N". 11131. Woensdag XO «Juni. A0. 1896 <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Leiden, 9 Juni. Voorjaarsstonneii. LEIDSCH DA&BLAB. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maandon. Franco por post Afzonderlijke Nommors f 1.10. 1-40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17{. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Officieel© Henuisgevingen. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, op Donderdag 11 Juni, dee namiddags to twee uren. Pnnton tor behandeling: 1°. Verzoek van Dr. H. Kamorlingh Onnes, om vrijstelJiug van schoolgeld, Hoogere Burger school voor Jongens. (121) 2°. Idem als voren van H. H. Roelofs Heyr- mans. (121) 3°. Idem als voren van J. M. Obreen. (123) 4°. Idem als voren van P. Laverman. (123) 5°. Verzoek van hot Kerkbestuur van Onze Lieve Vrouwe Onbevlekte Ontvangenis aan de Har- tebrug, ter bekoming in eigendom van eene strook grond, gelegen aan de Mare. (125) 6°. Suppletoire begrooting en staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1S95, van de Stedelijke Werkinrichting. (131) 7°. Rekening over 1895 van de Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmans woningen. (126) 9Rekening over 1895 van de Bank-van-Lee- ning. (132) 9'. Idem vrn bet Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (133) 10°. Idem van de Stedelijke Gasfabriek, (134) 11°. Verslag van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek over 1895. 123. Suppletoire staat gemeentebegrooting dienst 1895. (124) 13°. Voorstel tot het verleenen van afschrijving en terugbetaling van plaatselijke directe belas ting, dienst 1895, (135) 14°. Voorstel omtrent eene verplaatsing van het urinoir in de Kerksteeg bij het Levendaal. (127) 15°. Idem omtrent het plaatsen van een urinoir aan do Korte Mare. (128) 16'. Idem tot hot doen rooien van een boom bij Musis Sacrum." (129) 17°. Verzoek van E. B. Van den Berg. te Noord wijkerhout, ter bekoming in eigendom van grond aan den Haarlemmer trek weg (130). In de algemeene ledenvergadering van de vereeniging „Uit Liefde", alhier, gister avond gehouden in het hotel „Le Soleil d'Or", is tot bestuurslid, ter vervulling der vacature van w\jlen den heer J. Vogelezang, benoemd de heer F. Keulemans Jr. De 1ste luit. W. E. Van Eek wordt 16 September eervol ontheven van zijne deta cheering by de militaire school te Haarlem en geplaatst by het 4de reg. inf. te Leiden. Z. D. H. de bisschop van Haarlem heeft benoemd tot kapelaan te Leidon (H. Petrus) den weleerw. heer J. Van der Meer; tot kapelaan te Den Burg, op Tessel, den wel eerw. heer F. C. Van Beukering en tot kapelaan te Alkmaar, den weleerw. heer J. Castelein, thans deservitor te Bleiswyk. De Kon. Academie van Wetenschappen, afdeeling Wis- en Natuurkunde, hield eene vergadering. De „Staats Crt." bevat daarvan een verslag, waarin o. a. het volgende voor komt. In beraadslaging komt het rapport der com missie (de hoeren Van der Waals, Lely, Korte- weg, Hoogewerff) over het gevaar van de aanwezigheid van gecomprimeerde gassen in het natuurkundig laboratoiium te Leiden, het welk gedrukt aan de leden werd-rondgezon den, en dus niet behoeft te worden voorge lezen. De commissie zelve verzoekt, by monde van haren voorzitter, dat in het gedrukte stuk eenige weinig beteekenende redactie verande ringen gebracht en enkele drukfouten ver beterd worden. De discussie beperkt zich tot eene opmer king van den heer Van Diesen, die gewenscht had, dat in het verslag uitvoeriger mededee- lingen waren gedaan over het vullen, de hoe danigheid, de afmetingen, enz. der bussen, waarin