MENGELWERK. Twee medeminnaars. Uit het Engelsch van Frederick Engelbach. De korte Afgbaansche dag neigde reeds ten einde toen de Britsche troepen balt hielden aan den ingang van den Kbyber bergpas. De expeditie was ondernomen tegen Maho med Khan, het hoofd van een zeer oproo- rigen stam, die nog door niemand tot onder werping was kunnen worden gedwongen. Do soldaten praatten vroolyk onder elkaar over de mogelijkheid van een spoedig slaagsraken met den vijand en menigeen onder hen zag zijn persoonlijken moed reeds in de verte beloond met een eervolle vermelding of een kruisje. Kapitein Yane, van de Guides, dacht met zeer verschillende gevoelens aan een niet te vermijden gevecht; hij was de trots van zijn regiment en de afgod van zijn manschappen, die hem vereerden om zijn strikte rechtvaar digheid en zijn altijddurende warme belang stelling in het wel en wee van zijn sol daten. Hij zat nu in zijn tent. Een opengevouwen brief lag op zyn knieën; aan do kreukels kon men zien dat by het stuk papier reeds eenigen tyd bij zich moest gedragen hebben. Pen inhoud, die luidde als volgt, kende hy reeds van buiten: „Pe3chawur, 16/9 '95. „Waarde Kapitein Yanel „Ik kan U niet zeggen, welk een spilt ik gevoelde toen ik uw brief ontving. Ik vind myzelve zeer te beschuldigen als ik terugdenk aan dezen zomer, maar ik vond uw gezel schap zoo aangenaam dat ik niot verder heb nagedacht. Geloof mij, uw aanzoek was my een groote eer en ik zal steeds aan u biyven éenken met echte vriendschap en bewonde ring, maar laat my U in vertrouwen mede- deelen dat ik reeds met iemand anders in stilte geëngageerd ben. Myn vader weet hier echter niets van. Oordeel niet te hard over my en denk dat ik reeds genoeg ben gestraft, nu ik weet hoe onaangenaam dit briefje U moet aandoen. „Geloof my met de beste wenschen voor \w toekomstig geluk, Uw toegenegen Frances Pigou." Het jonge meisje had zeker niet kunnen denken dat het eenige, waar kapitein Yane nu nog met verlangen naar uitzag, was een Afghaansche tulwardie oen einde zou komen maken aan zyn leven, dat hem nu toch niets meer waard was. Plotseling werden zyn over peinzingen afgebroken door hot binnentreden van een zyner mannen. „Wel, wat is er?" „De generaal laat u roepon, sahib, om tegenwoordig te zyn by een raadsvergadering in zyn tent." Vane sprong op en verborg den brief in zyn uniform, en zyn pet en wapen nemend, haastto hy zich, de tenten langs, naar 't hoofdkwartier. De tent binnenkomend, zag hy dat die reeds gevuld was met andere officieren en na zyn generaal gesalueerd te hebben, wachtte hy tot deze zou spreken. „Zoo, Yane, de kolonel deelt my daar mede dat gy hier de omstreken goed kent." „Ja, generaal, ik heb hier geruimen tyd doorgebracht met jagen." „En kent ge ook het dialeet, dat deze volksstam spreekt?" „Genoeg om my verstaanbaar te maken." „Daareven is een spion ons komen be richten dat Mahomed Khan, op een myl afstands hier vandaan, op de loer ligt tot wy voorbykomen om ons dan verraderlyk aan te vallen. Nu is het noodig dat we zyn legersterkte weten vóór we morgen op marsch trekken. Het is lichte maan, zoudt ge dezen nacht op verkenning uit willen gaan?" „Ik ben bereid dadelyk te vertrekken." „Neem dar. tien mannen mede „Neem my niet kwalyk, generaal, maar ik kan dat werk honderdmaal beter alleen af." „Het is oen gevaariyke tocht," zeide de generaal, met Vane medegaande tot aan de opening der tent. „Ik ben heel bly dat ik kan gaan," ant woordde Vane eenvoudig, en na elkander de hand geschud te hebben, vorlleten beidon elkaar. Vane was