N°. 11164. Zaterdag 18 Juli. A°. 1896 f ï.io. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Eersle Blad. Feuilleton. BRANT ADAMS, de Keizer der Detectives. LEIDSCI DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leidon per 3 maanden. Franco por post Afzonderlijke Nommers 1.40. 0.05. PRIJS DER AD VERTENTEËN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit nommer bestaat nit TWEE Bladen. Ofiiciëole Kennisgevingen. SCHUTTERIJ. Bnrgemeeeter en Wethouders van Leidon brengen ter a'gemeene kennis, dat do Commias o, volgens art. 15 der wet van don llden April 1827 (Staatsblad Ne. 17), benoemd tot bet onderzoeken van en be- aliseen omtrent de redenen vau vrijstelling en uit sluiting, Zitt ng zal houden op het Itaadhu's dezer gemeente, op Woenala; don 22eten Juli aanstaande, 's voormiddags te tien uren en 's namiddags te één nur, naar ge'ang dit in do oprorpingobiljetten aan ieder der bel&nghoobenden zal wo<den kenbaar gemaakt. En worden dienavolgens opgeroepen: 1°. al de zoodanigen, die aan de loting van dit jaar deelgenomen hebben; 2°. degenou, dio sedert de vorige inschrijving alhier zijj komen wonen en geboron zijn m de jaren 1862 tot 1870 ingesloten; 8°. zij, die ambtshalve zrju ingeschreven en eenige reden tot vrijstolling vermeenen to bobben; 4°. degenen, die La hunne indienstslol ing bij de Schutterij recht op vrij-telling he ben ver regen; alsmede die bij het Bataljon om lichaams gebreken tijdelijk zijn vrijgesteld, en 5°. degenen, die volgens art. 3 L. en M. der Wet, als tot de nacht-of brandwacht behoorendo, lijf- of huisbedienden zij de, of bedeeld wordende, of wel a'.s gcpa9portec-rde zeemiliciens, krachtens art. 160 der Mili'iewet, vrijstelling kannen erlangen; om zich voor gezegde Commissie te vorvoegeD, op boveDgemclden da(, al ware het, dat bij ken geen oproepin^sbiljet was o tvar.gtn, ton einde ovir de ingediende reclames uitspraak wordo gedaan, terwijl zjj, die alsdan niet vcrecLijuen. geacht zullen wor Jeu geene reden tot vrijstelling te hebben en mitsdien, overeenkomstig art. lti van het Koninklijk besluit van 28 Juni 1828 (Staatsblad No. 42), voor zoover zij dienstplichtige i.ommera getiokkou kebLou, bij de Schutterij zullen wor. en iogelijfd. Burgemeester en Wethoudora voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemoeater. 15 Joh 1896. E. KIcST, Secretaris. Leiden, 17 Juli. Hedenmorgen had in de op nbare Meisjes school 1ste klasse aan de Boommarkt alhier ©ene bijzondere plechtigheid plaats. Nadat de opeubare les was afgeloopen, nam de burgemeester, als hoofd der gemeente, met een hartelijke toespraak afscheid van mejuf frouw M. Jesse, die gedurende vier en dertig jaren als hoofd aan de openbare scholen was werkzaam geweest. Hy bracht in herinnering de buitengewone moeilijkheden, aan cie be trekkingen verbonden, en eindigde met den wensch dat het mejuffrouw Jesse nog vele jaren gegeven mocht worden van eene wel verdiende rust to genieten. Vervolgens nam professor De Goeje als president der schoolcommissie het woord en bedankte, mede namens de schoolautoriteiten, voor. de zorg en toewijding, zoovele jaren aan het openbaar onderwys besteed, er mede den wensch by uitdrukkende, dat mejuffrouw Jesse, terwijl haar werk voorzeker niet vergoten zou worden, nog lang met zelfvoldoening op de volbrachte taak mocht terugzien. Hieiop bedankte mejuffrouw Jesse met ©enige toepasselijke woorden. Daarna nam een der leerlingen, Willie Horot het woord; zy was de tolk van alle leerlingen en bracht hun dank uit voor het genoten onderwjjs, waarna zjj als herinnering mejuffrouw Jesse een doelmatig cadeau aan bood, hetwelk nog vergezeld ging van eenige bloemstukken van verschillende leerlingen en belangstellenden. Aan het toelatings-examen voor het lste studiejaar van den cursus hebben voldaan bij het 4de reg. inf. te Leiden de serg.