N°. 11128.
Zaterdag «Juni,
A°. 1898
fleze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 5 Juni.
Feuilleton.
Een Yreeselyke Wraak.
DSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Loidep per 3 maanden.
Franco per post
f 1.10.
Afzonderlijke Nommers
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Yan 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officiëele Kennisgevingen.
Eurgemeeeter en Wethouders yan Leiden brongen
ter algetneouo konnis, dat de gelegenheid tot het
doen inschrij'en van leorlingon voor de
Hoogore Burgerschool voor Jongens
zal worden opengesteld op Dinsdag 9, 16 en 23
Juni a. s., des voorm ddags van 10 tot 12 uren,
en dat het Admissie-examen zal plaats hebben
op Woensdag, Donderdag, Vrijdag en
Zaterdag 8, 9, 10 en 11 Juli a. e., beide in
htt schoolgebouw aan de Pieterskerkgracht.
Burgemeester en Wethouders van Leidon,
Leiden, F. WAS. Burgemeestor.
4 Juni 1806. E. KIST, Secretaris.
Gisteravond herdacht de Christelijke Jon-
gelingsvereeniging „Prediker XIIla" ineen
openbare vergadering in de zaal Noordeinde
haar 35-jarig bestaan.
Na opening met psalmgezang en gebed
bracht de heer J. W. F. Planjer, president,
verslag uit van don toestand der Yereeniging,
die niet ongunstig kan genoemd worden. Toch
bljjft zjj behoefte gevoelen aan krachtigen
finantiëelen steun, vooral wat het Bouwfonds
betreft. Het ledental bedraagt thans 80, dat
der met haar verbonden knapen- en jonge
liedenveroeniging respectievelijk 68 en 45,
terwyi de Zondagsschool, van haar uitgaande,
door 666 leerlingen wordt bezocht. De zang-
vereeniging „Halleluja" staat onder leiding
van den hoer C. Van de Putte, die in het
verslag geroomd wordt als een uitnemend
directeur. Voorts is aan de vereoniging ver
bonden een volksbibliotheek, in dit vereeni-
gingsjaar opgericht en bedoelende degelyke
christelijke lectuur onder bet publiek te bren
gen. Gewichtige gebeurtenissen in de geschie
denis der beide laatste jaren waren de uit
treding van loden, die deze vereeniging Bto
licht" achtten en zich bij eene andere be
staande aansloten, en de uittreding van weer
andere leden, die de vereeniging „te zwaar"
vonden en een nieuwe oprichtten, en ein
delijk de afscheiding van het Ned. Jongelings
verbond.
"Werd dit verslag met aandacht gevolgd,
niet minder de kernachtige rede van ds. C.
Hartwigsen, die tot grondslag daarvan had
gekozen de woorden, die de Vereeniging tot
zinspreuk heeft.
Het eerste avond concert, dat nu ook door
het muziekcorps der dd. schutterij in den
tuin van „Musis Sacrum" gegeven is, werd
na de koele avonden van nog pas geleden
(o. a. Zondag), door prachtig weder begunstigd.
De opkomst der leden met hunne dames was
gisteravond dan ook vrij groot. Het was een
avond alsof men reeds in hot hartje van den
zomer verkeerde, hoewel het feitelijk volgens
den almanak nog lento is.
Da schutterij-kapel deed haar best. De
cirecleur, de heer Joh. C. Göyp, had voor een
goed programma gezorgd, waarvan de nom
mers (w. o. enkele nieuwe als eerste uitvoe
ringen) onder het bereik der musici vielen,
die zich daarom verdienstelijk van hunne
taak kweten. Het publiek was zelfs zóó
tevreden, dat na het laatste nummer, ten ge
volge van hot applaus, er nog twee werden
tosgfgeven.
Dat doet ook voor het stedelijk burger-
muziekcerp8 dezen zomer veel beloven, als het
op dozen ingeslagen weg voortgaat. Dan zal
er insgelijks van deze muziek voor de leden,
terwijl do kastelein voor een smakelijk glas
bier of derg. zorg draagt, waarvoor hy, naar
is gebleken, geen moeite spaart, veel te ge
nieten vallen.
Ned.-Herv. Kerk. Beroepen is te Knype
de heer "W. Bak Jr., cand. te Lelden.
