N°. 11182
Zaterdag 8 Augustus.
A0.1896
igeze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COUB&IÏT:
Voor Loidon per 3 maanden. .1
Franco per post i i
Alzonderiyte Nommers
f 1.10.
1-40.
0.05.
paus DER ADVERTENTIËN;
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt 0.05 berekend-
Leiden, 7 Augustus.
In het verslag van de jongste gemeente
raadszitting stipten wij reeds iets aan van
wat de burgemeester als voorzitter der ver
gadering gezegd had naar aanleiding van de
thans plaats gehad hebbende uitbreiding der
grenzen van Leiden.
Wy laten nu die toespraak hier in haar
geheel volgen. De heer Was dan zeide:
M\jne Heeren l Voordat wij overgaan tot de
gewone werkzaamheden, wensch ik met een
enkel woord in herinnering te brengen de
gewichtige gebeurtenis, die na onze laatste
vergadering voor onze gemeente heeft plaats
gevonden de tot-stand-koming van de wet
tot wjjzigiDg der grenzen tusschen Leiden en
de omliggende gemeenten Leiderdorp, Oegst-
geest en Zoeterwoude, de wet van den ISden
Juli 1896, Staatsblad No. 107.
Wat de Leidsche Gemeenteraad reeds jaren
lang met groote eenstemmigheid heeft ge-
wenscht is eindelijk tot stand gekomen, dank
z\j het initiatief van het College van Gede
puteerde Staten in deze Provincie, dank zij
vooral het krachtig optreden van Minister
Van Houten, die het wetsontwerp inaiende
en wiens uitstekende verdediging in de beide
Kamers der Staten Generaal met een schitte
rend succes is bekroond. Nu onze wenschen
z\jn vervuld, past ons een woord van warmen
dank aan het College van Gedeputeerde St.ten
dezer Provincie, die reeds jarenlang overtuigd
waren van de wenschelykheid der vergrooting
van Lei ens grondgebied en die met groote
zorgvuldighoid deze zaak hebben onderzocht
en voorbereidpast ons naast den dank, dien
wij verschuldigd zjjn aan de Wetgevende
Macht voor de aanneming en de bekrachting
van het wetsontwerp een woord van oprechts
hulde aan den Minister van Binnenlandscbe
Zaken, wiens naam aan de geschiedenis van
Leiden nauw verbonden zal blijven door zijne
krachtige medewerking om deze voor Leiden
zoo belangrijke gebeurtenis tot stand te
brengen.
Ik zal u er niet op behoeven te wijzen,
mijne heeren, hoe gewichtig deze gebeurtenis
voor Leiden is; hoe groot het belang voor
deze gemeente is, dat op 1 Augustus a. s.
aan het tegenwoordig gebied wordt toegevoegd
eene oppervlakte, grooter dan het tegenwoor
dige Leiden; dat op 1 Aug. a. s. onze bevol
king mot meer dan 8000 ingezetenen toeneemt.
Onze gemeente, die gedurende ongeveer
een kwart eeuw binnsn al te enge grenzen
bekneld was, zal beter tot Moei en ontwik
keling kunnen komen nu de grenzen zijn
verruimd en nu aan Leiden is toegevoegd,
wat daartoe reeds lang feitelijk behoorde.
De deelen van de omliggende gemeenten, die
aan de gemeente Leiden worden toegevoegd,
hadden met de dorpsgemeenten goenerlei ge
meenschappelijk belang, maar waren buiten
wijken van Leiden, waaruit zjj zijn ontstaan
en waarmede zy dezelfde belangen hadden.
Dat deze deelen van de omliggende gemeenten
aan Leiden worden toegevoegd, kan niet anders
zijn dan bevorderlijk voor den bloei der
geheele gemeenschap en moet ten slotte ook
ten goede komen aan de beide deelen van
die gemeenschap, die vroeger ten onrechte
Waren gescheiden.
Nu beweren sommige tegenstanders van
deze regeling, dat de grensuitbreiding voor
het tegenwoordige Leiden finantiCcl nadeel
zal opleveren in dien zin, dat het percentage
onzer inkomstenbelasting zal moeten worden
verhoogd.
