N°. 11164.
Zaterdag 18 Juli.
A°. 1896
f ï.io.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Eersle Blad.
Feuilleton.
BRANT ADAMS, de Keizer der Detectives.
LEIDSCI
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leidon per 3 maanden.
Franco por post
Afzonderlijke Nommers
1.40.
0.05.
PRIJS DER AD VERTENTEËN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit nommer bestaat nit TWEE
Bladen.
Ofiiciëole Kennisgevingen.
SCHUTTERIJ.
Bnrgemeeeter en Wethouders van Leidon brengen
ter a'gemeene kennis, dat do Commias o, volgens
art. 15 der wet van don llden April 1827 (Staatsblad
Ne. 17), benoemd tot bet onderzoeken van en be-
aliseen omtrent de redenen vau vrijstelling en uit
sluiting, Zitt ng zal houden op het Itaadhu's dezer
gemeente, op Woenala; don 22eten Juli aanstaande,
's voormiddags te tien uren en 's namiddags te één
nur, naar ge'ang dit in do oprorpingobiljetten aan
ieder der bel&nghoobenden zal wo<den kenbaar
gemaakt.
En worden dienavolgens opgeroepen:
1°. al de zoodanigen, die aan de loting van dit
jaar deelgenomen hebben;
2°. degenou, dio sedert de vorige inschrijving
alhier zijj komen wonen en geboron zijn m de
jaren 1862 tot 1870 ingesloten;
8°. zij, die ambtshalve zrju ingeschreven en eenige
reden tot vrijstolling vermeenen to bobben;
4°. degenen, die La hunne indienstslol ing bij de
Schutterij recht op vrij-telling he ben ver regen;
alsmede die bij het Bataljon om lichaams
gebreken tijdelijk zijn vrijgesteld, en
5°. degenen, die volgens art. 3 L. en M. der
Wet, als tot de nacht-of brandwacht behoorendo,
lijf- of huisbedienden zij de, of bedeeld wordende,
of wel a'.s gcpa9portec-rde zeemiliciens, krachtens
art. 160 der Mili'iewet, vrijstelling kannen
erlangen;
om zich voor gezegde Commissie te vorvoegeD, op
boveDgemclden da(, al ware het, dat bij ken geen
oproepin^sbiljet was o tvar.gtn, ton einde ovir de
ingediende reclames uitspraak wordo gedaan, terwijl
zjj, die alsdan niet vcrecLijuen. geacht zullen wor Jeu
geene reden tot vrijstelling te hebben en mitsdien,
overeenkomstig art. lti van het Koninklijk besluit
van 28 Juni 1828 (Staatsblad No. 42), voor zoover
zij dienstplichtige i.ommera getiokkou kebLou, bij de
Schutterij zullen wor. en iogelijfd.
Burgemeester en Wethoudora voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemoeater.
15 Joh 1896. E. KIcST, Secretaris.
Leiden, 17 Juli.
Hedenmorgen had in de op nbare Meisjes
school 1ste klasse aan de Boommarkt alhier
©ene bijzondere plechtigheid plaats.
Nadat de opeubare les was afgeloopen, nam
de burgemeester, als hoofd der gemeente, met
een hartelijke toespraak afscheid van mejuf
frouw M. Jesse, die gedurende vier en dertig
jaren als hoofd aan de openbare scholen was
werkzaam geweest. Hy bracht in herinnering
de buitengewone moeilijkheden, aan cie be
trekkingen verbonden, en eindigde met den
wensch dat het mejuffrouw Jesse nog vele
jaren gegeven mocht worden van eene wel
verdiende rust to genieten.
Vervolgens nam professor De Goeje als
president der schoolcommissie het woord en
bedankte, mede namens de schoolautoriteiten,
voor. de zorg en toewijding, zoovele jaren aan
het openbaar onderwys besteed, er mede den
wensch by uitdrukkende, dat mejuffrouw Jesse,
terwijl haar werk voorzeker niet vergoten zou
worden, nog lang met zelfvoldoening op de
volbrachte taak mocht terugzien.
Hieiop bedankte mejuffrouw Jesse met
©enige toepasselijke woorden.
Daarna nam een der leerlingen, Willie
Horot het woord; zy was de tolk van alle
leerlingen en bracht hun dank uit voor het
genoten onderwjjs, waarna zjj als herinnering
mejuffrouw Jesse een doelmatig cadeau aan
bood, hetwelk nog vergezeld ging van eenige
bloemstukken van verschillende leerlingen en
belangstellenden.
