N°. 11094. Zaterdag 25 April. A«. 1696 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuiiletoii. Det geschonden Ambtsgeheim. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post. —j 1.40. Afzonderlijke Nommers -• 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17 j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Officiëele Kenuisffevingen. Burgemeester cn Wethouders van Loiden brengen, naar aanleiding van artikel 27 der Verordening van den 8eten November 1894, op de keuripg van vee en vloeecb binnen dezo gemeente, ter algemeene kennis dat JOHANNES FREDEBIK NIEMEIJER, wonendo te Aarlanderveen, op den 3den Januari 1896 werd bekeurd wegODS het to Leiden invoeren van deelen van aan ziekte of door oenig toeval gestorven of in nood geslacht vee, zonder toestemming van den inspecteur der vee- en vleoBchkenring, en dat bij deswege den lOden Februari 1896 werd veroordeeld tot fb booto of 3 dagen becbtei is; dat ABRAHAM DE LA RIE, wonende Schagensteeg No. 80 te Leiden, op den lOden Januari 1896 werd bokourd, wegens het te Leideu als slager en vlccech verkooper voorhanden hebben van vleesch zonder goedkeuringsmerk, en dat nij deswege den 17den Februari 189Ö werd veroordeeld tot fb boete of, 3 dagen beohtenia. Burgemeester en Wethouders voornoemd Leiden, F. WAS, Burgemeester. 24 Apnl 1896. E. EIST, Secretaris. Do Voorzitter van don Gemeenteraad van Leiden; Gozien art. 31 der wet van 4 Juli 1866 (Staatsblad No. 87), zoo*l8 die is gewijzigd bg' art. VII der additioneels artikelen van de Grondwet; Brengt ter algsmssao kennis, dat do lijsten der kiezers van leden van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, do Proviucialo Staten en den Gemeenteraad op hedoa zijn geeloteo, opnieuw aangeplakt en ge durende acht dagen op de Secrctario dezer gemeente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Leiden, Do Voorzitter voornoemd, 24 April 1896. F. WAS. Leiden, 24 April. Tegen a. s. Maandag avond wordt onder de advertentiën weder eene uitvoering aange kondigd van de werklieden-zangvereeniging „Kunst na Arbeid". Misschien is het by dezo gelegenheid niet overbodig er aan te herinneren dat het na deze uitvoering de beste tyd is om toe te treden als werkend lid, omdat tusschen deze en de volgende uitvoerirg veel tyd tot studie is. Vooral voor hen, die geen muziekkennis bezitten, is de zomertijd uitste kend te benutten om er op de hoogte van te komen. Eenigen tyd geleden maakten wy mel ding van de pogingen, door den directeur der Leidsche Universiteitsbibliotheek dr. W. N. Du Rieu ondernomen, om te geraken tot het uitgeven vaD gereproduceerde. Grieksche en Latynsche handschriften. Thans heeft de uitgever A. W. Sythoff, te Leiden, van deze uitgave een specimen, dat er prachtig uitziet, met prospectus ter kennis making verzonden. In de daarby gevoegde circulaire herinnert dr. Du Rieu nog eens aan het verloop der zaak „In het vorige jaar is gebleken, dat de Vereeniging van heeren bibliothecarissen voor photographische reproducties der kostbaarste bandschriften voor eigen rekening niet kon gevestigd worden vooralsnog. „Het plan, door dr. Hartwig, directeur der 'miversiteits-bibliotheek te Halle, ontworpen, \eb ik aan al myne collega's voorgelegd, want *et zou aan de leiding van den Leidschen \ibliofchecaris worden toevertrouwd. Van vele imbtjjenooten heb ik de meest gewenschte 'instemming ondervonden. Men was bet eens over het belarg en bet nut, om die algemeen erkende voortreffelykste Grieksche en Latyn- Bche codices, welke alleen op de bibliotheek, die ze bezit en bewaart, kunnen gebruikt worden, te laten reproduceeren, zoodat de boekery van elke universiteit en elke