de saamgeperste gassen bewaard worden, vooral ook in het belang der personen die daarmede omgaan en dus het mee3t aan gevaar zyn blootgesteld. De voorzitter der commissie brengt hier tegen in, dat deze zich tot plicht had gesteld zich in hare beschouwingen te beperken en allerminst aanleiding te geven tot do opvat ting, alsof zy eene verhandeling over het aan hangige vraagstuk had wilien leveren. Al wat op de bussen betrekking heeft, kan men vin den in het Blue-book, waarvan het verslag gewaagt. Daarenboven dient in het oog ge houden te worden, dat de vervaardiging van de bussen in Duitschland en elders aan een zeer scherp toezicht onderworpen is en dat de ongelukken, die er mee gebeuren, zóó zel den voorkomen, dat men ze gerust buiten rekening mag laten. Het verslag wordt nu in stemming gebracht en aangenomen, nadat de heer Zaayer ver klaard had, dat hy aan de stemming geen deel had genomen. De voorzitter brengt den dank der verga dering over aan de redacteurs van het ver slag, hetwelk nu, met een begeleidend schre ven, aan den minister zal worden toegezonden. De commissie, die zich heeft gevormd voor een „Huldeblijk voor Nicolaï," is nu aldus samengesteld: Mr. J. G. Patyn, voor zitter; A. J. Ackermann, Peter Benoit, P. A. M. Boele van Hensbroek, jhr. mr. J. F. Humalda van Eysinga, dr. J. De Jong, A. Kool, W. F. Leemans, mevr. S. Offermans Van Hove, jbr. mr. J. H. Van Reenen, dr. H. J. A. M. Schaepman, mevr. Lina Schneider, mr. F. H. A. Von Weckherlin, C. L. W. Wirtz, mr. G. J. E. E. Zilcken; Gottfried Mann, secretaris-penningmeester. Aan het postkantoor te Wassenaar werd gedurende de maand Mei in de Rijkspost spaarbank ingelegd ƒ2042.49 en terugbetaald 1310.94. Het laatst door dat kantoor uit gegeven boekje draagt het nummer 510. Aan het Rijkstelephoonkantoor aldaar wer den gedurende de voorgaande maand behan deld 99 telegrammen, waarvan 55 verzonden en 44 ontvangen. Door stemgerechtigde lidmaten der Ned.- Herv. gemeente te Oegstgeest is tot notabel gekozen do heer N. Breedyk, in plaats van den heer Blankesteyn, die tot secretaris kerk voogd is benoemd. De herijk der maten en gewichten te Oegst geest zal plaats hebben ten raadhuize aldaar op Vrijdag 19 Juni a. s., van des voormid dags 10 uren tot 's namiddags te halftwee. Het primitief kohier van den hoofdelyken omslag van het dienstjaar 1896 is te Oegst geest goedgekeurd terugontvangen van Gedep. Staten der provincie Zuid-Holland. Het buitengewoon gezantschap van leden der hofhouding, dat H. M. bh de kronings feesten te Moskou vertegenwoordigde, zal in het laatst van deze week in Den Haag terug- keeren. De heer Advocaat, onlangs benoemd tot consul der Nederlanden te Calcutta, thans nog in Den Haag, zou heden de reis naar zyn post aanvaarden. Het voornemen bestaat een commissie van deskundigen te benoemen met het doel den minister van waterstaat van advies te dienen in zake de verbouwing van de Graven- zaal, waarin thans het gerechtshof te 's Gra- venhage gevestigd is. Zooals men weet, heeft de Tweede Kamer by het begrootingsdebat beslist, dat deze aangelegenheid niet onder het beheer van het ministorio van binnenlandsche zaken, doch onder dat van waterstaat behoorde gebracht te worden. De Engelsche gezant, Sir Horace Rum- bold, is uit het buitenland teruggekeerd. In de Mei-vergadering van het uitvoerend comitó der Huguenot Society of America, gevestigd te Nieuw-York, is tot correspondee- rend lid voor Nederland benoemd de heör M. G. Wildeman, te 's Gravenhage. Men meldt uit Delft: Naar aanleiding van een dezer dagen verspreiden staat van cyfers