MENGELWERK.
mr. Van Houten ontwikkeld, verwondert hot 't
Dagblad niet, dat hy van geen correctieven
tegen mogeiyk slechte resultaten van het
nieuwe kiesrecht iets wil weten. „Al wat
6lechts naar beperking zweemt, moet hy wel
afkeureD. Hg noemt o. a. het huismanskies
recht, 't meervoudig kiesrecht, stemdwangen
het proportioneel kiesrecht, nieuwigheden op
clericaal gobied, van welke de kiezers van '94
niet wilden weten.
„De democratiseering van het kiosrecht,
door mr. Yan Houten, in navolging van mr.
Tak, beproefd, is dus geen nieuwigheid."
Met welk recht, vraagt het blad, beweert
de Minister, dat de kiezers van '94, aan wier
votum hg zyn portefeuille dankt, voor geen
correctieven gestemd waren. Correctieven
werden van verschillende zyden aanbevolen,
en wel in bladen, welke de moeste der leden,
waaruit do Tweede Kamer thans is gevormd,
hebben gesteund.
Kan het blad tot zekere hoogte voor zyn
cordaatheid in hot afwijzen van voorwaarde-
lyken steun eerbied koesteren, het mec-ntdat
mr. Yan HouteD, door dien geest bezield, geen
zitting had moeten nomen in dit kabinet.
„Ware dit bewind zich, met betrekking tot
de kiesrechtquaestie, van zijn roeping bewust,
dan moest het in een kiesrechtregeling, welke
als een compromis kon gelden, uitkomst zoeken.
De oppositie tegen Tak's kieswet bestond uit
onderscheiden elementen. Het kabinet moest
zyn een irenisch bewind; mr. V. n
Houten, die er blqkbaar een overwegende
rol in vervult, maakt er van, wat het kiesrecht,
aangaat, een eenzijdig radicaal kabi
net, omdat het den gewettigden tegenstand
van all6 werkelyk anti-radical9ii uitlokt en
V09dt".
Eet Centrum:
Op één punt althans stemt mr. Yan
Houten met don hser Tak van Poort
vliet overeen.
Evenals deze, staat h(j styf op zyn stuk
en toont hg zich afkecrig van wat met eon
beroep op het „gemeen overleg" wordt aan
geprezen.
Echter is er toch in beider vasthouden aan
eigen opvatting weer een onderscheid.
Da heer Tak ging uit van een beginsel
an wat men hem wilde opdringen kwam
daarmee in stryd.
De heer Van Houten echter kan gerust,
zonder aan het principe, waarop zgn ontwerp
steunt, te kort te do3n, de correctieven en
andere zaken, welke hem worden voorge
houden, aannemen.
Zyn geheele wet toch is niets anders dan
een samenvoeging van allerlei kleine bepa
lingen en wat bü Tak zou hebben gehinderd,
is by hem niet misplaatst.
Men kan vryelyk nog wat meer kentee-
kenen en beperkingen aanbrengen, zonder de
grond idé9 dor wet te verkrachten.
Toch weigert de Minister toe te geven en
zoekt by blijkbaar in isolement zijn kracht.
Dat bij zich daarby echter scherper plaatst
tegenover de conservatieven dan tegenover
de progressisten, springt onmiddellijk in 't oog.
Yan zyne vrienden en bondgenooton in
vorige jaren maakt mr. Van Houten
zich ook 11 weer losl
De Tijd
Slotsom is, dat door de Regeering zoo goed
als niets in haar ontwerp gewyzigd wordt.
Geheel de toon der Memorie van Baantwoor
ding geeft te kenöen, dat da wet o s t a
prendre ou laisser, zooals zy daar
ligt. Van geneigdheid tot gemeenschappelijk
overleg valt nauweiyks een spoor te ontdek
ken. Wordt aan de vroegero vrienden, de
radicalen, niets toegegeven, de bejegening,
welke de denkbeelden ondervinden der Katho
lieken en Anti-Revolutionnairon, die hun hoop
gesteld hadden op do invoering van correctie
ven of van huismanskiesrecht, toont voldoende,
dat ook aan die zyde niets van den Minister
is te verwachten.
„De Minister aanvaardt geen voorwaarde-
ïyk aangeboden steun", ziedaar een woord,
hetwelk een fleren en zelfbewusten klank
heeft, doch tevens esn woord, hetwelk moet
verbazen in den mond van een minister, die
geen eigen party achter zich heeft, doch een
groot werk wil tot stand brongen met de hulp
van partyen, die op het terrein van beginse
len lynrocht tegenover hom staan, zooals de
heer Van Houten.