Door stemgerechtigde ingelanden zijn
met algemeene stemmen herkozen: tot voor
zitter van het bestuur van den Ylietpolder,
gemeente Woubrugge, de heer D. Yan Rijn;
tot lid van het bestuur van den Rooden
polder, gememten Woubrugge en Alkemade,
de heer H. Goedhart; en tot lid van het
bestuur van den Doespolder, gemeente Wou
brugge, do heer R. Kroes.
Aan het telegraafkantoor te Sassenbeim
werden in de afgeloopen maand behandeld
78 telegrammen, waarvan verzonden 28 en
ontvangen 50.
Verwijzende naar een in 1895 tot den
Haagschen Gemeenteraad gericht schrijven,
waarbij de Westlandsche Stoomtramweg
maatschappij zich bereid verklaarde om met
behulp van de gemeente 's-Gravenhage en van
de provincie Zuid-Rolland en van het Rijk,
eene verbindingslijn van den tol by de Beek
laan tot Scheveningen, in aansluiting met den
bostaanden tramweg van voornoemde Maat-
schappy, tot stand te brengen, wanneer door
de gemeente 's Gravenhage ook de aanleg
van de lyn 's-GravenzandeHoek van Hol
land werd gesteund met eene bydrage van
f 20,000, heeft de Maatschappy zich thans
weder tot den Raad van 's Gravenhage ge
wend met verzoek:
lo. dat voor den aanleg en de exploitatie
van do lyn LoosduinschewegScheveningen
aan haar worde vergund kosteloos gebruik te
maken van de benoodigde wegen en de kosten
der voor den aanleg benoodigde terreinen door
de gemoente 's Gravenhago worden gedragen
2o. dat voor den aanleg van eene lyn van
's Gravenzande tot Hoek van Holland aan de
Maatschappy door de gemeente een subsidie
worde verleend van f 20,000.
Aan lieeren procureurs generaal, fun-
goerende directeuren van politie te 's-Herto-
genbosch, Arnhem, 's-Gravenhage, Amsterdam,
heeft de minister van justitie by circulaire in
herinnering gebracht, dat ter voorkoming dat
in 's Ryks vischwateren te jonge en te kleine
visch wordt gevangen, de visscherU in die
watsron alleen verpacht wordt voor zekere
tyden van het jaar, voor daarby niet uitge
sloten vischtuigen, en wat betreft handzegens
alleen voor het gebruik van zulke, waarvan
de mazen een wydte hebben van ten minste
zes centimeters.
Yooral wordt er daarin op gewezen, dat,
daar de pachter goen meerdere rechten kan
overdragen dan hy zelf bezit, degeen, die ver
gunning heeft van dezen om te visschen in
een staatsvischwater, ook moet voldoen aan
den gestelden eisch wat betreft den tyd van
het jaar, de vischtuigen en de grootte der
mazen van handzegens, by gebreke waarvan
hy eveneens zich aan strafbare overtreding
van de wet schuldig maakt.
Prof. dr. A. G. Van Hamel, hoogleeraar
in de faculteit der bespiegelende wysbegeerte
en fraaie letteren aan de universiteit te Gro
ningen, heeft te Rysel eene letterkundige
voordracht gehouden.
De heer Van Lier, coDsul-generaal der
Nederlanden te Parys, is na een verloftyd te
Parys teruggekeerd en heeft weer zyn post
bezet.
In een vergadering der liedertafel
„Haagsch Mannenkoor" is besloten, dat deze
zang vereeniging zal deelnemen aan den natio-
nal-en en internationalen zangw6dstry'd, op 13
September a. s. te Brussel te houden.
De Engelsche gedelegeerdo voor het doen
van onderzoekingen in 's Ryks algemeen archief
te 's-Gravenhage in verband met het Vene-
zuolaansch grensgeschil, de heer De Villiers,
heeft zyne werkzaamheden volbracht.
Jhr. mr. T. A. J. Van Asch van Wyck,
oud gouverneur van Suriname, dezer dagen in
het moederland teruggekeerd, is gistermiddag
te 's-Gravenhage afgestapt aan het „Hotel den
Ouden Doelen."
De minister van buitenlandsche zaken,
jhr. mr. J. Röell, vereenigt Donderdag-avond
11 Juni een gedeelte van do leden der Tweede
Kamer aan een diner, dat nog door meer
parlementaire diners zal worden gevolgd.
