N°. 11098.
A0. 1896
(Deze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Eersle Blad.
I>ondLercIa,g 30 .A»pril.
LEIDSCH
DAG-BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
1.40.
0.05.
PKIJS DER ADVERTENTIBN:
Tan 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Yoor hot incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit noiiimer bestaat uit TWEE
Bladen.
Officieel© Kcnuissevingeiu
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Gezic-n het adres van P. J. MULDER, houdende
verzoek tot het plaatsen van een gasmotor van 4
paardekracbten in het achtergedeelte van het perceel
Breeetraat No. 82;
Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1876
(Staatsblad No. 95);
Geven br) deze konnis aan het publiek, dat ge
noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie
dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op
Dinsdag 12 Mei a. 8., 's voormiddags te elf uren,
op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven
om bezwaren tegen dat verzoek in te breBgen.
Burgemeester en Wothouders voornoemd,
Leidon, F. WAS, Burgemeester.
28 April 1896. E. KI8T, Socretaris.
Leiden, 29 April.
Hedennamiddag te twee uren aanvaardde
de nieuw benoemde hoogleeraar by de facul
teit der letteren en wijsbegeerte aan de uni
versiteit alhier, dr. A. E. J. Holwerda, zijn
ambt, om onderwijs te geven in de oude ge
schiedenis en archaeologie, met het houden
eener redevoering over „de historische weten
schappen, in het bijzonder die der klassieke
oudheid; hare zelfstandigheid en beteekenis."
In zijne inleiding wees spr. er op, dat, hoe
wel wij leven in het tijdvak der natuur
wetenschappen, daarmee toch niet alles in
die mate opeens is uitgemaakt, als waar
schijnlijk velen zich zullen voorstellen.
Alle vooruitgang bestaat daarin, dat men
zich uit den toovercirkel van heerschende
denkbeelden weet los te maken. Overheersching
van een bepaalde geestesrichting, ook waar
zij de wereld tot zegen strekt, heeft altijd
bedenkelijke gevolgen.
Onder den druk der heerschende meeningen
is tot nog toe de groote beteekenis der
historische wetonschappon veel te weinig ge
waardeerd geworden, met welke „historische
wetenschappen" spr. hier alleen bedoelde alle,
die zich met godsdienst, taal, kunst, letteren,
staat en maatschappij bezighouden, zoodat hy
niet bij uitsluiting denkt aan politieke ge
schiedenis.
Naar spr. zeide, hebben alle deze toch lang
zamerhand in kracht en omvang gewoDnen,
vooral doordien sedert het midden der vorige
eeuw dat, wat wij historischen zin noemen,
zich zeer verfijnd en krachtiger ontwikkeld
heeft. Spr. ging verder na wat dat historisch
waardeeren der arme menschheid altijd een
moeite gekost heeft. By de natuurweten
schap vinden wij de voorwerpen onzer aan
schouwing van meet af aan buiten ons. By
de historie heeft men zich om zoo te zeggen
buiten zichzelf te plaatsen.
Spr. wees. er op ho3 hij thans op het punt
stond den aan de universiteit alhier nieuw
opgerichten katheder in te nemen van den
inderdaad buitengewonen man, die waarschijn
lijk de eerste geweest is, die besefte in wat
richting het historisch onderzoek zich te be
wegen heeft. Jacob Perizonius ontdekte om
zoo te zeggen een hoofdbeginsel van histori
sche critiek en dat in een tyd, toen de Euro
peescho beschaving de periode van het ratio
nalisme voor het grootste gedeelte nog had
door te maken. Zoo is de overlevering omtrent
de oudste Romeinsche geschiedenis het pro
duct van volkspoëzie. Spr. tconde aan hoeveel
er in die opvatting van Perizonius ligt opge
sloten en ging tevens na hoe ook anderen
de gansche historische critiek nebben opge
vat of herschapen.
Sedert het midden der vorige eeuw nam
de waanwijsheid der absolute rede gaandeweg
af en verkreeg daardoor de geest steeds
grooter vrijheid van beweging. Vanzelf ont
wikkelden zich thans genetische verklarings
wyzo en vergelijkende methode. Naar spreker
mededeelde, vergeleek reeds Wmckelmann de
Grieksche kunst met de Aegyptische en de
Etruscische.
