N°. 11130.
Dinsdag 9 Juni,
A0, 1896
(§eze (§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Eon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COUR ART:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per posts r
Afzonderlijke Nommers
1.10.
1.40.
0.05.
DA&BLAD.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad
wordt 0.05 berekend.
Leiden, S Juni.
Aan den gemeenteraad wordt door B. en
"Ws. overgelegd een adres van het Roomsch
Katli. Kerkbestuur van O. L. Vrouwe Onbe
vlekte Ontvangenis, houdende verzoek om
den eigendom van een gedeelte straat, gelegen
aan de Zuid-Westzyde van de Mare en de
Spykerboorsteeg, thans dienende tot toegang
van eenige panden, in eigendom van het
gonoemd Kerkbestuur, in verband met eene
voorgenomen verbouwing van de kerk aan
de Hartebrug.
Tegen de inwilliging van dat verzoek be
staat by B. en Ws., na ingewonnen advies
van do Commissie van Fabricage, geen bezwaar,
daar het bedoelde straatje doodloopt en alleen
wordt gebruikt door de bewoners van de
daarvoor gelegen perceelen, die alle het eigen
dom zjjn van het betrokken Kerkbestuur en
by de verbouwing van de kerk zullen worden
geamoveerd.
Onder verdere mededeeling, dat in de breedto
van het vaarwater goene verandering zal
worden gebracht, geven B. en Ws. in over
weging:
lo. te verklaren, dat niet meer voor den
openbaren dienst besterad is een strook
gemeentegrond, gelegen aan de Zuidwestzyde
van de Mare en Spykerboorsteeg, kadastraal
bekend sectie H., ongenummerde weg, ter
grootte van ongeveer 79 centiaren;
en 2o. die strook gemeentegrond in eigen
dom af te staan aan het Roomsch-Kathol.
Kerkbestuur van O. L. Vrouwe Onbevlekte
Ontvangenis alhier, tegen betaling van een
koopsom van 6 per M1. en de kosten van
overdracht.
Aan den gemeenteraad leggen B. en Ws.
over een suppletoiren staat van begrooting
voor den dienst van 1895, strekkende tot
verhooging van eenige uitgaafposten, waarvan
de raming niet voldoende is gebleken voor
de noodzakelijke uitgaven.
Het totaal der voorgestelde verhoogingen
bedraagt 15199.24, welk bedrag geheel kan
worden gevonden uit de boogere winst van
de Gasfabriek ten bedrage van 1904S.31.
B. en Ws. stellen voor tot verhooging van
voormelde bogrootingsposten over te gaan
en te dien einde den overgelegden suppletoiren
staat van begrooting dienst 1895 vast te
stollen.
Door den heer E. B. Van den Berg te
Noordwykerhout is de eigendom verzocht van
eene strook grond langs het Jaagpad aan de
Haarlemmervaart, gelegen onder de gemeente
Noordwykerhout, groot ongeveer 4 aren 26
centiaren.
Door de Commissie van Fabricage is ter
zake een onderzoek ingesteld, waaruit is ge
bleken, dat tegen den gevraagden eigendoms
afstand geen bezwaar bestaat, terwijl een
koopsom wordt voorgesteld van 3C0.
zynde ongeveer ƒ0.70 per centiare, welke
som ook B. en Ws. alleszins billijk voorkomt.
Zy geven mitsdien in overweging aan E.
B. Van den Berg, schipper te Noodwijkerkout,
in eigendom af te staan genoemde strook
grond met hakhout, gelegen langs het Jaag
pad aan de vaart van Leiden naar Haarlem,
tegenover het station Piet Gyzenbrug, tegen
betaling van een koopsom van 300, en van
de kosten van overdracht.
De noodzakelijkheid is gebleken, dat een
urinoir geplaatst worde in de buurt van de
school aan de Mare, ook met het oog op het
toenemend verkeer tusschen de Warraonder-
brug en de Beestenmarkt langs dat school
gebouw.
Naar het oordeel van de Commissie van
Fabricage, door wie ter zake een onderzoek
is ingesteld, zou de meest geschikte plaats
in de bier bedoelde buurt voor de plaatsing
van een urinoir wezen de laatste brug aan
de Korte Mare, naby den zandbak. Do kosten
hiervan zijn geraamd op 95, zijnde ƒ10
meer dan geraamd is voor het plaatsen van
een urinoir aan het Levendaal by de Kerk
steeg, omdat aan de Mare meer zal moeten
worden gebroken en geen bak beschikbaar is.
