van D. A. J. Hoogenstraaten, om den eigendom van een strook gemeente grond van de Kerksteeg tot plaatsing van een muur langs den bestaanden gevel. Toen aan de orde kwam bet voorstel in zake het binnen de gemeente wonen van ge meente-ambtenaren zeide de heer Van Hamel te hopen dat B. en Ws. spoecig zouden over wegen een voorstel aan d6n Gemeenteraad, de strekking hebbende geen gas en geen duin water te leveren - enkele gevallen uitgezon derd, telkens ter beoordeeling van den gemeente raad aan die huizenwelke gebouwd zyn of gebouwd zullen worden na 1°. Augustus 1896, in het terrein buiten Leiden. Gelijk re9ds gisteren in het korte verslag werd medegedeeld, heeft der Voorzitter zulk een voorstel van het Dageiyksch Bestuur in het vooruitzicht gesteld. By beschikking van den minister van binnenlandsche zaken van 19 dezer, is aan mr. L. Serrurier, op diens verzoek, met ingang van 1 October a. 8., eervol ontslag verleend als directeur van 's Rijks Etbnographisch Museum te Leiden. Voor het examen Fransch lager onder wijs is geslaagd mej. G. Zindel, te Leiden. Met 1 October a. s. zullen aan boord van Hr. Ms. instructiescbip „Admiraal Van Wassenaer" te Amsterdam wederom 120 jongens van de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden worden overgeplaatst. Beroepen is bij de Ned.-Herv. gemeente te Wilsum (class. Kampen) ds. Th G. C. Rappard, predikant te Zuilichem. In de gist ren gehouden zitting der Synode van de Ned.-Herv. Kerk werd aan de orde gesteld het rapport over adressen en voorstellen betreffende handhaving van rechten van minderheden van de gemeenten der Nederlandscho Herv. Kerk en de be vrediging barer godsdienstige behoeften Het was uitgebracht door eene commissie, be staande uit de heeren: prof. Offerhaus, dr. E. Van der Ven en dr. G. J. Van dor Flier. De discussiên namen een aanvang, doch door de heeren Bredius en Vermeer worden moties van orde voorgesteld, strekkende om bet rapport niet in overweging te nemen en tot de orde van den dag over te gaande eerste op grond, dat de Synode onbevoegd was geheel of gedeeltelijk aan de in de adressen uitgedrukte wenschen gevolg te geven, daar anders de eenheid van de Kerk, gegrond op de beiydeniö, de leer, wordt verbroken, en als gevolg daarvan de Nederl.- Herv. Kerk als genootschap ophoudt te be staan. De tweede motie berustte op de over weging, dat herhaaldelijk voorloopig aange nomen wetsvoorstellen van gelyke of nagenoeg gelijke strekking door de Kerk zijn afgekeurd en deze dus daarmede, als in strijd met baar wezen en roeping, niet is gediend. Na lang durige beraadslaging werden beide moties verworpen: de eerste met 12 stemmen tegen 7 en de andere met 10 tegen 9, overeen komstig de adviezen van drie leden. De be raadslaging over het rapport zou heden wor den voortgezet. Men schrijft uit Gouda aan de „Ned." (a.-r Een groot gedeelte van de leden der Nederl.-Herv. gemeente van Gouda is zeer ontevreden. En zonder reden? Dr. Los, uit Bruchem, een jong, ijverig, geleerd predikant in ae N.-H. Kerk, doch van basli6t Geref. beginselen, werd door den kerkeraad van Gouda begeerd en beroepen, in strijd met de begeerte en den wil van de daar staande drie predikanten, die de Groninger- etbisch-Irenische richting vertegenwoordigen. Dr. Los, uit Bruchem, neemt op aandrang van 't ernstige en meest besliste deel der Goudsche Herv. Gem. 't beroep aan. Kort daarop ontvangt hjj evenwel een schrijven van zijne" toekomstige collega's uit Gouda, dat zoo'n anti irenischen toon ademt, dat dr. Los telegrapbisch voor 't beroep bedankt. Do welbekende heer Duymaer van Twist spande zich namens vele vrienden in, den heer Los te beduiden, dat deze niets met zjjne vijandig Gereformeerde collega's te maken had, maar wel met de gemeente, die hora begeerde. Dr. Los h' rriep zijn telegram, maar dit antwoord ('t bewijs van afneming), kwam na den reglementairen tijd De president van 't class, bestuur van Gouda, tevens Goudscb predikant, kon nu met zijne collega's