weten- schappeiyke instelling er een exemplaar van kan verkrygen, dat geheel in de plaats van het origineel kan worden gebruikt op palaeo- graphische lessen en vo:r betwyfelde lezingen geraadpleegd. Alleen werd velen bibliotheca rissen belet, tot die vereeniging toe te treden om administratieve bezwaren. Ik besloot dus de zaak voorloopig te laten rusten. „Toen kreeg ik van verschillende uitgevers van hier en het buitenland aanzoek, de zaak te mogen ondernemen onder myne leiding, doch voor hunne rekening. Na eenig beraad heb ik de voorkeur gegeven aan de aanbie ding van myn geachten stadgenoot, den heer A. W. Sythoff. Hy was zoo overtuigd van de gewichtige diensten, die de gereproduceerde codices aan de wetenschap kunnen bowyzen, dat hy zich geneigd betoonde, op die manier de talryke bibliotheken in de gelegenheid te stollen, een serie van twaalf gereproduceerde codices aan to schaffen, die ik daarvoor zou uitkiezen en die volkomen overeenkomstig zullen zyn aan die eenige en kostbare hand schriften, in de voornaamste bibliotheken van Europa bewaard, en die daar nooit vandaan worden verzonden. „De reproducties, die de tegenwoordige tech niek vervaardigt, zün van biyvende waarde; zy nemen geheel de plaats in van het oor spronkelijke handschrift, en kunnen voor be- trekkelyk geringen prys worden geleverd, dank den bekenden ondernemingsgeest van den heer Sythoff. „Alvorens myne medewerking aan den ge- achten uitgever toe te zeggen, heb ik de eer gehad, de welwillende toezegging myner ambt- genooten te verwerven, uit wier schatkamers een of meer codices van de eerste serie ge kozen zouden worden. Omtrent de keuze der eerste twaalf codices merkt de schr. op, dat do leidende gedachte is geweest, alleen de oudste en de heden ten dage als de beste codices bekend staande te nemen, waarby ik de kundige directeuren der rykste bibliotheken heb geraadpleegd. „Mocht deze onderneming de gewenschte deelneming ondervinden, dan is reeds een tweede serie codices uitgezocht. Ik laat twee Vaticaansche handschriften weg, omdat on langs het bericht is verspreid, dat de directie van de Vaticana voornemens is, zelve dezo codices te laten reproduceeren. „En oen gunstige deelneming is meer dan waarscbynlyk, nu de uitgever zyne inteeke- naren niet verplicht, op de goheele serie in te teekenen en zich voor een reeks van jaren te verbinden." Thans is men, gelyk gezegd, met het eerste der oude handschriften zoo ver gevorderd, dat er een proefblad van verspreid is. Hot is een handschrift van het Grieksche Oude Tes tament, den zgn. Codex Sarravianus-Colber- tinus, waarvan te Leiden 260, te Parys 44 en te St.-Petersburg 2 bladzyden bewaard worden. Dr. Du Rieu doelt mede welke handschriften verder zullen volgendaaronder zyn er van werken van Aeschylus, Plato, Horatius, Livius, Lucretius, Tacitus, Virgilius, van de Ilias, enz. De reproducties zullen alle voorzien zyn van een inleiding van den bibliothecaris, onder wiens hoede het handschrift berust. Die voor het handschrift van 't Grieksche Oude Testament, dat nu byna gereed is, wordt geschreven door den conservator van de Blbliothèque Nationale te Parys, den heer Omont. Verschillende der voornaamste bladen maken reeds met hooge waardeering van deze uitgave melding. Het is zeker zeer te hopen, zegt o. a. het „Hbl.", dat deze onderneming van den wak keren uitgever slago. En waarom zouden niet alle bibliotheken deze reproducties koopen, dio do studie der daarin vervatte handschriften overal mogelyk maken? Men bedenke boven dien, dat door deze reproducties het verlies van een handschrift, door brand by v., veel minder zwaar te dragen zou zyn, daar de reproductie