Aan het toelatings-examen voor het lste
studiejaar van den cursus hebben voldaan
bij het 4de reg. inf. te Leiden de serg.-majoor-
titulair G. J. Bloem, de sergeant H. F. Oost-
djjk en de korporaal W. H. Schepen. 1 adspi-
rant werd afgewezen, 3 hebben zich terugge
trokken, terwjjl 1 wegens ziekte geen deel nam.
Door den kerkeraad der Ned. Herv. ge
meente te Woubrugge is opgemaakt en aan
den ambachtsheer ter keuze toegezonden het
volgende tweetal: ds. J. D. J. Idenburg, pred.
te Ter-Aa, en ds. J. H. Gunning E.Bzn., pred.
te Leersum.
Bjj de Ned.-Herv. gem. te Gouda is
beroepen dr. F. J. Los, predikant te Bruchem.
De Kamerheer dor Koningin, jhr. Van
Pabst van Bingerden, is gisteren van Soostdjjk.
naar Neuwied vertrokken tot het aanbieden,
namens HH MM., aan den vorst en de vorstin
Von Wied, van geschenken op hun zilveren
echtfeest.
De minister van staat, staatsraad mr.
J. Heemskerk Azn., is gisteravond uit de
badplaats Ems te 's-Gravenhage teruggekeerd.
Aan het „Hötel des Indes" te 's Gra-
venhage zijn gisteravond afgestapt de vorst
en vorstin Ernest Löwenstein-Wertheim-Freu
denberg.
De Internuntius, Mgr. Lorenzelli, zal in
den loop der volgende week met verlof de
residentie verlaten, eerst eenigen tjjd in
Luxemburg vertoeven om daarna tot het najaar
in zjjn vaderland en Rome verblijf te houden.
Do Ko: ingin-Regentes beeft afwijzend
beschikt op het verzoek van don „Bond van
klerken bjj de rechterlijke macht", om tot
rijksambtenaren te woraen aangesteld.
De heer Labouret, gezantschapsraad bjj
de Fransche legatie te 's Gravenhage, is
benoemd tot officier van het Legioen van Eer.
Te WiQschoten is overleden mr. A. J.
De Sitter, lid der Gedeputeerd© Staten van
Groningen.
In de gisteren te Utrecht gehouden
Raadszitting werd aan den eervol ontslagen
gemeente-secretaris, baron W. H. De Watte-
ville, een pensioen verleend van f 2543.33
'sjaars.
Besloten werd tot bjj bouwing van het
Pharmaceutisch Laboratorium aan de Rijn
kade en tot verdere verhuring aan het Rjjk.
Tot tjjdeiyk leeraar in de Hebreeuwsche taal
aan het gymnasium werd benoemd de heer
H. Italië, tot leeraar in de scheikunde aan
dezelfde inrichting van onderwijs dr. Couvée
(herbenoeming.)
Tot leeraar in de wiskunde aan de Rgks
Hoogere Burgerschool werd benoemd de heer
M. Yan Overeem.
De minister van marine heeft de luits.
ter zee der 2de klasse C. Van der Burg en
J. A. M. J. Beretta en den officier-machinist
der 2de klasse J. M. Sporrjj, uit Oost-Indië
in Nederland teruggekeerd, op non-activiteit
gesteld.
H. M. de Koningin-Regentes, vergezeld
van freule Van Ittersum, bracht gisteren een
bezoek aan de Anna-Paulowna-bewaarschool
te Amersfoort.
Op uitdrukkelijk verlangen van H. M.
werd bij dit bezoek, dat in hoofdzaak mej.
Schermer, de ijverige directrice, gold, de
meest mogelijke eenvoud betracht. Vandaar,
dat H. M. slechts ontvangen werd door mej.
Schermer, den burgemeester van Amersfoort,
mr. F. D. graaf Schimmdpenninck, en den
president der commissie van de school.
Dj Koningin Regentes vertoefde ruim een
half uur bjj de kleinen, die de Vorstin namens
de directrice twee fraaie bouquetten aanboden,
waarvan een bestemd was voor de Koningin.
De kinderen zongen opgewekt eenige liederen.
Bjj haar vertrek schonk H. M. een bedrag
in geld, om de schooljeugd te onthalen.
De menigte in de straten juichte de Koningin-
Regentes hartelijk toe.
