N°. 11182 Zaterdag 8 Augustus. A0.1896 igeze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COUB&IÏT: Voor Loidon per 3 maanden. .1 Franco per post i i Alzonderiyte Nommers f 1.10. 1-40. 0.05. paus DER ADVERTENTIËN; Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt 0.05 berekend- Leiden, 7 Augustus. In het verslag van de jongste gemeente raadszitting stipten wij reeds iets aan van wat de burgemeester als voorzitter der ver gadering gezegd had naar aanleiding van de thans plaats gehad hebbende uitbreiding der grenzen van Leiden. Wy laten nu die toespraak hier in haar geheel volgen. De heer Was dan zeide: M\jne Heeren l Voordat wij overgaan tot de gewone werkzaamheden, wensch ik met een enkel woord in herinnering te brengen de gewichtige gebeurtenis, die na onze laatste vergadering voor onze gemeente heeft plaats gevonden de tot-stand-koming van de wet tot wjjzigiDg der grenzen tusschen Leiden en de omliggende gemeenten Leiderdorp, Oegst- geest en Zoeterwoude, de wet van den ISden Juli 1896, Staatsblad No. 107. Wat de Leidsche Gemeenteraad reeds jaren lang met groote eenstemmigheid heeft ge- wenscht is eindelijk tot stand gekomen, dank z\j het initiatief van het College van Gede puteerde Staten in deze Provincie, dank zij vooral het krachtig optreden van Minister Van Houten, die het wetsontwerp inaiende en wiens uitstekende verdediging in de beide Kamers der Staten Generaal met een schitte rend succes is bekroond. Nu onze wenschen z\jn vervuld, past ons een woord van warmen dank aan het College van Gedeputeerde St.ten dezer Provincie, die reeds jarenlang overtuigd waren van de wenschelykheid der vergrooting van Lei ens grondgebied en die met groote zorgvuldighoid deze zaak hebben onderzocht en voorbereidpast ons naast den dank, dien wij verschuldigd zjjn aan de Wetgevende Macht voor de aanneming en de bekrachting van het wetsontwerp een woord van oprechts hulde aan den Minister van Binnenlandscbe Zaken, wiens naam aan de geschiedenis van Leiden nauw verbonden zal blijven door zijne krachtige medewerking om deze voor Leiden zoo belangrijke gebeurtenis tot stand te brengen. Ik zal u er niet op behoeven te wijzen, mijne heeren, hoe gewichtig deze gebeurtenis voor Leiden is; hoe groot het belang voor deze gemeente is, dat op 1 Augustus a. s. aan het tegenwoordig gebied wordt toegevoegd eene oppervlakte, grooter dan het tegenwoor dige Leiden; dat op 1 Aug. a. s. onze bevol king mot meer dan 8000 ingezetenen toeneemt. Onze gemeente, die gedurende ongeveer een kwart eeuw binnsn al te enge grenzen bekneld was, zal beter tot Moei en ontwik keling kunnen komen nu de grenzen zijn verruimd en nu aan Leiden is toegevoegd, wat daartoe reeds lang feitelijk behoorde. De deelen van de omliggende gemeenten, die aan de gemeente Leiden worden toegevoegd, hadden met de dorpsgemeenten goenerlei ge meenschappelijk belang, maar waren buiten wijken van Leiden, waaruit zjj zijn ontstaan en waarmede zy dezelfde belangen hadden. Dat deze deelen van de omliggende gemeenten aan Leiden worden toegevoegd, kan niet anders zijn dan bevorderlijk voor den bloei der geheele gemeenschap en moet ten slotte ook ten goede komen aan de beide deelen van die gemeenschap, die vroeger ten onrechte Waren gescheiden. Nu beweren sommige tegenstanders van deze regeling, dat de grensuitbreiding voor het tegenwoordige Leiden finantiCcl nadeel zal opleveren in dien zin, dat het percentage onzer inkomstenbelasting zal moeten worden verhoogd. Mijne heeren, het is buitengewoon moeielyk reeds nu met eenige zekerheid over die zaak een oordeel uit te spreken. Het is zeer wel mogelijk, dat het percentage der