MENGELWERK.
Twee medeminnaars.
Uit het Engelsch van Frederick Engelbach.
De korte Afgbaansche dag neigde reeds ten
einde toen de Britsche troepen balt hielden
aan den ingang van den Kbyber bergpas.
De expeditie was ondernomen tegen Maho
med Khan, het hoofd van een zeer oproo-
rigen stam, die nog door niemand tot onder
werping was kunnen worden gedwongen. Do
soldaten praatten vroolyk onder elkaar over
de mogelijkheid van een spoedig slaagsraken
met den vijand en menigeen onder hen zag
zijn persoonlijken moed reeds in de verte
beloond met een eervolle vermelding of een
kruisje.
Kapitein Yane, van de Guides, dacht met
zeer verschillende gevoelens aan een niet te
vermijden gevecht; hij was de trots van zijn
regiment en de afgod van zijn manschappen,
die hem vereerden om zijn strikte rechtvaar
digheid en zijn altijddurende warme belang
stelling in het wel en wee van zijn sol
daten.
Hij zat nu in zijn tent. Een opengevouwen
brief lag op zyn knieën; aan do kreukels
kon men zien dat by het stuk papier reeds
eenigen tyd bij zich moest gedragen hebben.
Pen inhoud, die luidde als volgt, kende hy
reeds van buiten:
„Pe3chawur, 16/9 '95.
„Waarde Kapitein Yanel
„Ik kan U niet zeggen, welk een spilt ik
gevoelde toen ik uw brief ontving. Ik vind
myzelve zeer te beschuldigen als ik terugdenk
aan dezen zomer, maar ik vond uw gezel
schap zoo aangenaam dat ik niot verder heb
nagedacht. Geloof mij, uw aanzoek was my
een groote eer en ik zal steeds aan u biyven
éenken met echte vriendschap en bewonde
ring, maar laat my U in vertrouwen mede-
deelen dat ik reeds met iemand anders in
stilte geëngageerd ben. Myn vader weet hier
echter niets van. Oordeel niet te hard over
my en denk dat ik reeds genoeg ben gestraft,
nu ik weet hoe onaangenaam dit briefje U
moet aandoen.
„Geloof my met de beste wenschen voor
\w toekomstig geluk,
Uw toegenegen
Frances Pigou."
Het jonge meisje had zeker niet kunnen
denken dat het eenige, waar kapitein Yane
nu nog met verlangen naar uitzag, was een
Afghaansche tulwardie oen einde zou komen
maken aan zyn leven, dat hem nu toch niets
meer waard was. Plotseling werden zyn over
peinzingen afgebroken door hot binnentreden
van een zyner mannen.
„Wel, wat is er?"
„De generaal laat u roepon, sahib, om
tegenwoordig te zyn by een raadsvergadering
in zyn tent."
Vane sprong op en verborg den brief in
zyn uniform, en zyn pet en wapen nemend,
haastto hy zich, de tenten langs, naar 't
hoofdkwartier.
De tent binnenkomend, zag hy dat die
reeds gevuld was met andere officieren en
na zyn generaal gesalueerd te hebben, wachtte
hy tot deze zou spreken.
„Zoo, Yane, de kolonel deelt my daar mede
dat gy hier de omstreken goed kent."
„Ja, generaal, ik heb hier geruimen tyd
doorgebracht met jagen."
„En kent ge ook het dialeet, dat deze
volksstam spreekt?"
„Genoeg om my verstaanbaar te maken."
„Daareven is een spion ons komen be
richten dat Mahomed Khan, op een myl
afstands hier vandaan, op de loer ligt tot
wy voorbykomen om ons dan verraderlyk
aan te vallen. Nu is het noodig dat we zyn
legersterkte weten vóór we morgen op marsch
trekken. Het is lichte maan, zoudt ge dezen
nacht op verkenning uit willen gaan?"
„Ik ben bereid dadelyk te vertrekken."
„Neem dar. tien mannen mede
„Neem my niet kwalyk, generaal, maar ik
kan dat werk honderdmaal beter alleen af."
„Het is oen gevaariyke tocht," zeide de
generaal, met Vane medegaande tot aan de
opening der tent.
„Ik ben heel bly dat ik kan gaan," ant
woordde Vane eenvoudig, en na elkander de
hand geschud te hebben, vorlleten beidon
elkaar. Vane was bezig io de haast eenige
orde op zyn zaken te stellen, toen iemand
haastig in zijn tent kwam loopen.