het volkomen juist weergeeft. Het geheel zal ook in Kloosterband gebonden worden verkrygbaar gesteld. Onze vroegere stadgenoot de heer J. N. Lancel, thans leeraar aan de gemeentelyke hoogere burgerschool met driejarigen cursus te Utrecht, is voor stelkunst en meetkunst benoemd tot plaatsvervangend lü in do com missie, door welke in de maanden Juli en Augustus a. s. en zoo noodig ook in de maand September het examen voor toelating van jongelieden als cadet by de Cadettenschool te Alkmaar zal worden afgenomen. Tot tegenschattors voor de personeele belasting in de gemeente Zegwaard zyn benoemd de heeren D. Leeuwenburgh on G. Groeneweg, wonende aldaar, en in de gemeente Zoetermeer de heeren J. Lengkeek en W. J. Vollebregt, beiden aldaar woonachtig. Do aangifte voor de schutterij te Haar lemmermeer, van manlijke personen, geboren in 1871, zal meer bc-paalJ plaats hebben op Zaterdag 16 Mei a. s. ter Secretarie. Van Utrecht is vertrokken de sergeant T. H. J. Murkens, van het corps genietroe pen, naar Haarlem, Katwyk, Hillegom en Leiden, tot het doen van kadastrale opnemin gen aldaar ten behoeve van oorlogstelegraat- verbindingen, tervvyl de sergeant G. L. Wes- sendorf met één man naar Gorkum en om streken is vertrokken, tot bet doen van her stellingen aan oorlogstelegraaf verbindingen. Aan den gemeenteraad van Den Haag is voorgesteld om met 1 Juli a. s. wederom voor den tyd van vyf jaren den geneesheer- directeur van het Gemeente-Ziekenhuis te benoemen op een jaarwedde van ƒ5000. Ter benoeming worden aanbevolen de af tredende geneesheer directeur dr. G. H. Roes- singh en de heer A. F. A. M. Van Domme len, arts te 's-Gravenhage. Men meldt uit Amsterdam, van 23 April Terwyl de jonge Koningin als gewoonlyk voor een der vensters rustig zat te toekenen en schilderen, hield H. M. de Koningin- Regentes hedenmorgen particuliere audiëntie voor hen, die H. M. hunne belangen wilden kenbaar maken. Deze audiëntie, om 10 uren aangevangen en om één uur afgeloopen, was byzonder druk bezocht. Onder hen, die hunne opwachting by H. M. maakten, merkte het „Hdbld." op: leden der Eerste en Tweede Kamer, den inspecteur van financiën voor Nederl.-Indiê, de Rykscommissie voor het Weduwen- en Weezenfonds van Burgeriyke ambtenaren, enkele burgemeesters, oud-Kamer leden, o. a. ds heeren Bevers on Geertsema, de commissieleden der ten vorigen jare te Amsterdam gehouden wereldtentoonstelling en voorts velen uit den lande, die in het afgeloopen jaar voor een of ander feit door H. M. gede coreerd werden. Na de audiëntie werd een 20-tal dames en vrouwen van allerlei rang en stand by H. M. toegelaten. In den namiddag, ongeveer te drie uren, ondernamen de Vorstinnen het voorgenomen watertochtje. Zy reden daartos naar den fraai versierden steiger van den Havenstoomboot- dienst aan de De-Ruyter kade on stapten daar aan boord van stoomboot No. 7, waar Hare Majesteiten werden ontvangen door den direc teur van den Havenstoombootdienst, den heer A. D. Zur Mühlen, wiens dochtertje en zoontje haar bouquetten aanboden. Zoodra Hare Majesteiten aan boord waren, werden de trossen losgegooid en zette de stoomer, waarop kapitein P. Beertsen het commando voerde, zich in beweging om den voorgenomen vaartocht te maken op het IJ en later op den Amstel. Op de boot bevond zich ook de haven- en dokmeester, de heer F. J. P. M. Mulder. Voorop ging het bootje der havenpolitie, waarin zich o. a. bevond do hoofdcommissaris van politie, de heer J. A. Franken. Het koninkiyk vaartuig, van welks gaffel de koninklyke standaard wapperde, werd ge volgd door een sleepbootje der firma Rutters, waarop zich de vertegenwoordigers der Pers bevonden. Do