Te Gouda is na een zeer kort lyden
overleden de heer C. C. H. Prince.
De overledene was de oudste firmant van
de firma G. Prince Zonen en reeds sedert
jaren lid van den gemeenteraad en van de
Kamer van Koophandel en Fabrieken. Hy was
algemeen geacht en genoot veler sympathie
om zyn eerlyk en open karakter.
Zyn heengaan is opnieuw een slag voor
Gouda, dat in de laatste jaren de rijen zyner
beste burgers steeds ziet verminderen.
Tot lid van den gemeenteraad van Voorst
is gekozen mr. H. Crommelin, burgemeester
der gemeente.
De secretaris generaal by het departe
ment van koloniën mr. A. E. Elias, die in de
vorige en oen gedeelte dezer week door een
vry ernstige ongesteldheid verhinderd was
zyn werkzaamheden te verrichten, was Woens
dag weder enkelo uren aan het departement.
Binnenkort vertrekt de titularis tot herstel
van gezondheid naar het buitenland. HD.)
Gisteren is te Nymegen overleden de
heer Hofctede Crull, oud-commandant van het
Koloniaal Worfdepot.
By den gemeenteraad van Rotterdam is
een voorstel ingekomen, strekkende tot het
geven van machtiging aan Burg. en Weths.
tot het aangaan van een 3-pcts.-geldleening,
groot óén millioen.
Het studenten zendingsgezelschap „El-
theto", te Utrecht, viert zyn 50-jarig bestaan.
Gistermiddag had de eerste feestelyke byeen-
komst plaats, waarin door den president der
vereeniging, den heer S. Schocb, een feestrede
werd gehouden. Zeer vele oud leden woonden
deze byeenkomst by.
Des avonds werd in de Domkerk een open
bare zendingsbyeenkomst gehouden, waarbij
het Utrechtsch z3ngkoor „Kerkgezang", onder
directie van den heer W. v. d. Biy, met mode
werking van den heer Bernard Schmeink, tenor,
van Amsterdam, en den heer J. Wagenaar,
organist, een uitvoering gaf.
In deze byeenkomst werd de feestrede uit
gesproken door prof. J. J. P. Valeton Jr., van
Utrecht, en toespraken gehouden door ds. S.
H. Buytendyk, pred. te IJselstein, en ds. G.
A. J. Jonker, pred. te Haarlem. Een zeer
talryk publiek vulde het kerkgebouw.
Heden zou in het Zeisterbosch de jaarver
gadering plaats hebben.
De penningmeester van het hoofdcomitó
der vereeniging „Het Roode Kruis," mr. D.
Polak Daniëls, bericht, dat by hem de navol
gende by drag', n zyn ontvangenvan het comité
„Moppel" 00, van het Vrouwen-comitó
„Schiedam" ƒ300, van het Mannen-comité
„Schiedam" f 300.
Ten einlo de recruten by de infanterie
beter te gewennen aan het dragen der bepak
king, zullen zij beginnen met niet meer dan
15 KG. te dragen, welk gewicht gaandeweg
zal worden opgevoerd tot 24 KG.
De toestand van Richard Hol is in zoo
ver verbeterd, dat hy, hoewel hy nog het bed
moot houden, nu en dan wat schryven mag.
Zoo is hy met een 5de Symphonie bezig. Het
is intusschen zoo goed als zeker, dat hy zyn
werkzaamheden als dirigent niet meer zal
kunnen opnemen.
Te Haarlem beeft zich een commissie
geconstitueerd tot feestelyke herdenking van
het 25 jarig jubiló van den heer C. P. W.
Kriens als musicus.
Het feest-comité is samengesteld uitjhr.
mr. A. G. Van Lintelo de Geer, F. H. Smit
Kleine, dr. J. Nieuwenhuijzen Kruseman, C.
J. M. De Wilde, H. Van Breemen en Jacques
Leyh.
Mevr. Van WermeskerkenJunius heeft
wederom de redactie der „Hollandsche Lelie"
aanvaard.
By de uitgeversfirma H. D. Tjeenk
Willink, te Haarlem, zyn verkrygbaar gesteld
overdrukken van het artikel: „De school in
den stryd tegen het drankmisbruik" door mr.