-majoor- titulair G. J. Bloem, de sergeant H. F. Oost- djjk en de korporaal W. H. Schepen. 1 adspi- rant werd afgewezen, 3 hebben zich terugge trokken, terwjjl 1 wegens ziekte geen deel nam. Door den kerkeraad der Ned. Herv. ge meente te Woubrugge is opgemaakt en aan den ambachtsheer ter keuze toegezonden het volgende tweetal: ds. J. D. J. Idenburg, pred. te Ter-Aa, en ds. J. H. Gunning E.Bzn., pred. te Leersum. Bjj de Ned.-Herv. gem. te Gouda is beroepen dr. F. J. Los, predikant te Bruchem. De Kamerheer dor Koningin, jhr. Van Pabst van Bingerden, is gisteren van Soostdjjk. naar Neuwied vertrokken tot het aanbieden, namens HH MM., aan den vorst en de vorstin Von Wied, van geschenken op hun zilveren echtfeest. De minister van staat, staatsraad mr. J. Heemskerk Azn., is gisteravond uit de badplaats Ems te 's-Gravenhage teruggekeerd. Aan het „Hötel des Indes" te 's Gra- venhage zijn gisteravond afgestapt de vorst en vorstin Ernest Löwenstein-Wertheim-Freu denberg. De Internuntius, Mgr. Lorenzelli, zal in den loop der volgende week met verlof de residentie verlaten, eerst eenigen tjjd in Luxemburg vertoeven om daarna tot het najaar in zjjn vaderland en Rome verblijf te houden. Do Ko: ingin-Regentes beeft afwijzend beschikt op het verzoek van don „Bond van klerken bjj de rechterlijke macht", om tot rijksambtenaren te woraen aangesteld. De heer Labouret, gezantschapsraad bjj de Fransche legatie te 's Gravenhage, is benoemd tot officier van het Legioen van Eer. Te WiQschoten is overleden mr. A. J. De Sitter, lid der Gedeputeerd© Staten van Groningen. In de gisteren te Utrecht gehouden Raadszitting werd aan den eervol ontslagen gemeente-secretaris, baron W. H. De Watte- ville, een pensioen verleend van f 2543.33 'sjaars. Besloten werd tot bjj bouwing van het Pharmaceutisch Laboratorium aan de Rijn kade en tot verdere verhuring aan het Rjjk. Tot tjjdeiyk leeraar in de Hebreeuwsche taal aan het gymnasium werd benoemd de heer H. Italië, tot leeraar in de scheikunde aan dezelfde inrichting van onderwijs dr. Couvée (herbenoeming.) Tot leeraar in de wiskunde aan de Rgks Hoogere Burgerschool werd benoemd de heer M. Yan Overeem. De minister van marine heeft de luits. ter zee der 2de klasse C. Van der Burg en J. A. M. J. Beretta en den officier-machinist der 2de klasse J. M. Sporrjj, uit Oost-Indië in Nederland teruggekeerd, op non-activiteit gesteld. H. M. de Koningin-Regentes, vergezeld van freule Van Ittersum, bracht gisteren een bezoek aan de Anna-Paulowna-bewaarschool te Amersfoort. Op uitdrukkelijk verlangen van H. M. werd bij dit bezoek, dat in hoofdzaak mej. Schermer, de ijverige directrice, gold, de meest mogelijke eenvoud betracht. Vandaar, dat H. M. slechts ontvangen werd door mej. Schermer, den burgemeester van Amersfoort, mr. F. D. graaf Schimmdpenninck, en den president der commissie van de school. Dj Koningin Regentes vertoefde ruim een half uur bjj de kleinen, die de Vorstin namens de directrice twee fraaie bouquetten aanboden, waarvan een bestemd was voor de Koningin. De kinderen zongen opgewekt eenige liederen. Bjj haar vertrek schonk H. M. een bedrag in geld, om de schooljeugd te onthalen. De menigte in de straten juichte de Koningin- Regentes hartelijk toe. Tot predikant bjj de Ned.