betreffende de nadeelen van de annexatie der gemeenten Vrijenban en Hof var-Delft by Delft, waarin wordt aangetoond dat de ge meente Delft jaarlijks eène som van 8555 zoude moeten bijpassen in plaats uit de annexalie voordeel te trekken, vernemen wij thans van zeer goed ingelichte zijde, dat by eene globale berekening de annexatie van genoemde gemeenten aan Delft een voordeel zou bezorgen van 12,154.66. Naar het „Hbl." verneemt, heeft zich te Amsterdam eene commissie gevormd uit de oud-leerlingen van prof. Forster, om hem vóór zijn vertrek naar Straatsburg een hulde blijk aan te bieden. Deze commissie heeft tot voorzitter dr. R. H. Saltet, tot secretaris dr. H. G. Ringeling, tot penningmeester dr. Jb. Van Geuns. Pas gisteren werd uit Rotterdam gemald, dat de Bootwerkersbond zich tot de Kamer van Koophandel aldaar heeft gewend met het verzoek, te trachten een soort arbeids raad in het leven te roopen. De wensch der bootwerkers schijnt spoediger vervuld te zul len worden dan zy misschien verwachten. Naar de „N. R. Ct." verneemt, bestaat het plan te Rotterdam een arbeidsraad in het leven te roopen, waarin zitting zullen nemen reeders, cargadoors, stuwadoors en werklieden (bootwerkers van beroep). Aan dezen arbeids raad zal toegevoegd worden eene commissie van arbiters en het doel zal zyn by het ont staan van geschillen in hoogste ressort uit spraak te doen. Men meldt aan het „Utr. Dbl." nader omtrent het emeritaat van ds. Laan: Wel heeft deze predikant aan den algem. kerke- raad te Rotterdam kennis gegeven, wegens ongesteldheid, welke eene langdurige rust eischt, zyn emeritaat te zullen aanvragen; maar de kerkeraad besloot by ds. L. aan te dringen vooralsnog geen gevolg te geven aan zyn voornemen, daar zyne ambtgenooten be reid zyn voorloopig zyn dienstwerk waar te nemen. By beschikking van den minister van binnenlandsche zaken is by de in 1896 te houden eindexamens der Ryks- normaalschool voor teekenonderwijzers, als mede by de theoretische en eindexamens der Rijksschool voor Kunstnijverheid, aange wezen als deskundige jhr. B. W. F. Van Riemsdijk, directeur van het Nederlandsch Museum, en tot plaatsvervangend deskundige de heer N. Van der Waag, hoogleeraar aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam. Voorts brengt de minister ter algemeene kennis, dat de eindexamens der Rijksnor maalschool voor teekenonderwijzers en der Rijksschool voor Kunstnijverheid in het open baar zullen plaats hebben in het Rijks museumgebouw te Amsterdam, op 26 Juni a. s. en volgende dagen. De samenstelling van de Synode der Ned. Herv. Kerk is thans zóó, dat in de a. s. vergadering de verhouding tusschen de evan gelische en moderne party aan de eene zyde en die van de orthodoxe party aan de andere zyde zal zyn tien tegen negen. Voor het eerst sedert de doleantie vaardigt het prov. kerkbestuur van Friesland weder twee orthodoxe leden af. Voor de a. s. classikale vergaderingen hangt het van de classikale vergadering van Zieriksee af, om der prov. Zeeland eene orthodoxe meerderheid te verschaffen. Indien dit geschiedt, zou de Synode voor hot vervolg „om" zyn. Eenigen tyd geledon heeft eene voor- loopige commissie aan verschillende Neder- landsche vrouwen eene uitnoodiging gezonden tot by woning eener vergadering te Utrecht, in bet Gebouw van Kunsten en Wetenschappen. Het doel dier vergadering was hot besproken der vraag, of bet nuttig mag worden geacht, een zoo volledig mogeiyk overzicht te geven van het verschillende werk, dat iö Nederland door vrouwen wordt verricht. De bespreking had tot resultaat, dat de ver gadering