N°. 11189
Maandag 17 Angustus.
A0.1896
§eze jouraat wordt dagelijks, met uitsondering
van cZon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
Een Romeinsche Schoone.
IiEIDSCH
BA&BLAI.
PRIJS DEZEB C0DÏL&2ÏT:
Voor LeidOD per S maanden.
Franco por post. s "is i
Afzonderlijke Nommera
f 1.10.
0.05.
PBUS BEE ADVERTEN TJJËNs
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt ƒ0.05 berekend.
Derde Blad.
Gemengd Nieuws.
De lantaarn en lampionrit, te
houden door leden der afdeeling Noord-Holland
Van den Algem. Ned. Wielryders-Bond, waarvan
onlangs melding is gemaakt, zal plaats hebben
op Woensdag 26 Augustus a.s., des avonds
te acht uren, van de wielerbaan langs den
Amstolvoonschen weg, door de Kalfjeslaan en
langs Amstel en Stadhouderskade te Amster
dam naar de wiolerbaan terug.
Men meldt ons uit IJmuiden: Do
wateren der Noordzee staan voor de vloed
deuren der nieuwe sluis; de laatste, die op
ongeveer 100 M. van die sluis ligt, is Donder
dag-middag doorgestoken. (H. C.)
Een oefening van de Bergen-op
Zoomsche brandweer. Men schrijft ons:
Mevrouw mag wel oppassen, of ze krijgt
vóór vanavond nog een proces-verbaal thuis,
zeide ons Bergen-op-Zoomsch tweede meisje
tegen mijn echtgenoote.
Wat bedoel je daarmede, Mietje?
Wel, heeft mevrouw dan vanmorgen de
bellen-man niet gehoord? Zo moet dadelijk een
emmer met water aan de deur laten zetten, het
is exercitie met de brandspuit; kijk maar, alle
buren hebben den emmer al staan, alleen
mevrouw nog niet en mevrouw daarover ook
nog niet, maar dat zijn ook net de eenigen,
en U zult zien als het niet doet, heeft U
vanavond nog proces-verbaal, want de nieuwe
commissaris van politie is net zoo streng.
De bellen-man is de Bergen-op-Zoomsche
omroeper en heeft als kenmerk van zijn
waardigheid en om de aandacht van den volke
tot zich te trekken, een groote ouderwetsche
koperen tafelschel.
Behalve omroeper is hy tevens afslager op
de vischmarkt, belast zich ook gaarne met
de uitvoering van commissies voor verschil
lende families, die liever zelf niet op de visch
markt komen koopen, en als hy niets anders
te doen heeft, is hy timmerman.
Tingelingeling, tingelingeling, klinkt de
ouderwetsche tafelschel.
„Is er iemand
Verschillende dienstmeisjes komen uit de
ramen kyken, onze bellen-man ontdekt er
eenigen, van wier mevrouw hy een opdracht
heeft.
„Is er iemand
„Mevrouw zal ze hebben," gaat het tus-
schen het omroepen door.
„Die een huissleutel gevonden heeft."
„Ze is by zonder dik vandaag" (tegen het
dienstmeisje).
„Die breng' hem by my.
„Die zal goed beloond worden."
Vóór halftwee zeker net als altyd?
En tingelingeling klinkt het weder, de ver
loren huissleutel is in onze straat omgeroepen
en mevrouwis zeker, dat ze voor half
twee prachtige paling krijgt.
Ook heden had in onze straat de bellen
man zyn tafelschel doen hooren; we hadden
er echter niet op gelet, wy hadden niets ver
loren of gevonden en visch-commissies draagt
myn vrouw hem niet op.
Heden bleek het echter, dat er omgeroepen
was, dat ae brandweer te twaalf uren een
oefening zou houden. Aangezien het water
hier schaarsch is, zóó schaarsch, dat dankbare
ingezetenen na lange droogte in één der plaat
selyke bladen dikwyis laten zetten: „heden
viel een verkwikkende regen," als uiting
hunner dankbaarheid; aangezien hier voorts
waterleiding, brandputten of grachten niet
worden gevonden, zal elk ingezetene in geval
van brand een emmer water aan de deur zetten.
