11173.
Woensdag SO «Juli.
A". 1896
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van @pn- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
OP DE PLANKEN.
LEIDSCH
DA&BLA
PRUS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. ü- f 1.10.
Franco per post-».*••§*„•?•••• - n 1*^0.
Afzonderlyke Nommers i 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTLËN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootoro
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt ƒ0.05 berekend.
Ofïiciëele Kennisffeyingen.
Inkomstenbelasting 1896.
Burgemeester on Wethouders van Loiden brengen
in herinnering, dat met 31 Juli a. b. de eerste termijn
vervalt van de Inkomstenbelasting en dat
alzoo op den lBten Augustas p. e. eon zesde
gedeelte van den aanslag moet zijn voldaan.
Zjj noodigen mitsdien belanghobboDden uit, om,
tor voorkoming van vervolgingskosten,
tot de botaliDg van bet versohuldigde ten kantore
van den Gemeente Ontvanger over te gaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
27 Juli 1896. E. KIST, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden
brengen bij deze ter algemeene kennis, dat het
IJkkantoor nü 12 Augustus a. s. (einde
der herijhreis) op eiken Vrijdag en Zaterdag
van Degen uren 's voormiddaga tot één uur
'e Damiddags zal worden opengesteld tot het doen
jjken van maten en gewichten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
LcideD, F. WAS, Burgemeester.
27 Juli 1896. E. KIST, Secretaris.
De annexatie en de inkomstenbelasting.
Ten gevolge van de Wet van 13 Juli jl.
(Stsbl. No. 107), houdende verandering van
de grens tusschen de gemeente Leiden eener-
zyds en de gemeenten Leiderdorp, Oegstgeest
en Zoeterwoude anderzijds, krachtens welke
het grondgebied, dat aan de gemeente Leiden
wordt toegevoegd, met 1 Augustus a. 8. tot
die gemeente overgaat, zullen de ingezetenen
van do aan Leiden toegevoegde deelen der
drie omliggende gemeenten, op een suppletoir
kobier der plaatselijke directe belasting moeten
worden aangeslagen van 1 Augustus a. s. af,
voor zoover zy daarvoor in de termen vallen.
Art. 1 van het betrekkeiyk Raadsbesluit
bepaalt, dat eene plaatseiyke directe belasting
wordt geheven tot een telken jare by de
vaststelling der begrooting te bepalen bedrag
van hoogstens f 175,000, vermeerderd met
vyf ton honderd voor kwade posten en met
vergunning zoo noodig hoogstens vyf ten
honderd voor suppletoire kohieren to mogen
omslaan.
Met het oog op de belangryke vermeerdering
van ingezetenen ten gevolge van de grens-
uitbreidlng, ruim 8000, zal dit artikel eene
wijziging moeten ondergaan, aangezien de
jaariyksche behoeften, waarin moet worden
voorzien, uit den aard der zaak zullen ver
meerderen en wellicht zal blijken, dat een
maximum van f 175,000 niet voldoende is
en by de vaststelling der begrooting zou
moeten worden overschreden.
In evenredigheid met de percentsgewyze
vermeerdering der bevolking zou hot maximum
moeten worden vastgesteld op 210,000.
Verder behoort de bepaling, dat zoo noodig
hoogstens vyf percent kan worden geheven
voor suppletoire kohieren, te vervallen.
Vooreerst bestaat de mogeiykheid, dat het
na 1 Augustus a. s. op te maken suppletoir
kohier, ten gevolge van de uitbreiding der
gemeente, een hooger bedrag dan vyf ten
honderd van het maximum zal aanwyzen.
Maar bovendien is do vaststelling van een
maximum van beffing voor de suppletoire
kohieren overbodig en zou zulks by een
belangryken toevloed van ingezetenen in den
loop van het dienstjaar steeds tot bezwaar
aanleiding kunnen geven.
In het voorstel van Burgemeester en Wet
houders van 1 October 1888 tot wyziging
van het Raadsbesluit, regelende de heffing
eener plaatselyke directe belasting (welk
voorstel evenwel ten gevolge van de in de
Raadszitting van 6 Juni 1889 aangenomen
motie tot geene wyziging der Verordening
heeft geleid) werd dan ook reeds op dit
bezwaar gewezen en voorgesteld de bepaling
van een maximum voor de suppletoire kohieren
te doen vervalleD.