B. en Ws. g#ven in overweging, vermits thans
niet bekend is of voldoendo gelden ter zake
op de begroiting beschikbaar zullen wezen,
hun de voroischto machtiging te verleenen
voor de plaatsing van een urinoir aan de
Korte Mare, zullende te zyner tyd, zoo noodig,
een voorstel tot verhooging van het betrek
kelijk artikel der begrooting worden inge
diend.
Naar aanleiding van een verzoek van
bet bestuur van „Musis Sacrum" is een
onderzoek ingesteld naar den toestand van
een boom, staande op het terrein van „Musis",
bij den ing«ng. Uit het door de Commissie
van Fabricago ingesteld ondc-rzock is alsnu
gebleken, dat bedoelde boom inderdaad ge
vaarlijk schuin staat, zoodat er alleszins reden
bestaat dezen te doen vellen.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
tot het doen rooien van meerbedoelden boom
te besluiten.
Naar aanleiding van de verzoeken van
dr. H. Kamerlingh Onnes en H. H. Roelofs
Heyrmans, doelen B. en Ws. mede, dat de
pupil van eerstgenoemden adressant, A. Yan
Akkeren, op 1 April de Hoogere Burger
school voor Jongens heeft verlaten, ten
einde te Haarlem in betrekking te gaan, en
dat de zoon van den tweeden adressant, R.
Heyrmans, op 13 Februari j.l. die school
neeft verlaten, om in een anderen werkkring
werkzaam te zyn.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
vrijstelling of terugbetaling to verleenen van
schoolgeld Hoogere Burgerschool voor Jongens,
aan dr._H. Kamerlingh Onnes over het laatste
kwartaal en aan H. H. Roelofs Heyrmans
ovor de laatste twee kwartalen van den
cursus 1895/96.
Naar aanleiding van het desbetreffend
verzoek van de hoeren J. M. O'oreen en P.
Laverman deelen B. en Ws. tevens mede
dat de leerling Obrean op 27 April en de
leerling Laverman op 30 Mei do Hoogere
Burgerschool voor Jongens verlaten hebben,
de eerste wegens vertrek naar een kostschool,
de tweede wegens vertrek naar het Instructie-
bataljon te Kampen.
Zg geven mitsdien in overwoging aan
adressanten vrystelling of terugbetaling te
verleenen van schoolgeld, Hoogere Burger
school voor Jongens, over het laatste kwartaal
van den cursus 1895/96.
De Commissie van Financiën heeft geene
bedenkingen tegen de rekening van de Yer-
eeniging tot bevordering van den bouw van
Werkmanswoningen over het jaar 1895, biy-
kens welke het verliessaldo na uitkeering
van 3 pet. van het aandeelenkapitaal 192.20
bedraagt. Zy 6telt voor die rekening goed te
keuren.
Door den heer D. A. J. Hoogonstraaten is
verzocht het urinoir in de Kerksteeg by hat
Levendaal te doen verplaatsen, op grond, dat
ten gevolge van dat urinoir een lucht wordt
verspreid, die een naueeligen invloed uitoefent
op do in de naby gelegen fabriek van ver
duurzaamde levensmiddelen bereid wordende
groenten.
Na ingesteld onderzoek door de Commissie
van Fabricago ia B. en Ws. gebleken, dat
de klacht volkomen gegrond is en dat er
alleszins termen bestaan dat urinoir te doen
verplaatsen en wol naar het Lovendaal, ter-
wyl alsdan hot urinoir met een yzeren omkas-
ting zou moeten worden voorzien.
De kostöD, hieraan verbonden, zgn begroot
op 85.
Yermits evenwel voor dit werk geen gelden
op do begrooting zgn uitgetrokken, goven B. en
Ws. in overwoging de vereischte machtiging
voor de boven bedoelde v-rplaatsing van het
urinoir to verleenen, zullende te zijner tgd,
zoo noodig, een voorstel worden ingediend
tot verbooging van het betrekkelijk artikel
der begrooting.