Mijne heeren, het is buitengewoon moeielyk
reeds nu met eenige zekerheid over die zaak
een oordeel uit te spreken. Het is zeer wel
mogelijk, dat het percentage der inkomsten
belasting in de eerste jaren ietwat zal moeten
worden verhoogd, omdat zonder twijfel vele
verbeteringen moeten worden aangebracht,
waarmede grooto uitgaven gepaard gaan. Maar
ook het tegendeel is mogelijk. Niemand is
in staat op dit oogenblik daarover met eenige
zekerheid te oordeelen. Maar ik wil daartegen
een andere vraag stellen, een vraag, die
met meer zekerheid kan worden beantwoord
n. 1. deze: hoe zou in de toekomst het per
centage der inkomstenbelasting voor de tegen
woordige gemeente Leiden er uit gaan zien,
warneer de wetgever een aDdere beslissing
had genomen, wanneer de tegenstanders hun
wensch hadden zien vervuld en dit ont
werp niet tot wet was verheven? Dan eerst
zou de uittocht uit Leiden op groote schaal
zijn begonnen. Dan zou de gemeente Leiden,
beroofd van een aantal gegoede ingezetenen,
z\jn inkomsten jaar op jaar hebben zien achter
uitgaan, terwijl de jaarlijks stijgende uit
gaven voor de tegenwoordige gemeente Leiden
te betalen zouden blijveD. Dat op die wijze
het percentage van onze inkomstenbelasting
zou stijgen, zal zeker niet nader behoeven
te worden betoogd. Doch wat hiervan zijn
moge, het heil van een gemesnte, de wel
vaart van de burgerij, hangen toch niet uit
sluitend af van de vraag, of men iets meer
of minder moet bijbrengen in de gemeente
lasten! Het moet het streven zijn van een
verlicht Gemeentebestuur, om nieuwe bronnen
van welvaart te vinden. Wat daarvoor wordt
uitgegeven zal altijd ten goede komen aan
de burgerij, ook wanneer zij dientengevolge
iets meer in de gemeentelasten moet bijdragen.
Ten slotte wensch ik een woord van wel
kom toe te roepen aan onze nieuwe ingeze
tenen, onder wie wij veie oude bekenden
aantreffen. Nitt, mijne heeren, in de eerste
plaats zooals wel eens beweerd is omdat
wij door hen den kring onzer belastingbeta
lende ingezetenen aanzienlijk vermeerderd
zien, maar omdat wij altijd gemeend hebben,
dat z\j tot Leiden behoorden, en dat wy hun
nu kunnen geven datgene, waarop ingezete
nen eener grooto gemeente recht hebben
datgene, wat hun toekomt en wat de dorps-
gemeente hun onmogelyk geven kon. Zoodra
B. en Ws. zich voldoende op de hoogte heb
ben kunnen stellen van den toestand der
deelen, die van de omliggende gemeenten by
ons gebied gevoegd zyn, zullen uwe Vergade
ring voorstellen bereiken tot vermeerdering
en verbetering van de toegangswegen dier
deelen tot het midden der stad; tot verbetering
der wegen, vaarten en riolen; tot verbetering
van den gezondheidstoestand, tot regeling
van het onderwas, tot vermeerdering van
het politie-toezicht, van de brandblusch-
middelen, enz. Wanneer deze voorstellen
uwe instemming mogen verkregen, dan twyfel
ik er niet aan, myne heeren, of de nieuwe
ingezetenen zullen spoedig gaan inzieD, dat
de verbetering van hun toestand ruimschoots
opweegt tegen de vermeerdering hunner lasten.
Ik eindig met dezen wensch uit te spreken,
dat de wet van den 13den Juli 1896, Staats
blad No. 107, moge strekken tot heil van
het vergroote Leiden.
De gisteravond in het Nutsgebouw ge
houden gecombineerde bestuursvergadering
van verschillende hier ter stede gevestigde
vereenigingen, welke hare leden by ziekte
finantiëel ondersteunen, welke vergadering
was uitgeschreven door het bestuur der „Leid
sche verzekerings maatschappü tegen invali-
oiteit en ongelukken der werklieden",- scheen
nogal belangstelling te hebben gewekt, althans
de opkomst was vry goed te noemen.
Na een inleidend woord door den voor
zitter der vergadering bleek, dat by de Maat
schappy vragen waren ingekomen om voor
die leden, die in verschillende vereenigingen
waren en daardoor, by ziekte, financieel wor
den gesteund, en daarenboven ook uitkeering
van de Maatschappy ontvingen, e«.n zoodanige
wyziging in het leven te roepen, dat ge
noemde leden, in geval van ziekte of een
ongeluk, niet zulk oen hooge uitkeering zou
den ontvangen, vergeleken by hun werkloon;
vooral zou dit van toepasing zyn voor zulke
leden der vereeniging, die men „lyntrekkers"
noemt.