inkomsten belasting in de eerste jaren ietwat zal moeten worden verhoogd, omdat zonder twijfel vele verbeteringen moeten worden aangebracht, waarmede grooto uitgaven gepaard gaan. Maar ook het tegendeel is mogelijk. Niemand is in staat op dit oogenblik daarover met eenige zekerheid te oordeelen. Maar ik wil daartegen een andere vraag stellen, een vraag, die met meer zekerheid kan worden beantwoord n. 1. deze: hoe zou in de toekomst het per centage der inkomstenbelasting voor de tegen woordige gemeente Leiden er uit gaan zien, warneer de wetgever een aDdere beslissing had genomen, wanneer de tegenstanders hun wensch hadden zien vervuld en dit ont werp niet tot wet was verheven? Dan eerst zou de uittocht uit Leiden op groote schaal zijn begonnen. Dan zou de gemeente Leiden, beroofd van een aantal gegoede ingezetenen, z\jn inkomsten jaar op jaar hebben zien achter uitgaan, terwijl de jaarlijks stijgende uit gaven voor de tegenwoordige gemeente Leiden te betalen zouden blijveD. Dat op die wijze het percentage van onze inkomstenbelasting zou stijgen, zal zeker niet nader behoeven te worden betoogd. Doch wat hiervan zijn moge, het heil van een gemesnte, de wel vaart van de burgerij, hangen toch niet uit sluitend af van de vraag, of men iets meer of minder moet bijbrengen in de gemeente lasten! Het moet het streven zijn van een verlicht Gemeentebestuur, om nieuwe bronnen van welvaart te vinden. Wat daarvoor wordt uitgegeven zal altijd ten goede komen aan de burgerij, ook wanneer zij dientengevolge iets meer in de gemeentelasten moet bijdragen. Ten slotte wensch ik een woord van wel kom toe te roepen aan onze nieuwe ingeze tenen, onder wie wij veie oude bekenden aantreffen. Nitt, mijne heeren, in de eerste plaats zooals wel eens beweerd is omdat wij door hen den kring onzer belastingbeta lende ingezetenen aanzienlijk vermeerderd zien, maar omdat wij altijd gemeend hebben, dat z\j tot Leiden behoorden, en dat wy hun nu kunnen geven datgene, waarop ingezete nen eener grooto gemeente recht hebben datgene, wat hun toekomt en wat de dorps- gemeente hun onmogelyk geven kon. Zoodra B. en Ws. zich voldoende op de hoogte heb ben kunnen stellen van den toestand der deelen, die van de omliggende gemeenten by ons gebied gevoegd zyn, zullen uwe Vergade ring voorstellen bereiken tot vermeerdering en verbetering van de toegangswegen dier deelen tot het midden der stad; tot verbetering der wegen, vaarten en riolen; tot verbetering van den gezondheidstoestand, tot regeling van het onderwas, tot vermeerdering van het politie-toezicht, van de brandblusch- middelen, enz. Wanneer deze voorstellen uwe instemming mogen verkregen, dan twyfel ik er niet aan, myne heeren, of de nieuwe ingezetenen zullen spoedig gaan inzieD, dat de verbetering van hun toestand ruimschoots opweegt tegen de vermeerdering hunner lasten. Ik eindig met dezen wensch uit te spreken, dat de wet van den 13den Juli 1896, Staats blad No. 107, moge strekken tot heil van het vergroote Leiden. De gisteravond in het Nutsgebouw ge houden gecombineerde bestuursvergadering van verschillende hier ter stede gevestigde vereenigingen, welke hare leden by ziekte finantiëel ondersteunen, welke vergadering was uitgeschreven door het bestuur der „Leid sche verzekerings maatschappü tegen invali- oiteit en ongelukken der werklieden",- scheen nogal belangstelling te hebben gewekt, althans de opkomst was vry goed te noemen. Na een inleidend woord door den voor zitter der vergadering bleek, dat by de Maat schappy vragen waren ingekomen om voor die leden, die in verschillende vereenigingen waren en daardoor, by ziekte, financieel wor den