„Hoezee, Vane! De generaal zegt dat ik
met u mede mag."
Het was do jeugdige aide-de-comp van
den bevelhebber, een vrooiyke, opgewokte
jonge man, maar zeker Diet iemand om mede
te nemen op een dergeiyken tocht.
„Maar myn beste Hunt, hoe nuDe generaal
zfide mij dat ik alleen kon gaan en
„Ja, als ge me nu absoluut Diet mede wilt
hebben kan ik er natuurlyk niets tegen doen,
maar ik had dit juist zoo'n prachtige ge
legenheid gevonden om my te onderscheiden."
Vane in zicbzelven zyn noodlot vervloekend,
kon nu niet anders zeggen dan: „nu, vooruit
dan maar, doe uw revolver af en sla deze
oudo jas van my om."
„Maar ge zult toch pistolen noodig hebben
„Beste jongen, laat dat nu maar als je
blieft aan mij over. Wat zoudt ge nu eigenlyk
uit willen richtefi met oen revolver tegen drie
duizend nikkers? Neen, als we in hun handen
vallen, is het toch met ons gedaan."
Hunt begon nu eigenlyk pas in te zien
het gevaar, waaraan hy zich geheel vry-
willig ging blootstellen, doch het was zyn
eer te na om nog terug te komen op zyn
eens genomen besluit. Om zeven uren ver
trokken zy en eerst om elf uren zagen belde
mannen voor het eerst een schemering van
kampvuren. Tegen een grooten, donker
begroeiden heuvel waren zy gelegerd en
Mahomed Khan had zyn troepen op de juiste
plaats gekampeerd, want in het vyandeiyke
kamp was van de inlanders niets te zien
geweest. Op handen en voeten kruipend,
kwamen ze langzamerhand dichterby.
Vanes idee was om het kamp heen te
kruipen en dan weer terug in den nauwen
bergpas, die er heengeleid had; daardoor zou
hy precies de plaats kunnen bepalen waar
het l9ger morgen door de inlanders zou
worden aangevallen. De maan kwam nu,
helder scby'nend, van achter de wolken te
voorschyn, wat hun tocht zeer bemoeilykte,
en het was reeds middernacht eer zy konden
onderkennen dat het inlandsch leger veel tal
rijker was dan zy gedacht hadden.
Eensklaps hoorde Vane zyn metgezel een
lichten kreet uiten, dien hy dadelijk onder
drukte, te laat echter, want de argwaan der
inlanders was opgewekt. Met een afgryseiyken
schreeuw duidde er een aan, dat hy de twee
bukkende gestalten zag, duidelyk verlicht door
het heldere schijnsel der maan, en in onge-
looflfik korten tyd waren Vane en Hunt ge
bonden, door het kamp, naar de tent van den
hoofdaanvoerder gebracht.
Kreten van „dood aan de verraders V' klon
ken overal; de wreede Afghanen voorzagen
reeds een belooning van hun opperhoofd
Mahomed Khan. Dicht naast elkaar liepen de
gevangenen en Hunt fluisterde Vane in„duid
het my niet ten kwade; een adder beet my
in de hand, daardoor gaf ik een gil."
„Het doet er niet toe, ik heb niets wat
my aan bet leven bindt."
Een onderdrukte snik klonk vlak naast hem.
„Geef den moed nog niet op," troostte Vane.
„Als gy soms ontkomt, Vane, ik ben ge-
engageerd met miss Pigou uit Peschawur; ik
geloof dat ge haar kent. Zeg haar dat myn
laatste gedachte aan haar was."
Vane werd duizelig by die mededeeling.
Wat kon by voor den armen jongen doen
om hem te redden?
Zij stonden nu te midden van een groote
menigte Afghanen en boven die allen stak
uit hun aanvoerder: een forsch man vaneen
reusachtige gestalte. Met een verachtelyken
lach beschouwde hy de mannen voor hem.
„Wat komt ge hier zoeken, heeren vroeg
by hoonend: „wat kan uw dienaar voor u
doen?"
Een luid gejuich deed de Afghanen
schateren en grynzen over die in hun eigen
dialect uitgesproken woorden.
„Wy kwamen uw kamp bespieden, Maho
med Khan", antwoordde Vane, die half de
waardigheid giste van den man, die hem
aansprak.