Het plan was dan, om, als een lid byv.
een ongeluk overkwam en daardoor uit de
kas der Maatschappy datgene ontving, waar
voor hy geassureerd is, en tevens uit ver
schillende vereenigingen ziekengeld ontving,
zyne uitkeering zóódanig te regelen, dat het
betrokken lid wél iets meer zou ontvangen
dan zijn weekloon, maar niet datgene, waarop
hy recht heeft. De overige gelden, die daardoor
de Maatschappy minder behoefde uit te be
talen, zouden dan gestort worden in de kassen,
waaruit zulk een lid uitkeering ontving. Een
en ander zou nader door de verschillende
besturen worden bepaald.
De eerste vraag, die daarop door een der
vertegenwoordigers werd gedaan, was: of het
bestuur het geen onbiliykheid zou vinden, om,
wanneer een lid aan al zyn verplichtingen
heeft voldaan, hem by ziekte of ongemak
financiëel te benadeelen?
Een tweede spreker kwam aan het slot
van zyn betoog tot de conclusie, dat hy meende,
dat iemand, die ziek is, meer noodig heeft,
dan iemand, die zich gezond gevoelt.
Verder wees spr. op de organisatie der
werklieden; hy was bevreesd, dat, als de
vereenigingen hare uitbetalingen by ziekte
giDgen verminderen, dit zou werken tot nadeel
van het vereenigingsleven, juist nu men in
den tegenwoordigen tyj zooveel doet om dit
te bevorderen. Wel juichte spr. het denkbeeld
toe, om paal en perk te stellen aan de „lyn
trekkers", door scherpere controle op hen
uit te oefenen. Door samenwerking zou men
byv. de besturen en de Maatschappy op de
hoogte kunnen houden van de leden, die
ziek zyn.
Door verschillende sprekers werd verder
nog op het misbruikmaken van het ziekengeld
gewezen; een kwaad, dat men moeilyk uit
den weg wist te ruimen.
Door het bestuur der Maatschappy werden
de sprekers zooveel mogeiyk beantwoord en
werd er tevens op gewezen, dat deze samen
werking in het leven is geroepen om te
voorkomen, dat verschillende kassen als het
ware zouden worden uitgeput door hare vele
uitkeeringen.
Ten slotte werd het voorstel gedaan, om
een lid, dat in verschillende vereenigingen is,
en daaruit by ziekte financiëel gesteund wordt,
na gemeen overleg, een zóódanige uitkeering
te geven, dat ze evenaart aan zijn weekloon,
en dat dan de Verzekeringsmaatschappy de
overige gelden in de verschillende kassen stort.
By stemming werd dit voorstel in beginsel
aangenomen, tot nadere overweging.
Alvorens de vergadering gesloten werd,
vroeg een der tegenwoordigen het woord, om
het bestuur den dank der vergadering te
brengen voor het gastvry onthaal op dezen
avond.
Met een woord van dank voor de opkomst
werd de vergadering te elf uren gesloten.
Tot Ryksklerk by de directe belastin
gen, enz. zyn benoemd de heeren: P. Van
Kempema, G. Seydell en N. J. Van Voort-
huisen, allen alhier, werkzaam op de bureelen
van den inspecteur, den ontvanger der invoer
rechten en accynzen en den ontvanger der
buitengemeenten.
Op het tweetal voor predikant by de
Geref. Gemeente te Rinsumageest komt voor
ds. Rudolph, albier.
Voor de akte Engelsche taal lager on-
derwys ia geslaagd de heer M. M. Kleer-
koper, van Leiden, en voor de akte Fransch
lager onderwys de heer W. P. Weber, van
Lisse.
Voor de hoofdakte is toegelaten de heer
H. F. Boegborn, van Heemstede.
Dr. F. J. Los, predikant te Bruchem,
heeft voor de beroeping naar Kampen bedankt
en die naar Gouda aangenomen.
By de Ned.-Herv. gemeente van Wou-
brugge is beroepen: ds. J. D. J. Idenburg,
pred. te Ter Aa (prov. Utrecht.)