Op raad van ons Bergensch tweede meisje
en een beetje onder den indruk van het on
aangename woord „proces-verbaal," komt ook
aan onze voordeur de bewuste emmer. Werke-
lyk, als we de straat langs zien, daar staan
ze overal reeds, keurig netjes byna op een
lyntje, het schijnt zelfs, alsof men er afzon
derlijke pronkemmers voor heeft bestemd;
de eene emmer is al mooier dan de andere.
Niemand schijnt het overigens iets fcyzondcrs
te vinden; de straat is ledig en uitgestorven,
als altyd; in elk huis hangen de trekgor-
dynen even onberispeiyk als gewoonlijk, men
kan er een liniaal langs spannen; aan de
vensters is niemand te zien; men huist niet
aan de straat, men woont achter. Alleen de
familie daarover en wy, de eenige „uitlanders"
in de straat, staan lachende voor de ramen
in gespannen verwachting van hetgeen er
komen zal. Ook mevrouw De Swart laat ten
slotte een emmer buiten zetten.
Daar komt een boer op een zwaren Bra-
bantschen schimmel aandraven, het lichaam
achterover, de beenen slingerende; de schim
mel, een echte afstammeling der Ardenners,
komt in gestrekten draf door de stille straat.
Zou dat ook al in verband staan met de
brandweer?
Ja, werkelyk; 'ook die man en dat paard
zyn daartoe aangewezen, want een minuut
of tien later komt ons boertje doodkalm
weder de straat in; de schimmel trekt even
leuk voor eene slede en op die slede staat
een groote waterton. Terwyi de schimmel met
zyn vrachtje langzaam de straat doortrekt,
neemt het boertje huis aan huis de emmers
en ledigt den inhoud in de toneerst de
huizen aan de rechterzyde van de straat;
vervolgens keert de slede om en komen de
huizen aan de andere zyde aan de beurt.
Als de ton vol is, brengt de kalme schim
mel slede en ton ter plaatse, waar de brand
wordt verondersteld te woeden.
Of alles hier nog zoo ouderwetsch is?
Yeel, ja; voel maar eens hoe pyniyk uw
voeten zyn, na de veertien eerste dagen, die
ge hier doorbrengt.
Toch niet alles, want nieuwerwetsch is
bier.... een belasting op het inkomen en een
flinke ook. (.Tel.)
Voor eenige weken verloor een
der huisgenooten van den heer R., te Scha-
gen, in het grasveld achter het huis een
diamanten steentje uit een vingerriDg Al
het zoeken was tevergeefs, zoodat men het
kleinood als verloren beschouwde. Zaterdag
jl. werd de huishaan tot den pot veroordeeld,
en by onderzoek bleek, dat de vermiste steen
in maag van het dier een veilige bergplaats
had gevonden.
De Amerikaansche dames, die
zich een geruimen tyd met levende bloemen
hebben getooid, doen dit thans met levend
groen, en 't moet tot haar eer gezegd worden,
dat zy daarvoor een zeer bevallige klimplant
hebben uitgekozen, welker glanzend groene
blaadjes, gezeten aan fijne stengels, niet
onaardig hoofd of kleed tooien.
De naam van deze klimplant isMyrsiphyl-
lum asparagoldes, en hier te Leiden, waar zy
dikwyis voor tafeldecoratie gebruikt wordt,
geen onbekende.
In een Engelsch blad wordt voor
de zooveelste maal de aandacht gevestigd op
seldery als nuttige groenten, en wel in de
volgende bewoordingen: „Ik heb vele per
sonen gekend, die ter oorzake van de eene
of andere reden aan zenuwzwakte lydende
waren, en die herstelden door het matig
dagelyksch gebruik van seldery-stengels.
Ter bereiking van hetzelfde doel kan men
ook den seldery-knol of wortel gebruiken.
By de avond-boterham worden door de
handwerkslieden in Engeland veel seldery-
stengels, met een weinig zout, gebruikt.
Eene dame te Gotha, mej. Th.
Gayer, vermaakte een som van 300,000 mark,
benevens een grondeigendom, aan die stad.
Daarvan bestemde zy een kapitaal van 90,000
mark voor een bepaald doel; van de renten
moet namelyk aan behoeftige ouderlooze onge
huwde vrouwen, te Gotha wonende, van haar
35ste levensjaar af jaarlyks 100 mark worden
uitgekeerd.
Het bestuur der stad besloot het overige
geld, benevens de opbrengst van den grond
eigendom, te bestemmen voor de oprichting van
een gesticht voor behoeftige oude vrouwen.