gesteund, en daarenboven ook uitkeering van de Maatschappy ontvingen, e«.n zoodanige wyziging in het leven te roepen, dat ge noemde leden, in geval van ziekte of een ongeluk, niet zulk oen hooge uitkeering zou den ontvangen, vergeleken by hun werkloon; vooral zou dit van toepasing zyn voor zulke leden der vereeniging, die men „lyntrekkers" noemt. Het plan was dan, om, als een lid byv. een ongeluk overkwam en daardoor uit de kas der Maatschappy datgene ontving, waar voor hy geassureerd is, en tevens uit ver schillende vereenigingen ziekengeld ontving, zyne uitkeering zóódanig te regelen, dat het betrokken lid wél iets meer zou ontvangen dan zijn weekloon, maar niet datgene, waarop hy recht heeft. De overige gelden, die daardoor de Maatschappy minder behoefde uit te be talen, zouden dan gestort worden in de kassen, waaruit zulk een lid uitkeering ontving. Een en ander zou nader door de verschillende besturen worden bepaald. De eerste vraag, die daarop door een der vertegenwoordigers werd gedaan, was: of het bestuur het geen onbiliykheid zou vinden, om, wanneer een lid aan al zyn verplichtingen heeft voldaan, hem by ziekte of ongemak financiëel te benadeelen? Een tweede spreker kwam aan het slot van zyn betoog tot de conclusie, dat hy meende, dat iemand, die ziek is, meer noodig heeft, dan iemand, die zich gezond gevoelt. Verder wees spr. op de organisatie der werklieden; hy was bevreesd, dat, als de vereenigingen hare uitbetalingen by ziekte giDgen verminderen, dit zou werken tot nadeel van het vereenigingsleven, juist nu men in den tegenwoordigen tyj zooveel doet om dit te bevorderen. Wel juichte spr. het denkbeeld toe, om paal en perk te stellen aan de „lyn trekkers", door scherpere controle op hen uit te oefenen. Door samenwerking zou men byv. de besturen en de Maatschappy op de hoogte kunnen houden van de leden, die ziek zyn. Door verschillende sprekers werd verder nog op het misbruikmaken van het ziekengeld gewezen; een kwaad, dat men moeilyk uit den weg wist te ruimen. Door het bestuur der Maatschappy werden de sprekers zooveel mogeiyk beantwoord en werd er tevens op gewezen, dat deze samen werking in het leven is geroepen om te voorkomen, dat verschillende kassen als het ware zouden worden uitgeput door hare vele uitkeeringen. Ten slotte werd het voorstel gedaan, om een lid, dat in verschillende vereenigingen is, en daaruit by ziekte financiëel gesteund wordt, na gemeen overleg, een zóódanige uitkeering te geven, dat ze evenaart aan zijn weekloon, en dat dan de Verzekeringsmaatschappy de overige gelden in de verschillende kassen stort. By stemming werd dit voorstel in beginsel aangenomen, tot nadere overweging. Alvorens de vergadering gesloten werd, vroeg een der tegenwoordigen het woord, om het bestuur den dank der vergadering te brengen voor het gastvry onthaal op dezen avond. Met een woord van dank voor de opkomst werd de vergadering te elf uren gesloten. Tot Ryksklerk by de directe belastin gen, enz. zyn benoemd de heeren: P. Van Kempema, G. Seydell en N. J. Van Voort- huisen, allen alhier, werkzaam op de bureelen van den inspecteur, den ontvanger der invoer rechten en accynzen en den ontvanger der buitengemeenten. Op het tweetal voor predikant by de Geref. Gemeente te Rinsumageest komt voor ds. Rudolph, albier. Voor de akte Engelsche taal lager on- derwys ia geslaagd de heer M. M. Kleer- koper, van Leiden, en voor de akte Fransch lager onderwys de heer W. P. Weber, van Lisse. Voor de hoofdakte is toegelaten de heer H. F. Boegborn, van Heemstede. Dr. F. J. Los, predikant te Bruchem, heeft voor de beroeping naar Kampen bedankt en die naar Gouda aangenomen. By de Ned.