Allen keken den blanke verbaasd aan, die
in hun eigen taal wist te antwoorden. Maho
med zag zyn gevangene belangstellend aan.
„Gy zyt in myn land gekomen te vuur
en te zwaard, wat moet dus uw lot zyn?"
sprak hy eindelijk, langzaam en duidelyk.
„Da dood, dat weet ik; ik deed myn plicht
en faalde."
„Luister naar my: één van u zal sterven
opdat de ander uw generaal kan gaan mede-
deelen dat hy my en myn manschappen nooit
zal vinden, hoe lang hy ook in dit land zal
blyven zoeken. Dat zult gy Engelschen een
overwinning noemen, niet alzoo wy."
„Ik wil u een gunst vragen, Mahomed
Khan. Eén van ons beiden moet sterven,
laat my dat zyn."
Het 3limme, donkere gelaat teekende dui
delyk goedkeuring, toen hy vroeg:
„Waarom?"
„Da vrouw, die wy beiden liefhebben, be
mint hèm het meest, en dus wensch ik om
harentwille te sterven."
„Laat ray dien man dooden, dan kunt gy
de vrouw trouwen", meende hot opperhoofd.
„Vane, wat zegt gy beiden toch?" vroeg
Hunt.
„Houd u maar stil, alles zal wel geschikt
worden, oudo jongen."
„Goddank I" fluisterde Hunt.
„Mahomed Khan, ge wilt één van ons
sparen," aldus richtte Vane zich weder tot
het opperhoofd. „Ik ben een oud soldaat, ik
ken uw land en uw taal; als ge my dus
vry laat, kan ik de ligging van uw kamp
opgeven en u dus noodzaken tot den veldslag,
dien ge vermyden wilt. Die knaap echter zal
u geen kwaad doen; vechten on whisten is
al wat hy kan."
Klaarbiykeiyk wenschte do zwarte broeder
den blanke te sparen.
„Ik versta geen woord van wat ge zegt,
Vane," zeide Hunt ongeduldig.
„Goed, het zy zoo, de jonge man kan gaan,"
besliste het opperhoofd.
Een klieven van het touw en Hunt stond
naast hem: een vry man.
„Hunt, loop zoo spoedig mogeiyk naar den
generaal en zeg dat ik tot morgen als gyzelaar
word gehouden door de Afghanen."
„Ik hoop dat myn vriend veilig is," zeide
Hunt in het Hindoestansch tegen een der
soldaten, niet durvend verwachten dat deze
hem zou verstaan.
„Ja, binnen een half uur is hy niet meer,"
grynsde deze terug: „hy vroeg te sterven in
uw plaats."
Eer hy nog van zyn schrik en verbazing
bekomen was, hadden zyn gidsen hem ver
laten en bevond Hunt zich alleen. Binnen het
half uur was hy in het kamp terug en
smeekte hy den generaal om de noodlottige
gebeurtenis te doen voorkomen.
In dien tusschontyd was ook Vane alleen
gebleven met het zwarte opperhoofd. Een
oogenblik viel het den gevangene in te
vluchten, doch zyn gevoel van eer weerhield
hem dadelyk. Mahomed Khan begon weer te
spreken en Vane, op alles voorbereid, sloot
de oogen en trachtte hem, althans uiteriyk,
kalm aan te hooren.
„NeeD, niet op zulk een wyze doodt
Mahomed Khan een krygsman. Myn blanke
broeder moet by my blyven tot deze oorlog
geëindigd is. Iemand, die zoo rustig, als gy,
den dood onder de oogen durft zien, is beter
levend dan dood. Laat ons gaan."
Het is eenige maanden later. Kapitein Vane
gaat langs de ryen zyner opgetogen krijgs
makkers, naast hem het beminde meisje,
dat gelukkig nog intyds haar eigen hart
heeft leeren kennen, en uit volle borst heffen
zyn manschappen een driewerf hoezee aan
voor hun dapperen supérieur, die uit het
vyandelyk kamp is teruggekeerd, heelhuids
en met geschenken overladen.
Zoek den wandelaar t
JPinantiëele Kroniek.
In geen enkel opzicht kan de afgeloopen
week op eenige verbetering wyzen. De invloed,
welke gewoonlyk tegen den eersten Juli van
het dan beschikbaar komend kapitaal wordt
ondervonden, bleef ditmaal byna geheel onop
gemerkt, de prolongatiekoers bleef nagenoeg
even hoog als te voren en de zaken onder
gingen ter Beurze weinig of geen uitbreiding.