Te Wassenaar ontvingen de werklieden
op de verschillende buitenplaatsen van H. K. H.
de prinses van Wied een (gedrukte) dank
betuiging van prins en prinses van Wied
„voor het prachtig geschenk en de geluk-
wenschen, by gelegenheid van hun zilveren
huwelyksfeest aangeboden". Ook ontving elk
hunner de gift van 10.
Verplaatst is de klerk der posteryen en
telegraphie 2de kl. P. H. Van Waveren, van
Amsterdam (telegraafkantoor) naar Hillegom.
De 1ste luit. C. Stolk, van het 4de reg.
inf., sedert 16 Aug. 1895 gedetacheerd by de
permanente militaire spoorwegcommissie te
's Gravenhage, welke detacheering thans expi
reert, blyft nog gedurende een jaar by ge
noemde commissie in de residentie werkzaam.
Volgens genomen besluit zal het college
van Gedeputeerde Staten van Zuid Holland
bestaan uit twee afdeelmgen of commissiën,
onderscheiden in afdeeling A. en afdeeling B.
De werkzaamheden dier afdeelingen zullen
zyn verdeeld als volgt:
Afdeeling A. Provinciale en plaatselyke
financiën, onderwys, armwezen, jacht en
visschery, reclames Ryks en plaatselyke be
lastingen, toepassing der wet tot regeling van
den kleinhandel in sterken drank en tot
beteugeling van openbare dronkenschap, en
van die, houdende bepalingen tot het tegen
gaan van overmatigen en gevaailyken arbeid
van jeugdige personen en van vrouwen.
Afdeeling B. Gemeentezaken, voor zoover
die niet aan afdeeling A zyn opgedragen,
kerkelijke zaken, waterstaat en wegen, water-
scbaps-aangMegenheden, politie, oyverheid,
landbouw, militie en schutterijen, benevens
strand7onderyen.
Tot leden dier afdeelingen zyn benoemd.
Afdeeling A. De heeren mr. G. J. Goekoop,
rnr. C. A. Van der Kemp en mr. D. Van We .l;
Afdeeling B De heeren jhr. mr. H. A. C.
De la Bassecour Caan, mr. P. L. F. Blussé
en mr. C. J. F. Graaf Van Bylandt.
Het bericht van de „N. R. C." omtrent
het by zetten van het stoff9iyk overschot van
den prin3 van Oranje in den grafkelder to
Delft was onjuist. Die byzetting zal eerst heden,
Vrydag, geschieden in tegenwoordigheid van
den adjudant der Koningin, baron Sirtema
van Grovestins, en van den commissaris van
den koninklijken grafkelder, burgemeester van
Delft.
Tot ridder 1ste klasse van de orde van
den Witten Valk is benoemd de heer L. W.
Groeneveldt, intendant van het lustslot te
Soestdfik.
Door den minister van waterstaat, handel
en nyverheid is opnieuw eene instructie vast
gesteld voor de onbtzoldigde ryksvelawachters,
belast met het toezicht op de naleving der
Boterwet.
Daarin wordt o. a. het volgende bepaald:
Voornoemde beambten zien binnen het hun
aangewezen ressort in het byzonder toe op
de stipte handhaving van de wet, houdende
bepalingen tot voorkoming van bedrog in den
boterhandel.
By denzelfden handelaar mag gelyktydig
niet meer dan één monster genomen worden.
Ook nemen zy, na by een handelaar een
monster gestoken te hebben, by denzelfden
handelaar geen nieuw monster, voordat hun
mededeeling is gedaan omtrent den uitslag
van het onderzoek van het eerstgenomen
monster.
Zy houden een register aan, waarin na
het nemen van een monster worden aange
teekend de datum, waarop dit geschieide, de
naam en het adres (straat of gracht en huis
nummer) van den handelaar, waar het monster
genomen werd, alsmede de uitslag van het
deskundig onderzoek, welke uitslag hun ten
aanzien der monsters, welke onderzocht zul
len worden na ultimo dezer, zal worden mede
gedeeld door het Departement van Water
staat, Handel en Nyverheid.
Zy zenden dadeiyk na afloop van elke
maand aan voornoemd Departement een door
hen onderteekende opgave in van de door
hen in die maand gestoken monsters.
Zy genieten eene belooning van 5 voor
elk door hen gestoken monster, dat volgens
het onderzoek der deskundigen gebleken is
surrogaat te zyn.