boot voer langs de De-Ruyter kade, Handelskade, passeerde de booten der maat- scbappy „Nederland" en stoomde door tot aan de Oranjesluizen. Op alle schepen, waar de boot, die de Koning innen aan boord had, langs voer, hief de be manning een luid hoezee aan. Van het Droog dok voer de boot met haar koninklyken last door het Oosterdok, langs het wachtschip en het oefenscbip „Wassenaer", waar de jongens in het want paradeerden. Vervolgens werd de Nieuwe Heerengracht doorgevaren. Aan den wal stonden duizenden en duizenden, evenzeer als aan de oevers van den Binnen- Amstel. In den Buiten-Amstel schoten de nieuwe 8-riems-gieken der roeivereenigingen „Nereus" en „De Hoop" pylsnel langs de koninklyke boot heen. De boottocht werd voortgezet tot aan de nieuwe grenslyn van Amsterdam. Aan de Sarphatikade, waar een steiger was gebouwd en waarheen de boot terugvoer, stapten HH. MM. met gevolg te ongeveer kwartier over vieren van boord en stegen in de gereedstaande rytuigen, die haar langs den aangegeven weg paleiswaarts voerden. Op het Frederiksplein, in de Utrechtscbestraat en overal op den terugtocht werden HH. MM. lnide toegejuicht door eene groote menigte. Omtrent den raoüt ten Hove geeft het „A. H het volgende verslag: Het was een schitterend feest, dat Donder dag-avond door H. M. de Koningin Regentes ten Hove werd gegeven. De meeste civiele en militaire autoriteiten en particulieren, die eergisteren en gisteren de audiëntie bezoch ten, waren tegenwoordig. Dezblfde verschei denheid van militaire en gala-uniformen dus weder als op den eersten audiëntiedag, maar thans beschenen door het licht der reus achtige kronen, dat al het goud en zilver der uniformen, de diamanten en briljanten der dames deed schitteren als in het felle zon licht. En daartusschen enkele rokken, die eentonig afstaken by al die pracht en al die praal. Het scheen alsof het aantal dames grooter was dan vorige jaren. In keurig gedecolleteerd avondtoilet baanden zy zich een weg tusschen al die schitterende uniformen van officieren van land- en zeemacht, van consul», leden van do beide Kamers der Staten-Generaal, leden der Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten, leden van het dagelyksch bestuur van Amsterdam en van den gemeenteraad, leden van de Kamer van Koophandel, burgemeesters, enz. Wanneer men ging onderscheiden, werd het oog verblind door al die schitterende gouden en zilveren kragen, tressen, fouragères en gallons. En alle gasten van de Regentos hadden handen vol werk om vriencen en kennissen uit alle gedeelten van het land te begroeten, kennis te maken of eene oude kennismaking te hernieuwen. Ook was aan wezig generaal Karei Van der Heyden, die tal van oude krygsmakkers ontmoette, zich opgewekt en vroolyk met hen onder houdende. Kranig als altyd en gezond zag hy er uit. Onder zooveel hooggeplaatsten, onder zooveel autorittiten, is het ondoenlyk nog meer namen te noemen. Het was ongeveer kwart over negenen, toen allo stommen zwegen en H. M. do Koningin- Regentos met gevolg door een der zyueuren binnentrad, om zich naar de troonzaal te be geven, waar zy zich eenigen tyd met de dam63 onderhield. Eerbiedig en diep bogen de heeren, die in twee ryen in hare onmiddellyke naby- heid geschaard stonden. De Regentes was, evenals de overige dames, gedecolleteerd en gekleed in een lila pluchen avondtoilet met sleep, gegarneerd met kostbare witte kant. Den diadeem had zij op het hoofd en om den hals een collier van diamanten en paarlen. De receptie in de troonzaal duurde ongeveer een half uur. Toen keerde de Regentes in de groote ontvangzaal terug cn onderhield zich met tal van bare gasten. Voor ieder had zy