N°. 11147
Maaadag 29 Juni.
A0.1396
feze (Sourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
IEIBSCH
DA&BIAB
PRIJS DEZER COLTRAÏÏT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post i i
Alzondoriyko Nommers
f 1.10.
1.40.
0.05.
PEUS DEE ADVERTENTIES:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten do stad
wordt 0.05 berekend.
Tweede Blad.
In Hel Nieuws van den Dag lezen we, onder
het hoofd „Verblijdend", het volgende arti
keltje van Gr.:
Er is iets geschied, dat door ons gansche
vaderland met blijdschap mag worden begroet.
Onder de oudste en eerwaardigste instel
lingen behoort de Leidsche Maat-
schappij der Nederlandsche Let
terkunde. Hare geschiedenis is innig
verbonden aan de historie van ons letterkundig
leven niet alleen, maar van de wetenschap in
het algemeen gedurende de laatste anderhalve
eeuw.
Van haren oorsprong af het werd op de
jongste jaarvergadering te Leiden in een
boeiende rede van den hoogleeraar Blok voor
treffelijk uiteengezet, vt-reenigde deze Maat
schappij van de beste intellectueels en artis
tieke krachten, waarin ons vaderland mocht
roemen. Rjeds door de stichting van haar
unieke, prachtige Bibliotheek te Leiden, maar
evenzeer door het uitgeven van talrijke be
langrijke geschriften, door het steunen van
alle goede ondernemingen op haar gebied,
door het bevorderen van alles, wat onze
Nederlandsche lottorkunde of de beoefening
onzer taal-, geschied- en oudheidkunde ten
bate kon komen, heeft zij zich verdiensten ver
worven, waarvoor ieder, die ontwikkeld ge
noeg is om het belang daarvan in te zien,
on zijn vaderland genoegzaam liefheeft om
het te waardeeren, haar dankbaar zal blijven.
Maar in de laatste jaren scheen er een
geest van verslapping en vermoeidheid, scheen
er ten minste een zekere verlammende een
zijdigheid in dezen kring zich te openbaren.
Jongeren van talent en beteokenis voelden
zich niet geroepen de oude Maatschappij in
haar streven te steunen en weigerden het
lidmaatschap. Een ander schoen van oordeel,
dat de Maatschappij een vereeniging van louter
genieën moest zijn, en wilde er dan wel in
blijven; hij ging dus nodenglijk weg, omdat
zy het niet was. Uitnemendo mannen ouder
hare leden verloron hunne belangstelling en
even uitnemende jongeren, die pa3 waren
toegetreden, kon .en maar niet het rechte
hart voor de zaak krijgen. Kortom, op allerlei
wijze bleek, dat er iets haperde. Men maakte
zich bezorgd voor de toskomst en zon op mid
delen, om die te verzekeren.
Reeds ten vorigen jare bleek dat uit do rede,
waarmede de toenmalige voorzitter, prof. Van
Manen, de vergadering opmde. Krachtig en
ernstig sprak hjj zijne bezwaren uit en deed
voorstellen tot verbetering. Die voorstellen
werden onuitvoerbaar en in strijd met de
historie, het karakter en het doel der Maat
schappij geoordeeld. Maar de bezwaren werden
niet ontkend. Een commissie, bestaande uit
de heeren mr. J. A. Levy, mr. C. Asser,
dr. W. G. C. Byvanck, prof. H. C. Rcggo
en dr. J. W. Muller, onderzocht in hoeverre
daaraan door wijziging der wet was tegemoet
te komen. En als vrucht van dat alles werd
nu op de jaarvergadering van 18 Juni een
ernstige poging tot vernieuwing der oude
Maatschappij gedaan.
De schoone slaapster.
Slot.)
Frans hief de kleine nog eenmaal op en
kuste haar op den zooten kindermond. „Zie
je, nu heb je tot belooDing ook een kus van
een prins gekregen l"
„Nu moet ik weg," zeide de kleine eenigs-
zin® verschrikt.
„Weg?"
„Naar Martha."
„Wil je rajj niet meenemen?"