De strfjd voor het christeiyk onder-
wys staat niet meer op het hooge peil van
voor een kwart-eeuw geloden, aldus betoogt
De Standaard.
Voor geestdrift is matheid in stee gekomen.
Toen dweepte, nu rekent men.
Het ideaal is nog wel niet ondergegaan,
maar neigt toch, moer dan ons lief is, naar
de kimmen; terwyi het schelle gesternte van
het belang nog wel niet tot eenige poolstar
is geworden, maar toch den glans van het
ideaal reeds doet tanen.
Hier een groep, die de school, nauw van
den Staat vrygemaakt, weer dienstbaar maken
wil onder het juk der kerk. Schier allerwegen
de gemeenschappelijke strgd togen Staats-
dwingelandy en verdervend modernisme pry's
gegeven, om in feilen broedertwist elkander
te benyden eerst, straks listig of brutaal te
bestryden. „Christelijk Nationaal", Groon's
etiebting, laatdunkend aan haar lot overge
laten. De Unie, de belichaming van wat
eens het volkspetitionnemont van '78 bezielde,
door een Bentvelt uitgekreten. Die Unie
zelve met een rapport komende, waarin heel
een reeks van onze vroegero beginselen wordt
losgelaten. Do naam „School mot den Bybel"
wanklank geworden, waar Christelyke onder-
wyzers in het loslaten van de H. Schrift
meegaan. En in breede kringen van onder-
wyzers steeds meer de vraag naar den voor
grond dringende, boe het traktement op peil
is te brengen, en pensioen kan worden ver
zekerd.
Hoezeer ook geneigd, om ook voor per-
soonlyke belangen to yvereD, zoo vervolgt
het blad toch kan niets ons bewogen, om
ons te laten losmaken van den geestelijken
achtergrond, waarvan, voor ons besef, de
Christelijke school niet is te isoloeren.
Al wat wo beoogen is daarom, te dringen
tot zelfonderzoek, op te roepen tot wyding
en toewyding, en uit liefde voor de school,
die onzes erachtens de hope des vaderlands
draagt, do mannen van het heden naar ons
zoo zeldzaam schoon verleden terug te roepen,
of zy met ons zich weer telkens warmen
mochten aan den gloed van onzer vaderen
geestdrift.
En na dit op den voorgrond to bobben ge
steld, dan, ja, roepen we onzen schoolbesturen,
vooral ten platten lande, toe: „Zorg voor wie
op uwe scholen onderwyzsn mildelgk, althans
IIet handschrift.
Uit het Fransch van DÉNIS LAF GAT.
I.
Nauwelijks had de brievenbesteller zich
verwgderd of Jula9 Dupré, die hem van uit
z.yn raam op do zesde verdieping had zien
binnengaan, stond in de kamer van den con
cierge.
„Tets voor mg?"
De concierge Benoit zotte bedaard zgn bril
op en keek de brieven oen3 door, die hem ter
hand waren gesteld. Na langdurige beschou
wing schudde hg ontkennend hot gryze hoofd.
Langzaam besteeg Jules al de trappen, die
hij zoo vroolgk verlangend afgerend was.
„Nu?" vroeg hem zgn vriend, toen hy
binnentrad.
Uit zuinigheid bewoonden ze samen een
vertrc-k, dat slechts de meest noodzakelijke
meubelen bevatte: twoe lage yzeren ledikan
ten, drie stoelen, de een al erger defect dan
de andere. Op do vierkante tafel, in een hoek
van het ruime vertrek geschoven, lagen
stapels papieren en couranten.
Beiden haddon zich aan de fraaie letteren
gewyd, doch de eerst© stappen, dio zg op
disn moeilgken weg hadden afgelegd, hadden
huQ nog geen schatten aangebracht. Een paar
wekelijksche courantartikelen, een bundeltje
komische versjes on drie of vier blyspelen,
was al wat er van hen was geplaatst ge
worden. En al heeft men op 26 jaar nog een
heelo toekomst voor zich, dit neemt toch
met weg dat kleermaker, bakker, slager en
huisheer allen op tyd betaald verlangen te
worden.
„Nog niets," antwoordde Jules; „ik heb
het wel gezegd: eer de maand uit is behoeft
ge nergens op to rekenen; mijn oom houdt
zich stipt aan den datum."
