11194.
!Za,tei*claö: 22 Aujrustus.
A°. 1896
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 21 Augustus.
Feuilleton.
DE JONGSTE.
LEIDSCI
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden. i f 1.10.
Franco per posti s a r'„ 1.40.
Afzonderlijke Nommers i 0.05.
PRIJS DER ADVERTERTIËR:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Qrootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
OfBciëel. EennUgevInge
Burgemeester en Wethoudere vsd Leiden;
Gezien art. 8, lsto alinea, der wet van den 2don
Juni 1875 (Staatsblad No. 95), tot regeling van het
toezicht bjj het oprichten vau inrichtingen, welke
gevaar, sobade of hinder kunnen veroorzaken;
Brengen bij deze ter algemeeno kennis, dat door
hen vergunning is verleend a&n J. RIETHOVEN en
rechtverkrijgenden tot het oprichten van eene slachterij
in het perceel Moriaanateeg No. 16.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Leiden, F. WA8, Burgemeester.
20 Aug 1 E. EIST, Secretaris.
DRANKWET.
Li li euster en Wethouders van Leiden brengen ter
alge ine» e kennis, dat door PIETER AGEMA, wonende
te Hilversum, een verzoekschrift ia ingediend om ver
gunning voor den kleinhandel in eterkon drank in
het poroeel Breestraat No. 48/50.
Burgemeester on Wethoudere voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
20 Aug. 1896. B. EIST, Secretaris.
In de gisternamiddag gehouden gemeente
raadszitting waren nog ingekomen;
Een verzoek van E. J. Wantjes, om ver
gunning tot het plaatsen van een houten
koker voor het bergen van vaarboomen, aan
het perceel Heerengracht 122. [Werd terug
gezonden aan B. en We. ter afdoening.]
Het reeds door ons medegedeelde adres
van het bestuur der vereeniging „Vergunning"
in zake het openings- en sluitingsuur van
tapperijen, enz., welk adres zal worden gesteld
in handen der commissie voor de strafveror
deningen, ten einde het te behandelen by de
herziening der plaatselijke politie-verordening.
Een verzoek van D. A. J. Hoogenstraaten,
om den eigendom van een strook gemeente
grond van de Kerksteeg tot plaatsing van een
muur langs den bestaanden gevel.
Toen aan de orde kwam bet voorstel in
zake het binnen de gemeente wonen van ge
meente-ambtenaren zeide de heer Van Hamel
te hopen dat B. en Ws. spoecig zouden over
wegen een voorstel aan d6n Gemeenteraad, de
strekking hebbende geen gas en geen duin
water te leveren - enkele gevallen uitgezon
derd, telkens ter beoordeeling van den gemeente
raad aan die huizenwelke gebouwd zyn
of gebouwd zullen worden na 1°. Augustus
1896, in het terrein buiten Leiden.
Gelijk re9ds gisteren in het korte verslag
werd medegedeeld, heeft der Voorzitter zulk
een voorstel van het Dageiyksch Bestuur in
het vooruitzicht gesteld.
By beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken van 19 dezer, is aan
mr. L. Serrurier, op diens verzoek, met ingang
van 1 October a. 8., eervol ontslag verleend
als directeur van 's Rijks Etbnographisch
Museum te Leiden.
Voor het examen Fransch lager onder
wijs is geslaagd mej. G. Zindel, te Leiden.
Met 1 October a. s. zullen aan boord
van Hr. Ms. instructiescbip „Admiraal Van
Wassenaer" te Amsterdam wederom 120
jongens van de Kweekschool voor Zeevaart te
Leiden worden overgeplaatst.
Beroepen is bij de Ned.-Herv. gemeente
te Wilsum (class. Kampen) ds. Th G. C.
Rappard, predikant te Zuilichem.
In de gist ren gehouden zitting der
Synode van de Ned.-Herv. Kerk werd aan
de orde gesteld het rapport over adressen
en voorstellen betreffende handhaving van
rechten van minderheden van de gemeenten
der Nederlandscho Herv. Kerk en de be
vrediging barer godsdienstige behoeften Het
was uitgebracht door eene commissie, be
staande uit de heeren: prof. Offerhaus, dr.
