MENGELWERK. mr. Van Houten ontwikkeld, verwondert hot 't Dagblad niet, dat hy van geen correctieven tegen mogeiyk slechte resultaten van het nieuwe kiesrecht iets wil weten. „Al wat 6lechts naar beperking zweemt, moet hy wel afkeureD. Hg noemt o. a. het huismanskies recht, 't meervoudig kiesrecht, stemdwangen het proportioneel kiesrecht, nieuwigheden op clericaal gobied, van welke de kiezers van '94 niet wilden weten. „De democratiseering van het kiosrecht, door mr. Yan Houten, in navolging van mr. Tak, beproefd, is dus geen nieuwigheid." Met welk recht, vraagt het blad, beweert de Minister, dat de kiezers van '94, aan wier votum hg zyn portefeuille dankt, voor geen correctieven gestemd waren. Correctieven werden van verschillende zyden aanbevolen, en wel in bladen, welke de moeste der leden, waaruit do Tweede Kamer thans is gevormd, hebben gesteund. Kan het blad tot zekere hoogte voor zyn cordaatheid in hot afwijzen van voorwaarde- lyken steun eerbied koesteren, het mec-ntdat mr. Yan HouteD, door dien geest bezield, geen zitting had moeten nomen in dit kabinet. „Ware dit bewind zich, met betrekking tot de kiesrechtquaestie, van zijn roeping bewust, dan moest het in een kiesrechtregeling, welke als een compromis kon gelden, uitkomst zoeken. De oppositie tegen Tak's kieswet bestond uit onderscheiden elementen. Het kabinet moest zyn een irenisch bewind; mr. V. n Houten, die er blqkbaar een overwegende rol in vervult, maakt er van, wat het kiesrecht, aangaat, een eenzijdig radicaal kabi net, omdat het den gewettigden tegenstand van all6 werkelyk anti-radical9ii uitlokt en V09dt". Eet Centrum: Op één punt althans stemt mr. Yan Houten met don hser Tak van Poort vliet overeen. Evenals deze, staat h(j styf op zyn stuk en toont hg zich afkecrig van wat met eon beroep op het „gemeen overleg" wordt aan geprezen. Echter is er toch in beider vasthouden aan eigen opvatting weer een onderscheid. Da heer Tak ging uit van een beginsel an wat men hem wilde opdringen kwam daarmee in stryd. De heer Van Houten echter kan gerust, zonder aan het principe, waarop zgn ontwerp steunt, te kort te do3n, de correctieven en andere zaken, welke hem worden voorge houden, aannemen. Zyn geheele wet toch is niets anders dan een samenvoeging van allerlei kleine bepa lingen en wat bü Tak zou hebben gehinderd, is by hem niet misplaatst. Men kan vryelyk nog wat meer kentee- kenen en beperkingen aanbrengen, zonder de grond idé9 dor wet te verkrachten. Toch weigert de Minister toe te geven en zoekt by blijkbaar in isolement zijn kracht. Dat bij zich daarby echter scherper plaatst tegenover de conservatieven dan tegenover de progressisten, springt onmiddellijk in 't oog. Yan zyne vrienden en bondgenooton in vorige jaren maakt mr. Van Houten zich ook 11 weer losl De Tijd Slotsom is, dat door de Regeering zoo goed als niets in haar ontwerp gewyzigd wordt. Geheel de toon der Memorie van Baantwoor ding geeft te kenöen, dat da wet o s t a prendre ou laisser, zooals zy daar ligt. Van geneigdheid tot gemeenschappelijk overleg valt nauweiyks een spoor te ontdek ken. Wordt aan de vroegero vrienden, de radicalen, niets toegegeven, de bejegening, welke de denkbeelden ondervinden der Katho lieken en Anti-Revolutionnairon, die hun hoop gesteld hadden op do invoering van correctie ven of van huismanskiesrecht, toont voldoende, dat ook aan die zyde niets van den Minister is te verwachten. „De Minister aanvaardt geen voorwaarde- ïyk aangeboden steun", ziedaar een woord, hetwelk een fleren en zelfbewusten klank heeft, doch tevens esn woord, hetwelk moet verbazen in den mond van een minister, die geen eigen party