Dit is niet enkel op de Amsterdamsche Beurs
van toepassing, doch op het geheelo gebied van
den fondsenhandel is de komkommertyd aacge-
brokon. De Beursberichten der Europsesche
hoofdmarkten maken alle zonder onderscheid
melding van een byzonder lusteloos tydperk
en hier en daar wordt nog door bykomende
omstandigheden een klein stootje gegeven om
nog meer beperking van zaken te doen ont
staan. De Parysche markt byv. is geheol in
de war; de onderhandelingen over de invoering
eener rente betaling in Frankryk zyn door
de Beurs met grooten tegenzin opgenomen,
en de misnoegdheid daarover word duidelyk
door eene zeer gereserveerde houding,
waaronder de fondsenhandel aanmerkeiyk te
lyden had. Te midden der ontevredenheid
over de nieuwe beknibbeling, kwam echter
het bericht eener nieuwe Russische leening
als een goeden bliksemafleider en bezorgde
aan de ontstemde gemoederen eeDige afleiding.
De voorgenomen leening trekt vry algemeen
de aandacht en het schynt, dat van verscl il
lende kanten onderhandelingen daarover
worden gevoerd. Te Parys werden dezo
voorbereid door geruchten, alle van even
gunstigen aard, ten doel hebbende de vriend-
schsppelyke gevoelens voor Rusland weer
flink te doen ontwaken. Politieke tegemoet
komingen en vooral een in hot vooruitzicht
gesteld bezoek van den Czaar te Parys deden
daarby goede diensten. Overigens is omtreDt
deze leoning nog niets met zekerheid bekend,
noch wat het bedrag, noch wat het doel betreft.
Wel worden bedragen genoemd van 300 a
500 millioen roebel en wordt als doel aange
geven de definitieve hervorming van het
Russische muntwezen, doch van andere zyde
wordt ook weer beweerd, dat de leening in
hoofdzaak moet dienen tot onverwyide vol
tooiing van den grooten Siberischen spoorweg.
Op de Londensche markt heerscht ook al
een ongekende stilte. De twee afdeelingen,
welke daar in den laatsten tyd nog de
meeste levendigheid veroorzaakten, nl. die der
Amerikaansche Spoorwegen en der Goud-
mynen, zyn ook geheel ingedommeld. Do
handel in de laatste soort is tegen verwach
ting verflauwd en zelfs het gunstig onthaal
der nieuwe obligatiën-uitgifte door de Chartered
Company, welke spoedig boven den emissie-
prys werden verhandeld, was niet in staat
om de belangstelling te doen herleven. Is
nu de speculatie in mynwaarden op deze
hoofdmarkt afgekoeld en geven dus de Beurs-
noteeringen in den laatsten tyd geen aan
leiding meer aan het publiek om zich veel
daarvoor te interesseeren, zooveel te meer
beginnen thans allerlei onbekende „companies",
onder zeer wijdloopige firma's, op te treden
en trachten door het rondzenden op ruime
schaal van uitvoerige en gunstig luidende
prospectussen, het publiek tot deelneming in
verschillende ondernemingen over te halen.
Onder dergeiyke offerten is eene der „Anglo-
Continental-Financial-Co." zeer ruim verspreid,
de gelegenheid aanbiedende tot aankoop van
aandeelen in de „Pilgrim"-goudmyn, tegen
een koers van ongeveer 30 pet.