Goeman Borgosius, dat onlangs voorkwam
in het tydschrifc „Vragen des Tyds."
By koninklyk besluit is pensioen verleend
aanE. Reindors, 6erder wed. F. Jonker, thans
wed. A. Höekzema, landmeter 2de kl. van
het kadaster, 125; J. Van Dyk, wed. P.
Pcltenburg, brievengaarder, f 82; J. S. H.
Overduin, wed. H. J. D. Doorman, brieven
gaarder, f 88; G. E. De Jongb, wed. D. L.
Bakker, directeur van het postkantoor te
Ginneken, f 495; T. Haasnoot, wed. A. Den
Haitog, commies 2de kl. by 's Ryk3 belas
tiogen, f 296 A. Lukens, wed. J. A. Idserda,
commies 1ste kl. by 's Ryks belastingen,"
f 296; W. J. Geyssen, wed. L. W. Van As,
b-'diende by de pathologie van de Ryks uni
versiteit te Utrecht, ƒ210, E. De Graaf, wed.
J. Z. Mewe, brievenbesteller, 175.
De met verlof in Europa aanwezige officier
van gezondheid 2de kl. van het leger in Ned.
Indiè C. J. Marcus, ter zake van lichaamsge
breken, met ingang op 1 Augustus a. 8,, eervol
uit den militairen dienst ontslagen, met toe
kenning van pensioen.
TWJBKÖ1S liAïSKK.
Voortzettiyig van het Kiesrecht debat.
Ten opzichte van de party, die de Regeering
steunt, deed de Minister Van Houten opmerken,
dat, wanneer art. 7 mocht worden verworpen,
doordat zy te veel hechten aan het minder
ruime dan de Regeering voorstelt, het gevolg
daarvan zou kunnen zyn, dat de vooruitstra-
vendon, die hoegenaamd geen regeling willen,
den doorslag geven.
Wat den heer Pytterseu betreft, zyne be«
stryding begreep de minister niet. Hy staat
zoo dicht by de Regeering, dat hy zyn amen
dement veilig kon terugnemen. Voor uitbreiding
van invloed der gemeentebesturen was de
minister niet bevreesd, W3nt in de eerste plaats
zyn Gedeputeerde Staten daar om daarvoor
te waken. Ook met oen gewapend oog kon
de minister niets ontdekken wat do autonomie
der gemeenten voor zoover die nog bestrat
zou kunneD schaden. Met aanneming van he'
amendement-De Beaufort, was ook de ministei
van oordeel, dat de regeling niet van langen
duur kan zyn. De minister nam het dan ook
alleen aan onder bénifico van inventaris. Zoo
noodig was de minister, evenals destyds de
minister Heemskerk, bereid zyn hand te zetten
onder eene regeling, dio niet van langen duur
is. Het beste is evenwel om mede te gaan
met het voorstel der Regeering.
De heer Michiels van Verduynenrappor
teur der commissie, verklaarde, dat hare
meerderheid zich niet kon vereenigen met het
amendement-De Beaufort c. s.; evenmin met
het amendement-Borgesius; terwyi zy het
amendement Pyttersen ontraadde.
De commissie zou ook tegen art. 7 stem
men, omdat zy van oordeel was, dat het kies
recht voor de gemeenteraden op andere grond
slagen geregeld behoort te worden dan het
politiek kiesrecht.
De heer Drucker vroeg hoe het gaan zal,
wanneer het amend. Borgesius c. s. verwor
pen wordt, en eveneens het artikel. Dan zal
een noodwet moeten komen, of de minister
zal by de invoeringswet op het Personeel eene
bepaling moeten maken betrekkelyk het ge
meente-kiesrecht.
De heer De Beaufort (Amsterdam) maakte
uit de houding der Kamer op, dat zy naar
hot einde van het debat ovei; dit artikel ver
langt. Met een enkel woord moest hy echter
met klem ontkennen, dat in zyn amendement
een kiem van ontbinding ligt. Zeer voorbarig,
zoe niet onmogelyk is het om nu reeds to
bepalen, dat er spoedig weer agitatie zal
ontstaan tot verandering van het gemeente-
kiesrecht, doch zelfs al ware dit het geval,
dan zou dit van veel minder belang zyn dan
dat de- agitatie gaande bleef ten opzichte van
de politieke lichamen.
