U!L
LAGER
N°. 11144.
Donderdag 25 Juni
A0.1896
<§eze ijCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
meest versterkende drank.
ï/clienhovea's
beste Bier voor dayelijksch gebruik.
I. P. RIEDEL, Boommarkt.
Bit knmu HaanraiillM
Feuilleton.
Een buitenkansje in Australië.
u/f- de Victoria Bron te Oberlahnstein by£ms
Tafeldrank s
Verkrijgbaar bij de Firma Wed. FISCMEE Co., Leiden.
PRIJS DEZER COURANT:
f 1.10.
1.40.
PRIJS DER ADVERTENT1ËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad
WOrrJ*- f O 05 b"""1"b
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommors
In het Utrechlsch Dagblad schrijft prof.
De Louter, naar aanleiding van hot ont
slag van prof. Winkler, dat de
Regeering niet bijdraagt tot de Utrechtscbe
feestvreugde, waar xy op het oogenblik,
waarop de kweekelingen der universiteit zich
opmaakten haar luisterrijk te huldigen, een
harer meest gevierde hoogleeraren ontslaat,
omdat deze geen kan8 ziet zonder de ver-
eischte hulpmiddelen zijn onderwijs voort te
zetten.
Een ieder, schrijft hij, die de zaak met
belangstelling heeft gadegeslagen, en wien
de bloei der universiteit diep ter harte gaat,
ziet met smart en ergernis een man haar
ontvallen, die bestemd scheen een sieraad der
hoogeschool te worden; een sieraad om zijn
wetenschappelijke verdiensten, een sieraad
ook om zijn karakter, dat getoond heeft geld
en aanzien te willen opofferen voor een
krachtige overtuiging en een fier besef van
eigenwaarde.
Zinspelend op een mogelijk beroep naar
het buitenland, eindigt hy„Het is diep te
betreuren, dat een Regeering, die vreemde
lingen lokt en vleit en meermalen boven
verdienstelijke landgenooten voortrok, de
voortreffelijkste Nederlanders naar het buiten
land drijft, omdat zij hen niet weet te waar-
deeren en te behouden door de bezwaren uit
den weg te ruimen, die hun werkzaamheid
belemmeren en hun vleugels verlammen. Het
is een feit, dat een doDkere schaduw werpt
over de luisterrijke feesten; dat een krachtig
protest verdient van de zijde van allen, die
eenig besef hebben van het gewicht der
belangen, waarmede hier lichtvaardig wordt
gespeeld."
Dr. Kuypers Heraut deelt den inhoud mede
van het rapport der commissie van enqu&e
in zake het o n d e r w y s van j h r. m r.
A. F. De Savornin Lohman aan de
Vrije Gereformeerde Universiteit.
Resumeerende, is de commissie van oordeel,
dat eene vaste en zekere codc1usi9 ten aan
zien van het onderwijs van prof. Lohman
alleen te trekken is uit de twee laatste pun
ten, nl. zijne uitlegging van art. 2 der sta
tuten en zijne opvatting van de rechtsweten
schap. Uit het onderzoek is het toch der com
missie gebleken, dat prof. Lohman onder de
Gereformeerde beginselen in art. 2 niets anders
verstaat dan Gods Woord of hoogstens Gods
Woord naar de opvatting van de kerkelijke
belijdenisschriften, maar aan het Calvinisme
wel eenige geschiedkundige, maar geen dog
matische beteekenis toekent, en daarom als
grondslag van het onderwijs verwerpt. Voorts
is z\jne opvatting van de rechtswetenschap
deze, dat de jurist eerst positief en op dezelfde
manier als de ongeloovigen het bestaande
menschelijke recht als een zeer omvangrijk
en gecompliceerd samenstel van verschijnse
len hooft te bestudeeren, om het eerst daarna
Hoofdagent te Leiden
Eenig vertegenwoordiger voor
Lelden en Oestrcken. 712
TELEPHOONNUMMER 122.
N.R. Het Extra-Stout wordt onvervalscht
afgetapt in ,/l fl. van 8 en in fl. van
4 maatjes.
van DE RUYTER UARNSEN, te Utrecht.
De ondergoteekenöe verklaart, dat het Bflaar-
Exlract, bereid door don Heer DE RUYTER,
te Utrecht, proefondervindelijk is gebleken
aan de verwachting te beantwoorden.
4218 11 (get.) SI. Jf. BROM,
Utrecht. Heel- en Vroed meester.