Er ontstond eene beweging, waarmede een
ontzaglijke uitbreiding van materiaal samen
ging. Spr. herinnerde hier slechts aan Sinologie
en Indologie, aan Aegyptologie en Assyriologie,
aan Somietische, Germanistische, Nieuw-Griek-
sche studiën, aan het oprichten van musea
en het bruikbaar maken der archieven In
het kort, men ziet hier eene reusachtige
anthropologische wetenschap voor zich, met
tal van vertakkingen.
Spr. ging na, dat het evenwel uiterst merk
waardig is hoe volkomen het karakter der
gansche ontstane beweging voor vele mannen
der natuurwetenschap is verborgen gebleven,
en betoogde daarna hoe het merkwaardigste
echter wel is, dat de zoogenaamde natuur
wetenschappelijke geschiedenis tegen niets
zoozeer indruischt als tegen den geest der
natuurwetenschap zelf, terwijl omgekeerd
juist de historiestudie, die men uit naam
der natuurwetenschappen wil opruimen, daar
mede in velerlei opzichten sterk sprekende
trekken van overeenkomst vertoont.
Na eene uitvoerige beschouwing daaromtrent
betoogde spr. verder, dat de historische weten
schappen in ieder geval oneindig meer aan de
oudste der zusteren, de klassieke philologie, dan
aan de natuurwetenschappen te danken hebben,
waarto9 hy verschillende schrijvers aanhaalde,
o. a. Cobet, wien3 tekstcritiek dikwyls zoo
diep in het wezen van een auteur doordringt,
dat zij eenigermato een vooroefening wordt
voor opzett6lyk psychologisch waarnemen,
om vervolgens er op te wijzen hoe de wereld
geschiedenis der kunst vooral in do laatste
dertig jaren zich, in ho«veel zy ook mag te
kort schieten, tot een model van eene exacte
historische wetenschap heeft weten te ont
wikkelen, hetgeen reeds in hooge mate geldt
van het eerste onderzoek naar de feiten, gelyk
spr. daarna moer in byzonderheden aan
toonde.
In den verderen loop zyner rede wees spr.
er op dat, toen aldus het onderzoek vanzelf
op zeer vasten bodem kwam, de resultaten
niet uitbleven. De archaeologie toch heeft de
gansche studie der klassieke oudheid eeno
nieuwe levenskracht ingeblazen.
Breedvoerig stond spr. hierbij stil, om, met
een terugblik op de oudheid, dit nader aan
te toonen en op de gelukkige gevolgen er
van te wijzen.
Veel is er ten gronde gegaan, doch niet alles.
Ook is er in iedere mensehelyke beschaving
i-ts, dat niet ten gronde gaan kan. En zoo
gevoelt men, dat de door spr. behandelde
wetenschap nog een ander belang heeft dan
strenge historische studie. De Grieksche
kunst byv. heeft zy heroverd en als een be
zitting voor eeuwig nevens de Grieksche let
teren gesteld.
Aan het slot zyner rede werd spr. aldus
als vanzelf weder teruggevoerd naar zyne
aanvankelyke beschouwingen; dat de his
torische wetenschappen in den grond der
zaak eene anlbropologie zynstelde hy nog
nader in het licht, dat de historische weten
schap als eene evenboortige zuster naast de
natuurstudie staat, en dat zy haar grond van
bestaan geheel in zichzelve heeft.
Met een woord van dank tot curatoren
voor het vertrouwen, in hom gesteld, tot
professoren, lectoren en privaat docenten, her
innerende dat, hoezeer zyn nieuwe werkkring
hem tegenlacht, ook de oude zyne aantrekke
lykheden had, en hy een kring van ambtge-
nooten verlaat, die hem onvergetelyk blijven
zalen tot studenten in de letteren, wien hy
er op wees, dat zy nog altyd met recht
op de Leidsche philologie trotsch mogen
zyn, waartegen zy echter weten wat er
ontbreekt, hetgeen ook aan hen zware
verplichtingen oplegt, die tevens den goeden
naam der klassieke studiën aande Leid
sche hoogeschool weder ten volle hebben
te herstellen, ons gymnasiaal onderwys met
eene nieuwe kracht hebben te bezielen, een
beiienkeiyk tekort in onze beschaving hebben
aan te vullen - eindigde spreker zyne rede,
welke van het begin tot het einde met aandacht
was gevolgd.
