N°. 11189 Maandag 17 Angustus. A0.1896 §eze jouraat wordt dagelijks, met uitsondering van cZon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Een Romeinsche Schoone. IiEIDSCH BA&BLAI. PRIJS DEZEB C0DÏL&2ÏT: Voor LeidOD per S maanden. Franco por post. s "is i Afzonderlijke Nommera f 1.10. 0.05. PBUS BEE ADVERTEN TJJËNs Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt ƒ0.05 berekend. Derde Blad. Gemengd Nieuws. De lantaarn en lampionrit, te houden door leden der afdeeling Noord-Holland Van den Algem. Ned. Wielryders-Bond, waarvan onlangs melding is gemaakt, zal plaats hebben op Woensdag 26 Augustus a.s., des avonds te acht uren, van de wielerbaan langs den Amstolvoonschen weg, door de Kalfjeslaan en langs Amstel en Stadhouderskade te Amster dam naar de wiolerbaan terug. Men meldt ons uit IJmuiden: Do wateren der Noordzee staan voor de vloed deuren der nieuwe sluis; de laatste, die op ongeveer 100 M. van die sluis ligt, is Donder dag-middag doorgestoken. (H. C.) Een oefening van de Bergen-op Zoomsche brandweer. Men schrijft ons: Mevrouw mag wel oppassen, of ze krijgt vóór vanavond nog een proces-verbaal thuis, zeide ons Bergen-op-Zoomsch tweede meisje tegen mijn echtgenoote. Wat bedoel je daarmede, Mietje? Wel, heeft mevrouw dan vanmorgen de bellen-man niet gehoord? Zo moet dadelijk een emmer met water aan de deur laten zetten, het is exercitie met de brandspuit; kijk maar, alle buren hebben den emmer al staan, alleen mevrouw nog niet en mevrouw daarover ook nog niet, maar dat zijn ook net de eenigen, en U zult zien als het niet doet, heeft U vanavond nog proces-verbaal, want de nieuwe commissaris van politie is net zoo streng. De bellen-man is de Bergen-op-Zoomsche omroeper en heeft als kenmerk van zijn waardigheid en om de aandacht van den volke tot zich te trekken, een groote ouderwetsche koperen tafelschel. Behalve omroeper is hy tevens afslager op de vischmarkt, belast zich ook gaarne met de uitvoering van commissies voor verschil lende families, die liever zelf niet op de visch markt komen koopen, en als hy niets anders te doen heeft, is hy timmerman. Tingelingeling, tingelingeling, klinkt de ouderwetsche tafelschel. „Is er iemand Verschillende dienstmeisjes komen uit de ramen kyken, onze bellen-man ontdekt er eenigen, van wier mevrouw hy een opdracht heeft. „Is er iemand „Mevrouw zal ze hebben," gaat het tus- schen het omroepen door. „Die een huissleutel gevonden heeft." „Ze is by zonder dik vandaag" (tegen het dienstmeisje). „Die breng' hem by my. „Die zal goed beloond worden." Vóór halftwee zeker net als altyd? En tingelingeling klinkt het weder, de ver loren huissleutel is in onze straat omgeroepen en mevrouwis zeker, dat ze voor half twee prachtige paling krijgt. Ook heden had in onze straat de bellen man zyn tafelschel doen hooren; we hadden er echter niet op gelet, wy hadden niets ver loren of gevonden en visch-commissies draagt myn vrouw hem niet op. Heden bleek het echter, dat er omgeroepen was, dat ae brandweer te twaalf uren een oefening zou houden. Aangezien het water hier schaarsch is, zóó schaarsch, dat dankbare ingezetenen na lange droogte in één der plaat selyke bladen dikwyis laten zetten: „heden viel een verkwikkende regen," als uiting hunner dankbaarheid; aangezien hier voorts waterleiding, brandputten of grachten niet worden gevonden, zal elk ingezetene in geval van brand een emmer water aan de deur zetten. Op raad van ons Bergensch tweede meisje en een beetje onder den indruk van het on aangename woord „proces-verbaal," komt ook aan onze voordeur de bewuste emmer. Werke- lyk, als