De kleine knikte en ging langzaam naar
de deur, die naar de zijkamer voerdo. Frans
volgde en bleef betoovord op den drompel
staan.
„Stl" zeide de kleine, „zij slaapt."
Aan den tegenoverliggenden wand, op een
donkergroene sofa met een booge gesneden rug
leuning sliep zijzijn schoone slaapster.
Met een blos op de wangen rustte zij daar,
de rechterhand was van haar schoot gegleden
een kleine krans van korenbloemen, dien zij
ia de hand gehouden had, lag op den
grond.
Verder echter, in een derde kamer, waarin
men door de derde geopende deur zag, leunden
met gesloten oogen in de hoeken van een
derde sofa een oude grijze heer met een
zwarte snuifdoos in de handen, en een oude
En dia poging i3 geslaagd. Niet omdat een
wetswijziging tot stand kwam, mag men dit
zeggen. Wie levensvernieuwing van wetten
verwacht, komt op ieder gebied bedrogen uit.
Zij kunnen er hoogstens de aanleidiDg en de
voorwaarden voor zijn. Maar er is een zeer
levendig gevoel ontwaakt van hetgeen een
Maatschappij als deze zijn en doen kan voor
onzen tijd. En dat is het verblijdend bewijs,
dat de oude vereeniging niet verouderd is,
dat haar taak niet is afgeloopen, maar dat
een nieuwe en grootere baar wacht, dus dat
zij weder vóór zich heeft een doel en een
toekomst.
Van dat bewustzijn getuigde de rede van
prof. Blok. Hij heeft de critiek niet gespaard.
Veel is buiten de Maatschappij omgegaaD,
sprak hij; veel is verrezen en ondergegaan,
zonder dat zij er zich aan gelegen heeft laten
zijn. Maar die critiek was opbouwend. Het
gaat met aan, vermaande hij, eenige be
weging in het leven der letteren of op het
gebied der volkstaal, hoe men daarover ook
moge denken, links te laten liggen.
Niet alleen het verledene, zeker evenzeer
het tegenwoordige ligt in haar gezichtskring.
Niet uit geleerden alleen is de Maatschappij
samengesteld, maar uit mannen, die werkzaam
zijn in het praotische leven. Krachtiger dan
tot nu toe moesten allen door zelfwerkzaam
heid het dubbele doel bevorderen. Aan de
studie van het verleden onzer taal, onzer
letteren en onzer volkshistorie paart zich dan
een krachtige invloed op de letterkundige
stroomingen en op de levende taal van ons
volk. Dat ia het, wat de Maatschappij beoogt.
Nog eens, niet alleen door de leden dezer
Maatschappij zal deze herleviDg van een onzer
beste instellingen met vreugde en instemming
worden begroot. Verblijdend is dit blijk van
ernst en frissche kracht voor allen, die lief
hebben onze taal, onze literatuur, onze historie.
Want het verleden is onze ro9m en onze een
heid. Onze lettorkunde is ons geestelijk leven
en ons karakter. En de taal is gansch het volk.
Nadat De Amsterdam-scJie Volksbode zich
vroeger in den toenemenden bloei der
Amsterdamsche Universiteit ver
heugd heeft, ziet zy nu haar toekomst steeds
donkerder in.
De leden onzer Hervormde Gemeente voelen
op haar weinig betrekking meer en in onze
kerken hoeren wij niet meer zoo dikwijls
als vroeger om zegen voor haar en haar
werk bidden. Het besluit van 28 Oct. 1893,
dat plotseling en roekeloos de Hervormde
theologanten wegjoeg en tot een blijvende
schande zal strekken voor heD, die er aan
medewerkten, is o. a. oorzaak, dat een zoo
veelzijdig ontwikkeld en rijk begaafd man als
prof. La Saussaye, die omstreeks 60 hoorders
had, nu voor een vijftal staat te doceeren.