- Hedenmorgen werd op de begraafplaats
aan ce voorm. Marepoort aan don schoot der
aarde toevertrouwd het stoffelijk overschot
van een man, die dezer dagen op nog slechts
35 jarigen leeftyd uit den kring van zijn gezin
en ciien van zgn werk door den dood is heen
gegaan, nl. de boekdrukker W. B. A. Nieu-
wenbuis, van wien zijn patroon verklaarde
dat lig met yver, nauwgezetheid en toewy-
ding bijna twintig jaren bij hem was werkzaam
geweost, en die als een voorbeeld van trouwe
plichtsbetrachting steeds bij hem in herinnering
zou blyven.
Behalve de familieloden, bevonden zich aan
de groeve ook een zoon en schoonzoon als
vertegenwoordigende den in bet buitenland
vertoevenden heer A. W. Sythoff, alsmede
eenige kameraden, met wie de oveiledene
een reeks van jaren had samengewerkt,
terwijl het testuur der typographische ver-
eeniging „Lourens Janszoon Coster" was ver
tegenwoordigd door den president en den
eersten secretaris.
Een krans, waaraan een lint met de woor
den: „Dag lieve pa, tot weerziens", dekte de
lgkkist.
Toon deze boven de groeve geplaatst was,
trad de heer G. Henri Sythoff naar voren
om met een enkel woord Nieuwenbuis een
„rust in vrede" toe te roepen.
Met groot leedwezen staan we aan zgn
graf, want by is te vroeg heengegaan. Hy
was een knap werkman en gedurende vele
jaren met yver werkzaam in sprekers vaders
zaak.
Hy werkte niet omdat hy moest, maar hy
deed het met lust, en voor zyn huisgezin
was hy niet alleen veel, maar alles.
Spr. wees er op hoe Nieuwenhuis tot een
voorbeeld kon dienen voor vele en velerlei
werklieden, zoo ook voor vele huisvaders, en
riep hem nogmaals een „rust in vrede" toe.
Als daarna de kist was neergedaald, zeide
een zwager van den overledene namens zyn
zuster en verdere familie allen barteiyk dank,
voor de laatste eer, don afgestorvene bewezen,
en eindigde de droeve plechtigheid, waarvan
de teokenen van aandoening by velen niet
achterwege bleven, met aarde te strooien op
de kist, waarvan de holle, doffe klank dat
oogenblik nog treffender maakte.
"Wy vestigen er de aandacht op, dat
morgenavond op „Zomerzorg" de reeks der
acht zomerconcerten weder een aanvang neemt,
dank zg de voldoende inteekening, welke aan
deze uitvoeringen andermaal is ten deel ge
vallen. Yrees, dat-ze niet zullen doorgaan, is
er dus niet; maar het kon wezen, dat er nog
personen waren, die zouden willen inteekenen,
en bg verzuim zouden zy dan het eerste
concert, voor hetwelk door den hoer W. Yan
Erp voor een fraai programma is gezorgd,
moeten ontberen. Yandaar deze enkele herinne
ring, want aanbeveling behoeft het stafmuziek
corps van het vierde rog. inf. niet meer.
De heer R. Van Mazijk, alhier, is tegen
1 September a. s. benoemd tot onderwyzer
aan de Christelyke school te Oostburg en heeft
die benoeming aangenomen.
Gisteren is te 's-Gravenhage overleden
de heer C. De Groot van Emden, gepension-
neerd hoofdingenieur, voormalig chef van het
mijnwezen van Nederl. Indiê, ridder der orde
van den Nederlandschen Leeuw en van het
Legioen van Eer, een man, die alles wat tot
nut van Indiè en tot ontwikkeling van den
Javaan strekte, krachtig steunde en vele
menschlievende en weldadige vereenigingen
met woord 6n daad schraagde.
Ook aan do Nederlandsche weldadigheids
instelling te Parys, die hem nog dezer dagen
tot eere-bestuurslid benoemde, had hy sedert
eene reeks van jaren belangryke en belang-
looze diensten bewezen.