„Du3 dat is nog vyf dagen, ik hoop voor
dien tyd toch nog oen en ander te nultigeD.
Dat is waarlyk geen overdreven wenscb, zou
ik zeggen!"
„En ik heb een honger als oen uitge
hongerd© wolf; sinds ons karig souper van
gisteren hebben we nog niets genuttigd."
„Weet gfj niemand, die ons 100 franken
kan leenen?"
„Wel een, die het kan, maar goen, die
het will"
II.
Armand liep in gedachten verzonken de
kamer op en neer.
„Een ideel" riep kg oensklaps.
„Als het een goed idee is
„Hebt go mg niet vorteld dat hier in huis
een verzamelaar van oude handschriften
woont?"
„Op de eerste verdieping, een zekere
Bridoux."
„Wat i3 hot voor een soort man?"
„Weet ik het, hoogstens tweemaal heb ik
hem misschien gozien."
„Laten we probeoren hom wat te verkoopen."
„Handschriften hebben we genoog, maar
geen historische."
„Woet ge zeker dat geen enkele beroemd
heid ons heeft geschreven?"
menscheiyk, en dorscke er niemand onder u.
belast met den muilband."
Laat er daarom, vooral nu de Schoolraad
voorging, ernst met de traktementsregeling
gemaakt worden.
Maar den onderwyzers maant De Standaard.
„Wacht u on ziet too, dat go niet altoos en
telkens weer do schoolquae3tie in eon
quaostie van traktement verdringt,
en zoekt vóór allo diDgen u geesteiyk te
sterken."
Zoolang het van uw kant een te rusteloos
dringen op meerder kasgeld blyft,
stoot ge onwillekeurig af, insteê van aan te
trekken.
Het pleit, dat het hier geldt, moet niet
door u persoonlijk, maar moet door anderen
voor u en in uw plaats gevoerd.
En wat gy van uw kant te doen hebt, is
in uw school inleven; tot den geesteiykon
achtergrond van uw school met den Bybel
doordringen; zelve geestelyk, u geestelyk aan
het volks dos Hoeron aansluiten; en zoo
onzen schoolstrgd, uit de laagte, waarin by
verzonk, weer opheffen tot die heerlgke hoogte,
waarop hg geschitterd heeft.
„Ik geloof het niet, ma;r bier isdesloital
van onze correspondentie; kyk eens."
Bedaard ledigde Armand den inhoud van
het koffertje op een stóal, welken hy eerst
tegen den muur zette, en begon toon lang
zaam to zoeken.
Na een balt' uurtje riep hij triomfantelyk
„Gevonden l Hier heb ik. een brief van do
keizerin Marie Louise I"
„Dat zal wol!"
„Nu, kgk maar eens!"
Jules zag met een oogopslag, wolk docu
ment zyn vriend zoo verheugd heen en weor
zwaaide.
„Ik herken 't heel goed, hot is een brief
van Mane Louise, uit les Magasins du Louvre,
myn vroagoro verloofde. Ik was toen vrij
williger by hot leger en had het gebracht tot
korporaal
„En ik zeg je dat het een briefje van
keizerin Marie Loui3e is, geadresseerd aan
den grooten Napoleon."
„En gedateerd 1873?"
„1813, mgn waarde, je leest verkeerd.
Hoor wat de keizerin schrgft na den slag bij
Lützen
„Mjjn beste korporaal,
Go hebt nu genoeg lauweren geoogst, laat
uw leger voor oen wyle in den steek en kom
mg bezoeken in het Louvre, waar ik gaap van
verveling te middon der prachtige kanton.
Maria Louise."
„Als dat geen 100 franken waard isl"
riep Armand.
„En dat vod denkt ge voor di9 buiten
sporige som aan Bridoux te verkoopen? Dat
noom ik diefstal."
„Beste vriend, dó honger wettigt de mid
delen en later zenden we hem het geld terug."
„Mij goed, maar ik twyfel aan den goeden
uitslag."
„Jg moet me helpen. Bestaat die baard
nog van het laatste carnaval?"
„Ja, dio moot hier nog ergens liggen."
„Nu, zoek dien dan op en dan zal ik je
het aandeel vertellen, dat jy in dit grapj9
hebt; de rol is gemakkeiyk genoeg te ont
houden.
„Nu, vergeet het niet, over een kwartier,"
riep Armand hem toen to3 on meteen verliet
hy de kamer om beneden by zgn buurman
Bridoux aan te schollen.