Op die suppletoire kohieren toch moeten
gebracht worden zy, die in den loop van het
dienstjaar in de gemeente komen wonen en
daardoor belastingschuldig worden naar gelang
van den tyd hunner vestiging, zoodat het
niet doeniyk is te bepalen met hoeveel uit
dien hoofde het kohier kan of mag verhoogd
worden, daar het niet bekend is hoevelen
zich in den loop van het jaar in de gemeente
zullen vestigen.
De toenmalige Commissie van Financiën
was blykens haar rapport op bovenbedoeld
voorstel van 20 November 1888, wat dit punt
betreft, dezelfde zienswyze toegedaan. Zy
schreef nl. „De vergunning echter om hoogstens
5 pet. voor suppletoire kohieren te rekenen
Burg. en Woths. merken dit zeer terecht op
streeft haar doel voorby. Hoeveel op supple
toirekohieren zal worden geheven, hangt af niet
van het goedvinden van den Raad, maar van het
gezamenlyke inkomen der daarby aangesla-
genen. Toch moet in het artikel van de
suppletoire kohieren worden melding gemaakt,
opdat op het oorspronkelijk kohier het volle
maximum kunne worden geheven."
De Commissie van Financiën stelde daarom
voor by de bepaling van een maximum voor
het te heffen bedrag, de zinsnede te voegen
„de suppletoire kohieren buiten rekening
gelaten." Het komt B. en Ws. nu wenschelyk
voor diergelyko bepaling op te nemen by de
thans aanhangige wyziging van de Verordening.
Zy geven alsnu in overweging de loven-
bedoelde wyzigingen in het hoffingsbesluit
aan te brengen, volgens welke er in deze
gemeente eene plaatselyke directe belasting
wordt geheven tot een bedragtelken jare by
de begrooting te bepalen, dat echter, de sup
pletoire kohieren buiten rekening gelaten, do
som van ƒ210,000 niet mag overschreden.
Dit bedrag wordt vermeerderd met 5 ten
honderd voor kwade posten.
Leiden, 2S Juli.
Behalve de leden van het college van
Dageiyksch Bestuur zyn twee leden van den
gemeenteraad benoemd tot ambtenaren van
den Burgeriyken Stand. Het komt B. en Ws.
wenschelyk voor, ook in verband met de uit-
breidi g van de bevolking der gemeente ten
gevolge van de grensvorandering, dat het
aantal ambtenaren van den Burgerlijken
Stand met twee Raadsleden worde vermeerderd,
ten einde behootlyk in den geregelden dienst
by afwezighoid of verhindering door meerdere
leden kunne worden voorzien.
Zy geven mitsdien in overweging over te
gaan tot de benoeming van twee ambtenaren
van den Burgeriyken Stand.
Ten gevolge van de uitbreiding van de
grenzen der gemeente, zal ook het politie
personeel moeten worden vermeerderd, ten
einde voor voldoend politietoezicht in het aan
de gemeente toegevoegd terrein te kunnen zorg
dragen.
Eene reorganisatie van de politie zal der
halve moeten worden ontworpen, welke in
overweging wordt genomen.
Inmiddels zal met 1 Augustus, zynde het
tydstip, waarop het grondgebied, dat aan de
gemeente Leiden wordt toegevoegd, tot onze
gemeente overgaat, in do messt dringende
behoeften moeten worden voldaan.
Voorloopig wordt de tydelyke aanstelling
noodig geacht van zes agenten van politie
derde klasse, waarvoor geen gelden op de be-
grooiiDg zyn uitgetrokken.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
het noodige krediet te verleenen, ten einde
tot de tydelyke aanstelling van zos agenten
van politie kunne worden overgegaan en in
hunne kleeding worden voorzien.
In verband met de grensvorandering der
gemeente moet eveneens art. 5 der Verorde
ning van 8 November 1894 op den invoer,
het vervoer en de keuring van vee en vieesch
en don handel in vieesch m de gemeente
Leiden (Gem.blad No. 10 van 1894), regelende
do wegen, waarlangs het ingevoerd vieesch
moet gebracht worden naar het Keuringslokaal,
worden gewyzigd.