genegen werd bevonden, het plan van de voorloopigo commissie te steunen, om in 1898 eene nationale tentoonstelling van vrouwenarbeid te organiseeren. De raad van toezicht en discipline van de Orde van Advocaten, te Rotterdam, heeft zich tot de Tweede Kamer gewend om op te komen tegen het voorgestelde plan, een ge rechtsgebouw te doen verryzen, verbonden aan de cellulaire gevangenis aan den Noordsingel. Reeds voor 7 jaar (12 Dec. 1888) werd het plan tot deze verplaatsing afgekeurd, nadat de heeren mr. Verniers van der Lo9ff en Van Kerkwyk in de Kamer do bezwaren daghelder hadden uiteengezet, en thans hetzelfde plan aan een wetsvoorstel ten grondslag gelegd. Adressant wyst voornameiyk op de behoefte, dat het gerechtsgebouw in de nabyheid der havens en het scheepvaartverkeer zal worden geplaatst, en vestigt de aandacht op een be schikbaar terrein aan de Boompjes, toebe- hoorende aan de Nederlandsche Stoomboot- maatschappy, dat een oppervlakte heeft van 2265 centiaren, ruim vyfmaal de oppervlakte van het tegenwoordige rechtsgebouw, en ver- kry^baar is voor een prys van 120,000. De minister van w., h. en n. brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in het einde der maand Juli a. s. het examen zal worden afgenomen van hen, die voor do betrekking van adspirant ingenieur voor het stoomwezen in aanmerking wenschen te komen; dat drie adspirant-ingenieurs voor het stoom wezen kunnen worden benoemd, terwyi aan die betrekking eene jaarwedde verbonden is, waarvan het minimum en maximum onder- 8cheideniyk 1200 en 1600 bedraagt. Zy, die aan het examen wenschen deel te nemen, moeten zich daartoe vóór 1 Juli a. s. by gezegeld adres by den minister van w., h. en n. aanmelden, met opgave van naam en woonplaats en onder overlegging hunner geboorte-akte. Naar wy vernemen, blykt dat dojr de bemoeiingen van het Bureel van Huisvesting tydens de studentenfeesten te Utrecht in een bepaalde behoefte wordt voorzien. Wy raden daarom hen, die zich van goed logies willen verzekeren, aan, zich tydig tot genoemd bureel, Neude 15, aldaar, te wenden Op „Nederlandsch Mettray" is de jaarver gadering van hoofdcommissie en commissarissen gehouden. De toestand van onderwys, opvoe ding en stoffelyke zaken bleek alleszins be vredigend. Maar het bleek toch ook, dat vermeerdering van contribuanten zeer wensche- lyk is. Al de jongelingen, di9 in het voorjaar de kolonie verlieten, vonden een goede betrek king. Er zyn nu weder eenige plaatsen be schikbaar. Naar wy vernemen, is de gezondheids toestand van het lid der Tweede Kamer, den heer mr. J. P. Tak van Poortvliet, van dien aard, dat zyn terugkomst uit Baden Baden nog in den eersten tyd niet kan worden te gemoet gezien, zoodat 't vry zek9r is, dat hy de behan deling van het kiesrechtontwerp niet meer zal bywonen. (D.) By koninklyk besluit is, met ingang van 1 Juli a. s., de dirigeerende officier van ge zondheid der 1ste klasse L. P. Gysberti Hoden- pyl bevorderd tot inspecteur van den genees kundigen dienst der zeemacht. Vergund aan den heer L. J. A. Van de Polder, secretaris-tolk by Hr. Ms. gezantschap in Japan, het aannemen der versierselen van ridder der orde van Karei III en van officier dor orde van den Draak van Annam, hem onderscheidenlyk door den koning van Spanje en den keizer van Annam geschonken. Goedgekeurd, dat L. Van Duyn, burge meester van de gemeente Bunschoten, is be noemd tot Secretaris dier gemeente. Met ingang van 5 dezer aan den surnume rair der posteryen en telegraphie J. C. Ver- sluys, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend uit 's lands dienst. TIVËËUË KAMEK. Nota van wijziging der Kieswet. De minister van binnenlandsche zaken heeft de volgende wyzigingen voorgesteld In art. 27, derde lid, wordt in plaats van „de voorgaande zinsnede" gelezen „het voor gaande lid". W3 ©"O. iXXotoio.. 