achter zich heeft, doch een groot werk wil tot stand brongen met de hulp van partyen, die op het terrein van beginse len lynrocht tegenover hom staan, zooals de heer Van Houten. De strfjd voor het christeiyk onder- wys staat niet meer op het hooge peil van voor een kwart-eeuw geloden, aldus betoogt De Standaard. Voor geestdrift is matheid in stee gekomen. Toen dweepte, nu rekent men. Het ideaal is nog wel niet ondergegaan, maar neigt toch, moer dan ons lief is, naar de kimmen; terwyi het schelle gesternte van het belang nog wel niet tot eenige poolstar is geworden, maar toch den glans van het ideaal reeds doet tanen. Hier een groep, die de school, nauw van den Staat vrygemaakt, weer dienstbaar maken wil onder het juk der kerk. Schier allerwegen de gemeenschappelijke strgd togen Staats- dwingelandy en verdervend modernisme pry's gegeven, om in feilen broedertwist elkander te benyden eerst, straks listig of brutaal te bestryden. „Christelijk Nationaal", Groon's etiebting, laatdunkend aan haar lot overge laten. De Unie, de belichaming van wat eens het volkspetitionnemont van '78 bezielde, door een Bentvelt uitgekreten. Die Unie zelve met een rapport komende, waarin heel een reeks van onze vroegero beginselen wordt losgelaten. Do naam „School mot den Bybel" wanklank geworden, waar Christelyke onder- wyzers in het loslaten van de H. Schrift meegaan. En in breede kringen van onder- wyzers steeds meer de vraag naar den voor grond dringende, boe het traktement op peil is te brengen, en pensioen kan worden ver zekerd. Hoezeer ook geneigd, om ook voor per- soonlyke belangen to yvereD, zoo vervolgt het blad toch kan niets ons bewogen, om ons te laten losmaken van den geestelijken achtergrond, waarvan, voor ons besef, de Christelijke school niet is te isoloeren. Al wat wo beoogen is daarom, te dringen tot zelfonderzoek, op te roepen tot wyding en toewyding, en uit liefde voor de school, die onzes erachtens de hope des vaderlands draagt, do mannen van het heden naar ons zoo zeldzaam schoon verleden terug te roepen, of zy met ons zich weer telkens warmen mochten aan den gloed van onzer vaderen geestdrift. En na dit op den voorgrond to bobben ge steld, dan, ja, roepen we onzen schoolbesturen, vooral ten platten lande, toe: „Zorg voor wie op uwe scholen onderwyzsn mildelgk, althans IIet handschrift. Uit het Fransch van DÉNIS LAF GAT. I. Nauwelijks had de brievenbesteller zich verwgderd of Jula9 Dupré, die hem van uit z.yn raam op do zesde verdieping had zien binnengaan, stond in de kamer van den con cierge. „Tets voor mg?" De concierge Benoit zotte bedaard zgn bril op en keek de brieven oen3 door, die hem ter hand waren gesteld. Na langdurige beschou wing schudde hg ontkennend hot gryze hoofd. Langzaam besteeg Jules al de trappen, die hij zoo vroolgk verlangend afgerend was. „Nu?" vroeg hem zgn vriend, toen hy binnentrad. Uit zuinigheid bewoonden ze samen een vertrc-k, dat slechts de meest noodzakelijke meubelen bevatte: twoe lage yzeren ledikan ten, drie stoelen, de een al erger defect dan de andere. Op do vierkante tafel, in een hoek van het ruime vertrek geschoven, lagen stapels papieren en couranten. Beiden haddon zich aan de fraaie letteren gewyd, doch de eerst© stappen, dio zg op disn moeilgken weg hadden afgelegd, hadden huQ nog geen schatten aangebracht. Een paar wekelijksche courantartikelen, een bundeltje komische versjes on drie of vier blyspelen, was al wat er van hen was geplaatst ge worden. En al heeft men op 26 jaar nog een heelo toekomst voor zich, dit neemt toch met weg dat kleermaker, bakker, slager en huisheer allen op tyd betaald verlangen te worden. „Nog