Deze lage koers doet natuurlyk reeds
wantrouwen ontstaan, en dit wordt er niet
minder op, wanneer men weet, dat diezelfde
aandeelen in Colorado (wa3r de myn gelegen
is) tegen 5 pet. aangeboden warenHiermede
is zeker voldoende aangetoond, dat men tegen
over dergeiyke aanbiedingen niet te voorzich
tig kan zyn en zy zeker niet zonder wan
trouwen mogen ontvangen worden. Het schynt,
j d.it zy op zeer ruime schaal inNederland zyn
verspreid. Wat nu de Amsterdamsche Beurs
betreft, deze geeft weinig of geen aanleiding
tot vermeldenswaardige feiten; de dagen gin
gen byzonder stil voorby. Onder de Nedor-
landsche Staatsfondsen trok de 21/a-pcts.-
Schuld de aandacht door den vry scherpen
teruggang, ten gevolge van belangryk aanbod,
waartegen niet voldoende vraag bestond. Het
is opmerkelyk hoe weinig ditmaal bespeurd
is van eene belegging der Juli renten. In ge
wone tyden werd, al was het ook tydelyk,
in de eerste dagen van Juli door flnke be-
leggingsaankoopen, eene merkbare verleven
diging der markt veroorzaakt, doch de alge-
meene verzuchting ditmaal, dat nimmer een
zoo onbeduidend verloop heeft plaats gehad
als nu, is niet ongegrond. Dit geldt voorna-
melyk voor Staatsfondsen in het algemeen,
en de verklaring, hiervoor in Beurskringen
gegeven, kan wel grootendeels als juist wor
den aangemerkt. Het is toch een sedert
langoren tyd waargenomen verschynsel, dat
het publiek tegenover Staatsfondsen een meer
gereserveerde houding gaat aannemen, dat de
stroom der geldbeleggingen langzamerhand
eene andere wending neemt en meer getrok
ken wordt naar het gebied der industrieels
ondernomingen, waarvan ruimer winsten in
het vooruitzicht zyn gesteld en. ook ver
kregen. Daardoor is het ook verklaarbaar, dat
in den laatsten tyd zoovele nieuwe leeningen
van industrie-oio ondernemingen zyn aan de
markt gebracht en byna alle met goed
succes. Aan belangstelling heeft het dus daarby
niet ontbroken.
Tot de meer gezochte ondernemingen be-
hooren vooral de verschillende Stoomtram-
ondernemingen in Nederlandsch-Indië,
welko alle reeds met. een belangryk agio
boven den emissie-prys worden verhandeld.
Een niet min lor geliefkoosd terrein, hoewel
van veel meer speculatief karakter, is dat
der petroleumbronnen, waarop in den
laatsten tyd vooral wonderen zyn aanschouwd.
Ondernemingen, waarop nog geen uitkeering
hoeft plaats gehad, dio trouwens nog in de
eersto ontwikkelingsjaren verkeeren, zagen
hunne aandeelen met tientallen percenten
tegelyk omhoog gaan en in deze speculatie
werd op groote schaal door het publiek deel
genomen.
Do Europeesche afdeeling bleef voortdurend
in vaste stemming, doch ook hier had de
handel heel weinig te beduiden.
Oostenryksche fondsen hadden een
zeer vast karakter in aansluiting by de hou
ding der Weöner Beurs, welke in veel opge
wekter stemming verkeerde dan sedert lang
htt geval was geweest. Behalve dat sprake
was van nieuwe onderhandelingen der Oos
tenryksche regeering in verband met de over
name van spoorwegen, was echter de grootste
aanleiding tot do betero stemming, het met
tamelyke zekerheid verspreide gerucht, dat
de regeering bet voornemen heeft opgevat
om by de spoedig verwacht wordende uit
gifte dor nieuwe Oostenrijksche leening, den
S'/j-pcts.-rentevoet aan te nemen. Hieromtrent
wordt echter nader vernomen, dat uitgifte niet
zoo spoedig zal plaats hebben als algemeen
wordt ondersteld, aangezien de minister van
financiën vooraf met Hongarye, waarvan ook
eene nieuwe leening wordt tegemoet gezien,
tot de noodige overeenstemming wil geraken,
zoodat do uitgifte zeker riet voor den herfst
zal kunnen worden verwacht.
Italianen werden iets hooger verhandeld,
evenals de meeste Russische fondsen. Do Ita-
liaanscho minister is thans aan het onder
handelen tot plaatsing van het restant der
jongste leeniog, ten behoeve van den Afrikaan
schen veldtocht aangegaan. Een bedrag van
50 millioon lire dezer 4l/Jpcts.-leemng is nog In
portefeuille en zal nu spoedig, hoewel niet by
open inschryving, worden aangeboden. T u r k-
sche waarden volgden eene opgaande bewe
ging in verband met de minder ongunstige be
oordeeling van den toestand op Creta. Het moge
nu zyn, dat de toestand niet zoo donker wordt
ingezien, donker is hy zeker nog genoeg en
dit kan duidelyk blyken uit de handelingen
der regeering. Ton einde raad om nog nieuwe
geldmiddelen te verkrygen, schynt het, dat de
Porte zich vergrepen heeft aan gelden, die
reeds voor den dienst der Openbare Schuld
waren gedeponeerd. Zy werd blykbaar hier-
to3 gedwongen om aan de steeds zwaarder
drukkende verplichtingen maar eenigszins te
voldoen en vooral om het troepentransport
naar de oproorige streken te kunnen doen
plaats hebben. Dit aan de obligatiehouders
onttrokken bedrag (ongeveer een half millioen
franken) is van niet veel beteekenis en de
Porte ka i daarmede niet veel uitrichten, doch
juist daarom zou een dergelijke handeling
zich misschien spoedig kunnen herhalen. Men
bericht echter, dat door de Europeesche ver
tegenwoordigers reeds een krachtig protest
daartegen is ingediend.