2) Ik trok het bouquetje terug, naar hetwelk hy de hand uitstrekte, en antwoordde: „O, het is niet voor jou bestemd!" „Voor wien dan?'' vroeg hy eenigszins spottend. „Je verwacht met de schepen zeker Deensche vrienden, een van je dansers uit Kopenhagen?" Dergelyke opmerkingen had ik sedert myn terugkeer uit Kopenhagen meermalen uit zyn mond moeten hooren, en ik was hem het antwoord daarop nooit schuldig gebleven; maar thans, in myn ernstige gemoedsstem ming, was ik niet in staat, myn speelgenoot, tot wien ik altyd opgezion had als tot een ouderen broeder, spottend te antwoorden. Ik vertrouwde hem dus toe, wat myn jong hart bewoog. Terwyl ik sprak, verduisterden zyn trekken merkbaar, en toen ik geëindigd had, zeide hy bitter: „Morgen zal het, zooals ik zeide, een heete dag wordenwy zullen zien, of de Deensche heeren daarby even gemakkelyk overwinnen als in de Kopenhaagsche bal zalen." En mot haastige schreden vervolgde hy zyn weg. Ik stond nog, hem verschrikt nakykend, op dezelfde plaats, toen myn oom my tegen kwam en opgewonden riep: „De Deensche vloot I" Daarby legde hy, zonder te vr;:gea, waar ik heen wilde, myn arm in den zyne en ging voort: „Kom mee naar het strand, kind; zoo iets ziet men niet eiken dag." Ik voldeed aan zyn verzoek en daar wy den wind nu in den rug hadden, kwamen wy snel vooruit. Maar aan de haven kan men slechts oen deel der bocht overzien, zooals je weet, en daarom sloten wy ons aan by hen, die in levendige gesprekken over den vermoedeiyken afloop van het aanstaand ge vecht de noordelyke oeverhoogten beklommen. Allen wenschten den Sleeswyk-Holsteinschen landgenooten de overwinning toe, maar niemand scheen aan een gelukkig verzet tegen de Deensche zeemacht, die, naar men zeide, uit zeven groote oorlogsschepen bestond, te gelooven. Thans hadden wy de hoogten beklommen en werkolyk zagen wy voor de bocht een vloot kruisen. De groote schepen met hun kolossale zeilen boden een indrukwekkend schouwspel aan, en de gedachte, dat myn toekomstige bruidegom misschien op één daarvan diende, zou my met blyden trots vervuld hebben, zoo ik niet telkens hieraan had moeten denken, dat hy een vyand van myn landgenooten was. In onze onmiddeliyke nabyheid waren Sleeswyk Holsteinsche sol daten bezig, in koortsachtige haast aarden wallen op te werpen; op den zuidkant der bocht waaide op een verschansing de blauw- wit-roode vlag. „Wat kunnen die ellendige paar donder bussen uitrichten?" meende myn oom, die tot de Deenschgezinden behoorde, op de Duitsche verdedigingsmiddelen wyzende. „Een enkel Deensch linieschip heeft zestig a tachlig kanonnen en daar staan er slechts zes. Zie eens, hoe bang de artilleristen zyn! Als mollen woelen zy den grond op, om zich een beschermenden wal te bouwen. Het zal wel vergeefsche moeite zyn!" Hy had tameiyk luid gesproken en zyn woorden waren gehoord door de omstanders, die ons nu met afkeurende, by na vyandige blikken monsterden. Ik werd daarby nog angstiger te moede en op myn aandrang ging myn oom met my naar huis. Toen wy de in wording zynde verschansing passeerden, verschrikte ik eensklaps: ik had. onder de burgers, die de soldaten vrywillig by de grond werken en het munitietransport behulpzaam waren, Klaus Ehlers herkend. Hy droeg een blauw wit-roode kokarde op den hoed en werkte met een ware woede aan den wal voor de kanonnen, welke