feze .Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven
DE AMERIKAAN.
N°. 11056
Dinsdag ÏO Maart.
A". 1896
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZEB. COUKAUT:
Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootoro
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officieel© Kennisgeringen.
Burgemeester en Wethouders dor gemeente
Leiden brengen by deze ter algemeen© kennis
dat het IJkkantfoor tusschen 5 Maart en
12 Augustus 1896 (einde hertfkreis) voor het
doen jjken van maten en gewichten geopend
zal z\jn als volgt:
op 11 en 12 Maart van des voormiddags
negen tot des namiddags een uur,
op 1 en 2 April,
22 en 23 id.,
11 en 12 Mei,
15 en 16 id.,
3 en 4 Juni,
23 en 24 id.,
14 en 15 Juli
en 3 en 4 Augustus 1896, telkens van
des voormiddags negen tot des namiddags
drie uren.
Burg. en Weths. voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester
26 Februari 1896. E. KIST, Secretaris.
Leiden, 9 Maart.
Ds. C. Van Proosdy, predikant bij de Ge
reformeerde gemeente Hooigracht alhier, die,
sedert geruimen tijd, wegens een ernstige
ziekte, niet in staat is geweest zjjn dienstwerk
waar te nomen, is, naar wy vernemen,
wederom zoover hersteld, dat hy a. s. Zon
dagmorgen voor zyne gemeente hoopt op te
treden. Des avonds zal alsdan de zendings-
director, de heer J. H. Donner, als spreker
optreden.
De tweede luit. W. Petter, van het 2de
bat. 4de reg. inf. alhier, is overgeplaatst naar
het 5de bat. van hetzelfde reg. te Gouda.
B(j koninklyk besluit is benoemd by de
dd. schutterij te Leiden tot 2den luitenant
de heer W. B. Van den Bosch, vrooger 2de
luitenant bij de dd. schutterij te Breda.
Gisteravond werd in Hótel du Nord"
aan de Beestenmarkt alhier het drama in
vijf bedrijven of acbt tafereelen „De twee
weezen" opgevoerd onder directie van den
heer Boesnach. Alle optredenden waren hun
rol meester; vooral de Frochards kweten zich
dapper van hun taak. De twee weezen,
Henriette en Louise, voerden hunne rollen
ook goed uit. Picard, kamerdienaar van den
baron Hoger de Vaudray, wekte den lachlust,
van het publiek van tijd tot tyd op. Het
gezelschap had het genoegen voor een flink
bezette zaal te spelen.
Blykens een in dit nommer voorkomende
advertentio begint de lozing van dr. Schaap
man a. s. Woensdag avond met om halfnegen,
zooals eerst aangekondigd was, maar reeds
om acht uren, dus een half uur vroeger.
Donderdag-avond a. s. wordt vanwege de
Vereeniging „Kennis is Macht" de laatste
lezing in dit seizoen in het Nutsgebouw ge*
houden. Als spreker treedt op mr. Z. Van den
Bcrgh, uit Den Haag, een der bekendste
schrijvers op rechtsgeleerd gebied. De aard
van het onderwerp en de gelegenheid tot
debat doen verwachten, dat deze lezing zeker
even onderhoudend en leerrijk zal zijn als
dio van mr. Drucker. Eöne groote opkomst
moge het bewjje geven, dat het houden van
dergelijke lezingen door belanghebbenden wordt
op prys gesteld, en voor bet bestuur een
spoorslag zyn ook in dit opzicht voor deont
wikkeling van den handelsbediende te blijven
zorgen.
Op de vergadering van bloembollen -
kweekers te Rynsburg zyn als directeuren
voor de a. s. groene veilingen van tulpen
benoemd: de heeren Homan te Noordwyken
A. De Mooy te Rynsburg. Als secretaris werd
gekozen mr. D. v. Riessen, te Katwijk aan
den Ryn.
Voor de vacante betrekking van onder
wijzer aan de openbare school van Benthuizen
hebben zich, op een traktement van ƒ600
'sjaars, slechts drie sollicitanten aangemeld.
Op de voordracht zyn geplaatst de heeren
P. De Vos, van Zwartewaal; J. Wyngen, ran
Heinkenszand, en W. De Vries, van Has-
kerhorn.
Op 7 Maart 11. zijn de kiezerslijsten der
gemeente Voorschoten, tellende 272 namen,
door B. en Ws. vastgesteld. Ieder, die bezwaren
heeft, kan deze vóór 21 dezer by den Gemeen
teraad indienen. De lijsten zjjn aangeplakt en
liggen ter visie.