De Zuid-Amenkaansche markt bleef verlaten,
alleen was in Moxicaansche fondsen
eenige handel. Hoewel de zilverpryzen eer
vaster waren, was toch de stemming voor
deze waarden minder gunstig in verband
met de vry belangryke vermindering der
douane-ontvangsten in de laatste maanden.
De Amerikaansche Spoorweg-
markt blyft onveranderd het donkere punt
op de meeste effectenbeurzen uitmaken, vooral
omdat daaraan het vooruitzicht verbonden is,
dat in den eersten tyd geen verbetering is te
verwachten. Do stryd tusschen de goud- en
zilverpartyen in Amerika wordt steeds heftiger
en ingewikkelder, omdat nu werkelyk blykt,
dat do voorstanders der zilverparty niet enkel
by ééne regeeringspartij worden aangetroffen,
doch zoowel tot de democraten als de repu
blikeinen behooren. De handel in de spoorweg-
waarden is allerwegen tot een minimum inge
krompen, niet alleen te Amsterdam, doch
ook to Londen en Nieuw York.
De spoorwegontvangsten zyn over het alge
meen ongunstiger, hetgeen een natuurlyk
gevolg is van den algemeenen toestand in
Amerika. Alleen de Norfolk Western
maakt een gunstig figuur met eene vermeer
dering der bruto-ontvangsten van ruim 350,000
doll, in de maand Mei. Uit het jaarbericht
der Southern-Pacific-Spoorweg blykt, dat de
exploitatie der Oregon «Sc California
oen aanzienlyk verlies heeft opgeleverd, n.l.
een tekoit op de netto-ontvangsten van
790,000 dollars, zoodat de vordering der South-
P. thans tot 1,680,000 is gestegen.
Ryjnlandsche Rank.
Gemengd Nieuws.
Omtrent het Donderdag door ons
meegedeelde verzet tegen de politie in de
Warmdgpstraat te Amsterdam, bedreven door
vier officieren en een jur. student, kan nog
worden gemeld, dat na beleefde sommatie
van den inspecteur Van der Schrieck deze op
alle mogelyke wyzen door de heeren gesard
werd, waarop hy den luit. der cav. Pynakker
by den arm vatte, om kracht aan zyne woorden
by te zetten, ten einde hem te doen door-
loopen.
Da hoer v. d. Schrieck ontving toen zulk
een hevigen slag op het hoofd, dat hy bewus
teloos ineenzakte. Hiermede niet tevreden,
sloegen en trapten zy hem zóó hevig, dat zelfs
de langzamerhand toostroomende burgers dit
niet langer konden aanzien en voor de politie,
hier vertegenwoordigd door den heer v. d.
Schrieck, een surnumerair en een hoofdagent,
die ook reeds hun deel hadden ontvangen,
party kozen.
Vyf hunner, waarvan vier officieren en een
jur. student, werden opgebracht en in verze
kerde bewaring gesteld. Het zy vermeld, dat
de handelwyze dezer heeren, waarby eenigen,
die zonder verlof hun garnizoensplaats had
den verlaten, zoozeer den wrevel van het pu
bliek had opgewekt, dat een der getuigen ver
klaarde, dat, zoo hy een mes had gehad, hy
daarmee zeker zou hebben gestoken, hetgeen
in het proces-verbaal is opgenomen.
De heer v. d. Schrieck is naar omstandig
heden vry wel, doch zal vooreerst geen dienst
kunnen do3n.
Te Schiedam wordt sedert jl.
Maandag eene 84 jarige vrouw vermist.