-Herv. gemeente van Wou- brugge is beroepen: ds. J. D. J. Idenburg, pred. te Ter Aa (prov. Utrecht.) Te Wassenaar ontvingen de werklieden op de verschillende buitenplaatsen van H. K. H. de prinses van Wied een (gedrukte) dank betuiging van prins en prinses van Wied „voor het prachtig geschenk en de geluk- wenschen, by gelegenheid van hun zilveren huwelyksfeest aangeboden". Ook ontving elk hunner de gift van 10. Verplaatst is de klerk der posteryen en telegraphie 2de kl. P. H. Van Waveren, van Amsterdam (telegraafkantoor) naar Hillegom. De 1ste luit. C. Stolk, van het 4de reg. inf., sedert 16 Aug. 1895 gedetacheerd by de permanente militaire spoorwegcommissie te 's Gravenhage, welke detacheering thans expi reert, blyft nog gedurende een jaar by ge noemde commissie in de residentie werkzaam. Volgens genomen besluit zal het college van Gedeputeerde Staten van Zuid Holland bestaan uit twee afdeelmgen of commissiën, onderscheiden in afdeeling A. en afdeeling B. De werkzaamheden dier afdeelingen zullen zyn verdeeld als volgt: Afdeeling A. Provinciale en plaatselyke financiën, onderwys, armwezen, jacht en visschery, reclames Ryks en plaatselyke be lastingen, toepassing der wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronkenschap, en van die, houdende bepalingen tot het tegen gaan van overmatigen en gevaailyken arbeid van jeugdige personen en van vrouwen. Afdeeling B. Gemeentezaken, voor zoover die niet aan afdeeling A zyn opgedragen, kerkelijke zaken, waterstaat en wegen, water- scbaps-aangMegenheden, politie, oyverheid, landbouw, militie en schutterijen, benevens strand7onderyen. Tot leden dier afdeelingen zyn benoemd. Afdeeling A. De heeren mr. G. J. Goekoop, rnr. C. A. Van der Kemp en mr. D. Van We .l; Afdeeling B De heeren jhr. mr. H. A. C. De la Bassecour Caan, mr. P. L. F. Blussé en mr. C. J. F. Graaf Van Bylandt. Het bericht van de „N. R. C." omtrent het by zetten van het stoff9iyk overschot van den prin3 van Oranje in den grafkelder to Delft was onjuist. Die byzetting zal eerst heden, Vrydag, geschieden in tegenwoordigheid van den adjudant der Koningin, baron Sirtema van Grovestins, en van den commissaris van den koninklijken grafkelder, burgemeester van Delft. Tot ridder 1ste klasse van de orde van den Witten Valk is benoemd de heer L. W. Groeneveldt, intendant van het lustslot te Soestdfik. Door den minister van waterstaat, handel en nyverheid is opnieuw eene instructie vast gesteld voor de onbtzoldigde ryksvelawachters, belast met het toezicht op de naleving der Boterwet. Daarin wordt o. a. het volgende bepaald: Voornoemde beambten zien binnen het hun aangewezen ressort in het byzonder toe op de stipte handhaving van de wet, houdende bepalingen tot voorkoming van bedrog in den boterhandel. By denzelfden handelaar mag gelyktydig niet meer dan één monster genomen worden. Ook nemen zy, na by een handelaar een monster gestoken te hebben, by denzelfden handelaar geen nieuw monster, voordat hun mededeeling is gedaan omtrent den uitslag van het onderzoek van het eerstgenomen monster. Zy houden een register aan, waarin na het nemen van een monster worden aange teekend de datum, waarop dit geschieide, de naam en het adres (straat of gracht en huis nummer) van den handelaar, waar het monster genomen werd, alsmede de uitslag van het deskundig onderzoek, welke uitslag hun ten aanzien der monsters, welke onderzocht zul len worden na ultimo dezer, zal worden mede gedeeld door het Departement van Water staat, Handel en Nyverheid. Zy zenden dadeiyk na afloop van elke maand aan voornoemd Departement een door hen onderteekende opgave in van de door hen