berden verdronken. Zyne broertjes hadden
iets in 't water gegooid, dat by er uit wilde
balen, doch toen men hem er uithaalde, was
by reeds overleden.
In September a. o. zal, tereere
van den verjaardag van H. M. do Koningin,
het regiment grenadiers en jagers in de ge
legenheid gesteld worden by gedeelten voor-
8telliogen by te wonen van de Cynématograaf
ln de theater-zaal van het Kurhaus te Scheve-
ningen.
Naar men verneemt, is het aan
tal inzendingen voor de tentoonstelling be
treffende het schoenmakersvak, welke de vol
gende week in D.-n Haag geopend wordt,
boven de 300 geklommen.
De eerste luitenant van het
regiment grenadiers en jagers K-, jl. Donder
d3g aan het Kanaal in Dm Haag omver-
gestooten door een stoomtram, kon heden,
zoo goed als hersteld, het militair hospitaal
verlaten.
Een gewezen boekhouder bh
een expediteur in Den Haag, die zich aan
verduistering van hem in zfine betrekking
ter hand gestelde gelden had schuldig gemaakt,
benevens aan twee feiten van valschheid in
geschrifte en opzettelijke gebruikmaking van
valscho geschriften (quitantiën) als echt, had
zich deswege voor do rechtbank aldaar te
verantwoorden. Ter terechtzitting bleek, dat
bekL, een 31 jarig, ongehuwd persoon, ongun
stig bekendstond. Hy legde eene volledige
bekentenis af. Het Openb. Mm, vorderde 18
maanden gevangenisstraf. De verdediger mr.
Scbimmelpenninck riep 's rechters clementiein.
Uitspraak 18 dezei
Naar de „Residb/* uit de beste
bron verneemt, is de Zondagsrust der bakkers
gezellen te 's Gravenhage, die met zoo goed
gevolg is ingevoerd, weer bedreigd, doordien
een der patroons, ten behoeve van een hotel,
verleden Zondag een paar gezellen hoeft doen
werken, en Zondag avond (8 Aug,) voornemens
was dat weder te doen.
De aannemer van den strandmuur
zal in overleg met de gemeente, in de nrbyheid
van het dorp ScheveDingen een nieuw slag
aanleggen tot herstel van do communicatio
met het strand.
Dezer dagen werd aan het
„Volks^Agblad" hot bericht ontleend, dat de
kassier M., te Utrecht, in déconfiture was
geraakt en nog daags daarvóór in een landauer
met zhn familie do kermis was rondgereden.
Naar -thans wordt medegedeeld, berust dit
laatste op een vergissing of wel was het een
opzettelijke onwaarheid. Wat tot het bericht
aanleiding kan hebben gegeven, is het volgende
De zwager van den kassier M. was in dien
tyd gelogeerd op een dorp by Utrecht en
wilde van daar uit een bezoek brengen aan
zijn broeder, den geestelijke L. B., te E. By
wenschte den weg over Utrecht te nemen,
pm ook zijn zwager, den kassier M., te be
zoeken, en zoo mogelijk dezen met diens
vrouw medenemen naar E. Hy vertrok des
Vrijdags in den namiddag, in een landauer
gezeten, met zijn gasth;er en diens vrouw
naar Utrecht, na eerst de kermis te hebben
rondgereden, om M. uit te noodigen den vol
genden dag met hem naar E. te rijden. By
zijn zwager M. aangekomen, vond hy wel
zijn zuster thuis, ia een zeer bedroefden
toestand verkeerende, doch M. was in dien
middag naar E. vertrokken voor een dringende
zaak. Den volgenden dag vertrok de heer
J. L. B. weder naar Utrecht in een landauer,
om zoo naar E. te vertrekken. Hij bezocht
nu weder zijn zwager om hem uit te noodigen
mede naar E. te rijden, doch vond dezen en
zijne vrouw in eon zeer gedrukten toestand.
Eerst des avonds vernam hij te E., dat de
kassier M. niet aan zijn verplichtingen kon
voldoen en ook de geestelijke daardoor aan
merkelijke verliezen leed. De déeoofiture wordt
toegeschreven aan den gedemoruliseerden
stand der Amer. Spoorwegmarkt.
Door Burg. en Weths. van Ma rum
(Gron.) worden sollicitanten opgeroepen voor
de vacature van weg arbeider op den grind-
van Marum naar De Wilp op eene jaarwedde
van.f 52.