niets," antwoordde Jules; „ik heb het wel gezegd: eer de maand uit is behoeft ge nergens op to rekenen; mijn oom houdt zich stipt aan den datum." „Du3 dat is nog vyf dagen, ik hoop voor dien tyd toch nog oen en ander te nultigeD. Dat is waarlyk geen overdreven wenscb, zou ik zeggen!" „En ik heb een honger als oen uitge hongerd© wolf; sinds ons karig souper van gisteren hebben we nog niets genuttigd." „Weet gfj niemand, die ons 100 franken kan leenen?" „Wel een, die het kan, maar goen, die het will" II. Armand liep in gedachten verzonken de kamer op en neer. „Een ideel" riep kg oensklaps. „Als het een goed idee is „Hebt go mg niet vorteld dat hier in huis een verzamelaar van oude handschriften woont?" „Op de eerste verdieping, een zekere Bridoux." „Wat i3 hot voor een soort man?" „Weet ik het, hoogstens tweemaal heb ik hem misschien gozien." „Laten we probeoren hom wat te verkoopen." „Handschriften hebben we genoog, maar geen historische." „Woet ge zeker dat geen enkele beroemd heid ons heeft geschreven?" menscheiyk, en dorscke er niemand onder u. belast met den muilband." Laat er daarom, vooral nu de Schoolraad voorging, ernst met de traktementsregeling gemaakt worden. Maar den onderwyzers maant De Standaard. „Wacht u on ziet too, dat go niet altoos en telkens weer do schoolquae3tie in eon quaostie van traktement verdringt, en zoekt vóór allo diDgen u geesteiyk te sterken." Zoolang het van uw kant een te rusteloos dringen op meerder kasgeld blyft, stoot ge onwillekeurig af, insteê van aan te trekken. Het pleit, dat het hier geldt, moet niet door u persoonlijk, maar moet door anderen voor u en in uw plaats gevoerd. En wat gy van uw kant te doen hebt, is in uw school inleven; tot den geesteiykon achtergrond van uw school met den Bybel doordringen; zelve geestelyk, u geestelyk aan het volks dos Hoeron aansluiten; en zoo onzen schoolstrgd, uit de laagte, waarin by verzonk, weer opheffen tot die heerlgke hoogte, waarop hg geschitterd heeft. „Ik geloof het niet, ma;r bier isdesloital van onze correspondentie; kyk eens." Bedaard ledigde Armand den inhoud van het koffertje op een stóal, welken hy eerst tegen den muur zette, en begon toon lang zaam to zoeken. Na een balt' uurtje riep hij triomfantelyk „Gevonden l Hier heb ik. een brief van do keizerin Marie Louise I" „Dat zal wol!" „Nu, kgk maar eens!" Jules zag met een oogopslag, wolk docu ment zyn vriend zoo verheugd heen en weor zwaaide. „Ik herken 't heel goed, hot is een brief van Mane Louise, uit les Magasins du Louvre, myn vroagoro verloofde. Ik was toen vrij williger by hot leger en had het gebracht tot korporaal „En ik zeg je dat het een briefje van keizerin Marie Loui3e is, geadresseerd aan den grooten Napoleon." „En gedateerd 1873?" „1813, mgn waarde, je leest verkeerd. Hoor wat de keizerin schrgft na den slag bij Lützen „Mjjn beste korporaal, Go hebt nu genoeg lauweren geoogst, laat uw leger voor oen wyle in den steek en kom mg bezoeken in het Louvre, waar ik gaap van verveling te middon der prachtige kanton. Maria Louise." „Als dat geen 100 franken waard isl" riep Armand. „En dat vod denkt ge voor di9 buiten sporige som aan Bridoux te verkoopen? Dat noom ik diefstal." „Beste vriend, dó honger wettigt de mid delen en later zenden we hem het geld terug." „Mij goed, maar ik twyfel aan den goeden uitslag." „Jg moet me helpen. Bestaat die baard nog van het laatste carnaval?" „Ja, dio moot hier nog ergens liggen." „Nu, zoek dien dan op en dan zal ik je het aandeel vertellen, dat jy in dit grapj9 hebt; de rol is gemakkeiyk genoeg te ont houden. „Nu, vergeet het niet, over een kwartier," riep Armand hem