N'. 11078.
Dinsdag 7 April.
A°. 1896
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
PAASCH WEELDE.
Fenilleton.
HET OPONTHOUD.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAUT:
Voor Leiden per 3 maandon. I f 1.10.
Franco per posti 1.10.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Er is een geloof, dat de kracht uitmaakt
van alleD, die werken en strijdeneen geloof,
dat bergen verzet en alle moeilijkheden te
boven komt. Al het grootsche en blijvende,
dat door menschen tot stand gebracht is en
nog zal worden, is er de vrucht van. De
onderzoeker, die uit de verschijnselen de
werking der natuurwetten tracht op te sporen,
wordt er door bezield, ook by herhaalde mis
lukking; hy weet, dat do waarheid, die by
zoekt uit te vorschen, govonden zal worden.
De eenvoudige, die in zyn schijnbaar weinig
belangryken arbeid een groot deel van zyn
levenstaak ziet, wordt er door bemoedigd, ook
al dreigt soms de eentonigheid hem neer te
drukken; hy voelt, dat zyn plichtsbetrachting
onmisbaar is in het groot geheel der maat-
schappelyke samenwerking. En ieder onzer,
die verschrikt wordt door de ruwe uitbarstin
gen van hartstocht en geweld, afgestooten
wordt door de stoute eischen van het égoïsme,
in zyn ziel bedroefd wordt door de stoffelyke
en zedeiyke ellende, welker diepte het oog niet
durft peilen, hy wordt door dat geloof opge
wekt, niet te versagen, maar steeds voort te
gaan om licht te spreiden in elke duisternis,
waar zyn woord, zyn daad, zyn hulp kan
doordringen; want hy heeft de zekerheid, dat
elke duimbreedto gronds, die hy aan den
vyand van het menschelyk geslacht ontwringt,
een uitbreiding is van het Goisryk.
Het Godsrijk, geen ideaal der toekomst,
weggescholen in een eindeloos verschiet, als
een nevelvlek zich vortoonende aan het uitspan
sel, dat zich daar welft heel hoog over de zede-
ïyko wereld, onbereikbaar zoolang de menschen
geen engelen zullen zyn, neen, een wer
kelijkheid van gisteren en van heden, van
alle tyden. Een land, op welks gezegenden
bodem do voet is gezet sedert het eerste
oogonblik, dat één redelijk wezen besefte,
slechts mensch te kunnen zyn als by liefde
gaf; een burgerschap, waartoe allen behooren,
die het goede willen en betrachteneen
huisgezin, dat allen tot één kring vereenigt,
die willen streven naar reinheid van hart.
Allen, niemand uitgesloten. Daar zyn
geen grenzen van nationaliteit, van huidkleur
en gelaatsvorm; er is geen stelsel van be
grippen en meeningen, zonder welke de toe
gang wordt afgesneden. De tallooze onder
scheidingen en afscheidingen, die wy gemaakt
hebben om eigen gehalte te merken tot het
eenig ware, zy verdwynen als de opgelegde
kleuren van het metaal in den smeltkroes. De
constitutie van het Goisryk bevat slechts één
artikel.
"Wy kennen het allsn. Het is niet op een
bepaald tydstip gemaakt, het is geworden
door de werking van den geest van God op
het menschelyk gemoed. En Hy, Die meer
dan eenig aardbewoner van dien geest was
vervuld, Dis voor alle tyden de beelddrager
js van den Hemelschen Vader, heeft die
grondwet zoo duidelyk geformuleerd, dat twyfel
voor immer onmogeiyk is.
Sinds dat geschiedde, spreekt men van het
Christendom, welks belyders onder alle lucht
streken het werk des Voorgangers voortzetten.
Het is waar, en onvermydeiyk ook by de
tallooze schakeeringen van ons denken en
weten, dat er door verreweg de meesten,
behalve dat ééne noodige, nog iets ander3 en
dikwyls veel anders onder dien naam wordt
begrepen. Do eenvoudige inhoud wordt door
het een9 geslacht aan het andere, in de ver
schillende groepen van geloovigen, onder tal
van vormen overgebracht; die vormen wyzigen
zich naar de tijdsomstandigheden, zij volgen
den algemeenen ontwikkelingsgang en onder
gaan den invloed der beschaving.