in die maand gestoken monsters. Zy genieten eene belooning van 5 voor elk door hen gestoken monster, dat volgens het onderzoek der deskundigen gebleken is surrogaat te zyn. Van de reizeD, gedaan ter uitoefening van het bedoelde toezicht, naar in hun ressort gelegen plaatsen, zullen er maandeiyks 8 aan het Ryk mogen worden in rekening gebracht, elk af te leggen binnen een etmaal. Voor twee zoodanige reizen mag echter in de plaats treden eene reis, af te leggen binnen twee etmalen. Sedert de laatste weken worden do sollicitanten naar de opengevallen betrokking van corrector by de „Ned. Staatscourant" ter Landsdrukkery beurtelings toegelaten tot het afleggen van bewezen hunner geschiktheid in het corrigeeren van drukproeven en hunne bekendheid met aanverwante werkzaamheden. Het stoffelijk overschot van den secretaris van legatie van Frankryk, den heer Gréa, is, nadat te zynen huize een ïykdienst had plaats gehad onder voorgang van den pastoor- deken Htyiigers, gisternamiddag te 5 uren naar het station der Holl. Spoorweg-Maat- schappy te 's Gravenhage overgebracht en van daar naar Parys veivoerd. De groothertog van Saksen Weimar en zyne dochter, de hertogin van Mecklenburg, zyn gisteravond met den gewonen trein van 7 u. 35 m. van Soestdyk, alwaar zy eenige dagen de gasten van Hare Majesteiten waren, en de groothertogin nog vertoeft, in de resi dentie aangekomen. Op het perron van het Holl. station wer den de vorstelyke personen verwelkomd door mevrouw de donairièro baronesse Sirtema van Grovestins; den gezantschapsraad van Duitschland aan on3 Hof; den Commissaris der Koningin in Zuid-Holland, mr. Fock; den heer Yinkhuyzen, intendant der domeinen van de groothertogin, en zyne ochtgenoote, mevrouw Vinkhuyz.n, alsmede door den heer Couturier, thesaurier van de prinses In de vestibule en op het stationsplein stonden hofrytuigen gereed, waarmede de groothertog, zyn dochter en haar hofdame en do adjudant, luitenant-kolonel De Palé- zieux, naar het hotel „Kurhaus" te Scheve- ningen reden. Gisternamiddag vertrokken per Staats spoor naar Wezel de president, de vice- president en de secretaris der Synode van de Nederl.-Herv. Kerk, de heeren M. A. Perk, dr. G. J. Van der Flier en L. Overman, om dit college te vertegenwoordigen by de feeste- lyke inwyding der gerestaureerde Willêbror- duskerk op heden, Vrydag, naar aanleiding van de deswege met goedkeuring van keizer Wilhelm II gedane uitnoodiging. Heden zullen de drie afgevaardigden der Ned.-Herv. Kerk een tocht op de Ruhr met het keizeriyk jacht maken, na afloop waarvan zy aan het diner zullen deelnemen. De minister van marine heeft den luit. ter zee 2de klasse F. H Sobels, uit Oost- Indie in Nederland teruggekeerd, op non- activiteit gesteld. Door wyien mr. S. P. baron Van Heemstra, onlang3 te Baarn overleden, is aan de armen der Herv. gemeente aldaar gelegateerd een som var» f 5000. Do Broederschap der Notarissen in Neder land hield Woensdag te Nymegen, ono-r voor-1 zitterschap van den heer J. Ter HofLteede, notaris te Bloemendaal, li i van het boofdbe stuur, hare jaarlyksc'ne algemeene vergadering, welke druk was bezocht. Uit het door den algemeenen secretaris uitgebrachte verslag bleek, dat de Broederschap thans 474 leden telt; dat in het afgeloopen jaar vele notarissen als lid waren toegetreden, doch meerdere toetreding iü het belang der zaak en der algemeene samenwerking steeds zeer gewenscht blyft. In het hoofdbestuur werd herkezen de heer H. A. G. E. Kempers, notaris te Amsterdam, tevens als lid van het dagelyksch bestuur, terwyl in de pJaats van den heer A. Moll, te Arnhem, die niet herkiesbaar was, werd benoemd