De milicien van het 7de rog.
infanterie Langeveld, sedert September 1895
van de Zeisterheide vermist, is door de mare
chaussees te Arcen in arrest genomen en naar
Venloo overgebracht.
Aldus bericht de „Limb. Koerier", die ver
der zegt:
Langeveld, die aan de manoeuvres op de
Zei-ttrhdue deelnam, zou onwel geworden
zijn. HU had zich toen op de heide neerge
worpen en was door allen verlaten, zonder
dat men zich verder om zijn lot bekommerd had.
Eenige weken later werd een lijk gevonden,
geheel onkenbaar gemaakt door de raven,
die daaraan een welkome prooi gevonden
hadden.
Ziehier hoe deze geruchtmakende zaak zich
ln werkelUkheid heeft toegedragen. Langeveld
vroeg onder do manoeuvres verlof om even het
gelid te mogen verlaten. Dit werd hem toe
gestaan en van deze gelegenheid maakte hU
gebruik om stilletjes achter te blijven. Toen
zijne kameraden ver genoeg uit het gezicht
waren, verwijderde hU zich in tegenoverge
stelde richting. H\j wiep torn geweer en
bajonet weg en ruilde bU een boer zUn uniform
tegen burgerkleeren.
In deze kleederen heeft hU de wijk genomen
naar Duitschland, alwaar hij in de gemeenten
Walbeek, Wachtendonk, Straelen on Herungen
afwisselend gewerkt beeft. Vele over zyn dood
geschreven artikelen hoeft hy gelezen en er
natuurlijk hartelijk om gelachen. Daar hy
geen „Heimatschein" kon vertoonen, werd
hein het veruiyf in Duilsphland aldra bemoeie-
lykt en werd hy eindeiyk door den burgemeester
van Walbeek de grenzen overgezet en aan de
marechaussee's te Arcen overgeleverd. Binnen
kort zal hy voor den krygsraad terechtstaan.
Hoe de pers hier en daar gewaar
deerd wordt, blykt uit de bejegening, di9 de
verslaggevers ondervonden by gelegenheid van
de nationale bakkery tentoonstelling te Dor
drecht. De vertegenwoordiger van het vakblad
de „Bakkers Courant" geeft er het volgende
verslag van.
Des morgens kwam uw verslaggever vol
moed te Dordrecht aan en zette hy aan
stonds koers naar „Kunstmin", waar hy tegen
tien uren aan den ingang stond, met de beste
voornemens voor dien dag.
„Uw kaart, m'neer."
„Pers."
„Dan uw perskaartI"
„Wy ontvingen die niet. Zoo u de goedheid
wilt hebben, een der leden van het comité
„Wat wil die meneer?" en een der
heeren commissieleden onderbrak ons gesprek,
zich richtende tot den man aan de deur.
„Mynheer, verslaggever „Nederl. Bakkers-
Courant".
„En wat wou u?"
„My wordt toegang geweigerd, niet in het
bezit zijnde van een Perskaart."
„Neemt u een kaart voor vyftig cents!"
„Maar, mynheer, herbaaldeiyk zal ik dezer
dagen de Tentoonstelling moeten bezoeken."
„Dan hadt je maar 'n kaart moeten aan
vragen."
„Mag ik u opmerken, dat...."
„Kan me niks schelen, daar is het bureau
voor toegangskaarten, betaal vyftig cents,
anders kan je hier vóór het hek blijven 1"
Een ander comité-lid mengde zich in het
onderhoud en scheen neiging te hebben, zich
der Pers te ontfermen
„Ik ben er beslist tegenI" verklaarde de
eerste.
„Kaartje nemen anders voor het hek
blijven," was nu ook het advies van het
commissielid No. 2
„Mynheeren, de commissie wete zelve of ze
het oudste vakblad der bakkery den gewonen
vryen toegang weigeren wil; een behandeling
als deze echter
Verder kwam het protest echter niet, want
de beide heeren commissieleden hadden de
beleefdheid, ten slotte hun eigen weg te gaan,
my alleea latende met den kaartjesman.
Men meldt uit Nieuw-York, dd.
11 Aug.: 48 menschen zyn hier vandaag
gestorven ten gevolge van de buitengewone
hitte, en 100 vielen er Hauw. De hospitalen
zyn vol patiënten. Het totaal aantal sterfge
vallen van de hitte bedraagt reeds 226.