we de straat langs zien, daar staan ze overal reeds, keurig netjes byna op een lyntje, het schijnt zelfs, alsof men er afzon derlijke pronkemmers voor heeft bestemd; de eene emmer is al mooier dan de andere. Niemand schijnt het overigens iets fcyzondcrs te vinden; de straat is ledig en uitgestorven, als altyd; in elk huis hangen de trekgor- dynen even onberispeiyk als gewoonlijk, men kan er een liniaal langs spannen; aan de vensters is niemand te zien; men huist niet aan de straat, men woont achter. Alleen de familie daarover en wy, de eenige „uitlanders" in de straat, staan lachende voor de ramen in gespannen verwachting van hetgeen er komen zal. Ook mevrouw De Swart laat ten slotte een emmer buiten zetten. Daar komt een boer op een zwaren Bra- bantschen schimmel aandraven, het lichaam achterover, de beenen slingerende; de schim mel, een echte afstammeling der Ardenners, komt in gestrekten draf door de stille straat. Zou dat ook al in verband staan met de brandweer? Ja, werkelyk; 'ook die man en dat paard zyn daartoe aangewezen, want een minuut of tien later komt ons boertje doodkalm weder de straat in; de schimmel trekt even leuk voor eene slede en op die slede staat een groote waterton. Terwyi de schimmel met zyn vrachtje langzaam de straat doortrekt, neemt het boertje huis aan huis de emmers en ledigt den inhoud in de toneerst de huizen aan de rechterzyde van de straat; vervolgens keert de slede om en komen de huizen aan de andere zyde aan de beurt. Als de ton vol is, brengt de kalme schim mel slede en ton ter plaatse, waar de brand wordt verondersteld te woeden. Of alles hier nog zoo ouderwetsch is? Yeel, ja; voel maar eens hoe pyniyk uw voeten zyn, na de veertien eerste dagen, die ge hier doorbrengt. Toch niet alles, want nieuwerwetsch is bier.... een belasting op het inkomen en een flinke ook. (.Tel.) Voor eenige weken verloor een der huisgenooten van den heer R., te Scha- gen, in het grasveld achter het huis een diamanten steentje uit een vingerriDg Al het zoeken was tevergeefs, zoodat men het kleinood als verloren beschouwde. Zaterdag jl. werd de huishaan tot den pot veroordeeld, en by onderzoek bleek, dat de vermiste steen in maag van het dier een veilige bergplaats had gevonden. De Amerikaansche dames, die zich een geruimen tyd met levende bloemen hebben getooid, doen dit thans met levend groen, en 't moet tot haar eer gezegd worden, dat zy daarvoor een zeer bevallige klimplant hebben uitgekozen, welker glanzend groene blaadjes, gezeten aan fijne stengels, niet onaardig hoofd of kleed tooien. De naam van deze klimplant isMyrsiphyl- lum asparagoldes, en hier te Leiden, waar zy dikwyis voor tafeldecoratie gebruikt wordt, geen onbekende. In een Engelsch blad wordt voor de zooveelste maal de aandacht gevestigd op seldery als nuttige groenten, en wel in de volgende bewoordingen: „Ik heb vele per sonen gekend, die ter oorzake van de eene of andere reden aan zenuwzwakte lydende waren, en die herstelden door het matig dagelyksch gebruik van seldery-stengels. Ter bereiking van hetzelfde doel kan men ook den seldery-knol of wortel gebruiken. By de avond-boterham worden door de handwerkslieden in Engeland veel seldery- stengels, met een weinig zout, gebruikt. Eene dame te Gotha, mej. Th. Gayer, vermaakte een som van 300,000 mark, benevens een grondeigendom, aan die stad. Daarvan bestemde zy een kapitaal van 90,000 mark voor een bepaald doel; van de renten moet namelyk aan behoeftige ouderlooze onge huwde vrouwen, te Gotha wonende, van haar 35ste levensjaar af jaarlyks 100 mark worden uitgekeerd. Het bestuur der stad