de aanneming onwettig verklaren. Ergernis verwekt, dat indertijd 't bewijs van aanneming van ds. Wartena ook over tjjd kwam, maar Docbt.ms werd goedge keurd. Doch 't geldt in Gouda weer de Gereformeerden haat. Voor dr. Los is deze afloop te betreuren, doch voor de Goref. actie in de Herv. Kerk to Gouda dagen betere tijden. Blijkens bij de familie ontvangen telegram is de heer J. J. Donner, assistent-resident te Bangkalang (op Madoera), benoemd tot resident van Madioen. De Nationale Bloemententoonstelling, uitgeschreven door de afdeeling Deventer en Omstreken der Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde, die in De Worp wordt gehouden, is schitterend geslaagd. Er zijn zeer vele prachtige inzendingen, waaronder uitmunten die van H. M de Koningin-Regentes. Tal van medailles in goud, verg. zilv., zilver en brons zijn uitgeloofd. Gouden medailles vielen te beurt aan H. A. Gerritsen, Rotterdam, voor een versiering- groep van 50 verschillende bladplanten, al of niet in bloei; een dito aan Jac. Jurrissen Zn. te Naarden voor 50 verschillende coniferen (handelsplanten) tot 1.75 M. hoog, waaronder geen auraucania's, en een dito aan J. M. Clinge Doortnöos te Bussum voor 15 verschillende tropische orchide9én. GeJep. Staten van Limburg hebben hun goedkeuring onthouden aan het door den Raad van Heerlen genomen besluit, waarbij werd bepaald, dat tegen betaling van een recht van 50 gulden 'sj3ars de sluiting van herbergen met 2 uren kon worden verlaat en alzoo ge steld van 12 uur middernacht op 2 uren 's morgens. Het „Mil. Weekbl." houdt een pleidooi voor het salueeren door den mindere ook met de linkerhand en tevens voor een ver eenvoudiging in het saluut in het algemeen, waarbij alleen gehandhaafd wordt het presen teeren van het geweer voor de Koningin, leden van het Koninklijk Huis, enz., zoodat een kenmerkend onderscheid tusschen beide eerbewijzen bestaat. Naar de „D. C." verneemt, is dr. P. Steen, predikant by de Ned -Herv. gemeente te Dordrecht, voornemens in den loop van het volgend jaar zijn emeritaat aan te vragen. De minister van marine heeft het vol gende bepaald: lo. kapitein ter zee J. E. Sickens wordt 8 September a. 8. geplaatst in de maritieme directie Willemsoord, voor werkzaamheden ten dienste der zeemilitie; 2o. de officier van gezondheid der 2de klasse bij de marine H. Kruyne wordt met 1 Sep tember a. s. geplaatst aan boord van Hr Ms fregat „Van Speyk." Het stoomschip „Prinsos Marie", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 20 Aug. van Genua; de „Amsterdam", van Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde 20 Aug Praw- lepointde „Edam", van Nieuw-York naar Amsterdam, passeerde 20 Aug. Scilly; de „Koningin Wilhelmina", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 20 Aug. van Genua, de „Voorwaarts", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 20 Aug. van Port-Said. Bij koninklijk besluit ia aan den heer M. Raven, benoemd adjunct-inspecteur van den arbeid, met ingang van 1 Sept. a. s., eervol ontslag verleend als technisch ambte naar 2de klasse bi) het aan het departement van koloniën verbonden Technisch Bureau. Verplaatst de adspirant-landmeters R. A. De Wal, van Den Haag naar Assen; A. Kriebel, van Hoorn naar Den Haag; J. H. Roeven, van Roermond naar Den Haag; en J. H. J. Houben, van Maastricht naar Rotterdam. Gemeenteraad van Alkemade. Zitting van 20 Augustus. Aanwezig tien leden. Afwezig de heer A. Los. Voorzitter de heer F. H. Van Wicben, burgemeester. De notulen der vorige vergadering worden na lezing onveranderd goedgekeurd en vast gesteld. Allereerst komt aan de orde de gemeente- rekening over het afgeloopen jaar, vastgesteld aan ontvangsten op f 37,733.46 en aan uit gaven op f 37,737.61, sluitende alzoo met een nadeelig saldo van f 4.15. De heer Elstgeest, als voorzitter der com missie van onderzoek, constateert in zijn verslag, dat er na nauwkeurige vergelijking met de stukken, op de door Burg. en Weths. aangeboden