(Huisvrouw.)
Kikkerboutjes zjjn in Amerika
een gezochte lekkerny. Er bestaat zelfs een
kikkerfokkery te Friedship, in Nieuw-Jersey,
welke aan de eigenares, miss Mona Seldon,
een ruim bestaan oplevert. Miss Seldon was
onderwijzeres, maar door een oogziekte moest
zy baar betrekking opgaven en de toekomst
zag er voor haar donker uit, omdat zy ook
een oude moeder had te onderhouden. Maar
een vriend, die een groot liefhebber van
kikkerbilletjes was, ried haar aan een kwee-
kery van kikkers op te zetten, en gaf haar
een boerdery met drassig land in gebruik.
De zaak ging uitstekend, en het vorige jaar
maakte miss Seldon een zuivere winst van
320 dollars.
Portret te n. In hoever is iemand
uitsluitend eigenaar van zyn uiterlyk, zyn
trekken, zyn gebaren en bewegingen? Vroeger
heeft men daar nooit naar gevraagd en er
was ook niet veel reden voor; maar nu de
pbotograpbie zooveel beoefend en verbeterd
worot, kan het ieder overkomen, dat hy, zonder
dat hy bet weet, gephotographeerd wordt en
zyn afbeeldsel in zooveel exemplaren als
de photograaf wil, over de heele wereld ver
breid wordt. Heeft men het recht zich daar
tegen te verzetten?
Deze quaestie is een Duitsch justitieraad,
dr. Hugo Keysner, belangryk genoeg voorge
komen, om er een dik boek over te schry ven.
De schry ver gaat uit van het denkbeeld, dat
hy, die zyn portret of het portret van een
ander laat maken door een schilder of een photo
graaf, uitsluitend het recht verkrygt op dit por
tret. De schilder mag Diet een kopie van het
portret maken zonder toestemming van den
geportretteerde en de photograaf niet moer
exemplaren van de photographic dan die hem
besteld zyn en die hy moet afleveren.
De heer Keysner gaat zoo ver in zyn ver
dediging van het recht op het portret, dat
hy verklaart, dat het cliché van bet portret
niet aan den photograaf maar aan zyn klant
toebehoort; de photograaf heeft het slechts in
bewaring. En tegen liefhebbers, die op straat
photograpbieèn maken, wil de heer Keysner
ook streng optreden.
Het zal zeker moeilyk zyn altyd de grens
te trekkenals men toevallig op een landschap
komt te staan door een photograaf genomen,
heelt men dan ook het recht te reclameeren?
En bekende personen, wier portretten overal
verkocht worden, menschen, die in het publiek
optreden en als zoodanig gephotographeerd
worden, hebben die ook het recht zich te ver-
z tten? Er doen zich hier nog heel wat quaesties
voor, die ook in het boek van den heer Keysner
niet alle opgelost schynen te zyn.
In zyn rol gestorven. In het
Novelty Theatre te Londen werd opgevoerd
„Sins of the Night". Aan het slot van dit
stuk wordt de „schurk" doodgestoken door
den man, die de valsche rol heeft. Tn plaats
van een tooneeldolk, werd daarvoor een echte
dolk met scherpe punt gebruikt, met het
ongelukkig gevolg, dat de acteur, die voor
den schurk speelde, doodelyk getroffen werd
en ten aanschouwe van het publiek den
laatsten adem uitblies. Het publiek, dat den
acteur nooit met zooveel realisme had zien
sterven, applaudisseerde luide, endaaronmid-
dellyk na deze scène het gordfin valt, verliet
het den schouwburg zonder te vermoeden
welk een drama er was afgespoeld.
ATJEH.
In een correspondentie uit Atjeh aan de
„N. R. Ct." werd gemeld, dat kapitein Jaüsen,
bygenaamd „Jansen mooi", omdat hy zoo
leelyk is, by de verrassing van Anakgaloeng
de hoofden van twee Atjehers zou hebben
afgehouwen, en deze aan de oorlelletjes opge
hangen aan do poort van Pasar Sibreh met
een visitekaartje er onder, waarop stond
„bataljon anam" (zesde bataljon).
De „N. R. Ct." drukte over een dergeiyke
handelwyze haar verontwaardiging uit.