De belangstelling was verbazend groot, want
niet alleen dat de toehoorders in het zooge
noemd groot-auditorium van het academie
gebouw als samengepakt waren, konden ook
velen het niet verder brengen dan de vesti
bule, zoodat ze overrichterzakb moesten terug-
keeren.
Onder de aanwezigen bevonden zicb, behalve
enkele dames, ook de leeruren en vooral de
loerhngen der hoogere burgerschool voor
jongens, welke laatsten alzoo hun vroegeren
leermeester in zyn nieuwen werkkring zagen
toetreden
Nader wordt medegedeeld, dat de lste
luit Pfeiffer, van den stat der infanterie, die
op 16 September a. s. is overgeplaatst by
het 4de rog. infanterie, wordt ingedeeld by
de 4de comp. van het 2de bat., in garnizoen
te Leiden.
Vanwege een zevental vereenïgingen tot
drankbestryding te Amsterdam zal op Hemel
vaartsdag een propaganda-boottocht wor
den gehouden van Amsterdam over Oude-
Wetering, Woubrugge, Alfen, Uithoorn tot
Amsterdam. Aan dezen tocht zal worden
verbonden een optocht met muziek door de
gemeenten AlfoD, Oudshoorn en Aarlander-
veon, des middags to 12 uren, en een openlucht
meeting te Nieuwveen, des namiddags te
3 uren.
Na den optocht in eerstgenoemde plaatsen
zal een openbare vergadering worden gehou
den, waarin als sprekers zullen optredende
heer H. M. A. Van der Valk, te Schevenin
gen, en mevrouw Flothuis-Van Dommelen.
De deelnemende vereenigingen zyn; de
„Nederl. Vereeniging tot afsch. van sterken
drank", de „onderwyzers-propaganda-club voor
drankbestryding", de „Nederl. Chr.-Geheel-
onthoudersbond", de „Studenten-Geheel-ont
houdersbond", de „Orde der Goede Tempe
lieren", de jongelingsvereeniging „Daniël", de
„Nat. Christelyke Geheel-onth.-vereeniging".
Te Aarlanderveen zyn tot tegenschatters
voor de personeele belasting, dienst 1896/97,
benoemd do heeren C. Jongenburger, W. Barre-
veld en P. Van der Lyn.
H.H. M.M. de Koningin en deKonirgin-
Regentes zyn gisteren in welstand en ty
mooi weer to Faulenseebad aangekomen.
Do heer Wittert van Hoogland heeft
zyn ontslag genomen als lid van den ge
meenteraad te 's Gravenhage.
De verkiezing ter vervulling van deze vaca
ture zal den 2den Juni a. s. plaats hebben.
De gemeenteraad heeft dr. G. H. Roessingh
opnieuw voor den tyd van vyf jaren benoemd
tot geneesheer-directeur van het gemeente
ziekenhuis en zich met 22 tegen 14 stem
men vereenigd met het voorstel van de
heeren Simons en Mulder, om - met aan
houding voorshands van het voorstel van B.
en Ws. dezen uit te noodigen, met be
kwamen spoed do verschillende ingekomen
tramconcessie-aanvragen te willen onder
zooken, daarover preadvies uit te brengen en
langs dien weg de afdoening van het geheele
tramvraagstuk wel te willen voorbereiden.
Men meldt uit Schiedam, dd. 27 April:
Wegens zyne benoeming tot president van
het groot seminarie te Warmond, nam de
Hoogeerw. heer Mgr. M. J. 'A. Lans, pastoor
der O. L. Vrouw Visitatieparochie, gisteren
onder de hoogmis een treffend afscheid van
zyne parochianen, die in zoo grooten getale
waren opgekomen, dat het ruime kerkgebouw
allen niet bevatten kon.
Eerst schetste de gewfjde spreker de ge
hoorzaamheid van den H. Joseph, wiens
beschermfoest werd gevierd, hoe hy in alles
Gods heiligen wil volbracht heeft; hy beval
vervolgens in dien zin den H. Wil Gods te
volbrengen, als plicht voor ieder, van welken
rang of stand ook. Zwaar viel hem het scheiden
van een parochie, waar zulk een oprecht
geloof bestaat, wat spreker in zyn 9-jarig
verblyf ondervond, en niet hot minst in de
laatste dagen, nu hy al het goede overzag,
ia dat tydsverloop verricht. En nu bracht hy
dank aan de Eerw. kapelaans, het kerkbestuur,
verder aan alle geestelyke en liefdadige instel
lingen, ieder afzonderlyk voor hunne yverige
medewerking. Een byzonderen dank bracht
spr. aan de Eerw. Broeders en Eerw. Zustors,
en de Wiliebrordus stichting, die te zamen
zooveel over hebben voor het Katholiek
onderwys.