III.
Da verzamelaar woonde alleen en deed
dadelgk opon. Hot was een man van omstreeks
zestig jaar met gryzond haar, fletse blauwe
oogon, die van weinig intelligentie getuigden,
en eon ziekeiyk bleeke gelaatskleur. Met één
blik had Armand dit gezien.
„Mgnhoer, ik wilde graag den he9r Bridoux
eens spreken", begon hy.
„Die ben ik, mynheer, kom binnen l"
Hij sloot de deur en liet den bezoeker in
het salon, waar hg hem een stoel wees.
„Myoheer," zeide Armand, „men heeft my
u beschreven als een zeer kundig handschrif
tenverzamelaar en nu kom ik u iets zeer
zeldzaams aanbieden: een eigenhandig ge
schreven brief van de keizerin Marie Louise".
Langzaam maakte hy ender het spreken
zgn portefeuille open, nam er een brief uit
en ontvouwde dien met veel omzichtigheid.
Bridoux nam het epistel en las net snel door.
„Heel kort!", zeide hy. „En gy weet zeker
dat dit de hand van keizerin Marie Louise is?"
„De keizerin schrgft aan Napoleon I na
den slag bg Lützen„Myn besta korporaal"
nu, gy weot dat hot hoolo leger hem „de
kleine korporaal" noemde, „laat uw leger
nu eecs in den steek." Gy ziet den held,
die over millioenen levens te beschikken heeft,
en dan hoe duidelijk geeft de keizerin te
kennen dat zg zich in haar rgke kanten
gewaden verveelt als zy schrgft: „Ik gaap
van verveling te midden der prachtige kanten."
„Maar de keizer bewoonde toch de Tuilerieën."
„Zeker, mijnheer, en dóze opmerking be-
wyst dat go een degelyk historicus zijt; maar
tijdens de herhaalde afwezigheid van Napoleon,
die van het eene slagveld naar het andere
trok, leefdo de keizerin in eenzaamheid in
het Louvre. Dat is u toch zeker bekend?"
Bridoux haalde de schouders op, als wildo
hy zeggon: „hoe kon ik nu zoo iets ver
geten!" on vroeg:
„lloo komt gy hieraan?"
„Ik heb don brief van myn vader en deze
van mgn grootvader, oon oud gediende
van Napol9on on groot vereerder van den
machtigen keizer. Als een reliquio bewaarde
hij dit briefje, dat hy eens opraapte, bij gele
genheid dat Napoleon z(jn zakdoek uithaildo
en togelgkertyd dit stukje papier liet vallen.
Het is de nood, di9 my dringt, mynheer,
andöis zou ik het zeker mot verkoopen, maar ik
hob 100 franken noodig en ik kom tot u
omdat ik voor alles mijn vaderland lisfheb
en ik dus liever heb dat zulk een gewichtig
document in Frankryk blijft. Daarevon bood
oen Engebchman my lionmaal wat ik u
vraag. Tot aan de deur toe heeft hy my
vervolgd; zie eens, den zak van mgn jas
heeft hg eenvoudig etuk getrokken."
Armand liet een scheur zien, die al enkele
weken oud was, doch op den heer Bridoux
scheen bet helias weinig indruk te maken.
„Ik wil het wol koopon, maar or eerst
een deskundige over spreken," zeide hy
eindelgk.
„Het spyt. mij, maar ik kan onmogelyk
zoo lang wachten."
En hg dacht: „als Jules nu niet komt, dan
valt do heelo zaak in duigen."
Op dit oogenblik ging de bel ever.
De heer B idoux haastte zich open te doen.
Het was Jules, maar onherkenbaar, het
hoofd hield hij ver naar achteren, kaarsrecht
stond hij 'vcor het oude heertje, zgn gelaat
versierd met twee roode bakkebaardjes en
een pruik op met dezelfde kleur. Hg geleek
sprekend op een van die belachelijke Engel
sehen, zooals men ze op het tooneel ziet
voorgesteld.
Bridoux zstte op het gezicht van zyn be
zoeker, groote oogen op.
„Aoh" begon de Engc.bcliman met- do tra
ditioneels nasale toonoelstem, „ik wil de dien
hoer spreken, dio hier is binnengegaan."
Armand vertoonde zich in de deur en riep
verbaasd: „hoe nu, mgnhe9r, vervolgt ge my
zelfs hier t"
„Yes", zeide d9 zoon van Albion met on
verstoorbare kdlmto: „ik geef u tweehonderd
pond voor uw briefje."