Prijs f 2.5G en /'B.50 per flacon.
Depót: REUST KRAK, Steenstraat.
te toetsen aan de ordinantiën Gods, dio ge
kend worden uit de natuur der dingen en
uit de Schriftuur, die zeer algemeen zijn van
aard en liefst niet moeten worden gesystemati
seerd.
Alle andere bezwaren, die door de voor
stellers der orquöte tegen prof. Lohman zijn
ingebracht, kunnen tot dit door prof. Lohman
ingenomen standpunt worden herleid. Zijne
verdediging van het collegebezoek aan de
ongeloovige universiteiten; zijn oordeel over
het onschadelijk en neutraal karakter van het
onderwijs in de examenvakken aan die univer
siteiten; zijne erkenning van de positieve
methode, welke in deze wetenschappen moet
toegepast worden; zijne afkeuring van den
Calvinistischen naam in de wetenschap en de
politiek; zijn voorkeur voor don naam Gerefor
meerd op kerkelijk, voor dien van anti revo-
lutionnair op politiek terreinzijne critiek over
Calvin en het Calvinistische volk; zijne onbe
slistheid in zake het beginsel der doodstraf
hangen min of meer met zijne opvatting van
de Gereformeerde beginselen en van de rechts
wetenschap saam en krijgen daardoor be
teekenis.
Volgens het rapport zijn *t niet de voor
stellers der enquête noch ook de commissie
in de eerste plaats, maar is 't prof. Lohman
zelf, die het uitspreekt, dat hij in zijne uit
legging van art. 2 en in zijne opvatting van
de rechtswetenschap niet aan dien eisch van
art. 2 voldoet noch voldoen kan, indien nl.
de gegeven uitlegging van de Gereformeerde
beginselen de juiste is.
„Hg oordeelt, dat de historische, technische
opvatting van de Gereformeerde beginselen,
gelijk die ontwikkeld wordt in do stellingen
van den Senaat, getuigt van wantrouwen in
de Schrift, de vrijheid van onderwijs en weten
schap vernietigt, de wetenschap onmogelijk
maakt, aan Calvjjn en het Calvinistische volk
een onbehoorlijk gezag toekent, tot volks-
vergoding en volkssouvereiniteit leidt, het
volk maakt tot keurmeester van het onder
wijs, en de orde omkeert, welke God heeft
gesteld."
Dit acht de commissie in strijd met de
bestaande bepaliDg.
„Art. 2 laat geen andere verklaring toe
dan dat onder de Gereformeerde beginselen
die uitgangspunten van ons wetenschappelijk
denkon worden verstaan, welke in de Calvi
nistische reformatie uit Gods Woord afgeleid
en met meer of minder helder bewustzijn
op elk terrein van het leven toegepast zijn.
Gelijk art. 2 de theologie bindt aan Gods
Woord naar de opvatting der Gereformeerde
belijdenisschriften, zoo legt het den grondslag
voor allo onderwijs in datzelfde Woord Gods,
zooals bet zyn interpretatie vond in het
historisch leven der Gereformeerde Christen
heid. Daarom is er in dat art. niet van Gods
Woord, maar van de Gereformeerde beginselen
sprake. Daarom hebben velen zich terugge
trokken, die eerst mede ijverden voor de
stichting eener Christelijke universiteit. Daarom
is de Vrije Universiteit geen algemeene Chris
telijke, maar eene Gereformeerde School
„De commissie kan daarom op dit oogen
blik niet anders dan uitspreken, dat prof.
Lohman (in zijn antwoord) zijn standpunt,
dat hij ten opzichte van art. 2 in zijn onder
wijs inneemt veeleer in aesthetischen zin
heeft uitgewerkt en gehandhaafd. Hoe smar
telijk het zy dit te constateeren, het kan
toch uitgesproken worden zonder boozen
hartstocht. Het is een principiëel, geen per
soonlijk verschil; een verschil in de uitleg
ging en toepassing van art. 2 der statuten,
dat de volle waardeering van prof. Lohman's
persoon en arbeid geheel onaangetast laat.
„Maar daarom blijft het toch een verschil,
dat art. 2 der statuten en daarmede den
grondslag der Vrije Universiteit hetreft. En
voor de ongeschonden handhaving van de
beginselen, waarop de stichting rust, hebben
alle leden der vereeniging te waken. Alle
persoonlijke consideratie moet ten slotte
wijken voor het belang der universiteit, voor
het Gereformeerd karakter der school, voor
de waarheid, welker handhaving in deze
stichting aan de Gereformeerden in den lande
toebetrouwd is."