bezig io de haast eenige orde op zyn zaken te stellen, toen iemand haastig in zijn tent kwam loopen. „Hoezee, Vane! De generaal zegt dat ik met u mede mag." Het was do jeugdige aide-de-comp van den bevelhebber, een vrooiyke, opgewokte jonge man, maar zeker Diet iemand om mede te nemen op een dergeiyken tocht. „Maar myn beste Hunt, hoe nuDe generaal zfide mij dat ik alleen kon gaan en „Ja, als ge me nu absoluut Diet mede wilt hebben kan ik er natuurlyk niets tegen doen, maar ik had dit juist zoo'n prachtige ge legenheid gevonden om my te onderscheiden." Vane in zicbzelven zyn noodlot vervloekend, kon nu niet anders zeggen dan: „nu, vooruit dan maar, doe uw revolver af en sla deze oudo jas van my om." „Maar ge zult toch pistolen noodig hebben „Beste jongen, laat dat nu maar als je blieft aan mij over. Wat zoudt ge nu eigenlyk uit willen richtefi met oen revolver tegen drie duizend nikkers? Neen, als we in hun handen vallen, is het toch met ons gedaan." Hunt begon nu eigenlyk pas in te zien het gevaar, waaraan hy zich geheel vry- willig ging blootstellen, doch het was zyn eer te na om nog terug te komen op zyn eens genomen besluit. Om zeven uren ver trokken zy en eerst om elf uren zagen belde mannen voor het eerst een schemering van kampvuren. Tegen een grooten, donker begroeiden heuvel waren zy gelegerd en Mahomed Khan had zyn troepen op de juiste plaats gekampeerd, want in het vyandeiyke kamp was van de inlanders niets te zien geweest. Op handen en voeten kruipend, kwamen ze langzamerhand dichterby. Vanes idee was om het kamp heen te kruipen en dan weer terug in den nauwen bergpas, die er heengeleid had; daardoor zou hy precies de plaats kunnen bepalen waar het l9ger morgen door de inlanders zou worden aangevallen. De maan kwam nu, helder scby'nend, van achter de wolken te voorschyn, wat hun tocht zeer bemoeilykte, en het was reeds middernacht eer zy konden onderkennen dat het inlandsch leger veel tal rijker was dan zy gedacht hadden. Eensklaps hoorde Vane zyn metgezel een lichten kreet uiten, dien hy dadelijk onder drukte, te laat echter, want de argwaan der inlanders was opgewekt. Met een afgryseiyken schreeuw duidde er een aan, dat hy de twee bukkende gestalten zag, duidelyk verlicht door het heldere schijnsel der maan, en in onge- looflfik korten tyd waren Vane en Hunt ge bonden, door het kamp, naar de tent van den hoofdaanvoerder gebracht. Kreten van „dood aan de verraders V' klon ken overal; de wreede Afghanen voorzagen reeds een belooning van hun opperhoofd Mahomed Khan. Dicht naast elkaar liepen de gevangenen en Hunt fluisterde Vane in„duid het my niet ten kwade; een adder beet my in de hand, daardoor gaf ik een gil." „Het doet er niet toe, ik heb niets wat my aan bet leven bindt." Een onderdrukte snik klonk vlak naast hem. „Geef den moed nog niet op," troostte Vane. „Als gy soms ontkomt, Vane, ik ben ge- engageerd met miss Pigou uit Peschawur; ik geloof dat ge haar kent. Zeg haar dat myn laatste gedachte aan haar was." Vane werd duizelig by die mededeeling. Wat kon by voor den armen jongen doen om hem te redden? Zij stonden nu te midden van een groote menigte Afghanen en boven die allen stak uit hun aanvoerder: een forsch man vaneen reusachtige gestalte. Met een verachtelyken lach beschouwde hy de mannen voor hem. „Wat komt ge hier zoeken, heeren vroeg by hoonend: „wat kan uw dienaar voor u doen?" Een luid gejuich deed de Afghanen schateren en grynzen over die in hun eigen dialect uitgesproken woorden. „Wy kwamen uw kamp bespieden, Maho med Khan", antwoordde