Naar aanleiding biorvan schryft J. W. S.
aan het blad thans het volgende:
Uw correspondent te Atjeh heeft in zyn
beschrijving van de gevechten by Anak
Galoeng, Sibreh en Rahat zonder het te
willen waarschynlyk een tweeden beul van
Atjeh geschapen, die wel spoedig zal biyken
even weinig- beulachtig te zyn, als indertyd
de eersté, kapitein Kaufman, dit was, doch
er thans in ieder geval voor doorgaat. Hy
laat zoo waar den kapitein Jansen, „Jansen
mooi", omdat hy zoo leelyk is twee doode
Atjehers de hoofden afslaaD, die hoof Jen aan
de oorlelletjes in de poort van Sibreh ophan
gen en daarby nog een visitekaartje doen op
den koop toe.
Verbeeldt u, „Jansen mooi" als beul!
Jansen is niet mooi, dat is waar, hy is
zelfs een heel leelljke sinjo, maar dat leelyke
is alleen van toepassing op zyn uiterlyk. In
zyn zwarte leelyke lichaam heeft hy echter
een hart, veel mooier en veel edeler dan
menig inbleek volbloed Europeaan, dat bewees
hy herhaaldeiyk by verschillende gelegenheden,
toen hy nog op de Militaire School was. D it
hart klopte voor een ieder, die hulp behoefde;
dat hart was zóó gevoelig voor indrukken als
de beste zich dat mag wenschen.
Dat nu diezelfde Jansen een andere kan
niet bedoeld zyn zou hebben verricht wat
hem wordt aangewreven, is eenvoudig onmo-
gelyk. Alle kameraden van 1879 '82 van do
Militaire School zullen dat getuigen.
Het feit kan hebben plaats gehad, maar
het kan nooit geschied zyn door, zelfs niet
op last of met medeweten van „Jansen mooi".
Indien uw correspondent by zyn schryven
bad nagedacht, zou hy zeker het verhaal van
die afgeslagen hoofden anders hebben ge-
styleerd.
Nu de verontwaardigiDgsbazuinen reeds over
„Jansen mooi's" hoofd zyn losgebarsten, kan
de vermelding van het bovenstaande geen
kwaad. Heusch, „Jansen mooi" is niet voor
beul in de wieg gelegd.
De „N. R. Ct." teekent by dit schryven aan:
„Wy hebben by dit ingezonden stukje alleen
op te merkeD, dat de inzender daarby slechts
zyn opinie mededeelt, gegrond op zyn kennis
van het karakter van den bedoelden kapitein.
Tegenover die opinie staat de mededeeling
van een feit door een correspondent, die uit
nemend op de hoogte kan zyn van hetgeen
gebeurd ia.
„Met den inzender hopen wy gaarne voor
den kapitein Jansen, dat het feit moge blyken
onjuist te zyn medegedeeld, in welk geval
de correspondent zich zeker aan afkeurens
waardige groote lichtvaardigheid zou hebben
schuldig gemaakt.
„Een tegenspraak, alleen gegrond op het
geen men van het karakter van den kapitein
weet, kan echter niet afdoende geacht worden.
Afdoende zou alleen zyn een formeele tegen
spraak van het door den correspondent mede
gedeelde feit, die, zoo dit inderdaad onjuist
mocht zyn, later zeker wel zal volgen."
Programma van Muziek uitvoeringen.
MUSIS SACRUM. Zondag 1G Aug., te halfacht,
door het Stafmuziekcorps der dienstdoende Schuttorij,
Directeur: de heer Job. O. Geyp. Eerste afdeeling
No. 1. Maskerado-Marack (1895), J. Patijn; 2.
Ouverture: „Fidelio", L. Von Beethoven; 3. „Entr' Act
mueik zu dem Drama Rosamuude", F. Schubert;
4. „Fantaisie eur Iöj Romances sane parolee de F.
Mendelssohn Bartboldy", Joh. C. Geyp. Twoedo
afdeeling: No. 5. „8akerhots Taadatickor", Zwoedscho
Marsch (1ste uitv.), Joh. Wagenaar; 6. Ouverture:
„Die Frau Moisteriu" (lsto uitv.), Fr. Von Snp^ó;
7. a„Sóréuade" (arr. Joh. O. Geyp) (late uitv.),
Oh. Gounod; b. „Loia dn Bal", Intermezzo. E Gilet;
8. Coletta Walzer a. d. Oporette: „Das Model" (lalo
uitv.), Fr. Voj Suppé; 9. Militarise ae Lager-Sconen",
ToDgemaldo (late uitv.), V. Lachoer.