Tot predikant bjj de Ned.-Herv. gemeente
te 's Gravenhage is beroepen dr. J. A. Cramer,
te Alkmaar.
De ministers van binnonlandsche zaken
en van waterstaat bezochten gistermiddag de
tentoonstelling te Zaandam.
Da heer J. F. Cremer heeft het hoofd
bestuur der My. van Nijverheid ƒ5000 over
handigd als eerste bjjdrage van een onbekende
in den bouw van een nieuw Kolooiaal Museum.
Tot adjunct-commies lste klasse bjj de
provinciale griffie van Overjjsel te Zwolle is
door Ged. Staten benoemd mr. J. W. A. Immink,
advocaat en procureur en beëedigd klerk bjj
de arrondissements-rechtbank te ütrecht.
Aan het officiers-examen, dat gisteren
eindigde, werd deelgenomen door de volgende
cadets van de Mil. Academie, thans gedeta
cheerd bjj de Mil. School te Haarlem (alpha-
betische volgorde):
Infanterio hier te lande: C. J. Ara weg, J.
Biestraten, C. W. J. baron Van Bostselaar,
A. J. R. Brandt, A. De Bruyn, H. C. Gerritsen,
T. De Goegen, R. G. A. G. baron Van Ilaer-
solte, A. H. en F. J. C. baron Van Harderbroek
van Aramerstol, jhr. J. C. A. Van Haeften,
J. H. T. Van Kervel, J. M. J. H. Lambooij,
A. J. E. Lucardie, J. A. W. Nepveu, B. E.
Stöver, H. C. Rouffaer, J. K. F. Weber, W.
F. L. Van de Wetering bijg. De Rooy, H. G.
Winkelman, R. B. Van Wulfften Phalte.
Cavalerie bier te lande: J. D. Besier, B. W.
baron Van Dedem, M. R Drijfhout van Haaff.
Infanterie Ned.-Indié: J B. Van Aken, A.
K. S. Bartelds, H. R. Cambier, H. S. Gerth
van Wijk, L. F. Van Gent, P. C. Gruys, H.
Help, W. Haagens, C. B. Van Ingen, D.
Lamberts, H. C. Van Lamoen, C. P. Lenshoek,
H. M. Luchsinger, L. P. Makking, J. V. L.
Opperman, W. C. Sch&fer, J. B. Schuil, L.
Scheltus van IJsseldyk, L. B. Van Staten ten
Brink, G. A. Tideman, M. T. Velsing, P. D.
Visser, J. M. Vorster, F. J. F. Van West,
E. Weyorman.
Cavalerie Ned.-Indië: C. D. A. Deibert.
Dr. R. A. J. Snethlago, officier van ge
zondheid lste klasse van het O.-I. leger, met
verlof' hier te lande, is bevorderd tot öirigee-
rend officier van gezondheid 2de klasse.
Bfi het eindexamen van de adspiranten-
administrateurs voor de marine hebben vol
daan de heeren A. Van der Boon, W. A.
Rotteveel, P. M. Schreuders, W. L. G. F.
Cramer van Baumgarten en E. Verhaaf.
Onder de passagiers, die per stoomschip
„Koningin Regentes" naar Indiö vertrekken,
behoort ook de van verlof terugkeerende
officier van gezondheid Ujlaki, bekend uit de
Lombok-expeditie.
Naar wordt medegedeeld, hoeft graaf
Von Bernsdorff, de eigenaar van het eiland
Schiermonnikoog, te Berlijn eene leening ge
sloten, groot 2 millioen mark, verdeeld in 40
aandeelen, ieder groot 50,000 mark, die alle ge
plaatst zijn. Het plan is nu het eiland geheel
in te richten op den bekenden voet van Bor
kum en Norderney. Er zal een vaste aanleg
plaats worden gemaakt, voorts een groot
hotel aan de westzijde, terwjjl ook het be
staande hotel nog zal worden uitgebreid en
verfraaid. Ook zullen aan het strand tal van
villa's verrijzen.
Door het bestuur van de ambachtsschool
te Zwolle is besloten aan de leden het voor
stel te doen tot opheffing der school.
Naar de „N. R. Ct." verneemt, wordt de
militaire pensioenraad met 1 Nov. a. s. in
werking gesteld.
Het „Volksdagbl." deelt mede, dat aan
den heer J. A. Bergmeier, onderwijzer te Dor
drecht, door B. en Ws. dier gemeente verlof
is geweigerd om als afgevaardigde naar het
congres te Londen te gaan, waartoe hg door
de Sociaal-Democratische Onderwijzers-vereem-
ging was aangewezen.