Vane, die half de waardigheid giste van den man, die hem aansprak. Allen keken den blanke verbaasd aan, die in hun eigen taal wist te antwoorden. Maho med zag zyn gevangene belangstellend aan. „Gy zyt in myn land gekomen te vuur en te zwaard, wat moet dus uw lot zyn?" sprak hy eindelijk, langzaam en duidelyk. „Da dood, dat weet ik; ik deed myn plicht en faalde." „Luister naar my: één van u zal sterven opdat de ander uw generaal kan gaan mede- deelen dat hy my en myn manschappen nooit zal vinden, hoe lang hy ook in dit land zal blyven zoeken. Dat zult gy Engelschen een overwinning noemen, niet alzoo wy." „Ik wil u een gunst vragen, Mahomed Khan. Eén van ons beiden moet sterven, laat my dat zyn." Het 3limme, donkere gelaat teekende dui delyk goedkeuring, toen hy vroeg: „Waarom?" „Da vrouw, die wy beiden liefhebben, be mint hèm het meest, en dus wensch ik om harentwille te sterven." „Laat ray dien man dooden, dan kunt gy de vrouw trouwen", meende hot opperhoofd. „Vane, wat zegt gy beiden toch?" vroeg Hunt. „Houd u maar stil, alles zal wel geschikt worden, oudo jongen." „Goddank I" fluisterde Hunt. „Mahomed Khan, ge wilt één van ons sparen," aldus richtte Vane zich weder tot het opperhoofd. „Ik ben een oud soldaat, ik ken uw land en uw taal; als ge my dus vry laat, kan ik de ligging van uw kamp opgeven en u dus noodzaken tot den veldslag, dien ge vermyden wilt. Die knaap echter zal u geen kwaad doen; vechten on whisten is al wat hy kan." Klaarbiykeiyk wenschte do zwarte broeder den blanke te sparen. „Ik versta geen woord van wat ge zegt, Vane," zeide Hunt ongeduldig. „Goed, het zy zoo, de jonge man kan gaan," besliste het opperhoofd. Een klieven van het touw en Hunt stond naast hem: een vry man. „Hunt, loop zoo spoedig mogeiyk naar den generaal en zeg dat ik tot morgen als gyzelaar word gehouden door de Afghanen." „Ik hoop dat myn vriend veilig is," zeide Hunt in het Hindoestansch tegen een der soldaten, niet durvend verwachten dat deze hem zou verstaan. „Ja, binnen een half uur is hy niet meer," grynsde deze terug: „hy vroeg te sterven in uw plaats." Eer hy nog van zyn schrik en verbazing bekomen was, hadden zyn gidsen hem ver laten en bevond Hunt zich alleen. Binnen het half uur was hy in het kamp terug en smeekte hy den generaal om de noodlottige gebeurtenis te doen voorkomen. In dien tusschontyd was ook Vane alleen gebleven met het zwarte opperhoofd. Een oogenblik viel het den gevangene in te vluchten, doch zyn gevoel van eer weerhield hem dadelyk. Mahomed Khan begon weer te spreken en Vane, op alles voorbereid, sloot de oogen en trachtte hem, althans uiteriyk, kalm aan te hooren. „NeeD, niet op zulk een wyze doodt Mahomed Khan een krygsman. Myn blanke broeder moet by my blyven tot deze oorlog geëindigd is. Iemand, die zoo rustig, als gy, den dood onder de oogen durft zien, is beter levend dan dood. Laat ons gaan." Het is eenige maanden later. Kapitein Vane gaat langs de ryen zyner opgetogen krijgs makkers, naast hem het beminde meisje, dat gelukkig nog intyds haar eigen hart heeft leeren kennen, en uit volle borst heffen zyn manschappen een driewerf hoezee aan voor hun dapperen supérieur, die uit het vyandelyk kamp is teruggekeerd, heelhuids en met geschenken overladen. Zoek den wandelaar t JPinantiëele Kroniek. In geen enkel opzicht kan de afgeloopen week op eenige verbetering wyzen. De invloed, welke gewoonlyk tegen den eersten Juli van het dan beschikbaar komend kapitaal wordt ondervonden, bleef ditmaal byna geheel onop gemerkt, de prolongatiekoers bleef nagenoeg