Naar aanleiding van de by het Hoofd
comité van het Ned. Roode Kruis ontvangen
mededeolingen over de samenstelling van een
door vrywilligers gevormd ambulance-corps
te Pretoria, als voorbereiding tot de oprich
ting van een Transvaalsche Rooie Krui3-Ver-
eeniging, heeft genoemd Hoofdcomitó, rekening
houdende met de warme deelneming en sym
pathie, in ons Vaderland steeds gevoeld voor
de Nederlandsche stamverwanten in Zuid-
Afrika, er prys op gesteld om zakelyk mede
te werken tot het welslagen di9r plannen.
Na de vereischte inlichtingen te hebben
ingewonnen omtrent hetgeen meest noodig
was, werd er, onder de leiding van den voor
zitter, den heer baron Yan Hardenbroek van
Bergambacht, en de leden van het Hoofd
comité, de heeren prof. dr. J. W. R. Tilanus
en den dirig. off. van gezondheid 1ste klasse,
kolonel C. De Mooy, byeengebracht eene ver
zameling materiëel, bestaande uit verband
en verpleegmiddelen, heelkundige instrumen
ten, linnen tenten, rader- en draagbaren, als
een geschenk van Neérlands Roode Kru s
aan de in wording zynde zustervereeniging
in de Zuid-Afrikaansche Republiek.
Daaraan zyn toegevoegd door de Nederl-
Zuid-Afrikaansche Handelsvereeniging te Rot
terdam een voorraad geneesmiddelen en
ustensiliën, noodig by de verpleging van zieken
en gewonden te velde, en door het Comité
Amsterdam van het Ned. Roode Kruis eene
hoeveelheid hospitaalkleeding en beifourni-
turen.
Deze geheele verzameling is den 23sten Mei
jl., volgens de aanwyzingen van jhr. mr.
G. J. Th. Beelaerts van Blokland, per Duitscho
boot vertrokken van Amsterdam naar Lou-
ren$o Marquez, om van daar verder te worden
vervoerd per spoor.
Door de gewaardeerde bemoeienissen van
de firma Tilanus en Griethuysen, te Amster
dam, die voor eene zorgvuldige expeditie der
goederen hare diensten geheel belangloos
ter beschikking stelde van het Hoofdcomité,
brengt do Duitsche Stoomvaartmaatscbappy
op Zuid-Afrika de bezending kosteloos over
naar Dolagoabaai, terwyl de directie van de
Ned. Zuid Afrikaansche Spoorwegmaatschappg
zich bereid heeft verklaard Z9, langs h*ar
spoorlynen, vrachtvry verder te transporteeren
naar haar eindbestemming, den voorzitter van
het ambulance corps, dr. Yan Lingbeek, arts
te Pretoria.
Heeft het Hoofdcomitó zoowel door ceze
daad als door het toezenden van aaazianlyke
geldelyke bedragen aan het Roode Kruis in
Ned.-Indië ten behoeve van onze krygslieaen
in Atjeh getoond steeds bereid te zyn de
Nederlandsche Vereeniglng aan hare roeping
te doen beantwoorden, de uitgaven, die daar
mede gepaard zyn, maken het gewenscht dat
de kas van het Nederl. „Roode Kruis" worde
versterkt door do bydragen van vele land-
genooten, die de genoegdoening kunnen smaken
zoodoende aan onze broederen en verwanten
in verre gewesten hulp en lafenis te bieden.
Gedurende de maand Mei werden by het
koloniaal werfdepot aangenomen 91 Neder
landers, 8 Belgen, 7 Duitschers en 2 Zwitsers,
eu werden 444 overgenomen, zoodat hot totaal
der werving 552 bedroeg, aan wie 103,530
handgeld werd uitbetaald.
In die maand werden naar Oost Indië uit
gezonden 4 detachementen, sterk 12 officieren,
22 onderofficieren en 370 minderenafzonder-
ïyk vertrokken 28 officieren.
De off. van gez. 1ste kl. J. J. SDel, van
het mil. hospitaal te Breda, wordt 1 Aug.
chef van den geneeskundigen dienst te "Wil
lemstad.
De heer H. Scheringa, burgemeester
van Beemster en lid der Provinciale Staten
van Noord-Holland, heeft wegens voortdurende
ongesteldheid zyn eervol ontslag aangevraagd.
De „Staats Ct." behelst het bericht, dat
met ingang van 15 Juni tot directeur van de
Koniuklyke Muziekschool te 's-Gravenhago is
benoemd mr. Henri Yiotta, te Amsterdam.