In den gemeenteraad van Oud-Beierland
heeft dr. Lodder de volle verantwoordelijk
heid aanvaard voor zyne verklaring omtrent
de krankzinnigheid van Marie Ou wens, huis
vrouw van Arie Saarloos, welke verklaring
daar tot groote ongeregeldheden heeft aan
leiding gegeven en tot beschadiging van have
en goed van den dokter, die nu to kennen
gaf f 500 voor de armen te willen beschik
baar stellen als zgne verklaring onjuist mocht
blyken. Is die verklaring echter deugdelijk
gebleken, dan verwacht hg van hen, die hem
in eer en naam beleedigd hebben wel te
verstaan van de opstokers, niet van de on-
kunaige menigte, volledig herstel van eer.
Volgens de laatste Indische berichten
zgn voorgedragen tot predikant te Batavia
ds. C. Rogge, van verlof terugverwacht, en
tot predikant te Fort-de-Kock, de heer A. J.
Ten Bokkel Huinink.
Het stoomsc >ip „Burgemeester Dra Tex"
arriveerde 16 Juli van Batavia te Amsterdam
do „Conrad," van Amsterdam naar Batavia,
vertrok 15 Juli van Suez; de „Prin3 Willem
III" vertrok 16 Juli van Amsterdam naar
Westlndië; de „Fort Salisbury," van Amster
dam naar Kaapstad, arriveerde 14 Juli te
Londen; de „Kanzier," van Hamburg en
Amsterdam naar O.-Afrika" arriv. 14 Juli te
Dares-Salem; de „Amsterdam," van Rotter
dam naar Ni uw York, passeerde 16 Juli
Wight; de „Buniesrath," van Hamburg en
Amsterdam naar Oost Afrika, arriveerde 15
Juli to N.ipels; de „Cyclops," van Amsterdam
en Liverpool naar Batavia, arriveerde 15 Juli
te Singapore; de „Prins van Oranje," van
Batavia naar Amsterdam, vertrok 16 Juli
van Port Said; de „Oengaran," van Batavia
naar Rotterdam, passeerde 15 Juli S grös;
de „Soembing," van Rotterdam naar Java,
vertrok 16 Juli van Marseille; de „Reichstag"
arriveerde 16 Juli van Hamturg en Amster
dam te Durban
B(j koninkiyk besluit is benoem I t >t
ridder in de orde van Oranje-Nassau, dr. G. A.
Hulsebos, conrector aan het gymnasium te
Utrecht.
Verleend aan J. C. Nieuwenhuis een pen
sioen van f 531aan C. H. Buschgeüs, een
pensioen van f 485en aan R. H. Reyerkerk,
eerder weduwo van den brievengaarder W.
Bglaard, thans weduwo van H. Spönboff, een
pensioen van f 24 'sjaars.
Met ingang van 1 Aug. a. s. aan de vrou-
welyke commies der telegraphie van de derde
klasse A. E. Theunisse, te Leeuwarden, op
haar verzoek, eervol ontslag verleend uit
's lands dienst.
ATJEH.
By de „Staats Courant" van 17 Juli is een
extra bijvoegsel verschenen, waarin is opge
nomen een uittreksel van het in bewerking
zynde Koloniaal Verslag over 1895, betrek
king hebbende op de gebeurtenissen in Atjeh,
en dat wel ingevolge de toezegging, door den
minister van koloniën gedaan in antwoord
op de Atjeh interpellatie, in de Eerste Kamer
gehouden Daarby is tevens afgedrukt de
briefwisseling tusschen den gouverneur van
Atjeh, generaal Vetter, en Toekoe Oemar. Aan
het overzicht is het volgende ontleend:
Binnen de geconcentreerde linie hadden (in
den loop van 1895) slechts enkele dieveryen
en rooveryen van geringe beteekenis plaats;
maar do bewoners van do strook, begrepen
tusschen de geconcentreerde en de buitenliuie,
en inzonderheid het aan ons gezag onder
worpen gedeelte der V Moekim Montassik en
het zuidelijk deel der IX Mokira, hadden
nogal eens van de kwaadwilligen te lijden.