De zonderlinge hoogleeraarsbenoeming van
17 Juni jl., in strijd met de voordracht van
de mannen, aan wie de zorgen voor de
Universiteitsbelangen waren opgedragen, deed
wel ter beurze zekere fondsen rijzen, maar
bevordert misschien niet zoozeer de belangen
der Universiteit. Wilde men den Wethouder
van Publieke Werken looz9n, dan is het of
men gezegd heeft: „Verkondig liever theorieën
en spaar ons uw praktijk." Maar dient men
dame mot een witte kanten muts op, met
breiwerk in de rimpelige vingers.
Inderdaad, het was het betooverde slot I
Het hart bonsde den jongen man.
Wat te doen?
Op de teenen naderde hij stilletjes do
schoone slaapster. Een blik althans, eer zi)
allen ontwaken en het schoone beeld vergaat!
Hy boog zich voorzichtig over haar. Maar
toen grepen eensklaps liefde en jeugdige
overmoed hem aan. Ach, dat is toch een
schoon meisje, had de prins van de kleine
gedacht, en zoo gedacht, zoo gedaan! En hij
kuste haar op da roode lippen.
De slaapster opende de oogen, groote, ver
schrikte oogen, streek met de hand over
het voorhoofd en sprong verschrikt op.
Frans eohter sloeg den arm om haar midden
en fluisterde, terwijl bi) haar opnieuw kuste:
„Verzet je niet, mijn zoet meisje, je bent myn
schoone slaapster, ik heb je uit den slaap
gekust, uit den donkeren slaap des levens
zonder liefde tot het werkelyke leven gewekt,
daarvoor behoor je mij! Ja of neen?"
„Ja," lispelde Martha en kuste hem weer.
Daar viel iets op den grond, de beide ver
schrikten lieten elkander los en keerden
zich om.
Sprakeloos van W09de stond de oude grijze
predikant voor hen; zijn knieën beefden, hij
gesticuleerde heftig met de handen en zocht
tevergeefs naar woorden. De snuifdoos lag
voor hem op den grond, het zwarte, kostbare
zóó het algemeen belang en dat der stu-
deerende jongelingschap?
Met leedwezen zagen zeker velen weder
een der Gunningen heengaan, uit het drietal
boogleeraren, dat voor enkele jaren onze
Universiteit tot eer strekte. De rusttijd zjj
hem tot zegen!
De treurige twisten tusschen de studenten,
waardoor het Corps uiteenvalt, zijn zeker
ook niet bevorderlijk voor -den bloei der
school en doen met afgunst naar Utrecht
zien, waar de studenten zich beijveren het
260ste jaarfeest met luister en met liefde voor
hun Academie te vieren.
Wij zouden ons kunnen begrijpen zoo de
hoogleeraren of de Universiteits-Vereeniging
het noodig achtten de jongelui eens een hartig
woord toe te spreken.
Wij lezen in de Amsterdamsche Courant:
Onder onze wielrijders heerscht een
buitengewone agitatie sedert het aantal ver
ordeningen op het wielryden door de hoofdstad
met éón werd vermeerderd. Geen wonder!
Onze wielrijders gevoelden zich hier ter stede
(Amsterdam) als in een dorado. Wel hadden
zi) zich hier evenals elders tal van vijanden
onder de loopende menschheid op den hals
gehaald, doch de regen van klachten sedert
jaren tegen de onvoorzichtigen en ruwen onder
hen, had het niet verder kunnen brengen
dan tot een tijdelijke verbanning van fietsers
uit hot Vondelpark.
Nu echter de Amsterdamsche Vroedschap
de ongebondenheid van sommige rijwielers
door een verordening meende te moeten be
perken en het aantal verordeningen in den
lande met één werd vermeerderd, die niet
van den minsten invloed op hun bewegingen
schijnt te zijn, werden de hekken verhangen
en van aangeklaagden werden onze wielrijders
klagers. Onze wielende medeburgers, gewoon
hun loopende medemenschen verre achter zich
te laten, voelden door de Amsterdamsche
verordening wel wat plotseling den rem en
kwamen wel wat onverwacht tot de ontdekking
dat de tweevoeters op de tweewielers nog de
meerderheid en de macht hebben.