Menige traan werd gedurende de predikatie
uit de oogen der hoorders geperst.
Naar men verneemt, is mr. S. C. H.
Nederburgh, oud-lid in den Raad van Indië,
benoemd tot voorzitter der commissie hier te
lande voor het afnemen van het groot
ambtenaars-examen voor den Indischen uienst,
hetwelk den 15den Juni a. s. een aanvang noemt.
Yoor de akte-examens L. O., te 's Graven
hage, zyn geslaagd de dames: M. J. v. d.
Pyl en M. Schippers, beiden van Den Haag;
A. P. PeDnings, van VoorschotenG. J.
Noordeman en S. C. J. M. v. d. Reyden, beiden
van Brielle.
De begrafenis van den heer W. F. G.
Nicolaï, directeur der koninklyke muziekschool,
to 's-Gravenhage, had gisternamiddag plaats,
onder vele biyken van belangstelling.
De lykwagen was be lekt met groen en
bloemen, huldebewyzen van verschillende
muzikale instellingen. De ridderorden van
den overledeDe lagen op het lykkleed, waar
van de slippen werden gedragen door de hee
ren Giese, Bolten, Mulder en Hofman, oudste
leeraren aan de Muziekschool. De stoet nam
langs het gebouw der school den weg naar
den doodenakker. In de Vlamingstraat werd
namens de firma Van Eek nog een krans
by do vele andere gevoegd.
Voor de Muziekschool namen de manne-
lyke leerlingen plaats in den stoet, voor
den lykwagen, met een twee meter hoog
bloemstuk, in den vorm van een lier.
Op „Nieuw-Eik en-Duinen' waren deputa
tion van tal van muziek- en kunstinstellin
gen, alsde Muziekschool „Pulchri Studio",
„Diligentia-concert", de Haagsche afdeoling
van „Toonkunst", „Cecilia", „Melosophia",
„Sempre Crescendo", enz. Voorts alle lee
raren der Muziekschool en tal van mannen
uit de kringen van kunst, wetenschap en
letteren, vele bekende toonkunstenaren,
o. a. Peter Benoit, de Belgische componist.
Ter linkerzyde van de groeve stond, onder
leiding van den heer Spoel, een koor van
dames en heeren, dat een gemengd koor
van Spoel en een koraal van Bach zong.
In de eerste plaats werd het woord gevoerd
door den Commissaris der Koningin, mr.
Fock, in zyn hoedanigheid van voorzitter
der commissie van toezicht der Muziekschool.
Hy schetste het ontzaglyke verlies, dat de
school door Nicolaï's dood leed, wees op diens
flinke, practische en wetenschappelyke op
vatting van doel en rosping der Muziekschool,
die hy heeft weten te verheffen tot een der
hoogst belangryke instellingen van onderwys.
Spr besloot met de verklaring, dat Nicolaï's
naam bewaard zal blyven in de wereld van
de kunst en in de harten zyner talryke en
dankbare leerlingen.
Namens de leeraren bracht de heer Spoel
hierop in dankbare herinnering, wat de ont
slapene voor de leeraren is geweest en wat
de kunst in hem verloor. De heer Heinze
schetste vervolgens wat de „Ned. Toonkun
stenaars vereeniging" aan Nicolaï heeft te
danken, en legde in naam van vele vrienden
een krans op het graf.
De heer Offermans huldigde den overledene
namen3 de „Maatschappy de Toskomst",
waarvan Nicolaï president en directeur was,
en namens de „Maatschappy t. b. van Toon
kunst" bracht Daniël De Lange hulde aan den
grooten kunstenaar.
Gottfried Mann vertolkto de hoogachting,
welke hem bezielde voor den degelijken,
ernstigen en aangenamen onderwyzer, en
richtte tot de oud leerlingen en leerlingen de
aansporing, Nicolaï's werk voort te zetten en
te worden eerlyke kunstenaars, strevende
naar het hoogste.
Namens de Organistenvereeniging sprak de
heer Van 't Kruys en legde uit naam van
de Rotterdamsche musici een krans neder.