rekening geen aanmerkingen te maken zijn, en adviseert tot goedkeuring. De Raad berust met algemeens stemmen in dit advies, ten einde de rekening onveranderd aan Ged. Staten te kunnen aanbieden. Op voorstel des Voorzitters wordt bij de aanbieding der gemeente begrooting over 1897 besloten, deze thans niet in hare hoofdstukken te behandelen, doch dit na veertien dagen ter-visie-liggmg in eene volgende vergadering te doen. Bereids wordt medegedeeld, dat de Hoofdelijke Omslag voor 1897 met f 1000 verminderd wordt voorgedragenterwijl voorts alle posten van uitgaven voldoende geraamd ziJn, wordt '8 Voorzitters voorstel unaniem aangenomen. Omtrent bet kohier der Hondenbelasting, ingaande lo. Juli 1896, deelt de Voorzitter mede, dat hierby 2 klassen zijn vastgesteld; lste klasse tegen f2, en 2de klasse tegen f 1 per jaar. Dat er 184 houders zijn van honden, van welke er 122 in de lste en 77 in de 2de klasse vallen, waarvan de opbrengst f 160.50 zal moeten bedragen. Dat de voor altijd geldende termyn van invordering be paald is op binnen 30 dageD na de vaststelling van bet kohier. Hierna werd aan de orde gesteld de benoe ming van twee zetters voor de Rijks directe belastingen in plaats van de aftredende leden de heeren M. Oosthoek en A. v. d. Poel, waarvoor een dubbeltal candidaten aan Ged. Staten moet worden aangeboden. Voor de lste vacature werd als lste can- didaat met 9 tegen één stem herkozen de heer M. Oosthoek en als 2de candidaat na 3 stemmingen de heer J, J. v. d. Meer. Voor de 2de vacature werd mede het af tredend lid, de heer A. v. d. Poel, herkozen en voor 2den candidaat werd by eerste stem ming de heer J. v. d. Voort aangewezen De opmerking van den Voorzitter, ter voor koming van vergissingen, dat de heeren H. Bakker en C. Van Ryzen ook leden van het zetterscollege zyn, was aan deze stemming voorafgegaan. Z.E.A. feliciteert de gekozenen met het vertrouwen, door den Raad hun ge schonken, en zegt niet te twyfelen, of de Commissaris der Koningin zal benoemen hen, die door den Raad als eerste candidaten zyn voorgesteld. Op '8 Voorzitters voorstel wordt de af- en overschryving van eenige posten op de begroo ting over 1896 aangehouden. Vervolgens komt ter tafel eene voordracht van een bestek over verbetering van de straatverlichting te Roelof-Arendsveen en verplaatsing van eenige lantaarns te Oude- Wetering, naar aanleiding van het verslag van den gemeente-opzichter, hetwelk zich grondt op het advies van de door den Raad tot dat doel indertyd aangewezen commissie. Deze voordracht behelst een groot gedeelte van de 38 bestaande palen te verplaatsen en er 10 nieuwe lantaarns en 7 palen by te voegen. De begrooting bedraagt voor 7 nieuwe palen f 45.50, 10 lantaarns f 53 en voor vracht, plaatsing, enz. f 12.50, samen f 112, een en ander te leveren door de fabriek „Prins van Oranje", te 's-Gravenhage. Daar de laatste paal op Woubrugges grondgebied staat, wordt besloten by deze gemeente op een bijdrage in de ko3ten aan te dringen. By eventueele mislukking stelt de heer E J. Los voor, die lantaarn daar weg te nemen en ten eigen voordeele te benutten, daar het z. i. voor Alkemade niet aangaat zich de straatverlich ting eener andere gemeente aan te trekken. Besloten wordt, dat het Dag. Bestuur ceze zaak in genoemden zin zal hebben te regelen. Nog wordt uit bet bovengenoemd verslag van den opzichter gereleveerd, dat de ge middelde onderlinge afstand der lantaarns bedraagt: te Oude Wetering 50 M., te Nieuwe- en Rypwetering 57 M., te Oud-Ade 63 M. en te Roelol Arendsveen 67Meter, zoodat in laatstgenoemde wyk door vermeerdering van eenige lantaarns eene zeer gewenschto ver betering wordt aangebracht in verband met den last en het gevaar by mist en dampig weer, terwyl by de drukte in den groenten- handel aldaar eene uitmuntende verlichting een booge eiscb is. De heer Elstgeest wilde ter eventueele be sparing vaD kosten de afstanden der lantaarns in de Veen in overstemming met Oude- on