„Du haut de sa machine" geneigd op zyn
ongemachienden buurman neer te zien, werd
hij er plotseling aan herinnerd, dat de openbare
weg ten algemeenen nutte en niet het speciaal
eigendom van den wielrijder is.
De overgang, het moet erkend, is wat snel
geweest en daaruit de boosheid van den wiel
rijder te verklaren.
Edoch, op dit ondermaansche gaat de voor
uitgang in den regel met talrijke belemme
ringen gepaard en worden de al te haastigen
or heel dikwijls aan herinnerd, dat te haastige
spoed zelden goed is.
Dit mogen onze wielrijders wel bedenken
ook bij hun petitionneeren tegen de rijwiel
verordeningen en hun fulmineeren tegen de nog
loopende menschheid. Zij mogen zich de fabel
van het paard en de slak daarbij herinneren.
Intus8chen, wanneer men de verschillende
rijwiel verordeningen in den lande, vooral die
van sommige plattelandsgemeenten, met elkaar
vergelijkt, dan moet men erkennen, dat het
op den duur, indien men hiermee voortgaat,
voor den wielrijder bezwaarlijk wordt ze uit
elkaar te houden en zal het weldra noodig
poeder verstrooid op den pas geschrobden
vloer.
Achter hem, rood tn het gezicht, eveneens
woordenloos, met bevende lokken, de oude
dame.
„Gjjgi)gij 8truikrooverl" riep
de predikant eindelijk met bevende stem.
„Neen, hij is een prins," verbeterde de
kleine.
Dat gaf den jongen man den moed terug.
„Ja, een prins," zeide hi) met een buiging,
die zijn schooDe slaapster alleea". .bezoeken
wilde, om te vragen, hoe haar de bruiloft van
onlangs bekomen was." De predikant wist
niet, wat hij antwoorden moest; de oude
dame evenwel vermande zich en vatte Martha
bij de hand.
„Ach hemel, ik wil het niet weer doen,"
stamelde Martha.
„"Wat niet weer doen?" riep Frans, „je
bruidegom niet weer kussen?"
De oude dame liet Martha's hand los en
staarde het meisje met open mond aan.
„Ik ik ik stotterde de dominee.
Maar Martha wierp zich snikkend aan de
borst van den ouden heer, zóó, dat het kapje
hem van het hoofd viel.
Denzelfden avond zaten twee gelukkige
men8chen in een lommerrijk priëel van den
tuin met de goede oude lui wijn te drinken,
die niet zoo zuur had behoeven te zyo. En
de goede overrompelde grootouders beloofden
nog bovendien, by de ouders een goed woord
zijn, dat, zooals Prikkie in zyn jongste num
mer spottend aangeeft, ieder wielryder een
wagentje met zich voert, waarin de verschil
lende verordeningen.
Onze wielryders zullen dus het verstandigst
doen al hun krachten te vereenigen om van
Rykswege een verordening te krygen. Tot
zoolang geven wy hun echter in overweging
wel te bedenken, dat de rechten van de
voetgangers, die loopen moeten, gel
den vóór die van de wielryders, die
bijden kunnen.
In het Sociaal Weekblad heeft prof. dr.
P. Van Geer, van Leiden, geantwoord op de
uitnoodiging van den heer C.V.Gerritsen,
te Amsterdam, om zyn bewering, dat de
gemeenteraad der hoofdstad vóór
gaat in het aannemen van amendementen,
waardoor wèldoordachte en bewerkte voor
stellen van het Dagelyksch Bostuur in de
war worden gebracht, te staven.
De heer Van Geer meent te kunnen vol
staan met verwyzing naar twee feiten: de
moeilykheden, ondervonden by de regeling
van rentebetaling en aflossing van de jongste
aangegane gemeenteschuld, en de telephoon-
quaestie.-
Verder haalt de heer Van Geer aan wat
dr. Schaapman in de Tweede Kamer onlangs
zeide, nl.
„Wanneer nu de Gemeentebesturen, door
het beperkte kiesrecht in het leven geroepen,
„dergeiyke dingen doen, zal het toch mooilyk
vallen aan gemeentebesturen, door de nieuwe
kiezers gekozen, om hen te overtreffen," enz.