Van de reizeD, gedaan ter uitoefening van
het bedoelde toezicht, naar in hun ressort
gelegen plaatsen, zullen er maandeiyks 8 aan
het Ryk mogen worden in rekening gebracht,
elk af te leggen binnen een etmaal. Voor
twee zoodanige reizen mag echter in de plaats
treden eene reis, af te leggen binnen twee
etmalen.
Sedert de laatste weken worden do
sollicitanten naar de opengevallen betrokking
van corrector by de „Ned. Staatscourant" ter
Landsdrukkery beurtelings toegelaten tot het
afleggen van bewezen hunner geschiktheid
in het corrigeeren van drukproeven en hunne
bekendheid met aanverwante werkzaamheden.
Het stoffelijk overschot van den secretaris
van legatie van Frankryk, den heer Gréa,
is, nadat te zynen huize een ïykdienst had
plaats gehad onder voorgang van den pastoor-
deken Htyiigers, gisternamiddag te 5 uren
naar het station der Holl. Spoorweg-Maat-
schappy te 's Gravenhage overgebracht en
van daar naar Parys veivoerd.
De groothertog van Saksen Weimar en
zyne dochter, de hertogin van Mecklenburg,
zyn gisteravond met den gewonen trein van
7 u. 35 m. van Soestdyk, alwaar zy eenige
dagen de gasten van Hare Majesteiten waren,
en de groothertogin nog vertoeft, in de resi
dentie aangekomen.
Op het perron van het Holl. station wer
den de vorstelyke personen verwelkomd door
mevrouw de donairièro baronesse Sirtema
van Grovestins; den gezantschapsraad van
Duitschland aan on3 Hof; den Commissaris
der Koningin in Zuid-Holland, mr. Fock; den
heer Yinkhuyzen, intendant der domeinen
van de groothertogin, en zyne ochtgenoote,
mevrouw Vinkhuyz.n, alsmede door den heer
Couturier, thesaurier van de prinses
In de vestibule en op het stationsplein
stonden hofrytuigen gereed, waarmede de
groothertog, zyn dochter en haar hofdame
en do adjudant, luitenant-kolonel De Palé-
zieux, naar het hotel „Kurhaus" te Scheve-
ningen reden.
Gisternamiddag vertrokken per Staats
spoor naar Wezel de president, de vice-
president en de secretaris der Synode van
de Nederl.-Herv. Kerk, de heeren M. A. Perk,
dr. G. J. Van der Flier en L. Overman, om
dit college te vertegenwoordigen by de feeste-
lyke inwyding der gerestaureerde Willêbror-
duskerk op heden, Vrydag, naar aanleiding
van de deswege met goedkeuring van keizer
Wilhelm II gedane uitnoodiging.
Heden zullen de drie afgevaardigden der
Ned.-Herv. Kerk een tocht op de Ruhr met
het keizeriyk jacht maken, na afloop waarvan
zy aan het diner zullen deelnemen.
De minister van marine heeft den luit.
ter zee 2de klasse F. H Sobels, uit Oost-
Indie in Nederland teruggekeerd, op non-
activiteit gesteld.
Door wyien mr. S. P. baron Van Heemstra,
onlang3 te Baarn overleden, is aan de armen
der Herv. gemeente aldaar gelegateerd een
som var» f 5000.
Do Broederschap der Notarissen in Neder
land hield Woensdag te Nymegen, ono-r voor-1
zitterschap van den heer J. Ter HofLteede,
notaris te Bloemendaal, li i van het boofdbe
stuur, hare jaarlyksc'ne algemeene vergadering,
welke druk was bezocht.
Uit het door den algemeenen secretaris
uitgebrachte verslag bleek, dat de Broederschap
thans 474 leden telt; dat in het afgeloopen
jaar vele notarissen als lid waren toegetreden,
doch meerdere toetreding iü het belang der
zaak en der algemeene samenwerking steeds
zeer gewenscht blyft.
In het hoofdbestuur werd herkezen de heer
H. A. G. E. Kempers, notaris te Amsterdam,
tevens als lid van het dagelyksch bestuur,
terwyl in de pJaats van den heer A. Moll,
te Arnhem, die niet herkiesbaar was, werd
benoemd tot lid van het hoofdbestuur, de
heer P. Schmidt Scbaaff, notaris te Stiens.