Daarna las Peter Benoit eene uitvoerige
lykrede, en namens de „Nationale Zang
school voor Handwerkslieden" tracht haar
president, de hoer Smi:t, een woord van
dank voor do voorlichting en belangstelling,
die de leden mochten ontvangen van Nicolaï.
Toen do kiat in do groeve was gedaald,
werd door 60 dames en heeren oen vier
stemmig, door Spoel gearrangeerd koor ge
zongen: „Glücklich wer auf Gott vertraut".
Een familieliJ dankte namens de weduwe.
De toestand van den heer Richard Hol,
die, zooals gemeld is, gedurende eenigen tyd
lydende was, is verbeterd.
Om over te gaan by het Indische leger
hebben zich van het lste reg. huzaren te
Deventer opnieuw aangemeld 1 korporaal en
17 minderen.
By het koloniaal worfdepöt heerscht de
laatste dagen, in verband met de steeds toe
nemende werving voor Indië, als gevolg van
de gebeurtenissen op Atjeh, weder byzondere
drukte. Behalve de personen, die zich daar
vry willig aanmelden om dienst te nemen voor
Indië, en hen, die voor dat doel in do andere
garnizoensplaatsen van ons land voorloopig
zyn aangenomen en daarna op Harderwijk
worden gedirigeerd, brengt ook elke trein
militairen van de verschillende corpsen van
het 1 ger h. t. 1. aan, die, betzy met een
vry willige verbintenis, dan wel met tweejarige
detacheering, by het Ind. leger overgaan. Er
zyn dagen, waarop daar 40 a 50 man aan
komen.
Aan het toelatingsexamen voor den
krygskundigen cursus by de Hoogere Krygs-
school hebben voldaan: de lste luits. J. G.
Seelig en T. F. J. Muller Massis, van het
regiment grenadiers en jagers; J. A. N. De
Laruwiere Kraat en H. L. G. Donleben, van
het 2de reg. infanterie; H. M. J. Sark, van
het 4de reg. infanterie; P. J. H Van der
Palm, van den staf der infanterie, werkzaam
by de cadettenschool; jhr. T. H. Röell, van
het lste reg. huzarenD. G. Van der Voort
Maarschalk, van den staf der ait.llerie, werk
zaam by de Kon. Militaire Academie; E. F.
Insinger, van het 2de reg. vesting artillerie,
en A. W. G. De Keizer, van de instructie
compagnie.
Aan het toelatingsexamen voor den inten
dance cursus by die krygsschool hebben vol
daan: de lste luits. kwartiermeester A. W.
Ruyter, van het departement van oorlog, G.
C. A. Harsvelt, van het 6de reg. infanterie,
en de lste luit. D. N. Van Nes, van het
8ste reg. infanterie.
Men meldt uit Dordrecht, dat tot gemeen
te-secretaris aldaar i3 benoemd mr. A. R.
Zimmerman, adjunct-commies lste klasse ter
provinciale griffie van Zuid-Holland te 'a-Gra-
venhage, en wel met 15 stemmen tegen 7,
uitgebracht op mr. J. H. De Vries, commies-
chef ter provinciale griffie van Overysel te
Zwolle.
De eenige nog levende mannelykc afs .nv
meling van Bilderdyk, zyn kleinzoon mr. M.
W. L. Bilderdyk, advocaat te Utrecht, treedt
den 3den Mei in den echt met een kleindochter
van Da Costa.
Het 50-jarig bestaan van het Utrechtsch
Studenten-zendinggezelschap „Eltheto" zal op
Donderdag 4 en Vrydag 5 Juni feestelyk her
dacht worden.
Hr. Ms. fregat „Van Speyk," onder
bevel van den kapitein ter zee F. K. Engel-
breebt, is den 27sten dezer te Salonika
aangekomen. StsCt.)
De minister van binnenl. zaken heeft
aan S. Heimans, veearts te Utrecht, op zyn
verzoek, met ingang van 1 Juni 1896, eervol
ontslag verleend als assistent aan 's Rijks Vee-
artsenyschool aldaar.
De minister van financiën heeft bepaald
dat op 13 Juli a. 8. en volgende dagen te
's-Gravenhage zal worden afgenomen het
eerste examen voor de betrekking van sur-
numeroir der directe belastingen, invoerrechten
en accynzen, bedoeld by art. 4 van het
koninkiyk besluit van 23 April 1887, en wel
voor 25 plaatsen.