Gistermorgen is te Utrecht in
het ziekenhuis opgenomen een spoorweg
beambte, die tusschen de buffers geraakte,
waardoor zyn borstkas gekneusd is.
In een Pruisisch dorp, Oos ge-
heeten, is de veldwachter met groote meerder
heid van stemmen tot burgemeester gekozen
ieder heeft de beste verwachtingen van het
nieuwe hoofd der gemeente.
De jonge dierentemmer Adrien
Pezon is by een voorstolling te Neuilly byna
verscheurd door den leeuw „Brutus," in
wiens muil hy zyn hoofd gestoken had. De
bedienden trachtten tevergeefs den leeuw tot
loslaten te bewegen. Maar den ouden Pezon
gelukte het, zyn zoon te bevryden. De jonk
man is ernstig, maar niet doodelyk gewond.
Twee jaren geleden heeft Adrien Pezon ta
Neuilly zyn vader uit de klauwen van dien
zelfden leeuw gered.
Men weet dat in beginsel beslist
was, dat Coquelin voor iedere maal, dat hy
to Parijs optrad, 500 franken moest betalen
aan de Comódie frangaise. Dienovereenkom
stig heeft de Paryscho rechtbank thans beslist,
dat Coquelio 15000 franken moet betalen
voor de eerste 30 voorstellingen, die hy te
Parys heeft gegeven. Voor de volgende 21
malen, dat hy gespeeld heeft, blyft hy nog
voor 500 franken in het kryt. Maar tevens
i3 bepaald, dat Coquelin in het vervolg voor
iedere overtreding duizend franken moet
betalen.
Coquelin is nog altyd niet van plan toe te
geven, voordat het hof van cassatie in zyn
proces een beslissing heeft genomen.
UITL OTINGEN. Milaansche Loten v. 1861 a La.
45. Trekking van 1 Juli 1896. Betaalbaar 2 Jan.
1897. Getrokken eerieën: No. 165 252 430 609 613
602 711 765 793 803 823 825 934 977 1020 1034
1370 1457 1563 1603 1631 1743 1877 1897 2062
2072 2383 2508 2639 2651 2736 2828 2866 2875
2926 3001 3078 3155 3271 3391 3122 3516 8549
3013 3833 3999 4008 4115 4160 -1254 4404 4555
4652 4693 4739 4749 4802 4871 5011 5085 5135
5163 5171 5222 5266 5296 5340 5394 5592 5637
5649 6673 5759 5819 5814 6061 6199 620C 6622
6681 7110 7183 7314 7336 7390 7551 7572 7609
7701 7762 7989
Hoofdprijzen:
eerio N°. fr. serie N°. fr. serie N°. fr.
175 33 150 252 36 250 430 12 150
613 7 1000 711 27 400 711 45 1000
793 24 1000 793 27 150 1370 4 100
1603 50 400 1877 7 1000 1897 34 1000
1897 41 250 2062 27 1000 2072 18 250
2383 16 100 2651 1 100 2828 15 1000
2866 3 1000 2866 33 150 2875 43 100
3078 13 100 3078 33 500 3271 45 400
3391 38 160 3391 47 400 3122 2 500
3619 2 100 3999 21 160 4008 60 250
4404 29 1000 4655 45 1000 4693 7 500
4603 18 1000 4739 34 1000 4902 47 1000
5085 35 1000 5135 33 1000 5163 2 1000
5171 32 1000 5296 17 250 5394 22 1000
5G73 3 100 5673 14 100 5673 8 150
6206 9 1000 6622 47 100 6681 1000
7110 17 150 7390 44 250 7704 23 100
7989 35 1000
ser n°. «er. n°. «er. n«- «er. n«. «er. n°- «er. n*.
165 3 105 38 430 15 590 35 613 31 793 47
809 48 853 30 977 17 1034 43 1034 47 1457 1
1457 25 1563 34 1603 10 1003 33 1748 24 2062 26
2639 4 2736 4 2736 15 2736 31 2875 37 2875 44
3078 25 3271 3 3301 21 3663 37 4404 9 4404 30
4693 44 4871 49 5011 41 5011 42 6085 23 6085 32
6163 1 5171 3 6296 27 5296 37 5296 41 5640 4
5750 8 0061 6 6206 12 7561 9 7762 32 7989 24
elk fr. 60.
Alle overige nummers in bovemtaande eeneen
vervat fr. *18.