Laat het ons niet bevreemden, dat het zoo
is; éénheid in het denken, geiykheid van
voorstellingen is iets onmogelyks en zou
zeker ook ongewenscht z'jn. Als maar do
onveranderlijke kern behouden blyft en niet
de omhulling het oenig voorwerp wordt van
onze belangstelling, want dan zou hot Ryk
der liefde, gebouwd op de gemeenschap met
God, schade lijden, zou de begeerte, om eigen
meeningen te handhaven en te verbreiden, de
overhand behouden. Dat gevaar, men weet
het, is gansch niet denkbeeldig.
Edele mannen en vrouwen hebben, zolfs
in tyden, toen de twist over de vormen van
godsvereericg broeders en zusters tegen
elkander wapende, verdraagzaamheid gepre
dikt. "Wy meenen iets verder te moeter. gaan.
Hoe, zou het genoog wezen als wy er in
toestemden zonder vredesverstoring te leven
met personen, die anders denken dan wij,
zou het een voldoend blyk zyn van Cbriste-
lyke gezindheid, als we genadiglijk duldden dat
iemand zich veroorloofde onze meening niet
te deelen, is de inschikkelijkheid, die in
het denkbeeld verdraqen ligt opgesloteD, het
hoogste, waartoe wy ons kunnen verheffen?
De liefde legt ons iets beters op: volkomen
eerbiedigen het recht van anderen, om van
hun eigen geloof te getuigen op de wyze, die
hun voorkomt de beste te zyn; er niet aan
denken, ook de geringste inbreuk op dat recht
to maken nooit aan iemand ontnomen willen,
wat men voor zichzelf wil behouden en, zoo
het bedreigd werd, met gerechtvaardigden
yver zou verdedigen, dat is bet, wat van
ons geéischt wordt als bewys, dat de geest
van Christus in ons leeft. En als het zoo is,
dan is ook elke hinderpaal tegen een kloeke
samenwerking tot uitbreiding en versterking
van het Godsryk weggenomen.
De Paaschklokken klinken met zoet ge
luid, en noodigen u allen ten feestgang
uit. Allen l
Komt, gy die wonden bebt bekomen in
den stryd des levens, hier is de zachte hand
dor lijfde, die balsem uitstort en genezing
brengt. Blyft niet achter, gy, die in de bere
keningen der wereld, of in de verzekeringen
der wetenschap, of in den ijverigen arbeii
ter vermeerdering van uw welvaart, niet
hebt kunnen vinden wat gy er van verwacht
hadt: gemoedsrust on vertrouwen; vereenigt
u in naam van het onvergankelijke, van de
liefde, die blyft ook als wereldbollen zouden
vergaan. Komt mede, gy dia tevergeefs zoekt
naar het middel, dat de krankheden der maat-
schappy zou doen verdwynen, haar ly len
opheffen, haar zedelyke kracht verhoogen;
in do gemeenschap met God wortelt de boom
der liefde, welks gebladerte heel het aardr'yk
moet overschaduwen, zoodat alle geslachten
dor menschen in het heerlyk lommer een
wykplaats vinden. Gy, die arm zyt aan
vreugde, ontsluit uw hart voor de lentezon
des hoogeren levens, laat u doordringen van
de weelde, die het erfdeel is van Gods
kinderen.
Want het is niet waar, dat het. heilig be
ginsel der broederliefde als een onbruikbaar
wapen in de worsteling tegen de zelfzucht
moet worden ter zyde gelegd. Niet waar,
dat wy, om staande te blyven, slechts hebben
te steunen op eigen kracht, en dat alleen
hy als overwinnaar zal uittreden, die zyn
rechten weet le handhaven of nog iets meer
dan dat zich toe te eigenen. Niet waar, dat
toowQdihg en zelfopoffering onpractische droo-
meryen van dwepers zyn, maar dat de maat
schappelijke hervorming andere eischen stelt.
"Wöl is het waar, dat de leer der liefde,
als theorio gehuldigd, in de practyk zeer
dikwyls wordt miskend; ja, dat zy zelfs als
gedachte vaak waardeloos wordt verklaard.
Machtigen hebben haar verguisd, hebben
haar profeten uitgebannen of gedood, hebben
haar weggeborgen in het graf der bespotting.