besloot het overige geld, benevens de opbrengst van den grond eigendom, te bestemmen voor de oprichting van een gesticht voor behoeftige oude vrouwen. (Huisvrouw.) Kikkerboutjes zjjn in Amerika een gezochte lekkerny. Er bestaat zelfs een kikkerfokkery te Friedship, in Nieuw-Jersey, welke aan de eigenares, miss Mona Seldon, een ruim bestaan oplevert. Miss Seldon was onderwijzeres, maar door een oogziekte moest zy baar betrekking opgaven en de toekomst zag er voor haar donker uit, omdat zy ook een oude moeder had te onderhouden. Maar een vriend, die een groot liefhebber van kikkerbilletjes was, ried haar aan een kwee- kery van kikkers op te zetten, en gaf haar een boerdery met drassig land in gebruik. De zaak ging uitstekend, en het vorige jaar maakte miss Seldon een zuivere winst van 320 dollars. Portret te n. In hoever is iemand uitsluitend eigenaar van zyn uiterlyk, zyn trekken, zyn gebaren en bewegingen? Vroeger heeft men daar nooit naar gevraagd en er was ook niet veel reden voor; maar nu de pbotograpbie zooveel beoefend en verbeterd worot, kan het ieder overkomen, dat hy, zonder dat hy bet weet, gephotographeerd wordt en zyn afbeeldsel in zooveel exemplaren als de photograaf wil, over de heele wereld ver breid wordt. Heeft men het recht zich daar tegen te verzetten? Deze quaestie is een Duitsch justitieraad, dr. Hugo Keysner, belangryk genoeg voorge komen, om er een dik boek over te schry ven. De schry ver gaat uit van het denkbeeld, dat hy, die zyn portret of het portret van een ander laat maken door een schilder of een photo graaf, uitsluitend het recht verkrygt op dit por tret. De schilder mag Diet een kopie van het portret maken zonder toestemming van den geportretteerde en de photograaf niet moer exemplaren van de photographic dan die hem besteld zyn en die hy moet afleveren. De heer Keysner gaat zoo ver in zyn ver dediging van het recht op het portret, dat hy verklaart, dat het cliché van bet portret niet aan den photograaf maar aan zyn klant toebehoort; de photograaf heeft het slechts in bewaring. En tegen liefhebbers, die op straat photograpbieèn maken, wil de heer Keysner ook streng optreden. Het zal zeker moeilyk zyn altyd de grens te trekkenals men toevallig op een landschap komt te staan door een photograaf genomen, heelt men dan ook het recht te reclameeren? En bekende personen, wier portretten overal verkocht worden, menschen, die in het publiek optreden en als zoodanig gephotographeerd worden, hebben die ook het recht zich te ver- z tten? Er doen zich hier nog heel wat quaesties voor, die ook in het boek van den heer Keysner niet alle opgelost schynen te zyn. In zyn rol gestorven. In het Novelty Theatre te Londen werd opgevoerd „Sins of the Night". Aan het slot van dit stuk wordt de „schurk" doodgestoken door den man, die de valsche rol heeft. Tn plaats van een tooneeldolk, werd daarvoor een echte dolk met scherpe punt gebruikt, met het ongelukkig gevolg, dat de acteur, die voor den schurk speelde, doodelyk getroffen werd en ten aanschouwe van het publiek den laatsten adem uitblies. Het publiek, dat den acteur nooit met zooveel realisme had zien sterven, applaudisseerde luide, endaaronmid- dellyk na deze scène het gordfin valt, verliet het den schouwburg zonder te vermoeden welk een drama er was afgespoeld. ATJEH. In een correspondentie uit Atjeh aan de „N. R. Ct." werd gemeld, dat kapitein Jaüsen, bygenaamd „Jansen mooi", omdat hy zoo leelyk is, by de verrassing van Anakgaloeng de hoofden van twee Atjehers zou hebben afgehouwen, en deze aan de oorlelletjes opge hangen aan do poort van Pasar