een welwillend ea belangstellend woord en ieder, dien zy aansprak, roemde do vriendelykheid en gemakkelykheid, waarmedo zy een aangenamen en hartelyken toon in het gesprek wist te houden. Het was een schitterend avondfeest, dat opgeluisterd werd door de vroolyke muziek van Wedemeyor's schutterykapel. Wie niet in de zaal bleef, begaf zich naar de aangrenzende zalen, waar het zachte kaars licht een stemmigen toon aan de omgeving Slot.) Zy ontmoette den heer Pfeiffer. Snel be sloten, zeide zy hem, dat zy het nu zoo druk had, dat zy geen tyd vond, ora haar meubelen te verzorgen. Of hy haar niet kon helpeD, de meubelen te verkoopen? Pfeiffer ontraadde het haar sterk; zoo iets verkocht men niet om de een of andere voorbygaande reden. Maar zy vroeg zóó 'dringend, dat hy, die den toestand reeds lang doorlag, ten slotte meende, dat zyn antiquaar de zaken ontniddellyk zou koopenhet kostte sleetss een telegram. En hy telegrapheerde naar*Weonen. Nauweiyks was hy gegaan, of or ver- echeen een Braunecker, dien zy kende, reis vaardig, daar hy met den postwagen wilde vertrekken. Hy had een klein verzoek aan haar. Hy bracht haar vierhonderd gulden, die hy den eersten der volgende maand aan een schuldeiscber moest betalen. OfGabriello ook de goedheid wilde hebben, het geld nu reeds in ontvangst te nemen en het den eersten te verzenden Hijzelf was dan nog in het gebergte, van waar de verzending haar moeiiykheden had. Gabrielle maakte eenige tegenwerpingen, maar ten slotte nam zy het geld en gaf den man een op 30 Mei gedateerd regu. De banknoten knetterden in haar bevende hand. Als zy Anton.het geld zond, bewees zy hem opnieuw haar opofferende liefde. En het was nog tien dagen vóór den eersten vóór dien tyd moest het geld voor de meubelen in haar bezit zyn. Anton echter zou haar grenzen- looze liefde waardeeren. En zy zond Anton de vierhonderd gulden. Hy antwoordde onmiddellyk. Hy zou voor ultimo een aanzicnlyk kapitaal verdienen en zich dan aan zyn ouders verklaren. Zy konden dan op haar kosten een huishouding op richten, want het verdiende geld behoorde haar. En weer vervulde blïjde hoop haar ziel. Doch zy kon zich niet aan haar schoone droomen overgeven. Het hotel vulde zich eensklaps; er was geen kamer meer te krygen. Een voornaam toeristengezolschap, waaronder een corpulente minister, was ge komen heel Brauneck stond op het hoofd. Mevrouw Jost zou zich het liefst mot de ambtsteekenen van haar man aan den hoog geplaatste hebben voorgesteld. Ook Gabrielle zag den kleinen dikken heer met een kloppend hart aan. Hy had nameiyk te beschikken over de overneming van de electriciteits-maat8chappy door den Staat. Zy was nu den ganachen dag in de weer. Da goede Brauoeckers waren buiten zich- zei venalle huren werden opgevoerd, de vreemdelingen industrie begon te bloeien gouden dagen moesten komen I Het jonge meisje vond r.og juist den tyd, om door den ouden postbode by den heer Pfeiffer te laten vragen, hoe het met den verkoop harer meubelen stond. In plaats van te antwoorden liet de heer Pfeiffer de meubelen weghaleu. Hy zou persooniyk by het vervoer naar het station en de verzending tegen woordig zyn. Dus waren de meubelen verkocht l Gabrielle zuchtte een weinig, toen de dier bare stukken weggebracht werden. Gelukkig had zy nu geen tyd om na te denken; zy had alle dagen de handen vol. Slechts een weemoedigen blik zond zy den vrachtwagen van de fabriek van Moldenhauer na. Eensklaps werd zy door het binnentreden van een heer opgeschrikt. Het was de minister. Hy gaf een telegram af- „Overneming van de electriciteits-maat- schappy door den Staat na rype overweging der zaak onmogeiyk." Doodsbleek wankelde