Na overleg met den inspecteur der vee- en
vleeschkeuring, is reeds een wyziging by den
Raad ingediend.
Everzoo wat betreft bet Raadsbesluit van
27 September 1894, voor het heffen van haven
geld van vaartuigen en houtvlotten, die de
gemeente-wateren in Leiden binnenkomen.
In het Invalidenhuis alhier is heden
overleden een drager van het Metalen Kruis:
Antonius Byleveld, in den ouderdom van
87 jaar.
Gedurende de 1ste helft der maand Juli
zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
A. Terneuzen, B. Roos, Amsterdam; F. W.
v. d. Putten, B. Born, F. Geraerds Tbesingh,
's Gravenhage; J. Snelders, Teves, Loiden;
J. Miedoma, Linden; Volmaat, Ryswyk; J.
C. Dekker, Rotterdam.
Briefkaarten: A. Boot, Breda; A. Yan
Akkeren, Haarlem; Broers, Valkenburg.
Brieven, besteld geweest naar het buiten
land: Corver, Bendorff; D. Hencriks, Hunter;
H. Brandes, Parys.
Velen waren gistermiddag byeengeko-
men in het nieuwe weeshuis der Evang.-
Luthersche gemeente te 's-Gravenhage om
getuige to zyn van de inwyding en overdracht
dier stichting.
De plechtigheid werd geopend met het zin
gen van Gezang 15 vers 1, waarna ds. Mans-
sen regenten, regentessen, voorzitter en leden
van den grooten kerkeraad der Luthersche
gemeente en aanwezigen welkom heette. In
een boeiende rede herinnerde hy er daarna
aan, hoe twee eeuwen geleden de grondslag
werd gelegd voor het oude weeshuis, waarin
tal van geslachten gewerkt, geleden en ge
noten hebben. Hy wees op de vergrootingen,
die het gebouw gedurende dat tydsverloop
had ondergaan, en hoe eindeiyk, dank de
mildheid van mevrouw H. A. Klatte— Rahlen-
beek, die ter nagedachtenis van haar zoon
Frederik Wilhelm Theodoor Klatte, haar groot
vermogen aan het weeshuis vermaakte, dit
nieuwe doelmatige en sierlyke gebouw kon
worden gesticht.
In een lied, door ds. J. A. Böhringer voor
deze gelegenheid vervaardigd, en door de wee
zen gezongen, werd die liefdevolle daad her
dacht.
Na het einde van het lied wees ds. Mans-
sen de weezen op hun verplichtingen en
sprak hy ook de ouden van dagen toe, zoo
mede den vader en de moeder van het
weeshuis.
Vervolgens werd het gebouw in vryen en
onbezwaarden eigendom overgedragen aan
den grooten kerkeraad der Luthersche ge
meente.
Gereform. Kerk B. Tweetal te Gouda:
H. Hoekstra, te Schiedam, en R. J. W.
Rudolph, te Leiden.
Op 8 Augustus a. s. wordt te Voor
schoten een Rykstelegraafkantoor, in vereeni-
ging met het bestaande postkantoor, voor het
algemeen verkeer geopend. De diensturen
zyn geregeld hls volgt: op werkdagen, van
8 tot 12 uren voor- en van 2*/i tot bx/i en
9 tot 10 uren namiddags; op Zon- en feest
dagen, van ll/2 tot 9 uren voor- en van
12'/2 tot iya uur namiddags.
H. K. H. de Erfgroothertogin van Baden,
die te Seheveningen vertoeft, is vergezeld
van de hofdame freule A. Von Reek.
Verschillende leden van het corps diplo
matique teekenden het inschrijvingsboek van
HH. KK. HH., dat aan het Oranje-hotel
gereedligt.
Er gaat in de provincie Zuid-Holland
een adres rond aan Gedeputeerde Staten,
waarbij de onderteekenaars, allen j igers, ver
zoeken, de oponing der jacht op hazen eerst
tegen den lsten October a. s. te willen bepalen.