E. Van der Ven en dr. G. J. Van dor Flier.
De discussiên namen een aanvang, doch door
de heeren Bredius en Vermeer worden moties
van orde voorgesteld, strekkende om bet
rapport niet in overweging te nemen en tot
de orde van den dag over te gaande
eerste op grond, dat de Synode onbevoegd
was geheel of gedeeltelijk aan de in de
adressen uitgedrukte wenschen gevolg te
geven, daar anders de eenheid van de
Kerk, gegrond op de beiydeniö, de leer, wordt
verbroken, en als gevolg daarvan de Nederl.-
Herv. Kerk als genootschap ophoudt te be
staan. De tweede motie berustte op de over
weging, dat herhaaldelijk voorloopig aange
nomen wetsvoorstellen van gelyke of nagenoeg
gelijke strekking door de Kerk zijn afgekeurd
en deze dus daarmede, als in strijd met baar
wezen en roeping, niet is gediend. Na lang
durige beraadslaging werden beide moties
verworpen: de eerste met 12 stemmen tegen
7 en de andere met 10 tegen 9, overeen
komstig de adviezen van drie leden. De be
raadslaging over het rapport zou heden wor
den voortgezet.
Men schrijft uit Gouda aan de „Ned."
(a.-r Een groot gedeelte van de leden der
Nederl.-Herv. gemeente van Gouda is zeer
ontevreden. En zonder reden?
Dr. Los, uit Bruchem, een jong, ijverig,
geleerd predikant in ae N.-H. Kerk, doch van
basli6t Geref. beginselen, werd door den
kerkeraad van Gouda begeerd en beroepen,
in strijd met de begeerte en den wil van de
daar staande drie predikanten, die de Groninger-
etbisch-Irenische richting vertegenwoordigen.
Dr. Los, uit Bruchem, neemt op aandrang
van 't ernstige en meest besliste deel der
Goudsche Herv. Gem. 't beroep aan.
Kort daarop ontvangt hjj evenwel een
schrijven van zijne" toekomstige collega's uit
Gouda, dat zoo'n anti irenischen toon ademt,
dat dr. Los telegrapbisch voor 't beroep
bedankt. Do welbekende heer Duymaer van
Twist spande zich namens vele vrienden in,
den heer Los te beduiden, dat deze niets
met zjjne vijandig Gereformeerde collega's te
maken had, maar wel met de gemeente, die
hora begeerde. Dr. Los h' rriep zijn telegram,
maar dit antwoord ('t bewijs van afneming),
kwam na den reglementairen tijd
De president van 't class, bestuur van
Gouda, tevens Goudscb predikant, kon nu
met zijne collega's de aanneming onwettig
verklaren. Ergernis verwekt, dat indertijd 't
bewijs van aanneming van ds. Wartena ook
over tjjd kwam, maar Docbt.ms werd goedge
keurd. Doch 't geldt in Gouda weer de
Gereformeerden haat. Voor dr. Los is deze
afloop te betreuren, doch voor de Goref. actie
in de Herv. Kerk to Gouda dagen betere tijden.
Blijkens bij de familie ontvangen telegram
is de heer J. J. Donner, assistent-resident
te Bangkalang (op Madoera), benoemd tot
resident van Madioen.
De Nationale Bloemententoonstelling,
uitgeschreven door de afdeeling Deventer en
Omstreken der Ned. Mij. voor Tuinbouw en
Plantkunde, die in De Worp wordt gehouden,
is schitterend geslaagd. Er zijn zeer vele
prachtige inzendingen, waaronder uitmunten
die van H. M de Koningin-Regentes. Tal van
medailles in goud, verg. zilv., zilver en brons
zijn uitgeloofd.
Gouden medailles vielen te beurt aan H.
A. Gerritsen, Rotterdam, voor een versiering-
groep van 50 verschillende bladplanten, al of
niet in bloei; een dito aan Jac. Jurrissen
Zn. te Naarden voor 50 verschillende coniferen
(handelsplanten) tot 1.75 M. hoog, waaronder
geen auraucania's, en een dito aan J. M. Clinge
Doortnöos te Bussum voor 15 verschillende
tropische orchide9én.
GeJep. Staten van Limburg hebben hun
goedkeuring onthouden aan het door den Raad
van Heerlen genomen besluit, waarbij werd
bepaald, dat tegen betaling van een recht van
50 gulden 'sj3ars de sluiting van herbergen
met 2 uren kon worden verlaat en alzoo ge
steld van 12 uur middernacht op 2 uren
's morgens.