Gabrielle naar het toestel. Anton had zich verrekend. Maar, als zy hem direct seinde, kon hy de aan- deelen misschien nog verkoopen zooveel begreep zy. Hot was nog twee dagen vóór den eersten. Maar mocht zy hem waar schuwen? Bond heur eod haar niet? Schond zy niet het ambtsgeheim? Werktuiglyk begon zy te tasten. Zonder dat zy het eigenlyk wist, kwam eerst het adres van Anton haar onder de vingers. En nu was het gebeurd 1 Te Weenen was eensklaps het stellige be richt verspreid, dat de minister zich voor de overneming der maatschappy door den Staat verklaard had. Maar direct daarop over stroomde een sterk aanbod de markt de aandeelen daalden binnen vier en twintig uren vyftig procent. Des avonds was het men wist niet hoe bekeDd geworden, dat de minister afwyzend beschikt had. Een verdere koersverlaging wierp een half dozyn bankiers tegen den grond. De minister was zeer boos, toen hy hoorde, wat er aan de Beurs voorgevallen was. Hy beval een streng onderzoek, of niet een ver vroegd bericht bekend was geworden en of de belanghebbenden valschelyk het gerucht van de overneming verspreid haddeD, om hun aandeelen nog bytyds van de hand te doen. Zulke Beur8manoeuvre8 waren nameiyk van den kant der groote en kleine speculanten niets zeldzaams. Gabrielle had sedert tien dagen geen bericht van Anton. En zy had hem eiken dag ge schreven eiken dagl Eindelyk ontving 2y twee brieven: één officiëelen, waarin haar medegedeeld werd, dat tegen haar een disciplinair onderzoek ingesteld was wegens schending van het ambtsgeheim; de andere brief was van Anton. Hy schreef haar zeer teeder, dat hy mot eenige weken te Brauneck kwam. Zyn verwachtingen waren evenwel vernietigd. "Wel had hy op grond van haar telegram zyn aandeelen nog gunstiger kunnen verkoopen dan vele anderen, maar de winst was toch gering. Zy zou haar geld binnen kort in dank terugontvangen. Binnenkort! Maar zy moest morgen het geld verzenden! En de heer Pfeiffer was er niet: by was eenige dagen opreis; het adres van den antiquaar kende zy niet nauwkeurig en zoo kon zy over het verblyf harer meubelen niets te weten komen. "Wat moest zy be ginnen? Antons brief kwam haar nu opeen- maal zoo zonderling, zoo ontwijkend voorl Daar zag zy eensklaps nog een adres van zyn hand: vóór baar lag een brief aan zyn moeder. Daar stond misschien de waarheid! Het ambtsgeheim? Zy had het reeds eenmaal geschonden ter wille van hem; zy stond op een hellend vlak; daar is geen houvast! En met de vastberadenheid van een mis dadiger opende zy den brief. „Lieve moeder," schreef Anton, „vandaag ben ik het eens geworden met Lucie Berg- haus. Daar ik haar vader dezer dagon ern grooten dienst kon bewyzen, beeft by groot9 concessies gedaan met betrekking tot do huwelyksgift. Maar thans, nu ik my naar uw wensch geschikt heb, mag ik ook be kennen, dat ik eenige schulden heb mag ik u verzoeken my te helpen. En nog een bekentenis. Ik had een kleine betrekking aan geknoopt met de juffrouw van het postkantoor te Brauneck. Het was wel geen ernst, maar het zou toch lastig kunnen worden, als zy daar biyft. Misschien kan papa er iets aan doen, dat zy verplaatst wordt. Ik zou haar niet gaarne verdriet aandoen Gabrielle had genoeg gelezen. Zy sloot den brief, als door een toeval geopend, mot het ambtszegel: dat was dom en onhandig. Maar wat gaf zy er om? Het was zeven uren. Om halfacht vertrok de postwagen, die zooeven aangekomen was, weer, en zy had het geld niet, kon het ook niet machtig worden. Op dit oogenblik trad Pfeiffer binneö; hy was zoo juist uit den omnibus gekomen. Ja, hy had de meubelen verkocht maar ox> het-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1