even hoog als te voren en de zaken onder gingen ter Beurze weinig of geen uitbreiding. Dit is niet enkel op de Amsterdamsche Beurs van toepassing, doch op het geheelo gebied van den fondsenhandel is de komkommertyd aacge- brokon. De Beursberichten der Europsesche hoofdmarkten maken alle zonder onderscheid melding van een byzonder lusteloos tydperk en hier en daar wordt nog door bykomende omstandigheden een klein stootje gegeven om nog meer beperking van zaken te doen ont staan. De Parysche markt byv. is geheol in de war; de onderhandelingen over de invoering eener rente betaling in Frankryk zyn door de Beurs met grooten tegenzin opgenomen, en de misnoegdheid daarover word duidelyk door eene zeer gereserveerde houding, waaronder de fondsenhandel aanmerkeiyk te lyden had. Te midden der ontevredenheid over de nieuwe beknibbeling, kwam echter het bericht eener nieuwe Russische leening als een goeden bliksemafleider en bezorgde aan de ontstemde gemoederen eeDige afleiding. De voorgenomen leening trekt vry algemeen de aandacht en het schynt, dat van verscl il lende kanten onderhandelingen daarover worden gevoerd. Te Parys werden dezo voorbereid door geruchten, alle van even gunstigen aard, ten doel hebbende de vriend- schsppelyke gevoelens voor Rusland weer flink te doen ontwaken. Politieke tegemoet komingen en vooral een in hot vooruitzicht gesteld bezoek van den Czaar te Parys deden daarby goede diensten. Overigens is omtreDt deze leoning nog niets met zekerheid bekend, noch wat het bedrag, noch wat het doel betreft. Wel worden bedragen genoemd van 300 a 500 millioen roebel en wordt als doel aange geven de definitieve hervorming van het Russische muntwezen, doch van andere zyde wordt ook weer beweerd, dat de leening in hoofdzaak moet dienen tot onverwyide vol tooiing van den grooten Siberischen spoorweg. Op de Londensche markt heerscht ook al een ongekende stilte. De twee afdeelingen, welke daar in den laatsten tyd nog de meeste levendigheid veroorzaakten, nl. die der Amerikaansche Spoorwegen en der Goud- mynen, zyn ook geheel ingedommeld. Do handel in de laatste soort is tegen verwach ting verflauwd en zelfs het gunstig onthaal der nieuwe obligatiën-uitgifte door de Chartered Company, welke spoedig boven den emissie- prys werden verhandeld, was niet in staat om de belangstelling te doen herleven. Is nu de speculatie in mynwaarden op deze hoofdmarkt afgekoeld en geven dus de Beurs- noteeringen in den laatsten tyd geen aan leiding meer aan het publiek om zich veel daarvoor te interesseeren, zooveel te meer beginnen thans allerlei onbekende „companies", onder zeer wijdloopige firma's, op te treden en trachten door het rondzenden op ruime schaal van uitvoerige en gunstig luidende prospectussen, het publiek tot deelneming in verschillende ondernemingen over te halen. Onder dergeiyke offerten is eene der „Anglo- Continental-Financial-Co." zeer ruim verspreid, de gelegenheid aanbiedende tot aankoop van aandeelen in de „Pilgrim"-goudmyn, tegen een koers van ongeveer 30 pet. Deze lage koers doet natuurlyk reeds wantrouwen ontstaan, en dit wordt er niet minder op, wanneer men weet, dat diezelfde aandeelen in Colorado (wa3r de myn gelegen is) tegen 5 pet. aangeboden warenHiermede is zeker voldoende aangetoond, dat men tegen over dergeiyke aanbiedingen niet te voorzich tig kan zyn en zy zeker niet zonder wan trouwen mogen ontvangen worden. Het schynt, j d.it zy op zeer ruime schaal inNederland zyn verspreid. Wat nu de Amsterdamsche Beurs betreft, deze geeft weinig of geen aanleiding tot vermeldenswaardige feiten; de dagen gin gen byzonder stil voorby. Onder de Nedor- landsche Staatsfondsen trok de 21/a-pcts.