Het „Mil. Weekbl." houdt een pleidooi
voor het salueeren door den mindere ook
met de linkerhand en tevens voor een ver
eenvoudiging in het saluut in het algemeen,
waarbij alleen gehandhaafd wordt het presen
teeren van het geweer voor de Koningin,
leden van het Koninklijk Huis, enz., zoodat
een kenmerkend onderscheid tusschen beide
eerbewijzen bestaat.
Naar de „D. C." verneemt, is dr. P.
Steen, predikant by de Ned -Herv. gemeente
te Dordrecht, voornemens in den loop van
het volgend jaar zijn emeritaat aan te vragen.
De minister van marine heeft het vol
gende bepaald: lo. kapitein ter zee J. E.
Sickens wordt 8 September a. 8. geplaatst
in de maritieme directie Willemsoord, voor
werkzaamheden ten dienste der zeemilitie;
2o. de officier van gezondheid der 2de klasse
bij de marine H. Kruyne wordt met 1 Sep
tember a. s. geplaatst aan boord van Hr Ms
fregat „Van Speyk."
Het stoomschip „Prinsos Marie", van
Batavia naar Amsterdam, vertrok 20 Aug.
van Genua; de „Amsterdam", van Rotterdam
naar Nieuw-York, passeerde 20 Aug Praw-
lepointde „Edam", van Nieuw-York naar
Amsterdam, passeerde 20 Aug. Scilly; de
„Koningin Wilhelmina", van Amsterdam naar
Batavia, vertrok 20 Aug. van Genua, de
„Voorwaarts", van Batavia naar Amsterdam,
vertrok 20 Aug. van Port-Said.
Bij koninklijk besluit ia aan den heer
M. Raven, benoemd adjunct-inspecteur van
den arbeid, met ingang van 1 Sept. a. s.,
eervol ontslag verleend als technisch ambte
naar 2de klasse bi) het aan het departement
van koloniën verbonden Technisch Bureau.
Verplaatst de adspirant-landmeters R. A.
De Wal, van Den Haag naar Assen; A.
Kriebel, van Hoorn naar Den Haag; J. H.
Roeven, van Roermond naar Den Haag; en
J. H. J. Houben, van Maastricht naar
Rotterdam.
Gemeenteraad van Alkemade.
Zitting van 20 Augustus.
Aanwezig tien leden. Afwezig de heer A. Los.
Voorzitter de heer F. H. Van Wicben,
burgemeester.
De notulen der vorige vergadering worden
na lezing onveranderd goedgekeurd en vast
gesteld.
Allereerst komt aan de orde de gemeente-
rekening over het afgeloopen jaar, vastgesteld
aan ontvangsten op f 37,733.46 en aan uit
gaven op f 37,737.61, sluitende alzoo met een
nadeelig saldo van f 4.15.
De heer Elstgeest, als voorzitter der com
missie van onderzoek, constateert in zijn
verslag, dat er na nauwkeurige vergelijking
met de stukken, op de door Burg. en Weths.
aangeboden rekening geen aanmerkingen te
maken zijn, en adviseert tot goedkeuring. De
Raad berust met algemeens stemmen in dit
advies, ten einde de rekening onveranderd
aan Ged. Staten te kunnen aanbieden.
Op voorstel des Voorzitters wordt bij de
aanbieding der gemeente begrooting over 1897
besloten, deze thans niet in hare hoofdstukken
te behandelen, doch dit na veertien dagen
ter-visie-liggmg in eene volgende vergadering
te doen.
Bereids wordt medegedeeld, dat de Hoofdelijke
Omslag voor 1897 met f 1000 verminderd
wordt voorgedragenterwijl voorts alle posten
van uitgaven voldoende geraamd ziJn, wordt
'8 Voorzitters voorstel unaniem aangenomen.
Omtrent bet kohier der Hondenbelasting,
ingaande lo. Juli 1896, deelt de Voorzitter
mede, dat hierby 2 klassen zijn vastgesteld;
lste klasse tegen f2, en 2de klasse tegen
f 1 per jaar. Dat er 184 houders zijn van
honden, van welke er 122 in de lste en 77
in de 2de klasse vallen, waarvan de opbrengst
f 160.50 zal moeten bedragen. Dat de voor
altijd geldende termyn van invordering be
paald is op binnen 30 dageD na de vaststelling
van bet kohier.