-Herv. gemeente te 's Gravenhage is beroepen dr. J. A. Cramer, te Alkmaar. De ministers van binnonlandsche zaken en van waterstaat bezochten gistermiddag de tentoonstelling te Zaandam. Da heer J. F. Cremer heeft het hoofd bestuur der My. van Nijverheid ƒ5000 over handigd als eerste bjjdrage van een onbekende in den bouw van een nieuw Kolooiaal Museum. Tot adjunct-commies lste klasse bjj de provinciale griffie van Overjjsel te Zwolle is door Ged. Staten benoemd mr. J. W. A. Immink, advocaat en procureur en beëedigd klerk bjj de arrondissements-rechtbank te ütrecht. Aan het officiers-examen, dat gisteren eindigde, werd deelgenomen door de volgende cadets van de Mil. Academie, thans gedeta cheerd bjj de Mil. School te Haarlem (alpha- betische volgorde): Infanterio hier te lande: C. J. Ara weg, J. Biestraten, C. W. J. baron Van Bostselaar, A. J. R. Brandt, A. De Bruyn, H. C. Gerritsen, T. De Goegen, R. G. A. G. baron Van Ilaer- solte, A. H. en F. J. C. baron Van Harderbroek van Aramerstol, jhr. J. C. A. Van Haeften, J. H. T. Van Kervel, J. M. J. H. Lambooij, A. J. E. Lucardie, J. A. W. Nepveu, B. E. Stöver, H. C. Rouffaer, J. K. F. Weber, W. F. L. Van de Wetering bijg. De Rooy, H. G. Winkelman, R. B. Van Wulfften Phalte. Cavalerie bier te lande: J. D. Besier, B. W. baron Van Dedem, M. R Drijfhout van Haaff. Infanterie Ned.-Indié: J B. Van Aken, A. K. S. Bartelds, H. R. Cambier, H. S. Gerth van Wijk, L. F. Van Gent, P. C. Gruys, H. Help, W. Haagens, C. B. Van Ingen, D. Lamberts, H. C. Van Lamoen, C. P. Lenshoek, H. M. Luchsinger, L. P. Makking, J. V. L. Opperman, W. C. Sch&fer, J. B. Schuil, L. Scheltus van IJsseldyk, L. B. Van Staten ten Brink, G. A. Tideman, M. T. Velsing, P. D. Visser, J. M. Vorster, F. J. F. Van West, E. Weyorman. Cavalerie Ned.-Indië: C. D. A. Deibert. Dr. R. A. J. Snethlago, officier van ge zondheid lste klasse van het O.-I. leger, met verlof' hier te lande, is bevorderd tot öirigee- rend officier van gezondheid 2de klasse. Bfi het eindexamen van de adspiranten- administrateurs voor de marine hebben vol daan de heeren A. Van der Boon, W. A. Rotteveel, P. M. Schreuders, W. L. G. F. Cramer van Baumgarten en E. Verhaaf. Onder de passagiers, die per stoomschip „Koningin Regentes" naar Indiö vertrekken, behoort ook de van verlof terugkeerende officier van gezondheid Ujlaki, bekend uit de Lombok-expeditie. Naar wordt medegedeeld, hoeft graaf Von Bernsdorff, de eigenaar van het eiland Schiermonnikoog, te Berlijn eene leening ge sloten, groot 2 millioen mark, verdeeld in 40 aandeelen, ieder groot 50,000 mark, die alle ge plaatst zijn. Het plan is nu het eiland geheel in te richten op den bekenden voet van Bor kum en Norderney. Er zal een vaste aanleg plaats worden gemaakt, voorts een groot hotel aan de westzijde, terwjjl ook het be staande hotel nog zal worden uitgebreid en verfraaid. Ook zullen aan het strand tal van villa's verrijzen. Door het bestuur van de ambachtsschool te Zwolle is besloten aan de leden het voor stel te doen tot opheffing der school. Naar de „N. R. Ct." verneemt, wordt de militaire pensioenraad met 1 Nov. a. s. in werking gesteld. Het „Volksdagbl." deelt mede, dat aan den heer J. A. Bergmeier, onderwijzer te Dor drecht, door B. en Ws. dier gemeente verlof is geweigerd om als afgevaardigde naar het congres te Londen te gaan, waartoe hg door de Sociaal-Democratische Onderwijzers-vereem- ging was aangewezen. In den gemeenteraad van