Bestond de overlast, die de bevolking door
hunne handelingen ondervond, aanvankeiyk
meest in veediefstallen, berooving van per
sonen, die koopwaren binnen het door ons
bezette gebied brachten, pogingen om bruggen
in brand te steken, zooals in Mei by Mata
Ajer en by Anagalorag, het weghalen van
brugplanken, enzin het laatst van 1895
kregen de handelingen der ons vijandige ele
menten een meer systematisch karakter, dat
blijkbaar verband hield met eene waargenomen
grootere bedry vigheid en meerdere aansluiting
bg de party van verzet.
Men streefde er blykbaar naar om aan de
ons goedgtzinden door strafoefeningen vree3 in
te boezemen. Zoo werd in December do ons
gaedg. zinde Hadji Bintang, imam van Oleh
Saesoeh (IX Moekim), door eene bende, cie
zgne woning binnendrong, vormoord, t»-rwyl
hut ons eveneens welgezinde waarnemende
hoofd der III Moekim Kerkoen, Tengkoe Sjech,
Poetoes, het alleen aan zgne toevallige ~i*vh
zigheid te danken had, dat hem niet helz- f .9
9)
Hg plantte zgn schop in de aarde en weer
klonk diezelfde angstaanjagende kreet.
„Heb ik 't niet gezegd?" riep de man en
ook Griggs en Twyford waren ontsteld.
Griggs fluisterde zyn vriend iets in.
„Juist, daar dacht ik niet aan," ant
woordde deze.
„Laten we maar eens gaan zoeken.1'
Twyford was geen lafaard en hg zeide tegen
de mannen: „Blyft gy hier, ik zal dat geheim
wel alleen zien op te lossen."
De heer van het steonen huis begon met
een lantaarn in de hand langs de graven te
zoeken, doch Brant Adams, die dit verwacht
had, wist zich zóó te verbergen, dat Twyford
hem onmogeiyk kon vinden.
„Ik begryp er niets vaD," zeid9 deze.
„Zaagt ge nergens voetstappen?" vroeg
Griggs.
„Neen, ik weet zeker, dat wy de eenige
levende zielen op het kerkhof zijn."
„Dan moet het toch de wind geweest zgn."
„Ja, maar ik wilde, dat die wind dan maar
op wat gelegener tyd kwam."
„Ik hoop toch niet, dat ge in geesten ge
looft?" zeide Twyford spottend.
„Neon, maar ik begin in akelige zuchten
te gelooven, maar hoe het ook zy, laten we
in ieder geval voortgaan met het graf te
openen."
„Komt, manDen, moed gevat en weer aan
het werk!"
„Wg zyn niet te bewegen, heeren."
„Tweehonderd dollars ieder bied ik.
„We biyven weigeren."
„Dan moeten we hot zelf doen."
„Begin gy en dan zullen wy de rest doen."
Twyford zette de spade in den grond en
ditmaal kwam er zoo'n hartverscheurende
kreet uit de diepte, dat de helpers zich zoo
gauw ze koDden uit de voeten maakteD. E9rst
buiten het kerkhof gekomen, hielden ze stil.
Ook Twyford en Griggs waren op de vlucht
gegaan.
En toen ze daar nu by elkaar stonden en
de een het witte gezicht van den ander zoo
kinderachtig vond, begrepen ze niet, waarom
ze nu eigeniyk weggeloopen waren.
„We ïyken wel gekl" barstte Twyford uit.
Op dat oogenblik deed de pauw van een
naburigen boer zich hooren met een schel,
langgerekt geluid.
„Daarvoor zyn we dus als bange school
jongens weggeloopen I" riep een der mannen.
„Nu, als gy gelooft, dat die pauw daareven
ook geschreeuwd heeft, dan zit die zeker in
de doodkist. Neen, ik geloof er niets vanl"
De meer ontwikkelde advocaat en zgn hand
langer waren het er over eens, dat hun opge
wonden verbeelding hun parten moest hebben
gespeeld en zy trachtten de arbeiders opnieuw
over te halen hun te volgen, doch deze waren
er niet voor te. vinden.
Griggs en Twyford gingen nu samen naar
het graf terug.
„Gy begint", zeide Griggs zacht, „en dan
zal ik zien te ontdekken waar het geluid
vandaan komt.
„Neen, laat dat liever aan mg overl"
Geen van beiden wilden bekennen, dat ze
den noodigen moed misten; eindelgk ver
mande Twyford zich en dadelgk klonk weer
die afschuwelgke kreet, welke hun de haren
ten berge deed ryzen.