morgen misschien hem zouden verpletteren, die my vandaag den verlovingsring gezonden had! Even voordat het donker werd thuis gekomen, ging ik terstond naar myn kamer. Ik verlangde vóór alle dingen naar rust, om klaarheid te brengen in de tegenstrydige gevoelens, die myn hart bewogen. Langen tyd leunde ik tegen het geopende venster en liet de koele avondlucht over myn gloeiend voorhoofd stryken. De storm was bedaard en tusschen de zich verdeelende wolken keken de sterren neer. In de straten evenwel was het druk: overal stonden grootere en kleinere groepen, wier gesprekken over den aanstaanden slag liepen. Ook onder myn venster werd levendig gesproken, en ik hoorde een jongmensch zeggen„Zoodra het dag wordt, schaar ik my by de vrywilligers. Klaus Ehlers is er al by gegaan en die heeft meer te verliezen dan ik, want zyn vader bezit den grootsten vischhandel uit den omtrek en heeft tien kotters in zee." „Maar als die daar de Denen in de hand werken, baat ons alle moed niets," antwoordde een ander en wees met het mondstuk zyner tabakspyp naar ons huis. „De burgemeester houdt het ook met de Denen, maar als hy ons verraadt, loopt het slecht met hem en zyn geestverwanten af!" Ik ging van het venster weg. Ik behoefde wel niet voor myn bloedverwanten te vreezen, want de overwinning der twintigvoudige Deensche overmacht stond buiten twyfel, maar juist daarom moest ik den moed be wonderen der mannen, die haar het hoofd wilden bieden. Ook myn vader was Duitsch- gezind geweest, in tegenstelling met zyn broeder, die onder den invloed zyner vrouw tot de Deensche party was overgegaan, en met de gedachte aan den dierbaren doode ging ik te bed, in de hoop, dat misschien een droombeeld my den weg wees, dien ik in deze positie zou hebben te bewandelen." De vertelster maakte een pauze en be merkte met voldoening, dat haar jonge klein dochter, het eigen leed vergetend, met belang stelling op de voortzetting wachtte. Na eenige oogenbhkken nagedacht te hebben, ging de matrone voort: „Trommelslag en hoorngeschal schrikten my uit myn onrustigen slaap op. De nachtkaars was byna afgebrand en het schemerde reedsuit het venster kykend, zag ik Sleeswijk-Holsteinsche infan terie in looppas voorby ons huis naar de haven trekken, gevolgd door angstige burgers. Ook in ons buis was het reeds levendig, en toen ik naar beneden ging, maakte men zich juist gereed, om naar het straDd te gaan. Vast besloten hen te vergezellen, trok ik myn mantel aan, zette myn hoed op, stak het my door tante opgedrongen broodje in den zak, en voort ging het! Byna dravend bereikten wy de oeverhoogte, waar wy natuuriyk ver van de noordelyke verschansing de geheele bocht konden over zien. Hoe klopte my het hart, toen de Deensche schepen, begunstigd door den 's nachts opgestoken oostenwind, met voile zeilen naderden, vooraan het linieschip „Cbristiaan VIII" en daarachter het fregat „Gefion"; twee raderstoombooten en drie andere schepen bleven nog wat achteraf. „Honderd en dertig zware kanonnen tegen zes achttienponders!" zuchtte een man, dio naast my stond, en oom mompelde: „Zy zullen dien molshoop daar in één keer wegvegen." Nauwelyks hadden do beide schepen geankerd, of zy openden hun vuurmonden, en onder donderend geraas trof een yzerregon de noordelyke verschansing. Wy zagen, hoe de kogel3 de aarden wallen opwoelden, ho9 de daarop geplante blauw-wit-roode vlag ver dween, en toen uit de verschansing het eerste schot viel, verwonderde ieder zich, dat de verdedigers in staat waren de Denen te beantwoorden. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1