Als motief voor dit verzoek wordt aange
voerd, dat de jonge hazen tegen gemelden
datum eerst genoegzaam zyn ontwikkeld, om
geen aanzienlyke vermindering van dit wild
voor de toekomst te doen vreezen.
Naar gemeld wordt, heeft ce h9er H. J.
Hulst, burgemeester van Genemuiden, zyn
mandaat neergelegd als lid der Provinciale
Staten van Overysel.
By koninklijk besluit van 25 dezer is
de beer W. H. Nederhoed, voorzitter van het
uitvoerend comité der tentoonstelling van
nationale nyverheid, landbouw, veeteelt, tuin
bouw, enz., te Leeuwarden, benoemd tot
ridder in de orde van Oranje Nassau. Sts.-Cl
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
met 11 October a. s. te vervullen is de be
trekking van leeraar in boekhouden aan de
Ryks hoogere burgerschool met 5-jarigen
cursus te Groningen. Jaarwedde 500.
Zy, die voor deze betrekking in aanmer
king wenschen te komen, gelieven zich vóór
19 Augustus a. s. aan te melden by dtn
inspecteur van het middelbaar onderwys dr.
A. T. Van Aken, te 's-Gravenhage. (Sis.-Ct.)
In de 24 Juli te Gouda gehouden Raads
vergadering werd andermaal in stemming
gebracht het voorstel van den heer Dercksen
om het volgend artikel in de politie-verorde-
ning op te nemen: „Behoudens het recht
toegekend aan het plaatseiyk bestuur in art.
4 der Zondagswet, z(jn publieke vermake
lijkheden, zooals optochten, wedstryden, hard
draveryen en wat daaronder gerangschikt
kan worden, op Zondag verboden."
Staakten in de vorige zitting de stemmen
met 8 tegen 8, thans werd het voorstel met
8 tegen 6 stemmen verworpen.
De minister van marine heeft den off.
van gez. 2de kl. W. A. Stark, uit Oost-
Indié in Nederland teruggekeerd, op non-acti
viteit gesteld.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter kennis van hen, die het examen
van geëxamineerd en beëedigd landmeter wen
schen af te leggen, dat zy zich daartoe vóór
25 Augustus e. k. schrifteiyk by het depar
tement van binnenlandsche zaken moeton
aanmelden.
Zy, die in het bezit zyn van de getuigschrif
ten of diploma's, bedoeld in artikel 4 van het
koninklyk besluit van 28 Juli 1865 (Stsbl.
87), zooal3 het is gowyzigd by dat van 30
Juni 1882 (Stsbl. 78), behooren die stukken
by hun verzoekschrift om toelating over te
leggen.
De sergeanten-volontairs Busquet, Van
der Harst, Waltheer, Van Son, Van der Volde,
Lamour, Van Voorthuysen en Van Deutekom,
allen van de militaire school te Haarlem,
worden van 1 Aug. tot 16 Sept. gedeta
cheerd by het 6de reg. inf. te Amersfoort,
ten einde aan de oefeningen van het corp9
deel te nemen.
Het stoomschip „Admiral", van Oost-
Afrika naar Rotterdam en Hamburg, arri
veerde 26 Juli te Gibraltar; de „Willem II"
vertrok 25 Juli van Nieuw-York naar West-
Indió; de „Sumatra", van Amsterdam naar
Batavia, passeerde 25 Juli Peri-tn; de Am
sterdam" arriveerde 27 Juli van Rotterdam
te Nieuw-York; de „Fort Salisbury," van
Amsterdam naar Kaapstad, vertrok 25 Jul»
van Dartmouth; de „Herzog," van Hamburg
en Amsterdam naar Oost-Afrika, passeerde
26 Juli Dover; de „Maasdam," van Nieuw-
York naar Rotterdam, passeerde 28 Juli Be-
vezier; de „Prinses Amalia" arriveerde 27 Juli
van Batavia te IJmuidende „Prinses Sophie"
van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 27
Juli te Suez.
By koninklyk besluit is benoem! M. C.
Tbyssen tot burgemeester der gemeente
Westervoort.
Met ingang van 1 Sept. a. s. aan dr. H.
A. W. Speekman, op zyn verzoek, eervol
ontslag verleend als leeraar aan de Ryks-
hoogere burgerschool te Gouda.