Deventer werd aangewezen als plaats voor
de eerstvolgende algemeene vergadernig.
Na afloop maakten de leden een rytoer en
vereonigden zich vervolgens aan een gemeen-
8cbappeiyken maaltyd in hotel „Keizer Karei."
Door eene commissie uit het Nederlandsch
Landbouw Comité te 's-Gravenhago wordt,
naar de „Leeuw. Ct." meldt, eene enquête inge
steld naar den toestand van het landbouw
krediet in Nederland. Aan onderscheidene
personen in de verschillende provinciën zyn
deswege belangryke vragen ter beantwoor
ding toegezonden.
Tot eene behoorlyke inrichting van haar
lager onderwys is boven en behalve de by-
drage, bedoeld by art. 45 der wet van 17 Aug.
1878 (Staatsbl. 127), een Rijkssubsidie ver
leend: aan Urk van 27,921; aan Weslstel-
ling werf van ƒ35,399 25; aan Diever van
1650.
Geiyk bekend, is by de wet van 2 Oct.
1893 het patentrecht vervangen door een
belasting op de bedryfs- en andere inkomsten.
Dat die vervanging niet ten voordeelo van
's Ryks schatkist komt, blykt thans reels
uit de opbrengst dezer laatste belasting over
1894'95. Over dat jaar toch bracht de be-
drytsbela8ting in deze provincie op 134,463.77
(loopende over 11041 aanslagen), terwyl het
patentrecht over het dienstjaar 1893—'94
opbracht in hoofdsom on ryksopceoten te
zamen 205,461.257a; een verschil alzoo van
70,997.48y2 ten nadeele der schatkist. Het
getal afgegeven patenten bedroeg 29,896.
Uit Apeldoorn wordt gemeldDoor hot
Hoofdbestuur van den Bond van Oud-onder
officieren is vergunning gevraagd aan den
burgemeester van Apeldoorn tot het houden
van een optocht met vaan lel en banieren op
Maandag den lOden Augustus, van af het
station naar het Koninkiyk Paleis Het Loo en
terug. De gevraagde toestemming is dadelyk
verleend. Genoemde vereeniging komt dien
dag per extra-trein ten getale van omstreeks
300 personen van Zut.fen, om dien dag
grootendeels in het Paleis en het Park door
te brengen.
De 7 vragen over het lager onderwys,
in een vorig nommer medegedeeld als uit
gegaan van de districts-schoolopzieners in
Noord-Holland, zyn afkomstig van den inspec
teur in de 2de inspectie J. C. Fabius, to Delft,
en zyn gezonden aan al de hoofden van
scholen, ook in de provinciën Zuid-Holland,
Utrecht en Zeeland.
By koninklijk besluit zyn benosmd: tct
ontvanger der invoerrechten en de belasting
op gouden en zilveren werken te Utrecht de
heer J. Keiser, waarn. ontvanger aan bet 7de
kantoor to Amsterdam; tot ontvanger der
belastingen te Amsterdam by het 7do kan
toor E. L. Bogaert, thans te Rotterdam in de
3de afd.; tot id. te Deventer de heer J. P.
S. Jonquière, thans te Bergen-op-Zoora; tot
id. te Delfzyl de h9er H. J. Messer, thans te
Oudewater; tot id. te Sliedrecht de heer F.
Do Graaff, thans te Gorredyk; tot id. te Viat.en
de heer W. N. Du Rieu, thans te Zwartsluis;
tot id. te St.-Anna-Parochie de heer A. Mul
der, thans te Tornaard.
Pensioen verleend aan M. Nass, weduwe
van den brievengaardor J. Fritschy, ƒ125;
A. W. Van Boven, laatsteiyk ontvanger der
registratie voor de burgeriyke akten te
's Gravenhage, ƒ3000; E. Van Brevoort, wed.
H. Schaare8, commies 1ste kl. by 's Ryks
belastingen, enz., 400; E. Fraanje, wed. J.
Van der Putten, Ryksveldwachter (brigadier-
titulair), ƒ224; J. Van West ƒ1158; J. Wils
ƒ566; J. J. Kerkhof ƒ442 'sjaars.
Aan den lsten luit. der artill. van het
leger in Ned.-Inoië, C. M. Kan, vergunning
verleend tot het aannemen van het ordeteeken
van commandeur der orde van den Witten
Olifant, hem door den Koning van Siam ge-
Bchoslcar