- Schuld de aandacht door den vry scherpen teruggang, ten gevolge van belangryk aanbod, waartegen niet voldoende vraag bestond. Het is opmerkelyk hoe weinig ditmaal bespeurd is van eene belegging der Juli renten. In ge wone tyden werd, al was het ook tydelyk, in de eerste dagen van Juli door flnke be- leggingsaankoopen, eene merkbare verleven diging der markt veroorzaakt, doch de alge- meene verzuchting ditmaal, dat nimmer een zoo onbeduidend verloop heeft plaats gehad als nu, is niet ongegrond. Dit geldt voorna- melyk voor Staatsfondsen in het algemeen, en de verklaring, hiervoor in Beurskringen gegeven, kan wel grootendeels als juist wor den aangemerkt. Het is toch een sedert langoren tyd waargenomen verschynsel, dat het publiek tegenover Staatsfondsen een meer gereserveerde houding gaat aannemen, dat de stroom der geldbeleggingen langzamerhand eene andere wending neemt en meer getrok ken wordt naar het gebied der industrieels ondernomingen, waarvan ruimer winsten in het vooruitzicht zyn gesteld en. ook ver kregen. Daardoor is het ook verklaarbaar, dat in den laatsten tyd zoovele nieuwe leeningen van industrie-oio ondernemingen zyn aan de markt gebracht en byna alle met goed succes. Aan belangstelling heeft het dus daarby niet ontbroken. Tot de meer gezochte ondernemingen be- hooren vooral de verschillende Stoomtram- ondernemingen in Nederlandsch-Indië, welko alle reeds met. een belangryk agio boven den emissie-prys worden verhandeld. Een niet min lor geliefkoosd terrein, hoewel van veel meer speculatief karakter, is dat der petroleumbronnen, waarop in den laatsten tyd vooral wonderen zyn aanschouwd. Ondernemingen, waarop nog geen uitkeering hoeft plaats gehad, dio trouwens nog in de eersto ontwikkelingsjaren verkeeren, zagen hunne aandeelen met tientallen percenten tegelyk omhoog gaan en in deze speculatie werd op groote schaal door het publiek deel genomen. Do Europeesche afdeeling bleef voortdurend in vaste stemming, doch ook hier had de handel heel weinig te beduiden. Oostenryksche fondsen hadden een zeer vast karakter in aansluiting by de hou ding der Weöner Beurs, welke in veel opge wekter stemming verkeerde dan sedert lang htt geval was geweest. Behalve dat sprake was van nieuwe onderhandelingen der Oos tenryksche regeering in verband met de over name van spoorwegen, was echter de grootste aanleiding tot do betero stemming, het met tamelyke zekerheid verspreide gerucht, dat de regeering bet voornemen heeft opgevat om by de spoedig verwacht wordende uit gifte dor nieuwe Oostenrijksche leening, den S'/j-pcts.-rentevoet aan te nemen. Hieromtrent wordt echter nader vernomen, dat uitgifte niet zoo spoedig zal plaats hebben als algemeen wordt ondersteld, aangezien de minister van financiën vooraf met Hongarye, waarvan ook eene nieuwe leening wordt tegemoet gezien, tot de noodige overeenstemming wil geraken, zoodat do uitgifte zeker riet voor den herfst zal kunnen worden verwacht. Italianen werden iets hooger verhandeld, evenals de meeste Russische fondsen. Do Ita- liaanscho minister is thans aan het onder handelen tot plaatsing van het restant der jongste leeniog, ten behoeve van den Afrikaan schen veldtocht aangegaan. Een bedrag van 50 millioon lire dezer 4l/Jpcts.