Oud-Beierland heeft dr. Lodder de volle verantwoordelijk heid aanvaard voor zyne verklaring omtrent de krankzinnigheid van Marie Ou wens, huis vrouw van Arie Saarloos, welke verklaring daar tot groote ongeregeldheden heeft aan leiding gegeven en tot beschadiging van have en goed van den dokter, die nu to kennen gaf f 500 voor de armen te willen beschik baar stellen als zgne verklaring onjuist mocht blyken. Is die verklaring echter deugdelijk gebleken, dan verwacht hg van hen, die hem in eer en naam beleedigd hebben wel te verstaan van de opstokers, niet van de on- kunaige menigte, volledig herstel van eer. Volgens de laatste Indische berichten zgn voorgedragen tot predikant te Batavia ds. C. Rogge, van verlof terugverwacht, en tot predikant te Fort-de-Kock, de heer A. J. Ten Bokkel Huinink. Het stoomsc >ip „Burgemeester Dra Tex" arriveerde 16 Juli van Batavia te Amsterdam do „Conrad," van Amsterdam naar Batavia, vertrok 15 Juli van Suez; de „Prin3 Willem III" vertrok 16 Juli van Amsterdam naar Westlndië; de „Fort Salisbury," van Amster dam naar Kaapstad, arriveerde 14 Juli te Londen; de „Kanzier," van Hamburg en Amsterdam naar O.-Afrika" arriv. 14 Juli te Dares-Salem; de „Amsterdam," van Rotter dam naar Ni uw York, passeerde 16 Juli Wight; de „Buniesrath," van Hamburg en Amsterdam naar Oost Afrika, arriveerde 15 Juli to N.ipels; de „Cyclops," van Amsterdam en Liverpool naar Batavia, arriveerde 15 Juli te Singapore; de „Prins van Oranje," van Batavia naar Amsterdam, vertrok 16 Juli van Port Said; de „Oengaran," van Batavia naar Rotterdam, passeerde 15 Juli S grös; de „Soembing," van Rotterdam naar Java, vertrok 16 Juli van Marseille; de „Reichstag" arriveerde 16 Juli van Hamturg en Amster dam te Durban B(j koninkiyk besluit is benoem I t >t ridder in de orde van Oranje-Nassau, dr. G. A. Hulsebos, conrector aan het gymnasium te Utrecht. Verleend aan J. C. Nieuwenhuis een pen sioen van f 531aan C. H. Buschgeüs, een pensioen van f 485en aan R. H. Reyerkerk, eerder weduwo van den brievengaarder W. Bglaard, thans weduwo van H. Spönboff, een pensioen van f 24 'sjaars. Met ingang van 1 Aug. a. s. aan de vrou- welyke commies der telegraphie van de derde klasse A. E. Theunisse, te Leeuwarden, op haar verzoek, eervol ontslag verleend uit 's lands dienst. ATJEH. By de „Staats Courant" van 17 Juli is een extra bijvoegsel verschenen, waarin is opge nomen een uittreksel van het in bewerking zynde Koloniaal Verslag over 1895, betrek king hebbende op de gebeurtenissen in Atjeh, en dat wel ingevolge de toezegging, door den minister van koloniën gedaan in antwoord op de Atjeh interpellatie, in de Eerste Kamer gehouden Daarby is tevens afgedrukt de briefwisseling tusschen den gouverneur van Atjeh, generaal Vetter, en Toekoe Oemar. Aan het overzicht is het volgende ontleend: Binnen de geconcentreerde linie hadden (in den loop van 1895) slechts enkele dieveryen en rooveryen van geringe beteekenis plaats; maar do bewoners van do strook, begrepen tusschen de geconcentreerde en de buitenliuie, en inzonderheid het aan ons gezag onder worpen gedeelte der V Moekim Montassik en het zuidelijk deel der IX Mokira, hadden nogal eens van de kwaadwilligen te lijden. Bestond de overlast, die de bevolking door hunne handelingen ondervond, aanvankeiyk meest in veediefstallen, berooving van per sonen, die koopwaren binnen het door ons bezette gebied brachten, pogingen om bruggen in brand te steken, zooals in Mei by Mata Ajer en by Anagalorag, het weghalen van brugplanken, enzin