23)
Camilla was niet in de kerk. Daar kon ze
niet zyn, by deze plechtigheid.
Haar geestkracht was echter, dit bleek
weldra, niet gebroken door het ontzaglyk
groote verdriet; op de pulnhoopen harer liefde
groeide en tierde haar trots. Haar vader had
haar den brief van Spioola voorgelezentelkens
repeteerde zy voor zichzelf de woorden, die
op haar sloegen. Hy, dien zy niet had lief
gehad, was voor haar gestorven en Bilfredo
had haar verlaten. Geen klacht kwam over
haar lippen; geen traan rolde over haar
wangen. Haar vader wist niet wat er in haar
omging. Hy zag wel, dat zy leed, maar zy
sprak er niet over. Zy deed alles, wat zy
kon om hem te bewyzen, dat zy nog altyd
evenveel van hem hield. En dat was wel
noodig, want de gebeurtenissen van den
laatsten tyd hadden zyn gezondheid geknakt.
Zyn haar was geheel wit geworden. De ge
volgen van zyn daad waren wel vreeselykl
Uiterlyk ging alles weer zyn gewonen gang.
Camilla was altyd bezig, haar vader zorgde
zooveel hy kon voor haar en werkte, als hy
wat te doen had. Zy gingen eiken dag samen
wandelen; soms bracht de weinig spraakzame
Petruchi hun een bezoek. Het gebeurde echter
niet dikwyis, dat Ghibello zyn dochter voorlas.
Als de mensch zulke vreeseiyke dingen heeft
ervaren, dan kan hy zyn gedachten niet
houden by de een of andere fictie. Over Bil
fredo spraken zy nooit.
Als het niet midden in den zomer ware
geweest, dan zou men hebben kunnen denken,
dat Paschen op til was. Vreemdelingen waren
er, wel is waar, zeer weinig in Rome en
van de inwoners waren allen, die het maar
eenigszins konden bekostigen, naar de bergen
gevlucht om de hitte en de malaria te ont-
loopen. Alle kerken waren in feestdos, op de
altaren lagen kostbare, geborduurde kleeden
en de vlammen der dikke waskaarsen spie
gelden zich in de gouden en zilveren orna
menten. Roode draperieén en bloemkransen
waren om de zuilen gewonden, blauwe wie
rookwolkjes stegen voortdurend omhoog.
Overal lazen geestelyken in kostbare gewaden
van zwaar brokaat, de mis voor het hoog
altaar, overal zong men, gesteund door de
machtige orgelklanken het Te-Deum-Lau-
damus.
Het concilio had den Paus voor od feilbaar
verklaard en was nu uiteengegaan. Pius IX
bediende de mis in de St.-Pieter en zyn he
rauten verkondigden aan de heele wereld
zyn roem. De klokken luidden, kanonnen
bulderden.
Dus hebben zy gezegevierd I" riep Ghi
bello uit, terwyi hy zyn peD weggooide en
in de kamer op en neer ging loopen. „On
feilbaar 1"
Camilla luisterde niet naar wat hy gezegd
had en nog verder sprak; zy nam er alleen
den schyn van aan. Het kanongebulder deed
haar denken aan de eerste visite, die Bilfredo
by hen had gemaakt. Wat een gunstigen
indruk had hy toen al niet op haar gemaakt 1
Hoe mooi had zy zyn liefde en bewondering
voor zyn vaderland gevonden. Hy had haar
toen met zyn zwaard den bruidskrans in de
lokken willen drukken en hy had niet eens
den moed het voor zyn liefde tegen de voor-
oordeelen van zyn stand op te nemen! Kon
hy het dan met zyn eergevoel overeenbrengen,
alle tegenwerpingen voor nietig te verklaren
en haar vervolgens in den steek te laten?