-leemng is nog In portefeuille en zal nu spoedig, hoewel niet by open inschryving, worden aangeboden. T u r k- sche waarden volgden eene opgaande bewe ging in verband met de minder ongunstige be oordeeling van den toestand op Creta. Het moge nu zyn, dat de toestand niet zoo donker wordt ingezien, donker is hy zeker nog genoeg en dit kan duidelyk blyken uit de handelingen der regeering. Ton einde raad om nog nieuwe geldmiddelen te verkrygen, schynt het, dat de Porte zich vergrepen heeft aan gelden, die reeds voor den dienst der Openbare Schuld waren gedeponeerd. Zy werd blykbaar hier- to3 gedwongen om aan de steeds zwaarder drukkende verplichtingen maar eenigszins te voldoen en vooral om het troepentransport naar de oproorige streken te kunnen doen plaats hebben. Dit aan de obligatiehouders onttrokken bedrag (ongeveer een half millioen franken) is van niet veel beteekenis en de Porte ka i daarmede niet veel uitrichten, doch juist daarom zou een dergelijke handeling zich misschien spoedig kunnen herhalen. Men bericht echter, dat door de Europeesche ver tegenwoordigers reeds een krachtig protest daartegen is ingediend. De Zuid-Amenkaansche markt bleef verlaten, alleen was in Moxicaansche fondsen eenige handel. Hoewel de zilverpryzen eer vaster waren, was toch de stemming voor deze waarden minder gunstig in verband met de vry belangryke vermindering der douane-ontvangsten in de laatste maanden. De Amerikaansche Spoorweg- markt blyft onveranderd het donkere punt op de meeste effectenbeurzen uitmaken, vooral omdat daaraan het vooruitzicht verbonden is, dat in den eersten tyd geen verbetering is te verwachten. Do stryd tusschen de goud- en zilverpartyen in Amerika wordt steeds heftiger en ingewikkelder, omdat nu werkelyk blykt, dat do voorstanders der zilverparty niet enkel by ééne regeeringspartij worden aangetroffen, doch zoowel tot de democraten als de repu blikeinen behooren. De handel in de spoorweg- waarden is allerwegen tot een minimum inge krompen, niet alleen te Amsterdam, doch ook to Londen en Nieuw York. De spoorwegontvangsten zyn over het alge meen ongunstiger, hetgeen een natuurlyk gevolg is van den algemeenen toestand in Amerika. Alleen de Norfolk Western maakt een gunstig figuur met eene vermeer dering der bruto-ontvangsten van ruim 350,000 doll, in de maand Mei. Uit het jaarbericht der Southern-Pacific-Spoorweg blykt, dat de exploitatie der Oregon «Sc California oen aanzienlyk verlies heeft opgeleverd, n.l. een tekoit op de netto-ontvangsten van 790,000 dollars, zoodat de vordering der South- P. thans tot 1,680,000 is gestegen. Ryjnlandsche Rank. Gemengd Nieuws. Omtrent het Donderdag door ons meegedeelde verzet tegen de politie in de Warmdgpstraat te Amsterdam, bedreven door vier officieren en een jur. student, kan nog worden gemeld, dat na beleefde sommatie van den inspecteur Van der Schrieck deze op alle mogelyke wyzen door de heeren gesard werd, waarop hy den luit. der cav. Pynakker by den arm vatte, om kracht aan zyne woorden by te zetten, ten einde hem te doen door- loopen. Da hoer v. d. Schrieck ontving toen zulk een hevigen slag op het hoofd, dat hy bewus teloos ineenzakte. Hiermede niet tevreden, sloegen en trapten zy hem zóó hevig, dat zelfs de langzamerhand toostroomende burgers dit niet langer konden aanzien en voor de politie, hier vertegenwoordigd door den heer v. d. Schrieck, een surnumerair en een hoofdagent, die ook reeds hun deel hadden ontvangen, party kozen. Vyf hunner, waarvan vier officieren en een jur. student, werden opgebracht en in verze kerde bewaring gesteld. Het zy vermeld, dat de handelwyze dezer heeren, waarby eenigen, die zonder verlof hun garnizoensplaats had den verlaten, zoozeer den wrevel