het laatst van 1895 kregen de handelingen der ons vijandige ele menten een meer systematisch karakter, dat blijkbaar verband hield met eene waargenomen grootere bedry vigheid en meerdere aansluiting bg de party van verzet. Men streefde er blykbaar naar om aan de ons goedgtzinden door strafoefeningen vree3 in te boezemen. Zoo werd in December do ons gaedg. zinde Hadji Bintang, imam van Oleh Saesoeh (IX Moekim), door eene bende, cie zgne woning binnendrong, vormoord, t»-rwyl hut ons eveneens welgezinde waarnemende hoofd der III Moekim Kerkoen, Tengkoe Sjech, Poetoes, het alleen aan zgne toevallige ~i*vh zigheid te danken had, dat hem niet helz- f .9 9) Hg plantte zgn schop in de aarde en weer klonk diezelfde angstaanjagende kreet. „Heb ik 't niet gezegd?" riep de man en ook Griggs en Twyford waren ontsteld. Griggs fluisterde zyn vriend iets in. „Juist, daar dacht ik niet aan," ant woordde deze. „Laten we maar eens gaan zoeken.1' Twyford was geen lafaard en hg zeide tegen de mannen: „Blyft gy hier, ik zal dat geheim wel alleen zien op te lossen." De heer van het steonen huis begon met een lantaarn in de hand langs de graven te zoeken, doch Brant Adams, die dit verwacht had, wist zich zóó te verbergen, dat Twyford hem onmogeiyk kon vinden. „Ik begryp er niets vaD," zeid9 deze. „Zaagt ge nergens voetstappen?" vroeg Griggs. „Neen, ik weet zeker, dat wy de eenige levende zielen op het kerkhof zijn." „Dan moet het toch de wind geweest zgn." „Ja, maar ik wilde, dat die wind dan maar op wat gelegener tyd kwam." „Ik hoop toch niet, dat ge in geesten ge looft?" zeide Twyford spottend. „Neon, maar ik begin in akelige zuchten te gelooven, maar hoe het ook zy, laten we in ieder geval voortgaan met het graf te openen." „Komt, manDen, moed gevat en weer aan het werk!" „Wg zyn niet te bewegen, heeren." „Tweehonderd dollars ieder bied ik. „We biyven weigeren." „Dan moeten we hot zelf doen." „Begin gy en dan zullen wy de rest doen." Twyford zette de spade in den grond en ditmaal kwam er zoo'n hartverscheurende kreet uit de diepte, dat de helpers zich zoo gauw ze koDden uit de voeten maakteD. E9rst buiten het kerkhof gekomen, hielden ze stil. Ook Twyford en Griggs waren op de vlucht gegaan. En toen ze daar nu by elkaar stonden en de een het witte gezicht van den ander zoo kinderachtig vond, begrepen ze niet, waarom ze nu eigeniyk weggeloopen waren. „We ïyken wel gekl" barstte Twyford uit. Op dat oogenblik deed de pauw van een naburigen boer zich hooren met een schel, langgerekt geluid. „Daarvoor zyn we dus als bange school jongens weggeloopen I" riep een der mannen. „Nu, als gy gelooft, dat die pauw daareven ook geschreeuwd heeft, dan zit die zeker in de doodkist. Neen, ik geloof er niets vanl" De meer ontwikkelde advocaat en zgn hand langer waren het er over eens, dat hun opge wonden verbeelding hun parten moest hebben gespeeld en zy trachtten de arbeiders opnieuw over te halen hun te volgen, doch deze waren er niet voor te. vinden. Griggs en Twyford gingen nu samen naar het graf terug. „Gy begint", zeide Griggs zacht, „en dan zal ik zien te ontdekken waar het geluid vandaan komt. „Neen, laat dat liever aan mg overl" Geen van beiden wilden bekennen, dat ze den noodigen moed misten; eindelgk ver mande Twyford zich en dadelgk klonk weer die afschuwelgke kreet, welke hun de haren ten berge deed ryzen. Beiden vluchtten zoo snel ze konden. Brant Adams kwam uit zgn schuilplaats te voorschyn, overtuigd, dat by ten minste voor dien nacht aan de grafscbendery