De Maasbode beapreokt de daling van
den rentestandaard.
In hoever die daling al of niet als een
gunstig maatschappelijk verschijnsel te be
schouwen is, is, natuurlijk, voor velerlei uit
leg vatbaar. Ontkend kan het niet worden,
dat de inspanning en vindingrijkheid opge
wekt worden," wanneer een ieder er op reke
nen moot, dat alles voor hem van zijn be
kwaamheid en van zijn arbeid afhankelijk is,
waardoor de energie der jongelieden meer
wordt opgewekt dan wanneer zy slechts
rekenen op het kapitaal, dat hun ouders
bijeengebracht hebben of dat zij door een
huwelijk verkregen. En wanneer het zoo ver
komen mocht, dat het geld weinig of geen
interest meer opbreDgt, zullen zy de handen
wel uit de mouw moeten steken, waarby in
zooverre de samenleving slechts winnen kan.
Toch zou on3 een verdere aanzienlyke
daling van den rentestandaard in het algemeen
belang niet wenschelyk schynen. Vooreerst
kan het niet anders, of de prikkel tot sparen
moet geringer worden naarmate de rente
standaard verder daalt. Want waarom zou
men nog zoo ijverig blyven sparen, als het
opgespaarde geld toch geen of schier geen
rente meer geeft?
Bovendien mag men de duizenden niet
vergeteD, die verpleegd of opgevoed worden
in gestichten, weeshuizen, enz., welke inrich
tingen veelal verplicht zyn haar uitgaven te
bestryden met de rente van haar kapitaal,
noch de vele kleine renteniers, die zich vaak
na een moeitevol leven een min of meer
rustigen en welverdienden ouden dag bezoig-
den, en voor wie eveneens elke daling van
den rentestandaard gepaard gaat met zorgen,
waarop zy gemeend hadden niet meer te be
hoeven te rekenen.
Eindelyk wordt door het sparen de deugd
van matigheid en zelfbeheersching in de hand
gewerkt, zoodat alles, wat deze deugden be
vorderen kan, eerder toejuiching verdient dan
het tegendeel.
By overweging van het voorafgaande is
het, dunkt ons, duidelyk, dat verdere daling
van den rentestandaard, vooral wanneer die
een zekere grens overschrydt, voor de maat-
schappy in haar geheel eer nadeelig dan
voordeelig is te achten.
Intu8schen staan wy hier voor een ver-
schynsel, dat men slechts constateeren kaD,
maar waartegen, in welken zin dan ook, geen
bepaalde maatregelen zyn te nemen.
Zoo lang de aanleg van spoorwegen en
andere groote openbare werken nog in vol
len gang was, was er uiteraard veel vraag
naar kapitaal, en bracht dit mitsdien vry
goeden interest op. Nu deze vraag heeft opge
houden, en bovendien sinds vry geruimen
tyd de beschaafde wereld niet meer geteis
terd werd door oorlogen en revolutiën met
hun nasleep van kapitaal-vernietiging, nu
wordt het aanbod van kapitaal voortdurend
grooter en schynt er kans te bestaan, dat
de voorspelling van kundige economisten
zal uitkomen, dat de daling van den rente
standaard onvermydeiyk zal voortgaan, als
het tydperk van vrede voor Europa maar
blyft voortduren.
Toch behoeven daarom ook de kapitalisten
onder on3 niet naar oorlogen en revolutiën
te wenschen. Dit geneesmiddel zou, het
spreekt vanzelf, erger zyn dan de kwaal.
Want het kan niet anders, of de overvloed
van kapitaal, hoeveel ongelegenheid die vaak
ook veroorzaken kan, zal er toe leiden om
veel goede zaken tot stand te breDgen, welke
anders allicht achterwege zouden biyveü,
zoodat het mogelyk en ook te hopen is, dat
het bovenbedoeld verscbynsel in het eind zyn
natuurlyk geneesmiddel vinden en bovendien
nog bevorderlyk wezen zal aan onze samen-
bving in het algemeen.
Erg noemde men onlangs in een bericht
aan De Telegraaf de wyze, waarop ten plat-
telande met het geheim der Bedryfs-
belasting soms wordt omgesprongen.