van het pu bliek had opgewekt, dat een der getuigen ver klaarde, dat, zoo hy een mes had gehad, hy daarmee zeker zou hebben gestoken, hetgeen in het proces-verbaal is opgenomen. De heer v. d. Schrieck is naar omstandig heden vry wel, doch zal vooreerst geen dienst kunnen do3n. Te Schiedam wordt sedert jl. Maandag eene 84 jarige vrouw vermist. Gistermorgen is te Utrecht in het ziekenhuis opgenomen een spoorweg beambte, die tusschen de buffers geraakte, waardoor zyn borstkas gekneusd is. In een Pruisisch dorp, Oos ge- heeten, is de veldwachter met groote meerder heid van stemmen tot burgemeester gekozen ieder heeft de beste verwachtingen van het nieuwe hoofd der gemeente. De jonge dierentemmer Adrien Pezon is by een voorstolling te Neuilly byna verscheurd door den leeuw „Brutus," in wiens muil hy zyn hoofd gestoken had. De bedienden trachtten tevergeefs den leeuw tot loslaten te bewegen. Maar den ouden Pezon gelukte het, zyn zoon te bevryden. De jonk man is ernstig, maar niet doodelyk gewond. Twee jaren geleden heeft Adrien Pezon ta Neuilly zyn vader uit de klauwen van dien zelfden leeuw gered. Men weet dat in beginsel beslist was, dat Coquelin voor iedere maal, dat hy to Parijs optrad, 500 franken moest betalen aan de Comódie frangaise. Dienovereenkom stig heeft de Paryscho rechtbank thans beslist, dat Coquelio 15000 franken moet betalen voor de eerste 30 voorstellingen, die hy te Parys heeft gegeven. Voor de volgende 21 malen, dat hy gespeeld heeft, blyft hy nog voor 500 franken in het kryt. Maar tevens i3 bepaald, dat Coquelin in het vervolg voor iedere overtreding duizend franken moet betalen. Coquelin is nog altyd niet van plan toe te geven, voordat het hof van cassatie in zyn proces een beslissing heeft genomen. UITL OTINGEN. Milaansche Loten v. 1861 a La. 45. Trekking van 1 Juli 1896. Betaalbaar 2 Jan. 1897. Getrokken eerieën: No. 165 252 430 609 613 602 711 765 793 803 823 825 934 977 1020 1034 1370 1457 1563 1603 1631 1743 1877 1897 2062 2072 2383 2508 2639 2651 2736 2828 2866 2875 2926 3001 3078 3155 3271 3391 3122 3516 8549 3013 3833 3999 4008 4115 4160 -1254 4404 4555 4652 4693 4739 4749 4802 4871 5011 5085 5135 5163 5171 5222 5266 5296 5340 5394 5592 5637 5649 6673 5759 5819 5814 6061 6199 620C 6622 6681 7110 7183 7314 7336 7390 7551 7572 7609 7701 7762 7989 Hoofdprijzen: eerio N°. fr. serie N°. fr. serie N°. fr. 175 33 150 252 36 250 430 12 150 613 7 1000 711 27 400 711 45 1000 793 24 1000 793 27 150 1370 4 100 1603 50 400 1877 7 1000 1897 34 1000 1897 41 250 2062 27 1000 2072 18 250 2383 16 100 2651 1 100 2828 15 1000 2866 3 1000 2866 33 150 2875 43 100 3078 13 100 3078 33 500 3271 45 400 3391 38 160 3391 47 400 3122 2 500 3619 2 100 3999 21 160 4008 60 250 4404 29 1000 4655 45 1000 4693 7 500 4603 18 1000 4739 34 1000 4902 47 1000 5085 35 1000 5135 33 1000 5163 2 1000 5171 32 1000 5296 17 250 5394 22 1000 5G73 3 100 5673 14 100 5673 8 150 6206 9 1000 6622 47 100 6681 1000 7110 17 150 7390 44 250 7704 23 100 7989 35 1000 ser n°. «er. n°. «er. n«- «er. n«. «er. n°- «er. n*. 165 3 105 38 430 15 590 35 613 31 793 47 809 48 853 30 977 17 1034 43 1034 47 1457 1 1457 25 1563 34 1603 10 1003 33 1748 24 2062 26 2639 4 2736 4 2736 15 2736 31 2875 37 2875 44 3078 25 3271 3 3301 21 3663 37 4404 9 4404 30 4693 44 4871 49 5011 41 5011 42 6085 23 6085 32 6163 1 5171 3 6296 27 5296 37 5296 41 5640 4 5750 8 0061 6 6206 12 7561 9 7762 32 7989 24 elk fr. 60. Alle overige nummers in bovemtaande eeneen vervat fr. *18.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 6