toen to3 on meteen verliet hy de kamer om beneden by zgn buurman Bridoux aan te schollen. III. Da verzamelaar woonde alleen en deed dadelgk opon. Hot was een man van omstreeks zestig jaar met gryzond haar, fletse blauwe oogon, die van weinig intelligentie getuigden, en eon ziekeiyk bleeke gelaatskleur. Met één blik had Armand dit gezien. „Mgnhoer, ik wilde graag den he9r Bridoux eens spreken", begon hy. „Die ben ik, mynheer, kom binnen l" Hij sloot de deur en liet den bezoeker in het salon, waar hg hem een stoel wees. „Myoheer," zeide Armand, „men heeft my u beschreven als een zeer kundig handschrif tenverzamelaar en nu kom ik u iets zeer zeldzaams aanbieden: een eigenhandig ge schreven brief van de keizerin Marie Louise". Langzaam maakte hy ender het spreken zgn portefeuille open, nam er een brief uit en ontvouwde dien met veel omzichtigheid. Bridoux nam het epistel en las net snel door. „Heel kort!", zeide hy. „En gy weet zeker dat dit de hand van keizerin Marie Louise is?" „De keizerin schrgft aan Napoleon I na den slag bg Lützen„Myn besta korporaal" nu, gy weot dat hot hoolo leger hem „de kleine korporaal" noemde, „laat uw leger nu eecs in den steek." Gy ziet den held, die over millioenen levens te beschikken heeft, en dan hoe duidelijk geeft de keizerin te kennen dat zg zich in haar rgke kanten gewaden verveelt als zy schrgft: „Ik gaap van verveling te midden der prachtige kanten." „Maar de keizer bewoonde toch de Tuilerieën." „Zeker, mijnheer, en dóze opmerking be- wyst dat go een degelyk historicus zijt; maar tijdens de herhaalde afwezigheid van Napoleon, die van het eene slagveld naar het andere trok, leefdo de keizerin in eenzaamheid in het Louvre. Dat is u toch zeker bekend?" Bridoux haalde de schouders op, als wildo hy zeggon: „hoe kon ik nu zoo iets ver geten!" on vroeg: „lloo komt gy hieraan?" „Ik heb don brief van myn vader en deze van mgn grootvader, oon oud gediende van Napol9on on groot vereerder van den machtigen keizer. Als een reliquio bewaarde hij dit briefje, dat hy eens opraapte, bij gele genheid dat Napoleon z(jn zakdoek uithaildo en togelgkertyd dit stukje papier liet vallen. Het is de nood, di9 my dringt, mynheer, andöis zou ik het zeker mot verkoopen, maar ik hob 100 franken noodig en ik kom tot u omdat ik voor alles mijn vaderland lisfheb en ik dus liever heb dat zulk een gewichtig document in Frankryk blijft. Daarevon bood oen Engebchman my lionmaal wat ik u vraag. Tot aan de deur toe heeft hy my vervolgd; zie eens, den zak van mgn jas heeft hg eenvoudig etuk getrokken." Armand liet een scheur zien, die al enkele weken oud was, doch op den heer Bridoux scheen bet helias weinig indruk te maken. „Ik wil het wol koopon, maar or eerst een deskundige over spreken," zeide hy eindelgk. „Het spyt. mij, maar ik kan onmogelyk zoo lang wachten." En hg dacht: „als Jules nu niet komt, dan valt do heelo zaak in duigen." Op dit oogenblik ging de bel ever. De heer B idoux haastte zich open te doen. Het was Jules, maar onherkenbaar, het hoofd hield hij ver naar achteren, kaarsrecht stond hij 'vcor het oude heertje, zgn gelaat versierd met twee roode bakkebaardjes en een pruik op met dezelfde kleur. Hg geleek sprekend op een van die belachelijke Engel sehen, zooals men ze op het tooneel ziet voorgesteld. Bridoux zstte op het gezicht van zyn be zoeker, groote oogen op. „Aoh" begon de Engc.bcliman met- do tra ditioneels nasale toonoelstem, „ik wil de dien hoer spreken, dio hier is binnengegaan." Armand vertoonde zich in de deur en riep verbaasd: „hoe nu, mgnhe9r, vervolgt ge my zelfs hier t" „Yes", zeide d9 zoon van Albion met on verstoorbare