Beiden vluchtten zoo snel ze konden.
Brant Adams kwam uit zgn schuilplaats
te voorschyn, overtuigd, dat by ten minste
voor dien nacht aan de grafscbendery een
eind had gemaakt. Hy lag nu vlak by de
schutting en zag de mannen in alleryl heen
gaan zelfs hadden ze niet den moed hun
lantaarns terug te halen. Twyford zou het
wel gedurfd hebben, doch deze wilde om
zekere redenen alles laten zooals het wa3.
X.
Brant Adams keerde naar het verlaten graf
terug; iemand van minder ondervinding zou
zeker de lantaarns meegenomen hebben of
de houweelen, maar hy deed niets van dat
alles. Voldaan over zgn nacht, keerde hy
naar de herberg terug. Den volgenden morgen,
zoodra bet begon te lichten, sloop James
Twyford het kerkhof binnen. By het graf
gekomen, vond hg alles zooals hy het ge
laten had en peinzend mompelde hy voor
zich heen: „Dat is zeer vreemd; daar begryp
ik niets van. Klaarblykelyk Is hier niemand
geweest; ik hoopte de lantaarns en de hou
weelen verdwenen te vinden."
Hy verborg alles onder een grafmonument
en keerde weer naar het steenon huis terug.
Twee dagen gingen voorby en de oude
vrouw was ev6n geheimzinnig verdwenen
als ze gekomen was.
Drie dagen later begaven vier mannen zich
naar het graf, waaruit die onheilspellende
klaüken vernomen waren. LaDgzaam werkten
zo voort, tot het lichaam verwyderd was en
de kuil weer dichtgemaakt, ditmaal door niets
gestoord.
Het ïyk werd in de kist vervoerd op een
wagen, die gereed stond. Den volgenden morgen
verscheen de oude vrouw weer aan het hotel.
Brant Adams had tot zoover de samen
zweerders op een dwaalspoor geleid.
Een nacht daarop begaven zich vier andere
mannen naar het graf.
Griggs had twee bekende grafschenders
lateD komen, die natuurlyk voor geen klein
geruchtje vervaard zouden zyn. Hun was een
ruime belooning toegezegd, als het hun gelukte
het graf open te maken. Algeheele geheim
houding was daarvoor van hen verlangd.
De mannen, die dit werkje honderdmaal
by de hand hadden gehad, zagen dadelyk,
dat het graf binnenkort was geopend geweest,
doch daar ze geen lust hadden de hun toe
gezegde som mis te loopen, deelden zy die
wetenschap niet mede.
Ze begonnen te graven, zóó lang, tot ze
de plaats bereikt hadden, waar de kist ge
staan had.
„Hier is geen kist," zeide de een; „het graf
moet binnenkort zgn geopend geweest."
„Dat kan niet," zeide Griggs.
„Toch is het zool"
Griggs en Twyford keken elkander aan.
„Waarom hebt ge ons dat niet dadelyk
gezegd?"
„Hoe konden wy dat weten? Gy hebt ons
niet medegedeeld of de kist gisteren of een
jaar geleden is bygezet."
Woedend gaf Grigga bevel den kuil weder
te vullen met aarde.
Brant Adams zat in zyn schuilplaats zich
te verheugen in de woede der beide schurken.
Allen hadden nu het kerkhof verlaten. Lang
zaam bewoog de kleine stoet zich voort naar
het steenen huis. De beide vrienden begaven
zich naar hetzelfde vertrek, waar de detective
hen het eerst gezien had. Onder het venster
verschool hy zich ook nu weder.
Reeds nu had hy bewyzra te over, om hen
te kunnen aanklagen, doch hy wilde 't hun
onmogeiyk maken zich zelfs maar te kunnen
verdedigen. De schurken zaten elkander aan
te staren in doffe verslagenheid en langen tyd
heersebte er een drukkende stilte.
„Dat meisje heeft een raadsman, die slimmer
is dan wy," zeide Griggs eindelgk.
„Dat schgnt wel zoo."
„De man, dien ik haar achterna zond,
heeft het waagstuk met zyn leven moeten
bekoopen."
„En de vriend, die haar klaarblykeiyk in
alles ter zyde staat, wa9 zeker met haar op
de stoomboot. Zy heeft dien man ten minste
niet eigenhandig omgebraebt."
„Het beste, dat we doen kunnen, is hot
meieje op te sporen."
(Wordt vervolgd.)