Maar ook in de zedelyke vrereld is geen
winter denkbaar, die niet door een lente
wordt opgevolgdook op het gebied van den
geest is eindolooze vernieuwing. Zelfs daar,
waar van het boogere leven geen vonk schynt
te zyn overgobl;. m, is bet niet uitgebluscht,
niet dood; bet sluimert slechts, en het ont
waken is naby.
Hebt gy er nog niets van gezien? Is het
u nog geheel niet onder de aandacht gekomen,
wat bet Christelijk beginsel uitwerkt in de
menscbolyko gemeenschap? Óch, gy hebt
alleen oog voor de wondeplekken in het
lichaam der maatschappy en voor vlokken
in het leven der individuen, en het is goed,
dat gij daarop steeds den blik goricht houdt
maar ziet dan ook, welke frissche krachten
aan den arbeid zyn, om te verbeteren en te
hervormen, gd tot welke groote uitkomsten
reeds dat gebrekkige werk heeft geleid. Wat
zal het dan zyn, indien de Cbristelyke geest
zyn triomfen voortzet, ons allon overmeestert,
ons allen een taak aanwyst, die we met hart
en ziel vervullen, omdat wy weten dat ons
geluk er van afhangt? Is er eenige raaat-
schappelyko onrechtvaardigheid denkbaar in
het kamp, waarboven do kruisbanier zich
verheft als het zinnebeeld eener brpsderschap,
die niet uit de eischen van het persoonlyk
belang is ontstaan, maar geboren uit den
drang der Goddelyke liefde?
Up, ten feestgang 1 Kunnen wy niet in
hetzelfde kerkgebouw ons noderbuigen, laat
dan toch dezelfde geest uitdrukking vinden in
onze lofzangen. Eén schat van groote waarde is
ons gezameniyk aangoboden: dat elke Paasch-
viering bydrage om ons dien yverigerte
doen zoeken en in ruimere mate deelachtig
doen worden.
Leiden, 4 April.
Blykens een in dit nummer voorkomende
advertentie is de commissie van de spaarkas
der Maatschappy tot Nut van 't Algemeen,
departement Leiden, voornemens haar werk
zaamheden op 7 April a. 8. weder aan te
vangen.
Alle werklieden, en voornamelyk zy, wier
verdiensten in den zomer ruimer zyn dan
's winters, wanneer bovendien de behoeften
zich in meerdere mate doen gevoelen, vinden
daar, gedurende de maanden April October,
's wekeiyks gelegenheid van 10 cents tot f\.50
in te brengen. De op die wyze overgespaarde
gelden worden in het begin van November
weder uitbetaald met een premie, tot welker
uitkeering do commissie door bydragen van
meergegoeden wordt in staat gesteld.
Wy moeten hieraan evenwel toevoegen,
dat de commissie, om overwegende redenon,
heeft gemeend voortaan enkel als inleggers
toe te laten, zy die zich daartoe persoonlyk
aanmelden.
Voor het examen in de nuttige hand
werken zyn' geslaagd mejn. L. J. Lassche, E.
M. Japikse en M. J. Poelman, uit Leiden.
De Leidscho oud-hoogleeraar dr. J. P. N.
Land is lid van het comité voor de nieuwe
Descartes uitgave.
In de gowone maandelyksche vergadering
van de „Maatschappy der Ned. Letterkunde",
op Vrijdag 10 April komen aan de orde:
Mededeelingen van het bestuur; voordracht
van den heor P. L. Muller: „De staatkunde
van Prins Willem J in de laatste jaren van
zyn leven".
De nieuwbenoemde hoogleeraar in de
verloskunde en do loer der vrouwenziekten
aan de universiteit te Amsterdam, prof. dr.
Hector Treub, zal die betrekking op 9 Mei
s aanvaarden.
Aan don hoofdopzichter der genie, den
heer C. R. Van Ruyven, alhier, is de gouden
medaille voor 36 jarigen trouwen dienst toe
gekend, welk eereteeken hem den 25sten
dozer zal wordon uitgereikt.
Naar de „N. R. C." vernoemt, hebben
curatoren der Leidsche universiteit by den
boogleeraar Drucker bezwaren doen gelden
tegen zjjne aanvrage om ontslag en heeft
deze, voorshands aan hun aandrang gevolg
gevende, verklaard er genoegen mede te
nemen, dat zyno aanvraag om ontslag als
niet gedaan worde beschouwd.