Erger zegt De Noordbrabanter is 't,
dat op een dorp in Brabant, by het regelen
van den hoofdelyken omslag der gemeente,
door don burgemeester de geheimhouding
van de Bedryfsbelasting werd geschonden,
door by den aanslag te verklarendie of
die persoon moet hooger worden aangesla
gen in den hoofdelyken omslag, want hy
betaalt die som (met opgaaf van het cyfer)
in de Bedryfsbelasting, enz.
Is dit geen groot misbruik maken van
het kohier der Bedryfsbelasting? vraagt
dat blad.
Zeker i8 't dat, omdat de wet op die be
lasting geheimhouding gebiedt en wetsschen-
nis door een burgemeester inderdaad een
groot misbruik moet worden genoemd, zegt de
Haagsche Courant.
Maar 't ergste van alles is tocb, dunkt
ons, het feit, dat belastingplichtigen zich
trachten te onttrekken aan de betaling van
wat zy aan de openbare kas schuldig zyn,
dat op een dorp in Brabant (en waar-
scbynlyk niet in dat éóne dorp alleen) som
mige lieden hunno medeburgers bestelen
Slot.)
De opzichter keek, begreep en verbaasde
zich. Een blyde gewaarwording maakte zich
van hem meester. Ook hy werd onmiddellyk
door den gouden demon aangegrepen.
„Dan wil ik er ook van profiteeren!" riep
hy. „Ik ben het, dio bepaalde, dat op deze
plaats het gat voor den paal zou worden
gegraven."
„Dat is niet meer dan recht en biliyk,
meneer," sprak ik. „Maar zult gij dan met
ons werken in de groeve?"
„Ja zeker, dat wil ik, met al myn krachten,"
verzekerde hy. „Doch eerst moet ik officiéél
melden, dat hier een vertraging in het werk
gekomen is, die onder de gegeven omstandig
heden als onoverwinlyk moet worden be
schouwd. Ik moet de aankondiging daarvan
naar het laatst opgerichte station in het groote
goudgravor8kamp laten telegrapheeren, opdat
het bericht van daar verder verzonden worde
naar het hoofdstation, waar zich op het oogen
blik de hoofdopzichter bevindt. Dat is myn
ambtsplicht 1"
En de heer Ingleby liep onmiddellyk haastig
terug naar de electrische colonne.
Er waren nauweiyks vyf minuten ver
streken, of Robert begon eensklaps onrustig
te worden, nadat by een poosje gepeinsd had.
Hij stond op en riep: „All9 drommels! Ik
wil toch niet hopen, dat onze opzichter nu
door minder belasting te betalen dan zy
in evenredigheid behoorden te doen, en
dat de geheimhouding, o. a. by de Bedryfs-
belastingwet voorgeschreven, al deze en
soortgelyke diefstallen in de hand werkt en
bevordert.
Aan de Redactie van Het Centrum is door
Pte H., het volgende ingezonden omtrent
de Kieswet-s tukken:
Vergun aan een dorpscollega een woord te
richten tot alle geachte Heeren Redacteuren
en verslaggevers.
"Welnu, ik laat hun allen weten, dat wy,
boerenmenschjes, niet veel bogropon hobbcn
van al uw zware Kamerverslagen en be
schouwingen in de laatste wekenzy hebben
ons congesties in het hoofd bezorgd en niets
anders. Gelukkig is nu de slag gevallen.
Waar we nog wat aan gehad hebben, dat
is van do artikelen, waar wy eens by konden
lachen. En bet meest pleizier hebben we
gehad over den snaak van Venloo, die ons
een „Hartjesdag" beloofde.
Ik benyd geenszins myn collega's in Den
Haag, die goede heeren Jobben, die schrokken,
toen er een in de Kamer „Ho hol" riep. Ik
had gekalkoond by dat standje en het verder
vertikt. Ik had my verwyderd, ik had geen
verslag meer gegeven en den volke er niets
meer van verkondigd. Ik had zelfs geen
kruimeltje Attisch zout meer gezoden, ik, die
behoor tot de persmannen, welko op het bal
by een Czaar van Rjialand mogen komen, ik,
die door ieder beleefd gegroet wordt, als ik
met myn hondje Pilon langs de straten van
myn stedeke wandel. Ik heb myn vrienden
beloofd te zullen protesteeren tegen de droog
stoppelige artikelen in de couranten en vooral
iu onze dorpsbladen, in de hoop, dat u my
tot straf nooit naar Den Haag zult zenden,
om by de Tweede Kamer verslag te maken.