Ik hoop, zoo eindigt de heer Van Geer,
dat ik met dit schryven aan uw verzoek
heb voldaan en kan hieraan slechts toevoegen,
dat het geenszins myn doel was om het
gemeentebestuur van de hoofdstad tegenover
de lezers van dit blad in een ongunstig dag
licht te plaatsen; slechts had ik de aanduiding
noojig om op het noodzakeiyke van eene
wyziging in de regeling van het financiöel
beheer der gemeentebesturen aan te dringen.
Want wil niet vergeten, dat aller oogen
op de hoofdstad zyn gevestigdhetgeen daar
geschiedt trekt aller aandacht en wordt gaarne
nagevolgd. Zoo moge haar bestuur zich zyne
hooge roeping waardig toonen en zich tot
navolgenswaardig voorbeeld aan de kleinere
gemeenten stellen. Het doet my leed hem dit
gunstig getuigschrift vooralsnog niet te kunnen
uitreiken.
De Standaard zegt:
De jongste berichten uit Atjeh wekken
bevreemding.
Generaal Vetter is ontheven van zyn man
daat. Een nieuw militair en civiel gouverneur
is aangesteld.
We zyn dus uit de eerste in de tweede
periode overgegaan.
En toch ontbreekt zoo uit Indië als van
het Plein elke aanduiding, wat de betee-
kenis zy, die we aan dezen overgang hebben
te bechten.
Zoo oppervlakkig maakt het den indruk,
alsof we nu uit den buitengewonen weer in
den gewonen toestand zyn teruggekeerd;
alsof het werk der tuchtiging is afgeloopen;
en alsof we nu weer binnen onzo linie gaan
te doen; een belofte, die zy eeriyk gehouden
hebben. Het vijfde kleine menschenkind sliep
en droomde van den prins, die haar zuster
gekust had, omdat zy alle deuren open ge
laten had, en van den verjaardagman, die
haar een broeder gebracht had."
„Bravo, bravo!" riepen de toehoorders in
het rond en grepen naar de glazen. „Leve
de schoone slaapster!"'
„Leve do schoone slaapster en haar zusje I"
De jonge dokter stond op en ging, met
het glas in de hand, naar Katharina, om met
haar aan te stooten.
Mevrouw Martha dreigde haar zuster glim
lachend met den vinger. „Je behoeft het my
volstrekt niet na te doen!"
Katharina kreeg een kleur en de dokter
boog verlegen.
De anderen oven wel lachten. „Zie, mevrouw,
mot deze waarschuwing hebt gy de waarheid
der geschiedenis zelf erkend 1"
„Sprookjes, niets dan sprookjes," lachte
Martha.
Frans sloeg zyn geel geworden manuscript
dicht. „Nu, gaat het werkeiyk te vlug met de
liefde in myn biyspel?"
„Ach, met jou spreek ik beelemaal niet
meer," antwoordde zyn vrouw; „je bent een
heel indiscreet menschl"
„Dat zyn alle scbryversl" zeide Frans
lachend, en het gansche gezelschap lachte
mede.
zitten wachten op de dingen, die kouien
zullen.
Al het verschil met vroeger zou dan zyo,
dat we onze buitenposten kwyt zyn; een
300 man aan dooden en gewonden ten offer
brachten; tal van kampongs hebben vernield;
minstens een duizend Atjehers in het zand
hebben doen byten; en nu voorts weer op
den uitkyk gaan staan als voorheen.
Zou dit nu metterdaad de oplossing van het
vraagstuk zyn?
Maar staat het dan niet te voorzien, dat
na niet langen tyd de Atjehers, van den
eersten schrik bekomen, het oude lieve leventje
weer van voren af aan gaan beginnen, ons
m9t den gevreesden guerilla-oorlog het leven
weer moeilyk zullen maken en straks weer
in een onderhandeling met ons zullen treden,
die op nieuwe teleurstelling moet uitloopen?