In het hoofdkiesdistrict Warmond is tot
hoofdingeland van Rynland gekozen de heer
S. baron Van Heemstra met 172 stemmen,
terwyl 6 blanco biljetten waren ingekomen,
en tot hoofdingeland-plaatsvervanger de heer
A. Van der Wilk te Warmond met 83 stem
men, terwyl nog werden uitgebracht op de
heeren W. F. Leemans 38, S. baron Van
Heemstra 12, C. Mtyne 6, C. Vlasveld 5, en
P. Van der Voort 2 stemmen, van onwaarde
en blanco biljetten 13.
Gedurende de maand Maart werd aan
het hulpkantoor dor posteryen te Leidschen-
dam in de Rijkspostspaarbank ingelegd
f 2079.12G in 62 inlagen, terugbetaald/1382.80
in 10 malen. Elf nieuwe boekjes werden uit
gegeven.
Aan het Rykstelephoonkantoor te LeidscÉön-
dam in Maart, verzonden 23 en ontvangen
34, totaal 57 telegrammen.
Op het telephoonkantoor te Koudekerk
werden gedurende de maand Maart 1896
behandeld 87 telegrammen, waarvan verzon
den 41 en ontvangen 46.
Aan hot Rykstelephoonkantoor ta Lis3e zyn
in de maand Maart behan leid 136 telegrammen,
t.w. ontvangen 77 en verzonden 59.
In de maand Maart 1895 werden behandeld
123 telegrammen.
Do heer G. L. Weeren, hoofd der opon-
baro school to Ter-Aar, is opgetroJon als
directeur van de aldaar bestaande gemengda
zangvereeniging „Oefening kweekt Kunst",
als opvolger van den heer De Regt, onder-
wyzer te Nieuwveen, die de directie sedert
1 November van het vorig jaar had waarge
nomen, naar aanleiding van het vertrek van het
vroegere hoofd der school, den heer S. Okkerse.
Tot hoofdingeland van Rynland in het
16do district (Zoetermeer) is gekozen ror. J.
P. R. Tak van Poortvliet te 's Gravenhage.
EERSTE HAMER.
Wetsvoorstel betreffende eeds aflegging.
De heer Gerritsen heeft ingezonden zyn
antwoord op het voorloopig verslag der Eerste
Kamer omtrent bovengenoemd wetsontwerp
en wyst er daarin op, dat de kans dat de
Regeering deze zaak ter hand zou nemen,
niet byster groot was, zoodat het parlementair
initiatief hier ten volle gerechtvaardigd is.
Aan de leden, die zich tegen een inciden-
tieele regeling, als thans wordt voorgesteld,
verklaarden en die wenschten dat dez9 zaak
by algemeen© wet zoudo geregel 1 wordeD,
doet de heer Gerritsen opmerken dat zulk een
algemeene wet in de r.-gd:ng van de artt.
87 en 129 der Grondwet voor de toelating
van leden der Staten Genera;.1 en der Pro
vinciale Staten tocli geen verandering kan
brengen, en, dit het geval zynde; bet alleszins
aanbeveling verdient voor de toelating van
leden van het andero vei tegen woordigend
college, den Gemeenteraad, dezelfde regeling
to treffen.
Zyns inziens bestaat er ook voldoende aan
leiding om deze z.tak door den gewonen wet
gever te doen regelen.
De voorsteller üetoogt verder dat de Grond
wet niet verlangt dat ten aanzien der eeds
aflegging voor leden van een wetgevend
collego (Staten Gen raat) en een besturend
college (Pruv. Staiuu tn Gemeenteraad) meer
of andere wa.>ruorgvii wol*jen geéischt dan
voor leien van i bu sptcia.il wetgevend lichaam.
Ook wij^t lie r Gerritsen er op dat
onder de tegen woor ige regeling volstrekt niet
overal, en t*n allen ty .e, de benoemde tot lid
van den Gemeenteraad, indim hy niet behoort
tot het Doopsgezind Kerkgenootschap, de be
voegdheid heeft om voor den zuiveringseed
te volstaan met een verklaring en belofte.
Tot de indiening van uit wetsvoorstel werd
juist de stoot gegeven door de op dit punt
gebleken rechtsongelykkeid en onzekerheid.