een eind had gemaakt. Hy lag nu vlak by de schutting en zag de mannen in alleryl heen gaan zelfs hadden ze niet den moed hun lantaarns terug te halen. Twyford zou het wel gedurfd hebben, doch deze wilde om zekere redenen alles laten zooals het wa3. X. Brant Adams keerde naar het verlaten graf terug; iemand van minder ondervinding zou zeker de lantaarns meegenomen hebben of de houweelen, maar hy deed niets van dat alles. Voldaan over zgn nacht, keerde hy naar de herberg terug. Den volgenden morgen, zoodra bet begon te lichten, sloop James Twyford het kerkhof binnen. By het graf gekomen, vond hg alles zooals hy het ge laten had en peinzend mompelde hy voor zich heen: „Dat is zeer vreemd; daar begryp ik niets van. Klaarblykelyk Is hier niemand geweest; ik hoopte de lantaarns en de hou weelen verdwenen te vinden." Hy verborg alles onder een grafmonument en keerde weer naar het steenon huis terug. Twee dagen gingen voorby en de oude vrouw was ev6n geheimzinnig verdwenen als ze gekomen was. Drie dagen later begaven vier mannen zich naar het graf, waaruit die onheilspellende klaüken vernomen waren. LaDgzaam werkten zo voort, tot het lichaam verwyderd was en de kuil weer dichtgemaakt, ditmaal door niets gestoord. Het ïyk werd in de kist vervoerd op een wagen, die gereed stond. Den volgenden morgen verscheen de oude vrouw weer aan het hotel. Brant Adams had tot zoover de samen zweerders op een dwaalspoor geleid. Een nacht daarop begaven zich vier andere mannen naar het graf. Griggs had twee bekende grafschenders lateD komen, die natuurlyk voor geen klein geruchtje vervaard zouden zyn. Hun was een ruime belooning toegezegd, als het hun gelukte het graf open te maken. Algeheele geheim houding was daarvoor van hen verlangd. De mannen, die dit werkje honderdmaal by de hand hadden gehad, zagen dadelyk, dat het graf binnenkort was geopend geweest, doch daar ze geen lust hadden de hun toe gezegde som mis te loopen, deelden zy die wetenschap niet mede. Ze begonnen te graven, zóó lang, tot ze de plaats bereikt hadden, waar de kist ge staan had. „Hier is geen kist," zeide de een; „het graf moet binnenkort zgn geopend geweest." „Dat kan niet," zeide Griggs. „Toch is het zool" Griggs en Twyford keken elkander aan. „Waarom hebt ge ons dat niet dadelyk gezegd?" „Hoe konden wy dat weten? Gy hebt ons niet medegedeeld of de kist gisteren of een jaar geleden is bygezet." Woedend gaf Grigga bevel den kuil weder te vullen met aarde. Brant Adams zat in zyn schuilplaats zich te verheugen in de woede der beide schurken. Allen hadden nu het kerkhof verlaten. Lang zaam bewoog de kleine stoet zich voort naar het steenen huis. De beide vrienden begaven zich naar hetzelfde vertrek, waar de detective hen het eerst gezien had. Onder het venster verschool hy zich ook nu weder. Reeds nu had hy bewyzra te over, om hen te kunnen aanklagen, doch hy wilde 't hun onmogeiyk maken zich zelfs maar te kunnen verdedigen. De schurken zaten elkander aan te staren in doffe verslagenheid en langen tyd heersebte er een drukkende stilte. „Dat meisje heeft een raadsman, die slimmer is dan wy," zeide Griggs eindelgk. „Dat schgnt wel zoo." „De man, dien ik haar achterna zond, heeft het waagstuk met zyn leven moeten bekoopen." „En de vriend, die haar klaarblykeiyk in alles ter zyde staat, wa9 zeker met haar op de stoomboot. Zy heeft dien man ten minste niet eigenhandig omgebraebt." „Het beste, dat we doen kunnen, is hot meieje op te sporen." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1