kdlmto: „ik geef u tweehonderd pond voor uw briefje." „Maar het is geen manior van doen, zoo een fatsoonlgk man te vervolgen." „Ik geef vyfhondord poad." „Myaheer „Ik geef duizend pond." „Ik eisch dat ge heengaat." „Yos", en met een buiging, als een stok doormidden buigt, antwoordde hy kalm: „Ik zal u benoden ïri do vestibule wachten." „U ziet, hoeveel prys dio Engelschman op dit document stelt", zeide Armand zoodra hij met Budoux alleen was. Me dunkt, dat dit wel een waarborg is voor de echtheid." De verzamelaar haalde uit zgn bureau een biljat van 100 frankon en gaf het Armand, waarop dezo mot veel plichtplegingen vertrok. IV. Dien avond soupeerden de beide vrienden zooals ze het in tyden niet gedaan hadden en toon ze de rekening vroegen, bedroeg die slechts 12 frankon en eenige centimes. Een paar dagen iatsr kwam de lang ver wachte brief en werd een bankbiljet van 100 franken in een wit papier gewikkeld, waarop in duidelyke letters: „Met veel dank de hon derd franken terug aan den heer Bridoux." Deze heoft hot raadsel echter nooit kunoen oplossen en het briefje van do winkeljuffrouw uit les Magasins du Louvre, afdeeling kanton, hooft voor hem nog altyd do hooge waarde van een eigenhandig schryven van keizerin Marie Louise. Greuierag-d. Nieuws. De Hooge Raad heeft gisteren het cassatieberoep van H. R. Buddenborg, te Amsterdam, vroeger to Hillegom, tegtn jhr. mr. A. J. Rethaan Macaré, officier van justitie te Haarlem, vsrivorpen, uit overweging, dat door eischer ten onrechte is beweerd, dat het Hof te Amsterdam het ophouden van betalen door eischer als bewezen heeft aangenomen enkel op grond van twee door hem onderteekende orderbiljetten, waarvan betaling gevraagd en protest van non-betaling gedaan zoude zgn op eene -niet door de wet voorgeschreven wyze; dat toch door het Hof is uitgemaakt, „dat zoowol door de protesten als door de erkentenis vaD appellant bg z\jn verhoor op vraagpunten vaststaat, dat de op 1 Oct. 1893 vervallende en opeischbare accepten noch toen noch later zyn voldaan door appellant, die du3 had opgehouden te betalen." Voorts overweegt do Hooge Raad, dat door de protesten ujo-u ewgsunuuel lo bezigen voor het „ophou Ic-n van botal?n" geen wets artikelen zgn geschonden of verkeerd toege past, daar het hier slechts daarom te doen was en niet om eene beoordeeling van da deugdelykhoid van do protesten als voorwaar de om regresrecht te kunnen uitoefenen, waarvan trouwens tegenover dezen acceptant geen sprake kon zyn; dat do protesten als bewysmiddel van het ophouden van betaling gebezigd konden worden, omdat zyonafhan- kolgk van do vraag of hun inhoud aan ge broken lijdt, die het regresrecht in den wag zouden staan, hun karakter van authentieke akten behouden on de rechter op grond daarvan kon aannemen lo. dat de deurwaarder met de accepten ter aanbieding geweest is aan de woonplaats van den eischer" en, töen hg noch dezen ncch iemand van zijne huisgenoot^n daar vond, zich begeven 1109ft naar het postkantoor; en 2o. dat goen betaling is gevolgd. Alzoo wordt het beroep van eischer onge grond verklaard en "beslist dat hierdoor een onderzoek naar het incidenteel door den ver weerder (Jen officier van justitie) voorgesteld cassatie-middel, als voor dozen zonder belang, komt te vervallen. De Koninklgke kennels (honden hokken) op het Loo zgn in het jongst ver schenen nummer van „De Nederlandsche Jager" beschreven. Yan de lievelingshonden van H. M. de Koningin zegt do schryver: „Swell" draagt zgn jaren met eere, doch is nu en dan wat rheuraatiscb, hetgeen daaraan toegeschreven wordt, dat de hond, na het begeleiden van het kouinkiyk rijtuig, vroeger de