Nogmaals betoogde Spreker waaro«i zyns
inziens zwaarder eischen noodig zyn voor het
g.meenteiyk kiesrecht dan voor het politieke
kiesrecht, en verklaarde ten slotte, dat do
voorstellers van hot amen ement het sub-
araendement van den heer W. De Beaufort
overnemen.
t)
De marchess behoeven wy in deze zaak
niet te kennen, ik heb den sleutel der kamer
en daar baar leven er mee gemooid is, achten
wy het geen van beiden incorrect zonder haar
voorkennis te handelen. Wy hebben nu het
volgende plan: Het lykt my waarschynlyk,
dat het mechanisme, dat ik boop te ontdekken
en dat ons zeker een hoogen dunk zal geven
van de talenten van Chiatto, van dien aard
is, dat het binnentreden van iemand, die naar
het portret kykt, voldoende is om het in
werking te brengen.
Daarom is het nu noodig, dat iemand, die
kalm en moedig is, zich aan deze proef onder
werpt, terwyl competente toeschouwers er by
tegenwoordig zyn en al hun attentie schenkeD
aan wat er gebeurt. Assorli, gedreven door
een ridderiyke zelfverloochening, heeft zelf
voorgesteld die gevaarlyke rol te vervullen;
ik zal een van de toeschouwers zyn en met
toestemming van den graaf wilde ik u ver
zoeken de tweede te wezen."
Zoo sprak professor Rönnfeldt.
Ik ontken niet, .dat myn belangstelling in
hooge mate was opgewekt door het verhaal,
my door myn vriend gedaan. Het vooruitzicht
van tegenwoordig te zyn by de oplossing van
dat raadsel, lachte my byzonder toe. Toch
gevoelde ik my verplicht den professor te
verklaren, dat hy in my geen fijn opmerker
zou hebben.
Maar hy luisterde niet naar myn tegen
werpingen; hy zei, dat hy alleen een getuige
noodig had, die vry was van bygeloovige
voorooraeelen. Het zou bespottelyk zyn ge
weest, als ik nog langer had tegengestribbeld,
en scheidende kwamen wy overeen, dat wy
dien middag om drie uren in de noodlottige
kamer zouden byeenkomen.
Het was een mooie, warme Septemberdag.
Toen ik de breede, steenen trap van het reus
achtige paleis opklom, was het byzonder kalm
in de lucht, een kalmte, die iets drukkends
had. Een in een fraaio livrei gedoste bediende
ging my vóór door de mooie gangen en de
majestueuze trappen naar een groote, ruime
kamer, die geheel gemeubileerd en geornamen
teerd was in ouden styi. Maar de tyd om
de bronzen beelden en andere kunstvoor
werpen van dichterby te bekyken, ontbrak
my, daar de anderen al present waren
en op myn komst wachtten, om de proef
te beginnen; zy vormden een aardig con
trast: de lange, donkere Italiaan met zyn
groote snorren en de kleine, dikke Duitsche
professor.
Ik werd aan graaf Assorli voorgesteld en
zonder verdere pourparlers sloegen wy den
weg in naar het vertrek, waar „het gevloekte
scbildery" hing.
't Was geen lange tocht. Wy gingen een
paar treden af, een ruime, hel verlichte galery
door en bleven voor de derde deur stilstaan.
Het spookachtige licht, dat op de gele paneelen
viel, gaf aan het geheel nog ie's meer boven-
natuuriyks en geheimzinnigs. Zwijgend haalde
onze gids den sleutel voor den dag en draaide
het slot der deur om.
Ik keek de kamer in en zag nu, dat de
deur, die toegang gaf tot het vertrek, in het
midden van den muur was; de kamer was
langwerpig vierkant. Aan h9t andere eind
van de kamer aan onze linkerhand zag ik
den verwarden hoop tafels en stoelen, vazen
en andere ornamenten liggen, die Vincente
Soffareno op zijn sterf bed aan zyn zuster had
beschreven.
Vlak vóór ons was de kamer leeg.
Wat zich aan onze rechterhand bevond,
was voor het oogenblik achter de wyd-
geopende deur verborgen.