Te Chicago zyn vandaag 25, gisteren 51
men'schen gestorven van de hitte. De openbare
gezondheid van Chicago loopt gevaar, daar er
honderden lyken van paarden op de straten
liggen.
De werkstaking aan de gas
fabrieken te Lissabon is geëindigd. Alles gaat
weer zyn gewonen gang en het bestuur heeft
maatregelen beloofd, om een herhaling te
voorkomen.
Te Pretoria wordt een electrische
tram aangelegd, waarvoor 65000 pond sterling
in aandoelen van 1 pond wordt uitgegeven.
Uit Berlyn komt het bericht,
dat de kapitein van de „Crathie", die de
„Elbe" in den grond boorde, onlangs in volle
zee wederom een dergelyk onheil heeft ver
oorzaakt. Het Spaansche stoomschip „Abril",
op weg naar Riga, is tien mylen oostelyk
van Rehelstone door bet Engelsche schip
„Telephone" aangevaren, welk laatste onder
commando stond van den kapitein der
„Crathie" De „Telephone" Lep dwars op de
„Abril" aan en sneed dit scbip nagenoeg
middendoor. Het grootste gedeelte der be
manning kon zich op de „Telephone" redaen,
terwyl de „Abril" onder hun voeten wegzonk,
doch enkelen vonden hun dood in de golven.
Zestien matrozen van de „Abril" vertoefden
dezer dagen op hun doorreis naar Hamburg
te Berlyn en spraken met groote afkeuring
over den kapitein der „Telephone," die
met eenige voorzichtigheid zeer gemakkeiyk
de aanvaring had kunnen vermydenl
Het gebeurt helaas dikwyls genoeg, dat
eene aanvaring op zee plaats heeft, doch ge-
woonlyk dan als onverroydelyke omstandig
heid; de kapitein der „Crathie" schynt er
echter een soort „sport" van te maken;men
ga dus voor hem uit den weg I
KOLONIËN.
BATAVIA, 9-14 Juli.
(Nederlandsche mail.)
Een doovemansdeur. Uit de Preanger
schryft men aan het „Bat. Nwsbl.":
Toen zich >in het begin van het jaar tal
van klachten verhieven over de abominabele
postregeling, dachten wy, dat de postdienst
eindelyk aan die klachten gehoor zou schenken
en er de nooaigo aandacht aan wyden.
„Maar het is „sama djoega" gebleven!
„De post voor de halten, die niet door den
sneltrein worden aangedaan, kan tot Soaka-
boemi het beste bediend worden door het
postkantoor te Buitenzorg, waar men daa
avonldienst dient te hebben; wordt daar toch
des avonds met den laatsten trein de post
van Batavia aangebracht, dan kan zy daar
gesorteerd worden en met den eersten trein
den volgenden dag van Buitenzorg naar die
haltes vervoerd worden.
„Thans gaat nog alles met den sneltrein
naar Soekaboeroi, van daar weder per boemmel
terug! Het is alsof wy in Perziö wonen in
plaats van in een goed geordend land!
sMet een weinig goeden wil zou de beer
Göllner gemakkeiyk aan al die klachten
tegemoet kunnen komen, maar het gebeurt
eenvoudig niet, en het sohjjnt, dat ook by
den postdienst het spreekwoord toegepast
zou moeten woiden: „Nieuwe bezems vegen
SChOOD.""
Inderdaad, zoo zegt het blad verder, schynt
men voor billyke klachten by het bestuur
van den postdienst to kloppen aan een doove
mansdeur.
Er schiet dus ni&t anders over, dan be-
leefdeiyk een beroep te doen op de Regeering,
om aan zulke antediluviaansche toestanden
een einde te maken.
Ook te Batavia nemen de klachten over een
slechten en ongeregelden postdienst weder toe.
Zoo gebeurde het met de Engelsche mail,
dat deze, te 4 uren van Tandjong Priok ver
zonden, weer een uurtje aan het station bleef
liggen, omdat de oudst-aanwezende ambtenaar
aan het postkantoor te Weltevreden verkoos
do karren voor het afhalen der mailzakken
eerst te halfzes weg te zonden. Intusschen
waren de ambtenaren en beambten voor de
behandeling der mail reeds te 4 uren op het
kantoor aanwezig, zoodat zy wegens de zorge
loosheid van een ambtenaar twee uren met
nietsdoen konden doorbrengen. Het publiek,
dat de mail daardoor eerst in den naavond
kon krygen, werd er natuurlyk de dupe van.