Hoe in laag, hoe flauwhartig! En moest zy
dat maar kalm aanzien en haar eentonig
bestaan van dag tot dag voortsleepen, totdat
eindelyk haar uur was geslagen? Zy was
besloten een eind aan die treurige verhouding
te maken; zy wilde zich eerst wreken en dan
den dood zoeken. Daar viel haar blik op haar
vader. Neen, zy mocht hem niet alleen ach
terlaten 1 Hoe vree8elyk ongelukkigI Maar wat
hechtte hem eigeniyk nog aan het leven? Had
hy niet even weinig levenslust als zy? Zy
wilde hem overhalen met haar te sterveD,
zoodra zy zich zou gewroken hebben. Dat
idee lachte haar toe. Het was zoo heeriyk
om daarover te droomen, en zy deed het dan
ook, terwyi er te Rome een tyding werd ont
vangen, die de overwinnaars zich nog zekerder
van hun triomf deden gevoelen.
Napoleon had den oorlog verklaard aan
Pruisen.
- Arme neef, je zult dus je koning niet
binnen Rome geleiden", zeide Emilio, toen hy
het telegram las.
Ja, alle berekeningen schenen goed uit de
komen. De keizer, wiens legers reeds waren
opgerukt, zou dat kleine Pruisen wel een
even de les lezen. Oostenryk zou Italië bin
nenrukken, oude toestanden zouden worden
hersteld. Reeds wonden enkele dames in ge
dachten lauwerkransen voor de overwinnaars.
Maar die kransen bleven ongewonden en
de Romeinen dachten, dat zy droomden, toen
zy zagen, hoe geheel Duitschland zich als
één man tegen Napoleon verzette en over
winning op overwinning behaalde. En toen
de Franschen zich te Civita Vecchia inscheepten
en de slag by Sedan een eind maakte aan
de keizeriyke heerschappy, toen staken de
Romeinsche patriotten de hoofden weer op.
Ghibello was in dien tyd veel op straat;
't was alsof hy zich door al die gebeurtenissen
verjongd gevoelde. Er werd niet veel gewerkt,
er was voortdurend zooveel nieuws, nu eens
verdicht, dan weer waar, dat men toch moest
weten en met anderen bespreken. Ghibello
werd, alsof het zoo vanzelf sprak, het geeste-
lyk hoofd der patriotten; de toestand van
opgewondenheid, waarin hy verkeerde, werd
by den dag grooter. Hy moest de telegrammen
en couranten voorlezen en uitleggenhy hield
heele debatten en droeg er veel toe by om
het volk aan te zetten. De regeering begon
ongerust te worden, de troepen werden ge
consigneerd, '8 avonds giDgen er patrouillies
door de straten. De patriotten zonden een
verzoekschrift aan Victor Emanuel, waarin
zy hem smeekten Rome met zyn troepen te
bezetten; hinderpalen waren er niet meer,
langer aarzelen zou een verraad zyn, aan
het vaderland gepleegd. Zy eindigden met de
bedreiging, dat in geval hy hen niet wilde
helpen, Italië zichzelf zou helpen.
Ook Ugo Ghibello onderteekende dit smeek
schrift; het was hem alsof hy daardoor her
stelde wat hy vroeger had misdreven. Reeds
verbeeldde hy zich, dat hy het doel had be
reikt, waarvoor hy van zyn jongelingsjaren
af had geloden en gestredenmet glinsterende
oogen sprak by tegen Camilla over de toe
komst.
Ook voor hen zouden betere dagen aan
breken; het vaderland, voor wiens heil hy
mocht meewerken, zou hem zyn zonden ver
geven od hy zou het hoofd weer vry kunnen
opheffen.
En ook uw wonden zullen heelen, er
zullen slecht3 litteekens van overblyven, lie
veling," riep by ontroerd uit. „Een kalm geluk
zal je schadeloosstellen voor de illusies, die
je nu verloren hebt; een zonnige dag zal
volgen op den stormachtigen morgen."
Camilla deed alsof zy zyn geloof deelde on
glimlachte als in vervlogen tyden.
Maar de ministerraad van Victor Emanuel
gaf een weigerend antwoord op het smeek
schrift. Deü volgenden dag was op alle muren
een proclamatie vastgeplakt, waarin den
Romeinen met vurige woorden werd her
innerd, dat Rome een en twintig jaren gele
den de toekomst van Italië had vastgesteld
door de republiek uit te roepen. Toen was
verhinderd, dat dat voornemen ten uitvoer
werd gebracht. „Op, Romeinen l Elk oogenblik
van aarzeling kan van grooten invloed zyn!
Wy hebben wapenen en geld voor allen, die
hun leven voor deze zaak zullen wagen."
(Wordt vervolgd.)