Vo or jaars stormen.
X)
„Kiel, 3 Apil, 10 uur 20 minuten voor
middags. In marinekringen heerscht groote
bezorgdheid over het verbiyf der torpedoboot
S. 5, die, op een oefeningsreis, eergisteren
Helsingör passeerde en sedert verdwenen is.
Men vreest, dat zy gedurende den zesdaagschen
storm in het Kattegat vergaan is."
De door tranen verduisterde oogen van het
jonge meisje, dat onbeweoglyk, het hoofd in
de band, over een courant met bovenstaand
bericht gebogen zat, kunnen thans in het
schemerdonker het telegram onmogelyk meer
ontcyferen; maar dit was ook niet noodig,
want sedert gisteravond had zy er geen oog
van af gehad. Haar gemoed kwam in opstand
togen de gedachte aan don dood van den
geliefde, die voor weinige weken hier nog
gelogeerd en, toen het verlof ten einde spoedde,
schertsend afscheid van haar genomen had
om het commando over het nu vermiste
vaartuig te aanvaarden. „Goed, dat er ook
kleine schepen wezen; nu behoeft men geen
stafofficier te zyn, om een commando te
verkrygon," had hij mot zyn goedigen glimlach
gezegd. „Liefste, ben je niet trotsch op je
luitenant ter zee, die reeds het bevel voert
over een schip?" Zeker was zy er trotsch
op, zy zag met evenveel vereering als liefde
tot hem op, en thans
Een windvlaag, die de vensters heen en
weer schudde, deed haar schrikken; zoo had
zeker ook de storm gewoed, toen hy het
schip van haar geliefde verpletterde I
Op dit oogenblik werd de courant haar
zacht uit de handen gerukt en tegelykertyd
haar hoofd teeder opgebeurd; uit het nog
altyd schoone gezicht eener oude vrouw zagen
twee zachte, verstandige oogen op haar neer.
„Dwaas kind, er is immers niets uit
gemaakt! Waarom verlies je doD moed?"
„Grootmoeder 1" riep het jonge meisje
snikkend, „het is zoo zwaar, zoo oneindig
zwaar! Nauwelyks werd ik de zyne voor
geheel het leven, en nu reeds is al myn
jong geluk vervlogen 1"
Een troostende glimlach krulde de lippen
der oude vrouw. „Bedaar, lieve, bedaar 1 Dat
zyn voorjaarsstormen, die, naar ik hoop,
voorby zullen gaan zonder de rozen op je
wangen te hebben verbleekt. Zulke stormen
moet ieder mensch in zyn leven doormaken.
Ik zal je eens vertellen van de voorjaars
stormen, waarmede ik te kampen had. Luister,
kind, en leer daaruit, niet te versagen.
Het is nu juist vier en veertig jaren ge
leden, het was even stormachtig als nu, ja,
er woede nog een tweedde storm door het
land, die zelfs de kalmste gemoederen in
heftige beweging bracht. Ik bedoel den oorlog,
die in het jaar 1848 ons vaderland Sleeswyk-
Holstein beroerd had en nu met vernieuwde
woede uitgebroken was, nadat Denemarken
den in den herfst gesloten wapenstilstand
opgezegd had. Toen de bondstroepen kwamen,
om de Slceswyk-Holateiners by te staan,
schaarden decen zich als één man om de
vaderlandsche vlag; grysaards marcheerden
naast nog jonge knapen, studenten stonden
naast breedgeschouderde boeren en door het
weer gebruinde visschers. Allen waren be
zield door denzelfden moed en hoopten,
zich van do Deensche heerschappy te kunnen
bovryden.
Ikzelf nam niet zooveel deel aan de beweging
als in het voorgaande jaar Myn vader was
voor weinige weken gestorven, myn moeder
al lang dood, en ik woonde, aan myn droef
heid prysgegeven, stil en afgezonderd by myn
oom, den broeder van myn vader, wiens vrouw,
een geboren Deensche, my zeer liefhad.