Sibreh met een visitekaartje er onder, waarop stond „bataljon anam" (zesde bataljon). De „N. R. Ct." drukte over een dergeiyke handelwyze haar verontwaardiging uit. Naar aanleiding biorvan schryft J. W. S. aan het blad thans het volgende: Uw correspondent te Atjeh heeft in zyn beschrijving van de gevechten by Anak Galoeng, Sibreh en Rahat zonder het te willen waarschynlyk een tweeden beul van Atjeh geschapen, die wel spoedig zal biyken even weinig- beulachtig te zyn, als indertyd de eersté, kapitein Kaufman, dit was, doch er thans in ieder geval voor doorgaat. Hy laat zoo waar den kapitein Jansen, „Jansen mooi", omdat hy zoo leelyk is twee doode Atjehers de hoofden afslaaD, die hoof Jen aan de oorlelletjes in de poort van Sibreh ophan gen en daarby nog een visitekaartje doen op den koop toe. Verbeeldt u, „Jansen mooi" als beul! Jansen is niet mooi, dat is waar, hy is zelfs een heel leelljke sinjo, maar dat leelyke is alleen van toepassing op zyn uiterlyk. In zyn zwarte leelyke lichaam heeft hy echter een hart, veel mooier en veel edeler dan menig inbleek volbloed Europeaan, dat bewees hy herhaaldeiyk by verschillende gelegenheden, toen hy nog op de Militaire School was. D it hart klopte voor een ieder, die hulp behoefde; dat hart was zóó gevoelig voor indrukken als de beste zich dat mag wenschen. Dat nu diezelfde Jansen een andere kan niet bedoeld zyn zou hebben verricht wat hem wordt aangewreven, is eenvoudig onmo- gelyk. Alle kameraden van 1879 '82 van do Militaire School zullen dat getuigen. Het feit kan hebben plaats gehad, maar het kan nooit geschied zyn door, zelfs niet op last of met medeweten van „Jansen mooi". Indien uw correspondent by zyn schryven bad nagedacht, zou hy zeker het verhaal van die afgeslagen hoofden anders hebben ge- styleerd. Nu de verontwaardigiDgsbazuinen reeds over „Jansen mooi's" hoofd zyn losgebarsten, kan de vermelding van het bovenstaande geen kwaad. Heusch, „Jansen mooi" is niet voor beul in de wieg gelegd. De „N. R. Ct." teekent by dit schryven aan: „Wy hebben by dit ingezonden stukje alleen op te merkeD, dat de inzender daarby slechts zyn opinie mededeelt, gegrond op zyn kennis van het karakter van den bedoelden kapitein. Tegenover die opinie staat de mededeeling van een feit door een correspondent, die uit nemend op de hoogte kan zyn van hetgeen gebeurd ia. „Met den inzender hopen wy gaarne voor den kapitein Jansen, dat het feit moge blyken onjuist te zyn medegedeeld, in welk geval de correspondent zich zeker aan afkeurens waardige groote lichtvaardigheid zou hebben schuldig gemaakt. „Een tegenspraak, alleen gegrond op het geen men van het karakter van den kapitein weet, kan echter niet afdoende geacht worden. Afdoende zou alleen zyn een formeele tegen spraak van het door den correspondent mede gedeelde feit, die, zoo dit inderdaad onjuist mocht zyn, later zeker wel zal volgen." Programma van Muziek uitvoeringen. MUSIS SACRUM. Zondag 1G Aug., te halfacht, door het Stafmuziekcorps der dienstdoende Schuttorij, Directeur: de heer Job. O. Geyp. Eerste afdeeling No. 1. Maskerado-Marack (1895), J. Patijn; 2. Ouverture: „Fidelio", L. Von Beethoven; 3. „Entr' Act mueik zu dem Drama Rosamuude", F. Schubert; 4. „Fantaisie eur Iöj Romances sane parolee de F. Mendelssohn Bartboldy", Joh. C. Geyp. Twoedo afdeeling: No. 5. „8akerhots Taadatickor", Zwoedscho Marsch (1ste uitv.), Joh. Wagenaar; 6. Ouverture: „Die Frau Moisteriu" (lsto uitv.), Fr. Von Snp^ó; 7. a„Sóréuade" (arr. Joh. O. Geyp) (late uitv.), Oh. Gounod; b. „Loia dn Bal", Intermezzo. E Gilet; 8. Coletta Walzer a. d. Oporette: „Das Model" (lalo uitv.), Fr. Voj Suppé; 9. Militarise ae Lager-Sconen", ToDgemaldo (late uitv.), V. Lachoer. 