Nieuwe-Wetering gebracht zien. De Voorzitter licht dit lid in, dat dit by de vele bochten, krommingen en bruggen niet wel mogeiyk is, en dat de afstanden toch reeds variëeren tusschen 43 en 60 Meter, met welke ophel dering de heer Elstgeest genoegen neemt. Hierna wordt het voorstel van B. en Ws. in zyn geheel met algemeene stemmen goed gekeurd. Nu volgt verslag van kasopneming door B. en Ws. by den gemeente ontvanger, ge houden den 23sten Juli 1.1., waaruit blijkt, dat ontvangen was f 18,592.99 onuitgegeven 17,001.39, waardoor er ln de kas aanwezig was f 1591.60. De Voorzitter deelt daarna mede, dat door Gedeputeerde Staten met de koninklyke goed keuring voorzien zyn teruggezonden de ver ordeningen op de heffingen en invorderingtn van den Hoofdeiyken Omslag en de Honden belasting. 2) Zelfs haar huiehoudeiyke deugden, die zij in ruime mate bezaten, maakten haar niet blind voor het feit, dat het wel eon weinig hard was, respectievelyk den leeftijd van twintig en twee en twintig jaren bereikt te hebben, zonder ooit een voet gezet te hebben op een receptie te Weenen. Zy waren zeiven er over verbaasd, dat zy zich hieraan zonder morren onderwierpen, maar dit nam niet weg, dat zy zich een enkele maal ver diepten in de mogeiykheid, dat er, den eenen of anderen dag, wel eens een echtgenoot voor haar uit de lucht zou komen vallen. Het aan gekondigde bezoek van graaf Koenraad Kestler kwam met die voorstelling wel overeen; men maakte dus toebereidselen 1 „Zou hy groot of klein wezen?" warende vragen, welke de baronesjes elkander deden. Zoodra zy den onbekende slechts even gezien hadden, zou dit reeds eenig licht geveD, want de groote Anna kon haar hoop niet vestigen op een klein mannetje, terwyl Helena, met haar miniatuur-lichaampje, den moed niet hebben zou te verlieven op een reus. Toch, toen de groote dag en het oogenblik daar waren en twee paar blauwe oogen van achter de gor- dynen den verwachten gast opnamen, kwam men niet dadelyk tot een besluit. Anna en Helena keken elkander tegelykertyd aan, schaterend van lachen. Geen woord werd er gesproken, maar zy begrepen elkander. De blik, tusschen de zustors gewisseld, zeide duideiyk genoeg: „Ik moet hem nog eens beter zien vóór ik een opinie uitspreek, doch zooveel is zeker een van ons zegt ja." Ook Mi3s Wilkins was tot deze slotsom gekomen, ofschoon zy liever had gezien, dat graaf Kestler niet tot die menschen behoorde, op wie het woordje lang niet toepasseiyk is, terwyl het adjectief klein in het geheel niet in aanmerking komt. Zoolang de echtgenoot in spe nog niet voor oen van haar meisjes een kennelyke voorkeur aan den dag legde, beschouwde zy de campagne als niet geopend. Doch de eerste avond ging voorby zonder dat Miss Wilkens iets anders opmerkte dan dat graaf Kestler uitstekend met dames wist om te gaan. Sprak hy met Anna, dan zou de waakzame dochter van Albion er haar ziel onder hebben willen verwedden, dat hy bezweken was voor de massieve bekoor- lykheden van deze jongedame; en toch, nauwelyks richtte hy het woord tot Helena, of men zou zeggen, dat by enkel oog had voor haar feeëngestalte. Wat den armen, te nauwgezetten baron betreft niet alleen dien avond was het hem alsof hy overal met spelden gestoken werd, zelfs het grootste gedeelte van den nacht lag hy te woelen op zyn bed, zich herinnerend al de teekenen van verliefdheid, welke hy by zyn dochters had opgemerkt. Had niet Anna de suiker in de kopjes vergeten, had Helena niet tweemaal, dien éénen avond, haar zakdoek laten vallen? Intusschen genoot de oorzaak van al dit leed den slaap der onschuld. Maar door een vlindertje, dat door het openstaande raam naar binnen fladderde, nadat 't het gansche vlinderseizoen doorgeslapen had en nu zooveel mogeiyk in de September-atmosfeer zyn tyd moest inhalen, kwam er, ietwat vroeger dan in des graven bedoeling lag, een einde aan zyn nachtrust. Zonder dit vlindertje ware veel misschien anders geloopen; ook zag Koenraad Kestler, wanneer hy later aan