Er blykt o. i. uit dit en het vorige geval,
dat de chef van het postkantoor te Weltevre
den zich te weinig aan den dienst laat ge
legen liggen. Indien de oudst-aan wezende amb
tenaar niet berekend is voor zyn taak, dient hy
vervangen te worden en de chef, die voor den
dienst verantwoordelyk is, behoort tegen zulke
onregelmatigheden te waken.
Do kapitein der infanterie W. G. J. Pitlo
beeft eervol ontslag uit den dienst gevraagd.
Naar men ons mededeelt, zal de contro
leur by de ia- en uitvoerrechten en accynzen
A. W. Alsdorf binnenkort 's lands dienst met
pensioen verlaten. (Baf. Nbl.)
Onze consul-generaal te Singapore, de
heer G. Lavino, die wegens ziekte naar Wil-
dungen moest vertrekken, zal biykons de
mail binnenkort reeds die plaats kunnen ver
laten en naar zyn post terugkeeren.
Aangaande het overlyien van genera 1
De Moulin bevatten de Bataviasche bladen nog
de volgende telegrammen:
Kotta Radja, 8 Juli. - De generaal bevond
zich met den staf en 16 cavaleristen by het
terugtrekken van de troepen uit Lampoeoek
en trok door een 1200 meter lange sawah;
hy kreeg een zonnesteek en stierf na aan
komst te Lamdjamoe omstreeks vyf uren in
den namiddag.
Kotta Radja, 9 Juli. - By den tocht naar
Kroengraba ging generaal De Moulin met den
staf van Lampoaoek over sawahs naar den
grooten weg. Het terrein was zoo dras dg,
dat allen te voet moesten gaan en de paarden
aan de hand leiden. Generaal De Moulin is
op dezen tocht van vermoeienis bezweken,
hy overleed te Lampisang.
Een zeer waardeerende biographie over
generaal De Moulin bevat de „Jav. Ct."
Reeds twee jaar na aankomst in Indië werd
hy benoemd tot instructeur van de Militaire
School in 1871.
Den 17den April werd hem om gezondheids
redenen twee jaren verlof naar Europa ver
leend.
Nadat hy in de jaren 1879 tot 1881 aan
de Ilde afdeeling der krygsschool te 's-Gra-
venhage was gedetacheerd geweest, keerde hy
in April 1882 m Indië terug, om onmiddellyk
daarop by den generalen staf te worden over
geplaatst.
Na in 1885 wederom met verlof te zyn
gewesst, trad hy achtereenvolgens op als
commandant der artillerie in de 3de afdeeling
en op Atjeb, en werd later chef van den staf
te Batavia, in welke betrekking hy als kolonel
de Lombok expeditie vergezelde en eenige
maanden daarna benoemd werd tot generaal-
majoor.
Het Indische leger, zegt het officiëele blad,
verliest in den generaal De Moulin een opper-
officier van erkende bekwaamheid, die zich
de liefde en den eerbied zijner ondergeschikten
in hooge mate had weten te verwerven.
Het „Bat. Nbl." laat zich als volgt uit:
Er hebben zich onder de officieren en min
deren in Atjeh reeds meer gevallen van zonne
steek voorgedaan en vaak hoorde men daarna
van evacuatie, ook wel door verlof naar
Europa gevolgd. Toen wij het eerste bericht
ontvingen, zonder dat daarby van het over-
lyden van den generaal melding was gemaakt,
vermeenden wy ook, dat hy er het leven zou
afbrengen, om na korten of langer tyd, her
steld zyn dienst wederom te aanvaarden.
Het bleek, helaas I anders te zyn en daar,
als de dood het gevolg is van zonnesteek, hy
reeds binnen 2 a 3 uren intreedt, is zeker
het lyden van den generaal niet langdurig
geweest.
Het is een treurig einde van een zoo schoone
carrière I
Men schryft uit Buitenzorg, aan de
„Java-Bode":
Lange treinen met heilige mannen en heilige
vrouwen, pas van Mekka gekomen, passeeren
Buitenzorg om in de Preanger en verderop
hunne laaingen te lossen van aanstaande
vervlo;kers van ons kandjeng gouvernement.