De verzoekschriften om toelating tot d,t
examen moeten vóór of uiterlyk op 1 Juni
a. s. by het departement van financiën zyn
ingekomen, met eene geboorte-akte van den
adspirant en het bewys, dat by Nederlander is.
Om tot dit examen te worden toegelaten,
moet men by den aanvang van 1896 den
leeftijd van 18 jaren bereikt en dien van 20
niet overschreden hebben.
By koninkiyk besluit is benoemd tot
ontvanger der dir. bel. en acc. te Montfoort
c. a., J. D. "Wichman, ontv. derzelfde middelen
te Gieten c. a.tot ontv. der dir. bel.,
invoerr, en acc. te Stavoren c. a. (residentie
Kouóum) _F. S. Boonstra, ontv. der dir. bel.
en acc. te Dlevor c. a.; tot ontv. der dir.
bel. en acc. to Oudenbosch c. a., J. D. R.
Penris, ontv. der dir. bel., invoerr. en acc. te
Sittard c. a.- tot ontv. der dir. bel., invoörr.
en acc. te Vaals, S. A. Rochat, ontv. derzelfde
middelen te Gramsbergen.
Benoemd tot inspecteur der dir. bel., in
voerr. en acc. te Hilversum A. E. F. A. baron
Van Ittersum, inspecteur dier middelen te
Hoorn, en is tijdelijk belast met de waar
neming der betrekking van. inspecteur der
dir. bel., invoerr. en acc. te Hoorn jhr. W. C.
De Jonge, adjunct-inspecteur dier middelen
te Nieuwer-Amstel; van adjunct-inspecteur
dier middelen to Amsterdam der dir. bel. 7de
kantoor F. P. Wethmar, ontv. dor dir. bel.
en acc. to Beilen c. a.
P^lapt-, met de tydelyke waarneming van
het 7de kantoor aeifJi*. 1 cl. te Amsterdam,
J. Keiser, ontv. der dir. bol. en te
Nieuwer-Amstel.
Agreatio verleend: lo. aan do onderlinge
opklimming van de commandeurs der ridder-
lyke Duitsche Orde Balye van Utrecht, F. baron
Van Pallandt van Hagen, F. L. baron Van
Heeckeren van Brandsenburg, R. baron Van
Heeckeren van Brandsenburg, A. baron Schicn-
melpenninck van der Oye van de Poll en
Nyenbe^k, H. A. Z. baron Van Knobelscorff
van do Gelder en Nyenhuis, C. J. E. graaf
Van Bylandt en G. "W. graaf Van Rechteren
van Appeltern; 2o. aan de opklimming van
den eersten kapittel-ridder F. J. baron Von
Alvensleben, tot jongsten commandeur; 3o.
aan de opklimming van den tweeden kapittel-
ridder U. Freiherr Von Künssberg, tot eersten
kapittel ridder, en 4o, aan de admissie van
den oudsten edel-expectant, den rldder-expec-
tant R. G. S. baron Van Rhmnen van Rtae-
menshuizen als tweeden kapittel ridder.
Aan mr. W. P. A. Voorendonk, op zyn
verzoek met ingang van 1 Mei a. s., eervol
ontslag verleend als notaris te Rotterdam.
Benoemd tot kantonrechter te Amersfoort,
mr. P. J. F. Van Voorst Vader, thans rechter
in de arr.-rechtbank te Middelburg.
De kapitein B. R. De Breuk, plaatselyk
adjudant te 's-Hertogenbosch, op pensioen
gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald
op 1300 'sjaars.
Benoemd by den plaatseiyken staf, tot kapt.,
plaatselyk adjudant te 's-Hertogenbosch, de
lste luit. W. J. Immink, van het 8ste reg. inf.
Benoemd by het personeel van den genees
kundigen dienst der landmacht, tot dirigeerend
militaire apotheker met rang van majoor, de
militaire apotheker lste kl., met titulairen
rang van majoor, M. J. W. H. Muysers, van
dat personeel.
De met verlof in Europa aanwezige majoor
der infanterie van het Nederlandsch-Indlsch
leger N. H. J. Richelle, ter zake van lichaams
gebreken, in en door den dienst ontstaan, met
inging op 1 Juli a. s eervol uit den militairen
dienst ontslagen, met toekenning van pensioen.