Hierna werd aan de orde gesteld de benoe
ming van twee zetters voor de Rijks directe
belastingen in plaats van de aftredende leden
de heeren M. Oosthoek en A. v. d. Poel,
waarvoor een dubbeltal candidaten aan Ged.
Staten moet worden aangeboden.
Voor de lste vacature werd als lste can-
didaat met 9 tegen één stem herkozen de
heer M. Oosthoek en als 2de candidaat na
3 stemmingen de heer J, J. v. d. Meer.
Voor de 2de vacature werd mede het af
tredend lid, de heer A. v. d. Poel, herkozen
en voor 2den candidaat werd by eerste stem
ming de heer J. v. d. Voort aangewezen
De opmerking van den Voorzitter, ter voor
koming van vergissingen, dat de heeren H.
Bakker en C. Van Ryzen ook leden van het
zetterscollege zyn, was aan deze stemming
voorafgegaan. Z.E.A. feliciteert de gekozenen
met het vertrouwen, door den Raad hun ge
schonken, en zegt niet te twyfelen, of de
Commissaris der Koningin zal benoemen hen,
die door den Raad als eerste candidaten zyn
voorgesteld.
Op '8 Voorzitters voorstel wordt de af- en
overschryving van eenige posten op de begroo
ting over 1896 aangehouden.
Vervolgens komt ter tafel eene voordracht
van een bestek over verbetering van de
straatverlichting te Roelof-Arendsveen en
verplaatsing van eenige lantaarns te Oude-
Wetering, naar aanleiding van het verslag
van den gemeente-opzichter, hetwelk zich
grondt op het advies van de door den Raad
tot dat doel indertyd aangewezen commissie.
Deze voordracht behelst een groot gedeelte
van de 38 bestaande palen te verplaatsen en
er 10 nieuwe lantaarns en 7 palen by te
voegen. De begrooting bedraagt voor 7 nieuwe
palen f 45.50, 10 lantaarns f 53 en voor
vracht, plaatsing, enz. f 12.50, samen f 112,
een en ander te leveren door de fabriek
„Prins van Oranje", te 's-Gravenhage. Daar
de laatste paal op Woubrugges grondgebied
staat, wordt besloten by deze gemeente op
een bijdrage in de ko3ten aan te dringen. By
eventueele mislukking stelt de heer E J. Los
voor, die lantaarn daar weg te nemen en ten
eigen voordeele te benutten, daar het z. i. voor
Alkemade niet aangaat zich de straatverlich
ting eener andere gemeente aan te trekken.
Besloten wordt, dat het Dag. Bestuur ceze
zaak in genoemden zin zal hebben te regelen.
Nog wordt uit bet bovengenoemd verslag
van den opzichter gereleveerd, dat de ge
middelde onderlinge afstand der lantaarns
bedraagt: te Oude Wetering 50 M., te Nieuwe-
en Rypwetering 57 M., te Oud-Ade 63 M. en
te Roelol Arendsveen 67Meter, zoodat in
laatstgenoemde wyk door vermeerdering van
eenige lantaarns eene zeer gewenschto ver
betering wordt aangebracht in verband met
den last en het gevaar by mist en dampig
weer, terwyl by de drukte in den groenten-
handel aldaar eene uitmuntende verlichting
een booge eiscb is.
De heer Elstgeest wilde ter eventueele be
sparing vaD kosten de afstanden der lantaarns
in de Veen in overstemming met Oude- on
Nieuwe-Wetering gebracht zien. De Voorzitter
licht dit lid in, dat dit by de vele bochten,
krommingen en bruggen niet wel mogeiyk
is, en dat de afstanden toch reeds variëeren
tusschen 43 en 60 Meter, met welke ophel
dering de heer Elstgeest genoegen neemt.
Hierna wordt het voorstel van B. en Ws.
in zyn geheel met algemeene stemmen goed
gekeurd.
Nu volgt verslag van kasopneming door
B. en Ws. by den gemeente ontvanger, ge
houden den 23sten Juli 1.1., waaruit blijkt,
dat ontvangen was f 18,592.99 onuitgegeven
17,001.39, waardoor er ln de kas aanwezig
was f 1591.60.