Behalve die vervloekingen importetren ze
echter ook choltra, pokken en andere besmet
telijke ziekten, want ee quarantaine te Batavia
beteekent niets. In plaats van die troepen
Mekkagangers eerst te laten uitdroezen op
een of ander onbewoond eiland in de buurt
van Batavia, worden ze daar even zoogenaamd
ontsmet, en dan kunnen de smettelooze heeren
het binnenland ingaan.
De Roode brug begint nu mooi op te
schieten, zjj wordt een sieraad van Bogor,
en al zal het een bouwwerk zyn, dat geld
kost, aan een boom zoo volgeladen etc., dat
zien wy nu weer, nu er een woning voor
den directeur van 's Lands Plantentuin wordt
gebouwd van ruim 27 mille; terwyl hier
groote huizen voor veel minder te koop zyn.
Ook het paleis zal tegen het eindo der
maand klaar zyn, zoodat de gouverneur-gene
raal dan wel weer naar beneden zal komen
naar Tjipanas, waar het nu anders goddelyk
moet zijn.
Mon schryft uit Soerabaia: Langzamer
hand begint het einde der zaak van de val-
sche bankbiljetten in het zicht te komeD. Er
worden nu tien of twaalf getuigen daags
geboord, en dit helpt. Veel belangrijks valt
niet to vermelden; h.t zyn meest, öf werklui
van Han Siau Gwan, die voor Poei Tjian Tik
steenen polystten, papier hielpen maken of
ander werk deden, öf personen by wie Poei
Tjien Tik zich de benoodigdheden voor het
drukken aanschafte of deed vervaardigen.
De eenig nog overgebleven belangryko ge
tuige Kwee Kbee Soo is nog niet gehoord
Alleen is van belang, dat Han Tjiong Ling
dezer dagen heeft bekend wel te hebben ge
weten, dat zyne drukkerij werd gebruikt
voor het maken van valsch papier.
Kwee Khee Soo had hem dit verteld, maar
hem tevens verboden om in de drukkery te
komen, en onder by voeging dat zy dit valsch
papier maakten alleen voor de aardigheid en
om het eens te probaeren heelemaal niet
om h t uit te geven! Natuurlyk werd deze
bekentenis onder restrictie aanvaard, maar zy
maakt Han Tjiong Lings kans op veroorüeelïng
te vaster.
Over een tiental dagen zal vermoedelijk het
onderzoek afgoloopen zyn, on zullen de ver
dedigers aan het woord komen. Veel kans
om hun cliènten schoon te wasschen hebben
zy niet meer.
Over de aanhaling van duiten te Sin
gapore, leest men in de „Str. Times":
„Door den politie ambtenaar Bell een zeer
groote hoeveelheid valsch kopergeld achter
haald in een Chineeschon winkel voor scheeps-
benoodigdheden. Er zyn twee personeD ge
arresteerd.
De hoeveelheid valsch geld was geborgen
in 28 kisten en 11 zakken en bestond uit
centen en halve centen zooals die in het
binnenland van Java gebruikt worden en tot
een totaal bedrag van f 5000.
Verdere aanhalingen worden verwacht.
De inspecteur Bell vond in het huis nog
zeven stukjes geschut en twee oude draai
bassen en een hoeveelheid opium, die contra
bande bleek te zyn.
De onderzoekingen worden voortgezet in
overlag met den Nederlandschen consul-
generaal."
Bovenstaande mededeelingen scbynen niet
geheel juist te zyn. Vooreerst zyn, naar men
ons meldt, geen centen, doch duiten achter
haald, zegt het „Bat. Nwsbl." En verder
bedroeg de hoeveelheid 24 groote kisten en
10 zakken.
Ook de Inlandsche vorsten gaan met
hun ty'd mede. Heeft de sultan van Lingga
reeds een paar jaren geleden zyn paleis van
electrisch licht voorzien, nu heeft ook de sultan
van Koetei op de Oostkust van Borneo met
de electriciens Bagnall on Hilles, te Singapore,
een contract gesloten voor de electrische ver
lichting van zyn in aanbouw zynde, twee
verdiepingen hooge, niouwe woning te Ten-
garoeng Daarby is bedongen, dat de nieuwste
uitvindingen op dit gebied zullen worden toe
gepast; o. a. zullen ook electrische waaiers in
het paleis worden aangebracht, en genoomae
electriciens stellen er prys op de verlichting
zoodanig in te richten, dat mankementen in
de toestellen, welke in een land als Koetei
natuurlyk moeilyk te verhelpen zfin, byna
niet kunnen voorkomen.