„Maar het is geen manior van doen, zoo
een fatsoonlgk man te vervolgen."
„Ik geef vyfhondord poad."
„Myaheer
„Ik geef duizend pond."
„Ik eisch dat ge heengaat."
„Yos", en met een buiging, als een stok
doormidden buigt, antwoordde hy kalm:
„Ik zal u benoden ïri do vestibule wachten."
„U ziet, hoeveel prys dio Engelschman op
dit document stelt", zeide Armand zoodra hij
met Budoux alleen was. Me dunkt, dat dit
wel een waarborg is voor de echtheid."
De verzamelaar haalde uit zgn bureau een
biljat van 100 frankon en gaf het Armand,
waarop dezo mot veel plichtplegingen vertrok.
IV.
Dien avond soupeerden de beide vrienden
zooals ze het in tyden niet gedaan hadden
en toon ze de rekening vroegen, bedroeg die
slechts 12 frankon en eenige centimes.
Een paar dagen iatsr kwam de lang ver
wachte brief en werd een bankbiljet van 100
franken in een wit papier gewikkeld, waarop
in duidelyke letters: „Met veel dank de hon
derd franken terug aan den heer Bridoux."
Deze heoft hot raadsel echter nooit kunoen
oplossen en het briefje van do winkeljuffrouw
uit les Magasins du Louvre, afdeeling kanton,
hooft voor hem nog altyd do hooge waarde
van een eigenhandig schryven van keizerin
Marie Louise.
Greuierag-d. Nieuws.
De Hooge Raad heeft gisteren het
cassatieberoep van H. R. Buddenborg, te
Amsterdam, vroeger to Hillegom, tegtn jhr.
mr. A. J. Rethaan Macaré, officier van justitie
te Haarlem, vsrivorpen, uit overweging, dat door
eischer ten onrechte is beweerd, dat het Hof
te Amsterdam het ophouden van betalen door
eischer als bewezen heeft aangenomen enkel
op grond van twee door hem onderteekende
orderbiljetten, waarvan betaling gevraagd en
protest van non-betaling gedaan zoude zgn
op eene -niet door de wet voorgeschreven
wyze; dat toch door het Hof is uitgemaakt,
„dat zoowol door de protesten als door de
erkentenis vaD appellant bg z\jn verhoor op
vraagpunten vaststaat, dat de op 1 Oct. 1893
vervallende en opeischbare accepten noch toen
noch later zyn voldaan door appellant, die
du3 had opgehouden te betalen."
Voorts overweegt do Hooge Raad, dat door
de protesten ujo-u ewgsunuuel lo bezigen
voor het „ophou Ic-n van botal?n" geen wets
artikelen zgn geschonden of verkeerd toege
past, daar het hier slechts daarom te doen
was en niet om eene beoordeeling van da
deugdelykhoid van do protesten als voorwaar
de om regresrecht te kunnen uitoefenen,
waarvan trouwens tegenover dezen acceptant
geen sprake kon zyn; dat do protesten als
bewysmiddel van het ophouden van betaling
gebezigd konden worden, omdat zyonafhan-
kolgk van do vraag of hun inhoud aan ge
broken lijdt, die het regresrecht in den wag
zouden staan, hun karakter van authentieke
akten behouden on de rechter op grond
daarvan kon aannemen
lo. dat de deurwaarder met de accepten
ter aanbieding geweest is aan de woonplaats
van den eischer" en, töen hg noch dezen ncch
iemand van zijne huisgenoot^n daar vond,
zich begeven 1109ft naar het postkantoor; en
2o. dat goen betaling is gevolgd.
Alzoo wordt het beroep van eischer onge
grond verklaard en "beslist dat hierdoor een
onderzoek naar het incidenteel door den ver
weerder (Jen officier van justitie) voorgesteld
cassatie-middel, als voor dozen zonder belang,
komt te vervallen.
De Koninklgke kennels (honden
hokken) op het Loo zgn in het jongst ver
schenen nummer van „De Nederlandsche
Jager" beschreven.
Yan de lievelingshonden van H. M. de
Koningin zegt do schryver:
„Swell" draagt zgn jaren met eere, doch is
nu en dan wat rheuraatiscb, hetgeen daaraan
toegeschreven wordt, dat de hond, na het
begeleiden van het kouinkiyk rijtuig, vroeger
de gewoonte had om direct in 't water te
gaan. „Swell" is by afwezigheid zy'ner Hooge
Meesteresse meestal in zgn kennel, doch
zoodra H. M. do Koningin op het Loo is,
moet hy eiken ochtend om 7 uren ten paleize
worden gebracht en 's avonds weer van daar
gehaald.