De Voorzitter deelt daarna mede, dat door
Gedeputeerde Staten met de koninklyke goed
keuring voorzien zyn teruggezonden de ver
ordeningen op de heffingen en invorderingtn
van den Hoofdeiyken Omslag en de Honden
belasting.
2)
Zelfs haar huiehoudeiyke deugden, die
zij in ruime mate bezaten, maakten haar
niet blind voor het feit, dat het wel eon
weinig hard was, respectievelyk den leeftijd
van twintig en twee en twintig jaren bereikt
te hebben, zonder ooit een voet gezet te
hebben op een receptie te Weenen. Zy waren
zeiven er over verbaasd, dat zy zich hieraan
zonder morren onderwierpen, maar dit nam
niet weg, dat zy zich een enkele maal ver
diepten in de mogeiykheid, dat er, den eenen
of anderen dag, wel eens een echtgenoot voor
haar uit de lucht zou komen vallen. Het aan
gekondigde bezoek van graaf Koenraad Kestler
kwam met die voorstelling wel overeen; men
maakte dus toebereidselen 1
„Zou hy groot of klein wezen?" warende
vragen, welke de baronesjes elkander deden.
Zoodra zy den onbekende slechts even gezien
hadden, zou dit reeds eenig licht geveD, want
de groote Anna kon haar hoop niet vestigen
op een klein mannetje, terwyl Helena, met haar
miniatuur-lichaampje, den moed niet hebben
zou te verlieven op een reus. Toch, toen de
groote dag en het oogenblik daar waren en
twee paar blauwe oogen van achter de gor-
dynen den verwachten gast opnamen, kwam
men niet dadelyk tot een besluit. Anna en
Helena keken elkander tegelykertyd aan,
schaterend van lachen. Geen woord werd er
gesproken, maar zy begrepen elkander. De
blik, tusschen de zustors gewisseld, zeide
duideiyk genoeg:
„Ik moet hem nog eens beter zien vóór
ik een opinie uitspreek, doch zooveel is zeker
een van ons zegt ja."
Ook Mi3s Wilkins was tot deze slotsom
gekomen, ofschoon zy liever had gezien, dat
graaf Kestler niet tot die menschen behoorde,
op wie het woordje lang niet toepasseiyk is,
terwyl het adjectief klein in het geheel niet
in aanmerking komt. Zoolang de echtgenoot
in spe nog niet voor oen van haar meisjes
een kennelyke voorkeur aan den dag legde,
beschouwde zy de campagne als niet geopend.
Doch de eerste avond ging voorby zonder
dat Miss Wilkens iets anders opmerkte dan
dat graaf Kestler uitstekend met dames wist
om te gaan. Sprak hy met Anna, dan zou
de waakzame dochter van Albion er haar
ziel onder hebben willen verwedden, dat hy
bezweken was voor de massieve bekoor-
lykheden van deze jongedame; en toch,
nauwelyks richtte hy het woord tot Helena,
of men zou zeggen, dat by enkel oog had
voor haar feeëngestalte. Wat den armen, te
nauwgezetten baron betreft niet alleen dien
avond was het hem alsof hy overal met
spelden gestoken werd, zelfs het grootste
gedeelte van den nacht lag hy te woelen op
zyn bed, zich herinnerend al de teekenen van
verliefdheid, welke hy by zyn dochters had
opgemerkt. Had niet Anna de suiker in de
kopjes vergeten, had Helena niet tweemaal,
dien éénen avond, haar zakdoek laten vallen?
Intusschen genoot de oorzaak van al dit
leed den slaap der onschuld. Maar door een
vlindertje, dat door het openstaande raam
naar binnen fladderde, nadat 't het gansche
vlinderseizoen doorgeslapen had en nu zooveel
mogeiyk in de September-atmosfeer zyn tyd
moest inhalen, kwam er, ietwat vroeger dan
in des graven bedoeling lag, een einde aan
zyn nachtrust. Zonder dit vlindertje ware veel
misschien anders geloopen; ook zag Koenraad
Kestler, wanneer hy later aan dezen morgen
terugdacht, in dit gevleugelde insect een werk
tuig van het lot, althans meer dan een ge
wonen vlinder.