Een en ander vermeldende, voegt de „Straits
Times" er by, dat het Inlandsch ryk van
Koetei eene groote toekomst te gemoet gaat.
Er zyn uitgestrekte kolen- en olievelden ont
dekt, groote uitgestrektheden grond zyn reeds
met koffie beplant; de sultan zelf heeft een
koffie-onderneming met ruim 800,000 vrucht
dragende bo'omen. Daarby is het ryk uit
stekend voor den handel gelegen. De rivier
is tot op 200 mylen landwaarts voor groote
kuststoomers te bevaren.
Gelyk men weet, is de sultan van Koetei de
schoonzoon van den regent van Soerabaia.
Anab Galoeng, Sibreh en Rabat.
Men schryft aan de „N. R. C." uit Atjeh
van 30 Juni:
Kolonel Stemfoort zeide by do overneming
van het gouverneurschap, dat hy de voor
schriften, hem door generaal Vetter gegeven,
stipt zou opvolgen, en daar een ieder dacht,
dat er vóór de komst van generaal De Moulin
niet meer zou worden uitgerukt, vei raste
allen do order, die een paar uren na Vetter's
vertrek gegeven werd, en waarby byna alle
corps-commandanten tegen den namiddag
halfzes ten gouvernementshuize ontboden
worden. Zulk een order wil n.l. zeggen: „er
wordt morgen op groote schaal uitgerukt."
Dat vermoeden bleek waar te zyn. Ons schit
terend succes op 29 Juni is u zeker uit de
telegrammen reeds bekend, dech de bescbry-
ving van de détails niet. Die zyn zóó inte
ressant, de Atjeher is op zóó krachtige
wyze overtuigd van de herleving van het
Indische leger, dat de indruk, door den toeht
naar Lam Pisang by hem teweeggebracht,
in geen verhouding staat tot den slag, hem
in alle opzichten gisteren geslagen.
Toen in de eerste dagen van Juni Lam-
krak, het beruchte oord, get ichtigd wer'f
mompelden velen, dat wy slechts hdf werk
verricht hadden, omdat onze oude versterking
Anak Galoeng nog in handen was van den
vyand en omdat Sibreh en Rahat niet in de
straf gedeeld hadden. Dit was weggelegd voor
den 29sten Juni.
In het geheel waren daarvoor drie colonnes
aangewezen. De eerste, die het reuzenwerk
moest verrichten, onder den luit.-kolonel Van
Heutsz, bestond uit de marechaussee, bet 3de
en het 6de bataljon (kapt. jhr. Graafland,
overste Hansen, majoor Okhuyzen); de tweede
onder overste Soeters uit het half 7de, het
12de en 14de (majoor Jacobs, overste Soeters
en majoor Thomson); de derde uit het 5de
onder overste Laceulle.
De eerste had in opdracht Anak Galoeng,
dat volgens spjonnen bericht door 200 man
bezet was, by verrassing te nemen endsarra
Sibreh en Rahat te tuchtigende tweede, om
het noordelyk gebied te bezetten en den
terugtocht van de 1ste colonne te dekken
aan den linkeroever van de Atjeh-rivier; de
3de hetzelfde aan den rechteroever.
De colonne-Van Heutsz rukte des nachts
om 12 uren uit den kraton naar Lambaroe,
van waar zy haar nachtelyke onderneming in
Z. richting begon. Tegen 4 uren kwam zy
in het gezicht van Anak Galoeng; de grootste
omzichtigheid moest nu betracht worden De
marechaussee, versterkt door een peloton
repeteergeweren, moest de belangryke o nder
neming ten uitvoer leggen. Al haar officieren
namen aan een tocht deel. Daar waren de
kapt. jhr. Graafland met zyn stoïcynsche
kalmte en die door zyn soldaten op de handen
gedragen wordt; de lange, kra t:ge luit mant
Dykstra, die weinig zegt, doch veel uitvoert;
de luitenant Wagener, die alleen wordt op
gemerkt, als er Wat te vechten valt, en de
luitenant Stoop. Zy heeft haar, onlangs per
telegram gedecoreerden, luitenant Vis verloren,
die, doordat hy z.g. controleur geworden is,
belast was met de waarnoming vanhetci.i j
bestuur. Dat Vis door dat eerebamtje nie'
aan de tuchtiging van Anak Galoeng mocht
doelnernen, was hem te erg. Hy vroeg daarom
moe te mogen gaan en dat werd hemto.jge
staan. Het peloton repeteergeweren stond
ondéi den kranigen luitenant Rynen. Een
prachtig stel, als men hen zoo zag. Langzaan»
ging het vooruit, sluipende, giydende over
het open terrein. Men hoorde den vyand
dtiidelyk bidden. Wat zou het naaste oogen-
blik geven? Hoe zou men er binnenkomen?