Wy beraadslaagden eerst samen voordat
wy de kamer binnentraden. Graaf Assorli
wilde het eerst de kamer binnengaan; hy
achtte dit zyn plicht, aangezien hy de hoofd
rol vervulde. Maar de professor, aan wiens
ernstig optreden men kon zien van hoeveel,
gewicht hy de proef achtte, vond die schikking
niet gewenscht.
- Het is uw rol," zei hy tot den graaf,
„de kamer zoo natuurlyk mogeiyk binnen
te treden; het eenige, wat ge te doen hebt,
is het portret te bekyken, dat ge daar zult
vinden. Wy, daarentegen, moeten er ons by
bepalen niet het scbildery, maar u nauwkeurig
gade te slaan. Om dit met succes te kunnen
doen, moeten wy van te voren onze plaatsen
innemen, zoodat wy u geen oogenblik uit het
oog kunnen verliezen. Daarom moeten wy
het eerst naar binnen gaan en op een wenk
van my, treedt u naar binnen, ge neemt van
ons absoluut geen notitie, maar tracht uzelf
op precies dezelfde wyze te gedragen als
volgens u do overige slachtoffers van dezen
moordkuil zich hebben gedragen."
Daar graaf Assorli zyn toestemming gaf,
ging herr Rönnfeldt de kamer binnen. Terwyl
ik achter hem aan liep, kon ik geen weerstand
bieden aan het verlangen e7en een blik te
werpen op den muur, die tot nu toe aan
onze blikken was onttrokken en waartegen
ik verwachtte, dat het schildery van Andrea
Chiatto zou hangen. De vluchtige blik, dien
ik er op sloeg, was voldoende om my te doen
zien, dat het een byzonder mooi portret wa3,
dat met heel veel talent was ge childerd.
Daarna schonk ik geen attentie meer noch
aan het portret noch aan den professor, doch
keek strak in de richting Yan de deur, waar
door de graaf moest binnenkomen. Ik ging
tegen den muur staan, dicht by de deur,
terwyl de professor de kamer dwars was
doorgestoken en nu naast een ouden stoel
met hooge leuning, die vóór het schildery
was geplaatst, stond.
Zoodra de professor het signaal had gegeven,
trad de graaf met langzamen, doch vasten
tred de kamer binnen. Hy zag erg bleek,
maar overigens kon men geen spoor van
agitatie aan hem ontdekken. Hy keek even
rond zich, zag het voorwerp, waaraan hy al
zyn aandacht moest schenken, hangen en liep
er met vasten tred heen. Zoodra by den ouden
stoel zag, die daar stond alsof een vorig
bezoeker hem er had laten staan, ging hy er
in zitten, leunde achterover tegen de ver
schoten fluweelen kussens en scheen goheel
op te gaan in de beschouwing van het
portret. Eenige minuten lang zag ik niet
byzonders aan hem.
Plotseling echter scheen het my toe alsof
de man, dien ik gadesloeg, een verandering
onderging. Zyn oogappels, dio voortdurend
op het schildery waren gevestigd geweest,
werden byzonder groot en schenen uit de
kassen te voorscbyn te willen treden. Ik zag,
dat een aschgrauwo tint zich over zyn gelaat
verspreidde; by haalde diep adem en liet
zyn hoofd zinken. Hy had intusschen een
heel andere houding aangenomen dan toen
hy pas was gaan zitten.
Maar voordat ik den tyd had zelf een
conclusie te trekken, kwam dr. Rönnfeldt
tu88chenbeide.
- Sta op", zei hy mot schorre stem, „sta
op en ga meel Ik heb genoeg gezien."
De Italiaan draaide zyn hoofd om alsof h£
schrikte; eerst toen hy trachtte op te staan,'
scheen hy te begrypon, dat hy niet wèl was.
De asebgrauwe tint, die zich eerst over
zyn gelaat had verspreid, bad zich nu ineen
loodkleurige veranderd; hy bracht zyn hand
naar zyn hoofd, alsof hy zelf niet wist wat
hy deed.
De professor stond in een paar passen
naast hem, trok den arm van den graaf door
den zynen en geleidde hem zoo de kamer
uit; samen legden wy hem op een rustbed,
en daarna wenkte Rönnfeldt my, dat ik hem
naar de andere kamer zou volgen.
(SM volgt.)