Aan den gepensionrieerden kapitein met
rang van majoor T. J. Koentz, vergunning
8)
De laatste repetitie voor de opvoering van
„Don Carlos," de zoogenaamde generale repe
titie, was afgeloopen. Sprakeloos had Anton
Markhof zyn zoon den rug toegekeerd, en
Erik zelf was over zyn spel zóó weinig
tevreden, dat hy in droefgeestige stemming
den schouwburg verliet, ten einde zoo spoedig
mogelyk de eenzaamheid zyner kamer op te
zoeken. Maar hy had nauweiyks een paar
dozyn stappen gedaan, toen hy een wel
bekende stem zyn naam hoorde noemen.
„Tk geloof, dat wy denzelfden weg hebben,
mynheer Sarnow," zeide Helena Willisen.
„Wilt gy my niet een eindje meenemen?"
Onder alle omstandigheden zou zulk een
verzoek hem stellig zeer gelukkig gemaakt
hebben; in dezen gemoedstoestand liet het
hom byna koud. Ernstig en zwygend ging
hy naast haar, totdat zy eindelyk op zeer
hartelyken toon zeide: „Gy zyt mismoedig
geworden, mynheer Sarnow, maar gy moogt
hot geloof aan uzelven niet verliozen. Als
het u gelukt, het vertrouwen ia uw eigen
kracht te herwinnen, zult gy morgen stellig
een eervol succes behalen."
Nooit in zyn leven had een vriendeiyk
woord zóó weldadig op zyn gemoed gewerkt
als dit. En byna tegen zyn wil sprak zyn
mond van den overvloed, die zyn hart ver
„Gave de Hemel, dat gy gelyk haat, juffrouw
Willisen I Voor my staat dien avond veel meer
op het spel dan de gunst van bet publiek:
ik moet een vader heroveren."
„Ik weet het," antwoordde zy zacht. „Maar
is dit dan werkelijk de eenige weg, om u met
hem te verzoenen?"
„Ja, want ik heb het tot nu toe op alle
manieren tevergeefs beproefd. Hy kan het
my nog altyd niet vergeven, dat ik my openiyk
tegen zyn wil verzet heb. Hy houdt my voor
liefdeloos en ondankbaarik heb, helaas, goen
middelen, om hem te overtuigen, hoezeer hy
zich daarin vergist."
ByDa zonder te weten, hoe het kwam,
begon hy zijn hart uit te storten voor de
jonge tooneelspeelster. Hy vertelde haar van
zyn jeugd, van de trouwe zorg, die zyn vader
hem ook uit de verte gewyd had, en van de
vereering, die hy zelf altyd voor dezen be
roemden vader gekoesterd had.
Zy hadden gedurende dit gesprek het huis
bereikt, waarin de actrice woonde, en Helena
Willisen was blyvon staan.
„Mogen alle goede geesten morgen met u
zynl" zoide zy op innigen toon. „Nog eens,
vertrouw moedig op uw talent en op uw
kracht 1 Dan zal het zeker gaanl"
Uit haar schoone oogen trof hem een warm
stralende blik, en hy gevoelde met verrukking
den zachten druk barer hand. Toen hy op
zyn kamer was, was hy werkelyk in veel
opgeruimder stemming. Maar het was een
te lange tyd, die hem nog van den komenden
avond scheidde. Een koortsachtige opgewon-
rfto>haid die veel heviger was dan voor zyn
eerste optreden, belette hom des nachts een
kwartier rustig te slapen; al de bange twyfel,
die hem gedurende de laatste d .gen gepynigd
had, maakte zich met vernieuwde kracht van
hem meester, en toen hy den volgenden
morgen opstond, gevoelde hy zich afgemat
als na een zware ziekte.