Niet zelden gebeurt het, dat Koningin "Wil-
helmina hem zelf weer terugbrengt. Iedereen,
dio de liefde van Hare Majesteit kent voor
dieren in t algemeen en voor dezon setter in
het bijzonder, zal kunnen b9grypoD, dat Swell"
zyn kennelmaaltyd na de vele versnaperingen
op het paleis laat staan. Hij prefereert deze
leefwijze boven de jacht; want hoowel hy,
toen H. M. de Koningin Regentes dezen hond
aan haar geliefde dochter schonk, uitstekend
vcor de jacht was, heoft „Swell" na dien tijd
daaraan niets meer gedaan.
De hond is fraai kastanjebruin en zgn lang
haar is op 't oogenblik zeer mooi. Hy heeft
dien zachten en verstandigen blik, die alle
lersche setters kenmerkt. Door zyn leeftyd
vertoont zich reeds eenig wit op zyn bek.
Behalve „Swell" is ook de gordon setter
„Dash", vooral op de wandelingen, een lieve
lingshond van de Koningin.
Door don heer baron Yan Lyndeii
Ï3 by testamentair© beschikking bepaald, dat
aan zijn geheele dienstpersoneel te Beotster-
zwaag levenslang het weekloon zal worden
uitbetaald. Yoor sommigen hunner is deze
gunstige beschikking ook tot de weduwen uit
gestrekt.
Om het vreemdelingenverkeer,
dat des zomers te 's-Heerenberg, door zyno
schoone omstreken, waaronder het bekende
Montferland, zeer groot is, te bevorderen, zal
voor rekening van den vorst van Hobenzollorn-
Sïgmaringen aldaar een hot.l p nsion ge
bouwd worden.
Do Friesche visschers zijn zeer
tevreden over de voorloopiga resultaten der
ansjovis visschery. Met eiken dag wordt de
vangst beter; er zijn visschers, die reeds in
circa 7 uren tyds bg de 5000 stuks vingen.
De qualiteit van do ansjo?is is dit jaar heel
goed, terwyl de vischjes prachtig mooi van
stuk zijn.
Men verwacht dat dit jaar, in tegenstelling
van vorige jaren, dezo visschetg goede vruchten
zal goven.
Te Kovelaer is de bouwwoede
dit jaar grootor dan ooit. Alhoewel het al.'o
voorjaren druk is met bouwen en verbouwen,
heeft men nooit zoo'n drukto gekend.
Ruim vijftig huizen zgn in aanbouw, aan
eenige andere is pas begonnen, amdere reeds
zyn halfweg, enz. Dichtby de stad is expres
een tichelfabriek gezet, om do benoodigde
steenen aan te voeren.
Ongetwyfeld zal zoo'n groot getal woningen
ruimschoots er too bgdragen, dat het verkrygen
van behoorlyk logies tijdens de proeessiën voor
de bedevaartgangers gemakkelykor gaat dan
tot dusver het geval was.
Voorheen ging het met zeor veel moeite
gepaard, om vooral voor minvermogenden
een fatsoenlijk onderkomen te verkrygen.
Ongetwgfeld zal dit reeds in dit jaar ver
anderd zijn, aangezien men nu zoo hard
mogtlgk voortmaakt, om voor den nazomer
gereed te komen. LE).
Een proces over „Ha m 1 e t" i s op
het oogenblik voor do rechtbank te WoeneD
aanhaDgig- De heer Bonn is een tooneel
speler, die zgne vertolking van den „Hamlet"
gaarne met eenige interessante nieuwe trekjes
wilde versieren en zich daarom in contact
stelde met Gilber, die een boek overShakes-
poares werken had geschreven. Gilber gaf
den tooneelspeler verschillendo goodo raad
gevingen en zooveel inlichtingen, dat Bonn
ten lesto ook een boek over den „Hamlet"
ging schrijven. Maar nu klaagde Gilber den
tooneelspeler aan wegens literairen diefstal
en de tooneelspoler daagde Gilber wegens be-
leediging voor de rechtbank.
Het zal voor de rechtbank een moeilyke
taak zgn in dezen beslissing te nemen.
Waar is de baas?