gewoonte had om direct in 't water te gaan. „Swell" is by afwezigheid zy'ner Hooge Meesteresse meestal in zgn kennel, doch zoodra H. M. do Koningin op het Loo is, moet hy eiken ochtend om 7 uren ten paleize worden gebracht en 's avonds weer van daar gehaald. Niet zelden gebeurt het, dat Koningin "Wil- helmina hem zelf weer terugbrengt. Iedereen, dio de liefde van Hare Majesteit kent voor dieren in t algemeen en voor dezon setter in het bijzonder, zal kunnen b9grypoD, dat Swell" zyn kennelmaaltyd na de vele versnaperingen op het paleis laat staan. Hij prefereert deze leefwijze boven de jacht; want hoowel hy, toen H. M. de Koningin Regentes dezen hond aan haar geliefde dochter schonk, uitstekend vcor de jacht was, heoft „Swell" na dien tijd daaraan niets meer gedaan. De hond is fraai kastanjebruin en zgn lang haar is op 't oogenblik zeer mooi. Hy heeft dien zachten en verstandigen blik, die alle lersche setters kenmerkt. Door zyn leeftyd vertoont zich reeds eenig wit op zyn bek. Behalve „Swell" is ook de gordon setter „Dash", vooral op de wandelingen, een lieve lingshond van de Koningin. Door don heer baron Yan Lyndeii Ï3 by testamentair© beschikking bepaald, dat aan zijn geheele dienstpersoneel te Beotster- zwaag levenslang het weekloon zal worden uitbetaald. Yoor sommigen hunner is deze gunstige beschikking ook tot de weduwen uit gestrekt. Om het vreemdelingenverkeer, dat des zomers te 's-Heerenberg, door zyno schoone omstreken, waaronder het bekende Montferland, zeer groot is, te bevorderen, zal voor rekening van den vorst van Hobenzollorn- Sïgmaringen aldaar een hot.l p nsion ge bouwd worden. Do Friesche visschers zijn zeer tevreden over de voorloopiga resultaten der ansjovis visschery. Met eiken dag wordt de vangst beter; er zijn visschers, die reeds in circa 7 uren tyds bg de 5000 stuks vingen. De qualiteit van do ansjo?is is dit jaar heel goed, terwyl de vischjes prachtig mooi van stuk zijn. Men verwacht dat dit jaar, in tegenstelling van vorige jaren, dezo visschetg goede vruchten zal goven. Te Kovelaer is de bouwwoede dit jaar grootor dan ooit. Alhoewel het al.'o voorjaren druk is met bouwen en verbouwen, heeft men nooit zoo'n drukto gekend. Ruim vijftig huizen zgn in aanbouw, aan eenige andere is pas begonnen, amdere reeds zyn halfweg, enz. Dichtby de stad is expres een tichelfabriek gezet, om do benoodigde steenen aan te voeren. Ongetwyfeld zal zoo'n groot getal woningen ruimschoots er too bgdragen, dat het verkrygen van behoorlyk logies tijdens de proeessiën voor de bedevaartgangers gemakkelykor gaat dan tot dusver het geval was. Voorheen ging het met zeor veel moeite gepaard, om vooral voor minvermogenden een fatsoenlijk onderkomen te verkrygen. Ongetwgfeld zal dit reeds in dit jaar ver anderd zijn, aangezien men nu zoo hard mogtlgk voortmaakt, om voor den nazomer gereed te komen. LE). Een proces over „Ha m 1 e t" i s op het oogenblik voor do rechtbank te WoeneD aanhaDgig- De heer Bonn is een tooneel speler, die zgne vertolking van den „Hamlet" gaarne met eenige interessante nieuwe trekjes wilde versieren en zich daarom in contact stelde met Gilber, die een boek overShakes- poares werken had geschreven. Gilber gaf den tooneelspeler verschillendo goodo raad gevingen en zooveel inlichtingen, dat Bonn ten lesto ook een boek over den „Hamlet" ging schrijven. Maar nu klaagde Gilber den tooneelspeler aan wegens literairen diefstal en de tooneelspoler daagde Gilber wegens be- leediging voor de rechtbank. Het zal voor de rechtbank een moeilyke taak zgn in dezen beslissing te nemen. Waar is de baas?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 6