Ook dit was het nauwlettend oog des
rechters geenszins ontgaan en werd door het
publiek ministerie aangevoerd als een fljn
gesponnen kunstgreep, welken de beschul
digde enkel scheen aan te wenden, om het
oordeel zyner rechters op de meest ge
wichtige punten van het rechtsgeding te
misleiden.
De loop van het proces was reeds aan-
merkeiyk gevorderd. Wellicht waren de debat
ten reeds vroeger gesloten geweest, had niet
de beklaagde den bekwamen advocaat De R.
tot zyn pleitbezorger gehad, die een even
kundig rechtsgeleerde als manlyk verdediger
van de zaak zyner cliénten was. In al de
verbooreD, welke Van V. had ondergaan, was
deze steeds zichzelven gelyk gebleven en had
zoowel in zyn gevangenis^ waar hy nauw-
k;uriger werd gadegeslagen, als in de tegen
woordigheid van zyn rechters, een rustige
bedaardheid aan den dag gelegd. Eens, zoo
luidde althans het gerucht, hetwelk te dien
tyde van mond tot mond verhaald werd, hem
gevraagd zynde, hoe het kwam, zoo hy dan
onschuldig was, dat hy by zyn gevangen
neming van ontroering buiten zichzelven was
geraakt, zou hy ten antwoord gegeven heb
ben: „Ik geloof, myne heeren! dat, zoo één
van ulieden eens onverwachts door de
dienaren der justitie als eern moordenaar werd
geapprehendeerd, zyn tegenwoordigheid van
geest hem ook wel zou begeven."
Nog zagen de bewoners van A. en omstreken
de ontwikkeling van deze zoo belangwekkende
rechtzaak en de beslissing van het lot des
beklaagden met een angstig verlangen te
gemoet. Nog had niemand er aan gedacht,
dat dit merkwaardig rechtsgeding zoo schieiyk
zou zyn ten einde gespoed, toen op eenmaal
zich het gerucht verspreidde, dat het hof, op
grond van do volledigheid der getuigenissen,
in overeenstemming gebracht met de voor
handen zynde bewyzen, den gevangene,
ondanks zyn halsstarrige ontkentenis, hield
voor overtuigd en had schuldig verklaard aan
de misdaden, hem by de akte van beschul
diging van den openbaren aanklager ten laste
gelegd. Weldra werd odk do waarheid van
dit gerucht bevestigd door do bekendwording
van het vonnis, dat het bof, op de conclusie
des crimineelen eischers, tegen Jan Willem
Van V. had uitgebracht. Ingevolge daarvan
werd de gedetineerde veroordeeld om levend
te worden geradbraakt. IJselyke ontwikkeling
van een door sommigen (onder wie zelfs
aanzienlyke rechtsgeleerden) zoo betwyfelde
rechtzaak 1
De veroordeelde vernam het eerst deze
uitspraak by monde van zyn verdediger in de
gevangenis; en men schreef het naderhand
(let well) aan deze voorbarigheid des yverigen
pleitbezorgers toe, dat Van V., als nu daarop
voorbereid, zich met de voorbeoldigste gelaten
heid gedroeg, toen het vonnis hem met de
gewone formaliteiten gorechtelyk werd mede
gedeeld.
Nu meende het hof, in overeenstemming
met den crimineelen eischer, onder wiens
onmiddeliyk toezicht de gevangene thans
stond, dat de tyd daar was tot het aanwenden
van een maatregel, van welken men zich
den besten uitslag durfde voorstellen. Nog
altyd bleef namelyk de veroordeelde, niet
tegenstaande zyn vonnis geveld lag, by de
betuiging zyner onschuld volharden. Het hof
wilde echter, naar het scheen, de bekentenis
der misdaad uit zyn eigen mond hooren.