23) Camilla was niet in de kerk. Daar kon ze niet zyn, by deze plechtigheid. Haar geestkracht was echter, dit bleek weldra, niet gebroken door het ontzaglyk groote verdriet; op de pulnhoopen harer liefde groeide en tierde haar trots. Haar vader had haar den brief van Spioola voorgelezentelkens repeteerde zy voor zichzelf de woorden, die op haar sloegen. Hy, dien zy niet had lief gehad, was voor haar gestorven en Bilfredo had haar verlaten. Geen klacht kwam over haar lippen; geen traan rolde over haar wangen. Haar vader wist niet wat er in haar omging. Hy zag wel, dat zy leed, maar zy sprak er niet over. Zy deed alles, wat zy kon om hem te bewyzen, dat zy nog altyd evenveel van hem hield. En dat was wel noodig, want de gebeurtenissen van den laatsten tyd hadden zyn gezondheid geknakt. Zyn haar was geheel wit geworden. De ge volgen van zyn daad waren wel vreeselykl Uiterlyk ging alles weer zyn gewonen gang. Camilla was altyd bezig, haar vader zorgde zooveel hy kon voor haar en werkte, als hy wat te doen had. Zy gingen eiken dag samen wandelen; soms bracht de weinig spraakzame Petruchi hun een bezoek. Het gebeurde echter niet dikwyis, dat Ghibello zyn dochter voorlas. Als de mensch zulke vreeseiyke dingen heeft ervaren, dan kan hy zyn gedachten niet houden by de een of andere fictie. Over Bil fredo spraken zy nooit. Als het niet midden in den zomer ware geweest, dan zou men hebben kunnen denken, dat Paschen op til was. Vreemdelingen waren er, wel is waar, zeer weinig in Rome en van de inwoners waren allen, die het maar eenigszins konden bekostigen, naar de bergen gevlucht om de hitte en de malaria te ont- loopen. Alle kerken waren in feestdos, op de altaren lagen kostbare, geborduurde kleeden en de vlammen der dikke waskaarsen spie gelden zich in de gouden en zilveren orna menten. Roode draperieén en bloemkransen waren om de zuilen gewonden, blauwe wie rookwolkjes stegen voortdurend omhoog. Overal lazen geestelyken in kostbare gewaden van zwaar brokaat, de mis voor het hoog altaar, overal zong men, gesteund door de machtige orgelklanken het Te-Deum-Lau- damus. Het concilio had den Paus voor od feilbaar verklaard en was nu uiteengegaan. Pius IX bediende de mis in de St.-Pieter en zyn he rauten verkondigden aan de heele wereld zyn roem. De klokken luidden, kanonnen bulderden. Dus hebben zy gezegevierd I" riep Ghi bello uit, terwyi hy zyn peD weggooide en in de kamer op en neer ging loopen. „On feilbaar 1" Camilla luisterde niet naar wat hy gezegd had en nog verder sprak; zy nam er alleen den schyn van aan. Het kanongebulder deed haar denken aan de eerste visite, die Bilfredo by hen had gemaakt. Wat een gunstigen indruk had hy toen al niet op haar gemaakt 1 Hoe mooi had zy zyn liefde en bewondering voor zyn vaderland gevonden. Hy had haar toen met zyn zwaard den bruidskrans in de lokken willen drukken en hy had niet eens den moed het voor zyn liefde tegen de voor- oordeelen van zyn stand op te nemen! Kon hy het dan met zyn eergevoel overeenbrengen, alle tegenwerpingen voor nietig te verklaren en haar vervolgens in den steek te laten? Hoe in laag, hoe flauwhartig! En moest zy dat maar kalm aanzien en haar eentonig bestaan van dag tot dag voortsleepen, totdat eindelyk haar uur was geslagen? Zy was besloten een eind aan die treurige verhouding te maken; zy wilde zich eerst wreken en dan den dood zoeken. Daar viel haar blik op haar vader. Neen, zy mocht hem niet alleen ach terlaten 1 Hoe vree8elyk ongelukkigI Maar wat