Het stuk eindigt met: Dag, mynheer de
Redacteur
HILLEGOM. Getrouwd: R. Blom jm. 26 j.
en C. G. Prins jd. 22 j.
Geboren: Willem Simon, Z. van C. Warmon-
hoven en G. C. De Jong. Cornelia Elisabeth,
D. van W. Van Zanten en M. Tempelman.
Anthonia Maria, D. van Th. Jonkheer on A. Van
Loon. Hendrikus Marie, Z. van W. Van Dam
en C. v. d. Linden. Jacoba Margaretha. D. van
M. Galjaard en B. A. v. d. Werff. Catharina,
D. van H. Raaphorst en M. C. Bierman. Hen
drikus Johannes Theodorus, Z. van J. Kres en A
Blom. Aart, Z. van L. Lagendijk en J. M.
Noort. Jan Willem, Z. van J. Van Felius en S.
M. De Rooij.
Overleden: R. Tempelman 11 m., Z. van L.
Tempelman en C. Moolenaar. J. Jans 46 j.,
echtg. van H. Meerburg.
NOORDWJJK. Geboren: Gerardus Petrus,Z.
van G. J. v. d. Weijden en E. Van Rijn, Cornelia
Maria, D. van C. J. L. Van der Meer en G. Lubhe.
Maria Johanna, D. van J. De Haas en J. J. Van
Houten. Jannetje, D. van J. Smit en G. v. d.
Niet Johannes Franciscus, Z. van F. Franck
en C. Waasdorp.
ZEGWAARD. Geboren: Gerrit, Z. van G.
Van Straalen en J. Biisching.
Overleden: Hendrika Houtman 25 d.
ZOETERMEER. Geboren: Adriaan, Z. van
O Van der Vorm on P. Lamons. Arie, Z. van
P. Vlaardingerbroek en E. Van Reeuwijk.
Jacoba, D. van J. Van den Berg en A. Maaskant.
Johannes Josepbus Marie, Z van J. G. Franken
on A. fl. G. L. M. Ots. Christian Ludewig, Z.
van J. Kronshorst en A. Van Haren.
een groote domheid begaat! Deze vindplaats
mag niet zoo spoedig bekend wordendat zou
ons de grootste schade kunnen berokkenen."
Ik begreep onmiddellyk, wat hy bedoelde.
„Je hebt inderdaad gelyk," sprak ik. „Wy
moeten het verhinderen, als het nog niet
te laat is!"
Met ons beiden liepen wy in dolle haast
naar de andere afdeeling. Daar vonden wy
de electrische colonne in koortsachtige opge
wondenheid, eveneens als bezeten door den
gouddemon. De ingenieur sloot juist het
Morse-apparaat af en zwoer, dat hy niet op
depeches wachten, maar direct naar het
goudgat loopen wilde, om daar ook mee
te doen.
„Hebt gy al getelegrapheerd, sir?" vroeg
ik buiten adem.
„Ja," antwoordde de opzichter.
„Dat hier een ryk, nieuw goudveld ont
dekt is?"
„Natuurlyk l Dat is immers de oorzaak van
de vertraging in het werk?"
„Verwen8cht! Dat had niet moeten ge
beuren!"
„Waarom niet?"
„Omdat het niet missen kan, dat het be
richt zich bliksemsnel verspreidt in het nabu
rige goudgraverskamp, dat wy voor zes
dagen verlaten hebben, en waar hot laatste
station opgericht is. Morgen reeds zullen hier
stellig goudgravers komen, misschien wol
by honderden. De streek, waarvoor wy z98
dagen noodig hadden, kunnen zy wel in een
dag afdoen, en den weg zullen zy helaas
maar al te gemakkeiyk vinden, daar onze
Neder!. Kaenohet- en Koolzuur-SSa&l'j., Rotterdam.
2241 24
Agent tie Heer .1. P. RIEDEL, Leiden.
met de*
is in 't gebruik dubbel zoo duurzaam als de
gevulde zeepende blankheid van het teint en de
schoonheid der huid worden door haar gebruik ten
zeerste bevorderd. In de Kinderkamer en op de
Toilettafel der Dames is deze Zeep onmisbaar.
Per stuk voor 25 Cents overal verkrijgbaar.
1277 22
VanhjffipninklyAef/uj's derflfeder/anden.