tot lid van het hoofdbestuur, de heer P. Schmidt Scbaaff, notaris te Stiens. Deventer werd aangewezen als plaats voor de eerstvolgende algemeene vergadernig. Na afloop maakten de leden een rytoer en vereonigden zich vervolgens aan een gemeen- 8cbappeiyken maaltyd in hotel „Keizer Karei." Door eene commissie uit het Nederlandsch Landbouw Comité te 's-Gravenhago wordt, naar de „Leeuw. Ct." meldt, eene enquête inge steld naar den toestand van het landbouw krediet in Nederland. Aan onderscheidene personen in de verschillende provinciën zyn deswege belangryke vragen ter beantwoor ding toegezonden. Tot eene behoorlyke inrichting van haar lager onderwys is boven en behalve de by- drage, bedoeld by art. 45 der wet van 17 Aug. 1878 (Staatsbl. 127), een Rijkssubsidie ver leend: aan Urk van 27,921; aan Weslstel- ling werf van ƒ35,399 25; aan Diever van 1650. Geiyk bekend, is by de wet van 2 Oct. 1893 het patentrecht vervangen door een belasting op de bedryfs- en andere inkomsten. Dat die vervanging niet ten voordeelo van 's Ryks schatkist komt, blykt thans reels uit de opbrengst dezer laatste belasting over 1894'95. Over dat jaar toch bracht de be- drytsbela8ting in deze provincie op 134,463.77 (loopende over 11041 aanslagen), terwyl het patentrecht over het dienstjaar 1893—'94 opbracht in hoofdsom on ryksopceoten te zamen 205,461.257a; een verschil alzoo van 70,997.48y2 ten nadeele der schatkist. Het getal afgegeven patenten bedroeg 29,896. Uit Apeldoorn wordt gemeldDoor hot Hoofdbestuur van den Bond van Oud-onder officieren is vergunning gevraagd aan den burgemeester van Apeldoorn tot het houden van een optocht met vaan lel en banieren op Maandag den lOden Augustus, van af het station naar het Koninkiyk Paleis Het Loo en terug. De gevraagde toestemming is dadelyk verleend. Genoemde vereeniging komt dien dag per extra-trein ten getale van omstreeks 300 personen van Zut.fen, om dien dag grootendeels in het Paleis en het Park door te brengen. De 7 vragen over het lager onderwys, in een vorig nommer medegedeeld als uit gegaan van de districts-schoolopzieners in Noord-Holland, zyn afkomstig van den inspec teur in de 2de inspectie J. C. Fabius, to Delft, en zyn gezonden aan al de hoofden van scholen, ook in de provinciën Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland. By koninklijk besluit zyn benosmd: tct ontvanger der invoerrechten en de belasting op gouden en zilveren werken te Utrecht de heer J. Keiser, waarn. ontvanger aan bet 7de kantoor to Amsterdam; tot ontvanger der belastingen te Amsterdam by het 7do kan toor E. L. Bogaert, thans te Rotterdam in de 3de afd.; tot id. te Deventer de heer J. P. S. Jonquière, thans te Bergen-op-Zoora; tot id. te Delfzyl de h9er H. J. Messer, thans te Oudewater; tot id. te Sliedrecht de heer F. Do Graaff, thans te Gorredyk; tot id. te Viat.en de heer W. N. Du Rieu, thans te Zwartsluis; tot id. te St.-Anna-Parochie de heer A. Mul der, thans te Tornaard. Pensioen verleend aan M. Nass, weduwe van den brievengaardor J. Fritschy, ƒ125; A. W. Van Boven, laatsteiyk ontvanger der registratie voor de burgeriyke akten te 's Gravenhage, ƒ3000; E. Van Brevoort, wed. H. Schaare8, commies 1ste kl. by 's Ryks belastingen, enz., 400; E. Fraanje, wed. J. Van der Putten, Ryksveldwachter (brigadier- titulair), ƒ224; J. Van West ƒ1158; J. Wils ƒ566; J. J. Kerkhof ƒ442 'sjaars. Aan den lsten luit. der artill. van het leger in Ned.-Inoië, C. M. Kan, vergunning verleend tot het aannemen van het ordeteeken van commandeur der orde van den Witten Olifant, hem door den Koning van Siam ge- Bchoslcar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1