dezen morgen terugdacht, in dit gevleugelde insect een werk tuig van het lot, althans meer dan een ge wonen vlinder. Op het oogenblik echter zou men niet hebben kunnen zeggen, dat het werktuig van het lot den welkomstgroet deelachtig werd, dien het verdiende. Na de oogen geopend te hebben, om te zien wat er onder zyn neus kittelde, vormden de lippen zich eerst tot een gemompel waarover het beter is het zwygen te bewaren en toen tot een langgerekten geeuw. Juist keerde by zich om, om nog even in te dommelen, toen zyn oog getroffen werd door de weerkaatsing van het licht op water, en, op den elleboog overeind ryzend, zag hy den eorsteD zonnestraal langs twee met pynboomen begroeide berghellingen schieten, een rooskleurigen gloed werpend over de oppervlakte van een vry groot meer. Zonder twyfel was dit een mooi gezicht, en toch was het niet zoozeer het gezicht als wel de gedachte, welke het in hem op wekte, waardoor Koenraad Kestler midden in zyn geeuw steken bleef. „Ik wist niet, dat ze hier water hadden," vloog hem door het hoofd. „Dus waterwild r» Een half uur later had men den nieuwen gast uit het nog slapende huis kunnen zien gaan, met het plan die watermassa, welke, van een afstand gezien, zulk een heerlyk vooruitzicht van watersport bood, nader te onderzoeken. Deze hoop was de voornaamste beweegreden tot zyn vroege morgenwande ling, doch, eenmaal buiten gekomen, liep hy gevaar zyn hoofddoel te vergeten, zóó verrast en verrukt was hy over alles, wat hij om zich heen zag. Niet, dat de boomen van Dornenburg ouder of mooier waren dan die op zyn eigen goed, de bloemeD beter onder houden of de grasvelden beter geschoren, maar omdat hy in geen jaren dit alles ge zien had onder den schoonen sluier van den morgen; waardoor hy ze als het ware voor de tweede maal ontdekte. Ook streelde hem het bewustzyn, dat nog niemand van het gezin wakker was. Ja, wie weet of zelfs het keukenvuur reeds aan was 1 Ook was er, zoo ver hy zien kon, op het land nog niemand aaD het werk. Geen meer volmaakte eenzaamheid, geen meer uitge zochte wandeling, om rustig te kunnen my- meren. Zóó onwederstaanbaar waren dan ook al die invloeden, dat Koenraad nauwelyks een eind de lindenlaan in was, welke van het huis naar het- meer leidde, of hy verdiepte zich in de volgende overleggingen: „De oude heer had een doel met my hier heen te zenden; iets anders nog dan het jagen op wilde eenden 1 Ik weet het wel 1 hy vindt, dat het tyd voor my wordt my te vestigen, en niets zou hem meer pleizier doen dan dat ik een der dochters van zyn ouden vriend tot vrouw nam. Die beste vader l Ik wilde, dat ik hem dat genoegen geven kon, maar niets zou my ooit doen berusten in een reuzin of een dwerg. En toch is het jammer, want ik houd van blond haar, en zoowel het groote als het kleine gezichtje is aardig wit en rood, en ik geloof ook, dat het tyd wordt myn jongenheerenleven vaarwel te zeggen. Toen by een eind verder de laan in wae, schoot hem opeens te binnen, dat zyn vader gesproken had van drie meisjes Dornenburg. „En ik heb er toch slechts twee gezien," overlegde hy: „ergo nummer drie hoort waarschynlyk nog in de kinderkamer thuis." Zoozeer was hy in zyn overpeinzingen ver diept, dat, toen hy, aan het einde der laan, zich vlak voor het meer bevond, hy even verbaasd was als ware dit niet het doel van zyn wandeling geweest. Terzelfder tyd be merkte hy, dat hy, ten slotte niet het éénige wakende element was in huis. In het bootje, aan een paal aan den oever vastgelegd, stond een meisje, met een strooien hoed diep over het gezicht, den rug naar hem toe gekeerd. by de poging om het bootje los te maken. Koenraads eerste gewaarwording was wrevel over deze stoornis in zyn eenzaamheid: toen I vroeg hy zich af: Wie dat wezen mag?... j Zoowel het haar als wat hy van de ronding der wang zien kon, was het rechte genre; en toch scheen het niet het groote meisje Dornenburg, noch het kleine, Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1