Ook op den atormachtigen namiddag van
den 4den April 1849 zat ik by haar. Zy had
my juist een briefje overhandigd met de
woorden: „Yan myn neef Tillsborg voor jou,
myn kind." Ik voelde, hoe het bloed my
naar het hoofd steeg en vluchtte haastig
naar de vensternis, want de luitenant Tillsborg
speelde een groote rol in myn zeventienjarig
hoofdje. Zyn vader, een beroemd dokter te
Kopenhagen, was, toon ik in een zware ziekte
reeds opgegeven was, op verzoek myner tante
toegesneld en had my door zyn kunst het
leven gered. Sedert verbond innige vriend
schap hem met onze familie, en weinige
maanden vóór den dood van myn vader had
ik op uitnoodiging van myn redder eenige
weken in zyn huis doorgebracht. Het was
een gelukkige tyd voor my geweest. Luitenant
Tillsborg, de zoon van myn redder, die als
Deensch marine-officier juist met verlof thuis
was, maakte my druk het hof en zyn attenties
bleven niet zonder indruk.
Nu schreef luitenant Tillsborg my, dat hy
my niet kon vergeten, dat ik altyd voor zyn
ziel stond als de gepersonifieerde schoonheid,
en dat het zya vurigste verlangen was, my
te bezitten, my zyn vader, die my met vreugde
ontvangen zou, tot schoondochter te geven.
Op dat oogenblik was hy in 's konings dienst
en kon zyn schreden niet naar verkiezing
richten, maar misschien kwam hy nog ge
durende den oorlog te Eckernförde, en hy
ging op zyn schip, in de hoop, dat hy by
ons weerzien aan myn vinger den ingesloten
gouden ring zoude zien, door welken ik zou
verklaren, de zyne te willen worden.
Ik stond nog als betooverd onder den inhoud
van den vurigen minnebrief, toen myn tante
zacht naar my toekwam en my in haar armen
sloot. „Myn neef heeft ook my geschreven,"
zeide zy bewogen; „ik mag je nu als dubbel
verwant begroeten. Reeds lang heb ik je
hermelyke liefde geraden, kind, en deze ver
loving was ook de wensch van je vader."
Daarmede wilde zy my den ring aan den
vinger steken, maar ik nam hem haar uit
de hand en fluisterde bewogen: „Ik wil er
mee naar het graf myner ouders gaan; het
kwam zoo onverwacht snel; op dit plechtig
oogenblik mi3 ik vader en moeder smartelyker
dan ooit te voren."
Tante vond dit natuuriyk en liet my gaan.
Nochtans had ik niet alles gezegd, wat myn
hart bewoog. Mocht ik, een Duitsch meisje,
my juist nu verloven met een man, die tegen
myn vaderland streed?
Liefde en patriotisme streden een zwaren
stryd in myn binnenste. Aan het graf myner
ouders hoopte ik rust en vrede te vinden.
Ik had in den tuin de weinige reeds
bloeiende lentebloemen geplukt en sloeg den
weg naar het kerkhof in. De hevige westen
wind blies my juist in het gezicht, en ik
streefde, in myn mantel gehuld, met neer
gebogen hoofd voorwaarts, toen eensklaps een
jonge man my riep, die my weldra had inge
haald. Klaus Ehlers was het, de speelgenoot
myner jeugd, met wie ik van kinds af nog
intiemer was dan onze wederzydsche ouders
het waren geweest.
„Het waait stevig vandaag," zeide hy, na
een vluchtigen groet. „Ik ga naar het strand,
om naar de Denen uit te zien. Een onzer
visscherskotten kwam zooeven binnen mot
de tyding, dat er een eskader in de buurt
kruist. Als dit bevestigd wordt, kan het
morgen een heete dag worden, maar onze
batteryen zullen bun het landen wel beletten."
Ik verschrikte. Tillsborgs mededeeling, dat
by misschien nog voor het einde van den oorlog
te Eckernförde zou komen, schoot my te
binnen. Als hy eens aan boord van oen der
met een vyandige bedoeling myn vaderland
naderende schepen was? Ik huiverde by de
gedachte.
„Mag ik het mooie bouquotje hebben?"
vroeg Klaus, toen ik niot antwoordde. „Blauw,
wit en rood, dat zyn onze Sleeswyk-Holstein-
sche kleuren; de bloemen zouden my dus
dubbel welkom zyn.''
Wordt vervolgd.)