Op het oogenblik echter zou men niet
hebben kunnen zeggen, dat het werktuig van
het lot den welkomstgroet deelachtig werd,
dien het verdiende. Na de oogen geopend te
hebben, om te zien wat er onder zyn neus
kittelde, vormden de lippen zich eerst tot een
gemompel waarover het beter is het zwygen
te bewaren en toen tot een langgerekten
geeuw. Juist keerde by zich om, om nog
even in te dommelen, toen zyn oog getroffen
werd door de weerkaatsing van het licht op
water, en, op den elleboog overeind ryzend,
zag hy den eorsteD zonnestraal langs twee met
pynboomen begroeide berghellingen schieten,
een rooskleurigen gloed werpend over de
oppervlakte van een vry groot meer.
Zonder twyfel was dit een mooi gezicht,
en toch was het niet zoozeer het gezicht
als wel de gedachte, welke het in hem op
wekte, waardoor Koenraad Kestler midden
in zyn geeuw steken bleef.
„Ik wist niet, dat ze hier water hadden,"
vloog hem door het hoofd. „Dus waterwild r»
Een half uur later had men den nieuwen
gast uit het nog slapende huis kunnen zien
gaan, met het plan die watermassa, welke,
van een afstand gezien, zulk een heerlyk
vooruitzicht van watersport bood, nader te
onderzoeken. Deze hoop was de voornaamste
beweegreden tot zyn vroege morgenwande
ling, doch, eenmaal buiten gekomen, liep hy
gevaar zyn hoofddoel te vergeten, zóó verrast
en verrukt was hy over alles, wat hij om
zich heen zag. Niet, dat de boomen van
Dornenburg ouder of mooier waren dan die
op zyn eigen goed, de bloemeD beter onder
houden of de grasvelden beter geschoren,
maar omdat hy in geen jaren dit alles ge
zien had onder den schoonen sluier van den
morgen; waardoor hy ze als het ware voor
de tweede maal ontdekte.
Ook streelde hem het bewustzyn, dat nog
niemand van het gezin wakker was. Ja, wie
weet of zelfs het keukenvuur reeds aan was 1
Ook was er, zoo ver hy zien kon, op het
land nog niemand aaD het werk. Geen meer
volmaakte eenzaamheid, geen meer uitge
zochte wandeling, om rustig te kunnen my-
meren. Zóó onwederstaanbaar waren dan ook
al die invloeden, dat Koenraad nauwelyks
een eind de lindenlaan in was, welke van het
huis naar het- meer leidde, of hy verdiepte
zich in de volgende overleggingen:
„De oude heer had een doel met my hier
heen te zenden; iets anders nog dan het
jagen op wilde eenden 1 Ik weet het wel
1 hy vindt, dat het tyd voor my wordt my te
vestigen, en niets zou hem meer pleizier
doen dan dat ik een der dochters van zyn
ouden vriend tot vrouw nam. Die beste vader l
Ik wilde, dat ik hem dat genoegen geven
kon, maar niets zou my ooit doen berusten
in een reuzin of een dwerg. En toch is het
jammer, want ik houd van blond haar, en
zoowel het groote als het kleine gezichtje
is aardig wit en rood, en ik geloof ook, dat
het tyd wordt myn jongenheerenleven vaarwel
te zeggen.
Toen by een eind verder de laan in wae,
schoot hem opeens te binnen, dat zyn vader
gesproken had van drie meisjes Dornenburg.
„En ik heb er toch slechts twee gezien,"
overlegde hy: „ergo nummer drie hoort
waarschynlyk nog in de kinderkamer thuis."
Zoozeer was hy in zyn overpeinzingen ver
diept, dat, toen hy, aan het einde der laan,
zich vlak voor het meer bevond, hy even
verbaasd was als ware dit niet het doel van
zyn wandeling geweest. Terzelfder tyd be
merkte hy, dat hy, ten slotte niet het éénige
wakende element was in huis. In het bootje,
aan een paal aan den oever vastgelegd, stond
een meisje, met een strooien hoed diep over
het gezicht, den rug naar hem toe gekeerd.
by de poging om het bootje los te maken.
Koenraads eerste gewaarwording was wrevel
over deze stoornis in zyn eenzaamheid: toen
I vroeg hy zich af: Wie dat wezen mag?...
j Zoowel het haar als wat hy van de ronding
der wang zien kon, was het rechte genre;
en toch scheen het niet het groote meisje
Dornenburg, noch het kleine,
Wordt vervolgd.)