hechtte hem eigeniyk nog aan het leven? Had hy niet even weinig levenslust als zy? Zy wilde hem overhalen met haar te sterveD, zoodra zy zich zou gewroken hebben. Dat idee lachte haar toe. Het was zoo heeriyk om daarover te droomen, en zy deed het dan ook, terwyi er te Rome een tyding werd ont vangen, die de overwinnaars zich nog zekerder van hun triomf deden gevoelen. Napoleon had den oorlog verklaard aan Pruisen. - Arme neef, je zult dus je koning niet binnen Rome geleiden", zeide Emilio, toen hy het telegram las. Ja, alle berekeningen schenen goed uit de komen. De keizer, wiens legers reeds waren opgerukt, zou dat kleine Pruisen wel een even de les lezen. Oostenryk zou Italië bin nenrukken, oude toestanden zouden worden hersteld. Reeds wonden enkele dames in ge dachten lauwerkransen voor de overwinnaars. Maar die kransen bleven ongewonden en de Romeinen dachten, dat zy droomden, toen zy zagen, hoe geheel Duitschland zich als één man tegen Napoleon verzette en over winning op overwinning behaalde. En toen de Franschen zich te Civita Vecchia inscheepten en de slag by Sedan een eind maakte aan de keizeriyke heerschappy, toen staken de Romeinsche patriotten de hoofden weer op. Ghibello was in dien tyd veel op straat; 't was alsof hy zich door al die gebeurtenissen verjongd gevoelde. Er werd niet veel gewerkt, er was voortdurend zooveel nieuws, nu eens verdicht, dan weer waar, dat men toch moest weten en met anderen bespreken. Ghibello werd, alsof het zoo vanzelf sprak, het geeste- lyk hoofd der patriotten; de toestand van opgewondenheid, waarin hy verkeerde, werd by den dag grooter. Hy moest de telegrammen en couranten voorlezen en uitleggenhy hield heele debatten en droeg er veel toe by om het volk aan te zetten. De regeering begon ongerust te worden, de troepen werden ge consigneerd, '8 avonds giDgen er patrouillies door de straten. De patriotten zonden een verzoekschrift aan Victor Emanuel, waarin zy hem smeekten Rome met zyn troepen te bezetten; hinderpalen waren er niet meer, langer aarzelen zou een verraad zyn, aan het vaderland gepleegd. Zy eindigden met de bedreiging, dat in geval hy hen niet wilde helpen, Italië zichzelf zou helpen. Ook Ugo Ghibello onderteekende dit smeek schrift; het was hem alsof hy daardoor her stelde wat hy vroeger had misdreven. Reeds verbeeldde hy zich, dat hy het doel had be reikt, waarvoor hy van zyn jongelingsjaren af had geloden en gestredenmet glinsterende oogen sprak by tegen Camilla over de toe komst. Ook voor hen zouden betere dagen aan breken; het vaderland, voor wiens heil hy mocht meewerken, zou hem zyn zonden ver geven od hy zou het hoofd weer vry kunnen opheffen. En ook uw wonden zullen heelen, er zullen slecht3 litteekens van overblyven, lie veling," riep by ontroerd uit. „Een kalm geluk zal je schadeloosstellen voor de illusies, die je nu verloren hebt; een zonnige dag zal volgen op den stormachtigen morgen." Camilla deed alsof zy zyn geloof deelde on glimlachte als in vervlogen tyden. Maar de ministerraad van Victor Emanuel gaf een weigerend antwoord op het smeek schrift. Deü volgenden dag was op alle muren een proclamatie vastgeplakt, waarin den Romeinen met vurige woorden werd her innerd, dat Rome een en twintig jaren gele den de toekomst van Italië had vastgesteld door de republiek uit te roepen. Toen was verhinderd, dat dat voornemen ten uitvoer werd gebracht. „Op, Romeinen l Elk oogenblik van aarzeling kan van grooten invloed zyn! Wy hebben wapenen en geld voor allen, die hun leven voor deze zaak zullen wagen." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 9