Het z.g gewapend yzerdraad, de bamboe-doeri
de niet te forceeren poort waren onoverkome
lijku chicanes. Doch allen waren besloten het
onmogelyke te beproeven om aan de opdracht'
Anak Galoeng by verrassing te nemen,
voldoen Het was byna kwart vóór vyven.
Dykstra is met zyn handvol dapperen vóól
ue poort gekomen. Klaarblijkelijk heeft d'
vyand mots van de nadering bemerkt. Hé.
gewapend yzerdraad kan niet verwijderd, d'
poort niet geopend worden; aan de ander*
zydeu beproeven de officieren eveneens he
vruchtelooze. Een lumineus idee schiet Dyk
stra door het hoofd. Met wenken en teekens
bedui it hy twee naast hem staande mare
chaussees allen Amboneezen dat hy
sterk genoeg is hen over de poort te tillen.
Zy hebben moeite hun hoera te weerhouden;
Dykstra tilt hen achtereenvolgens met krach
tige band op en plaatst hen in do leeuwen-
kooi. Fluks wordt de pin uit den boom ge
trokken, die de poort afsluit, de boom er af,
de poort geopend en het angstaanjagend ge
schreeuw van de Amboneezen verko ndigt wyd
en zyd, dat een handvol dapperen van het
Indische leger den stryd op leven en dood
zyn' begonnen. Het was toen kwart vóór vyf.
De maan verlichtte den omtrek slechts zwak;
men had moeite vriend van vyand te onder
scheiden. Van dien stryd eene beschaving te
geven is onmogelyk; ieder die daar optrad,
doorleefde er een heldenleven; het was den
Atjeher onmogelyk zyne versterking te ver
laten, daarom streed hy er den stryd op leven
en dood. Luitenant Wagener krygt een schot
wond door zyn linkerduim, wordt terzelfder
tyd besprongen, doch m t behulp van luitenant
Rynen wordt den vermetele het paspoort voor
de eeuwigheid gegeven. Daar krygt Rynen
zelf een schotwond in zyn heup of buik, hy
weet het zelf niet, en ontvangt tegelykertyd
een klewangslag over den rug; de gewonde
Wegener helpt hem op zyn beurt van een
wissen dood.
Daar krygt Dijkstra een klewangslag over
de borst, doch een Ambonees zendt den ver-
metelen vyand naar de andere wereld. Graaf
land zit er by, omringd door een paar zyner
getrouwen, en vertelt niet, dat een schotwond
zijn been doorboord heeft, dit zou immers den
troep kunnen ontmoedigen! Vis staat buiten
voor den eenig mogeiyken uitgang, om af te
rekenen met hen, die door de vlucht trachten
te ontkomen, doch zy komen nog niet, en
hy boort het oorverdoovend krygsgeschre°uw
daar binnen, 't Is om dol te worden en hy
heeft moeite om zyne 40 man in bedwang tö
houden. Stoop is nog de eenige officier daar
binnen, die ongedeerd is, doch do krachten
dreigen hem te begeven. Verscheidenen onzor
liggen er machteloos ter neder; het bloed
stroomt uit de wonden. Boven alles hoort
men het eigenaardig stemgeluid van Graafland,
dat de zflnen tot moed aanspoort. Maar dat
is niet noodig; allen zyn helden; de gewonde
luitenants donken niet meer aan pyn en bloed
verlies; het aantal vechtende Atjehers ver
mindert met de seconde; men struikelt over
de lyken; de klowaDgs van de marechaussee,
de bajonetten van de repeteer-goweren doen
hier dienst; daar ontwaart men een zestaï
Atjehers in een open hut de benting wafl