Dat het onder zulke omstandigheden niet
gelukte, voor den avond het vertrouwen op
zichzelven te herwinnen, was maar al te
begrypelyk. In de stemming van een ter dood
veroordeelde kleedde hy zich aan, en een
enkele schuwe blik op het steeoen gezicht
van zyn vader, die als een standbeeld in do
eerste coulisse stond, deed ook zyn laatste
hoop verdwynen. Nooit had hy zoo slecht
gespeeld als dien avond. De schoonste pas
sages maakten door zyn schuld geen indruk,
en het publiek, dat den debutant aanvankelyk
een zeer welwillende houding bewezen had,
werd steeds koeler. Hoe meer de opvoering
vorderde, des te meer word zy voor Erik
Sarnow een ondraaglyke marteling. De andere
spelers gingen hem achter de coulissen uit
den weg, alsof hy met een besmetteiyke
ziekte behept was; want hoe weinig bemind
Markhof ook was, niemand had moed genoeg,
de party van zyn verstooten zoon te kiezen.
Maar van alle vernederingen, die hem ge
durende deze verschrikkelyke drie uren weder
voeren, bereidde den ongelukkigen tooneel-
speler niets een zoo bittere smart als de
waarneming, dat ook Helena Willisen zich
evenals de overigen van hem scheen af te
wenden. Aanvankelyk was het hem wel is
waar geweest, alsof heur schoone oogen hem
nog altyd moed wilden inspreken, maar toen
bad zich een stille treurigheid van haar moester
gemaakt, die Erik Sarnow beschouwde als een
uitdrukking van koelheid.
Toen het gordyn viel, haastte hy zich naar
zyn kleedkamer. Daar stond de eerste regis
seur, zyn vader, en deze zeide:
„Gy hebt misschien talent genoeg, om in
een tent op de markt op te tredentooneel-
speler wordt gy nimmer."
Daarop keerde hy zich om en ging met
vasten tred naar voren. Erik Sarnow echter
verliet eenige miouten later den schouwburg
zonder zich eerst de grime van de brandende
wangen te wasschen.
Het artistieke lot van den debutant was
na dit eerste ongelukkige optreden bezegeld.
Daar ook de recensies in de bladen over 't
geheel zeer ongunstig uitgevallen waren, kon
van een verder optreden in hoofdrollen geen
sprake meer zyn, en in de eerstvolgende
weken scheen men Erik Sarnow ook niet de
kleinste rol meer te willen toevertrouwen.
Niemand kreeg hem te zien, en daar de aan-
vankeiyke belangstelling in zyn persooniyk-
heid by de collega's zeer spoedig verdwenen
was, had men hem aan den schouwburg
weldra nagenoeg geheel vergeten. Onverschillig
ging men hem als een figurant voorby, toen
by op zekeren dag weer op de repetitie ver
scheen. Er werd een nieuw stuk ingestudeerd,
een modern toonoelspel, dat aan andere too-
neelen een schitterend succes behaald had
en waarvan men ook hier hooge verwach
tingen koesterde. Helena Willisen en Bernard
Steinhausen, de premier amoureux van den hof-
schouwburg, zouden de hoofdrollen vervullen.
Erik Sarnow had slechts weinige, zeer onbe
duidende woorden in het laatste tooneel te
zeggen.
In den donkersten hoek achter de coulissen
stond hy, totdat zyn wachtwoord viel, met
niemand een onderhoud zoekend en door
niemand gezocht. Met gespannen aandacht
volgde hy den gang van het stuk, en met
name in de tooneelen, die Helena Willisen
beheer8chte, had hy geen oog af van de
schoone actrice, wier spel reeds bij deze eerste
repetitie dead vermoeden, hoe schitterend
haar creatio zoude zyn. Maar hy deed geea
poging, haar te naderen en de oude kennis
making te hernieuwen. Na do repetitie ging
hy niet direct naar huis, maar eerst in
een boekhandel, waar hy een exemplaar van
het nieuwe, reeds in druk verschenen boek
kocht. Over dit boek zat hy in zyn eenzaam
kamertje tot diep in den nacht gebogen.
De intendant had den eersten regisseur
medegedeeld, dat de vorst met eenige ga3ten
de eerste opvoering van het beroemde too-
neolspel wenschte by te wonen, en het was
natuuriyk, dat aan de voorbereiding nu by-
zondere zorg besteed werd. Het getal repeti
ties was ongewoon groot, en toen eindelyk
de gewichtige avond gekomen was, mocht.
Anton Markhof met volle gerustheid tot
zichzelven zeggen, dat een voorbeeldige voor
stelling te wachten was.
(Wordt vervolgd.)