In plaats van, zooals toenmaals de ge
woonte was, den jongsten leeraar by de
Hervormde gemeente te A., wiens ambtsplicht
dit medebracht, te verzoeken, om den ter-
dood-veroordeelde in den kerker te bezoeken
en op de eeuwigheid voor te bereiden, werd
deze moeilyke taak voor ditmaal aan den
eerwaarden B. opgedragen, die haar gewillig
op zich nam. De reden van deze uitzondering
was, dat Ds. B. altyd do boezemvriend van
de brave, overleden ouders van den gevangene
was geweest, gelyk hy naderhand de
byzondere raadsman van hun ongelukkigen
zoon werd. Meermalen had de brave predikant
dit ongelukkige mensch met raad en daad
bygestaan; meer dan eens hem zyn dwaze
en verspillende levenswyze en de gevolgen,
welke daaruit moesten voortvloeien, met
minzamen ernst onder het oog gebracht en
hem toch nooit zyn vaderlyke vriendschap
_en bescherming onttrokken, wanneer hy tot
zyn smart moest zien, dat al zyn raad
gevingen werden in den wind geslagen. Ook
nog na het verschrikkeiyk voorval deed hy
den ongelukkige zyn belangstelling aan
houdend biyken en liet het hem, ofschoon de
persoonlyke toegang tot zyn gevangenis aan
niemand veroorloofd werd, echter geenszins
aan ondersteuning en verkwikkingen ontbreken.
Met een hart vol vergevende Christenliefde
en menschelyke deelneming liet de waardige
man ook deze afvaardiging zich welgevallen.
Deze, meenden de leden van het gerechts
hof deze, dachten allen, die in het lot des
gevangenen belang stelden, en geen ander
was de man, die den halsstarrigen boosdoener
tot deemoedige onderwerping en beiydenis
van zijn helscho wandaad brengen zou. En
inderdaad, 's mans warme yver waarborgde
den uitslag der pogingen, welke men van
zyn menschenkennis en Christelyk wysgeerige
beginselen verwachten mocht. Dan, hoe werd
deze verwachting teleurgesteld 1 Elk bezoek
des leeraars bewees by vernieuwing de
vruchteloosheid van zyn pogingen, om den
gevangene tot bekentenis der misdaad te
brengen. Deze bleef volstandig l*j de plechtige
betuiging zyner onschuld volharden. Tever
geefs het vuur, de belangstelling en de
hartelijkheid, waarmede de edele leeraar tot
hem sprak; tevergeefs al de vereenigde
kracht van welsprekendheid en redeneer
kunde, waarmede de onvermoeide menschen-
vriend op het hart van don gevoellooze
trachtte te werken. Van V. scheen elke
vermaning ter bekeering tot God en ter voor
bereiding op een aanstaand sterven met
gemoedeiykon ernst te willen aanhooren, ja,
deed meer dan eens in het byzyn des leeraars
zichzelven de hevigste verwijtingen over zyn
voorheen gehouden, onordelijk en zondig
levensgedrag, en eindigde dan gewooniyk met
aan den vertrouwelyken boezem zyns vriends,
den braven B., zyn veegen toestand met
heete tranen te beschreien. Maar wanneer
deze, diep aangedaan over het deerniswaardig
lot van den ellendige, een nadere poging op
zyn hart en geweten beproefde, hem met
maniyken ernst en vasten nadruk tot een.
ootmoediger berouw en tot de oprechte
belydems van zyn wandaad aanspoordehem
met gloeiend© kleuren het vreeseiyk lot
schilderde, hetwelk eenmaal den moedwil-
ligen huichelaar moest te wachten staan, dia
zyn gruwelen onder net mom der schijnheilig
heid aan de wrekende hand der geiechtigheid
zocht te onttrekken, dan werd Van V. somber,
koel en verviel tot een stille zwaarmoedig
heid, öf deed met luid misbaar de betuigingen
zyner onschuld door de gewelven van zyn
kerker weergalmen.
Zoodra werden niet doze byzonderheden
ruchtbaar, of men betuigde algemeen een
diepe veroDtwaardigiDg over een zoo bestu
deerde geveinsdheid. Slechts weinigen, die er
anders over dachten en daarenboven openiyk
voor hun gevoelens durfden uitkomen, dewyl
zich het gerucht had verspreid, dat het hof
in dit gedrag van den gevangene het duivel
achtig opzet meende te ontdekken, dat deze
zich had gevormd, om, het kostte wat het
wilde, door het meesteriyk spelen van do rol
o )ds onschuldigen zyn rechters te misleiden, of
ten minste zich, ten koste hunner rechterlyke
achtbaarheid, in de oogen van het publiek voor
niet-schuldig te doen doorgaan.
(Wordt vervolgd.)