Zoo is wel de pyniyke zweer bloedig door
gesneden en voor het oogonblik gezuiverd,
maar uit het kwade bloed zal de oude zweer
telkens weer oploopen en nieuwe operatie
zal onvermydeiyk zyn.
Dit nu i s geen stelsel, het is geen systeem,
het is geen staatkunde.
Zoo blyft het hinken op twee gedachten
voortduren.
En juist wat men in Indië zoowei als hier
te lande vóór alle dingen vraagt, is, dat a^n
de besluiteloosheid een eind kome.
Dat men kiezen of deelen zal.
Dat men toont te weten wat men wil.
Nu de Kieswet door de Tweede Kamor
is aangenomen, stelt Insulinde de vraag„Zal
de politieke stryd, die ons weldra te wachten
staat, weer uitsluitend loopen over moeder-
landsche belangen? Zullen de honderd duizen
den nieuwe kiezers by het invullen hunner
stembiljetten ook heelemaal vergeten te vra
gen of in de nieuwe Tweede Kamer, die het
Nederlandsche volk heet te vertegenwoordigen,
geen mannen behooron te zitten, die zelfstan
dig kunnen oordeelen over Koloniale zaken?"
Het blad meent verplicht te zyn, er op te
wyzen, dat noch de Europeesche-Nederlanders
in Indië, noch de millioenen inlanders, die
Nederlands onderdanen zyn, eenigen invload
kunnen oefenen op de samenstelling der nieuwe
Tweede Kamer, die toch, door de wetten, die
zy helpt tot stand brengen, in hoofdzaak be
slist over hun lot, van wie hun welvaart,
hun geluk afhangt. Zullen, vraagt het blad
verder, er nog kiesdistricten in Nederland zyn,
die de zelfverloochening zoover dry ven by de
keuze hunner candidaten niet uitsluitend aan
het belang van hun eigen kringetje te den
ken? Zullen er nog kiesdistricten zyn, die
„Indische specialiteiten" afvaardigen, niet
omdat dezen in Nederland een zekere positie
innemen, maar uitsluitend omdat zy Indië's
belangen kunnen voorstaan? Met andere
woorden: zal Indië behooriyk vertegenwoor
digd worden in de nieuwe Tweede Kamer?
Insulinde geeft deze vraag ter overweging
aan de oude zoowel als aan de nieuwe kie
zers, als de kieswet in het Staatsblad zal
staan.
De Standaard zegt:
In zyn laatste pleidooi, waarin mr. Yan
Houten zyn art. 161, en daarmee 60,000 kiezers
ten offer bracht- aan Conservatieve enghartig
heid, begrootte by het aantal nieuwe kiezers
op ruim 700,000.
Tot dusver had hy zich nog nimmer aan
een begrooting gewaagd.
Nu kwam ze.
Leg bier nu naast de begrooting van zyn
voorganger Tak van Poortvliet, die rakende op
800,000 kiezers, en het scheelt er 100,000.
Maar foitelyk zou het, naar Van Houtens
eigen verklaring, niets hebben gescheeld.
Immers, in een vroegere redevoering sprak
hy uit, dat de schryfnroef aan minstens 100,000
van Taks kiezers de pees zon hebben doorge
sneden.
Op het standpunt van den heer Van Houten
en zyn vrienden zullen er dus nu krek even
veel kiezors komen als het vorig ontwerp
ons zou hebben gegeven.
Doch is dit zoo, dan staan wo hier voor een
raadsel.
Toen moest het Kieswetontwerp worden afge
wezen, omdat het tien duizenden burgers tot
kiezers zou hebben gemaakt, die hot Grond
wettig kenteeken van wolstand misten.
En nu komen diezelfde 700,000 kiezers toch
aan de stembus en bezitten dus wël het
Grondwettig kenteeken.
Yrage: Is dan de welstand in ons land sinds
1894 derwys toegenomen, dat we toen geen
700,000 „welstandige" kiezers hadden, en nu
wel?
Of ook: Zyn het nu andere 700,000
kiezers dan het vorig ontwerp zou „gekiezerd'
hebben?