Op de voordracht voor eene derde on
derwijzeres aan de o. 1. s. 1ste kl. no. 17 te
Amsterdam staan: mej. H. C Posthumus, mej.
3. C. M. Mulder, onderwijzeressen aldaar, en
mej M. J. Scheffer, idem te Leiden.
In bet verkeer met het telegraafkantoor
in het station van de Hollandscho TJzoren-
Spoorwegmaatsohappij te Vogelenzang zullen
voortaan de regelen omtrent de heffing van
böstelgoed van toepassing zjjn.
Een nieuwe en zeer groote slag heeft
de Amsterdamscbe Universiteit en de medische
faculteit gotrofT n. Piof. dr. D.Van Haren Noman
is gistermorgen tegen twaalf uren plotseling
op 42 jarigen leeftjjd overleden. Na het nemen
van een bad werd hjj door een beroerte ge
troffen; de Inderhaast ingeroepen hulp kon
niet baten, zegt hot „Hbl.", dat verder de
volgende regelen aan hom wydt:
Hjj was een man van buitengowono begaafd
heden. Oorspronkelijk student in do philosophie,
ging hjj na zjjn candidaatsexamen tot do studie
der medicijnen over en werd hjj latei assistent
van prof. Mac Gillavry, te Leiden. Toen da ge
zondheid van prof. Koster te Utrecht minder
werd, ging Noman daarheen om als lector de
colleges van den hoogleeraar op zich te nemen.
Daar begon hy, op raad van prof. Donders,
met de studie der huidziekten, en spoedig
wist hjj zich daarin zooveel naam te maken,
dat bij nu juist tien jaar geleden tot buiten
gewoon boogleeraar in dat vak aan de Amster-
damschö Universiteit benoemd werd.
Hjj was een man van groote, encyclopaedi-
scbe geleerdheid. Die hem konden, verbaas
den zich dagelijks over den omvang van zjjn
kennis. Hjj was op schier geen gebied van
wetenschap een vreemdeling en wat hjj wist,
wist hy goed. En de Universiteit èn de
studentan hebben groote verplichtingen aan
hem. Hjj werkte veel en ook in het buiten
land werd hy, mede om zyn vermaarden
pbotographischen atlas, zeer hoog gesteld.
Schynbaar liet zijn gezondheid nooit iets
te wenschen over. Vermoeidheid kende hjj niet.
Omtrent dit voor Amsterdam en zjjne
universiteit in 't byzonder, op 't onverwachts
zoo zware verlies schrijft de „Tel." o. a. nog
het volgende:
's Morgens was prof. Van Haren Noman,
voor 't uiterlijk zoo gezond als ieder ander,
naar de badkamer gega n. en zelfs toen hy
wat lang wegbleef, verwekte cit geen onge
rustheid, wyl by dit wel meer deed. Doch
toen men na kloppen geen gehoor kreeg,
werd de deur opengebroken en vond men
den dokter vóór het bad dood op den grond
liggen. Eon beroerte had, terwyl hy zich
afdroogde, plotseling een eind aan zjjn leven
gemaakt.
Prof. Stokvis en eenige geneesheeren uit
de buurt werden geconsulteerd, doch medische
hulp kon niet meer baten.
Den 28sten October 1895 werd pro'. Noman
aan de Amsterdamsche Universiteit benoemd,
vooral op aanoringen van prof. Donders en
van prof. Mac Gillavry.
Hy was te Leiden in de medicQnen gepro
moveerd en had aldaar vier jaar lang de
praktyk als geneesheer uitgeoefend.
Van Leiden was hy gegaan naar Utrecht,
waar hy een tijdlang lector was, om later
te "Weenen by prof. Neumann zyn studiën
op zyn' speciaal gebied voort te zetten.
De geneeskundige faculteit heelt in den
laatsten tyd veel ver oren. Pas is een opvol
ger benoemd voor prof. Van der Mey, of prof.
Noman, die zeer bevriend was met Van der
Mey, ontvalt haar in de kracht zyns levens.
"Woensdag a. s. zai het stoff Ijjk overschot
om 12 uren op „Zorgvlied" worden ter aarde
besteld
Te Utrecht is een reeds lang bestaand
plan uitgevoerd. Eene vergadering is gehouden,
die bijgewoond werd door afgevaardigden van
alle academies Aanwezig waren studenten
uit Amsterdam (van de Stojeljjke en Vrye
Universiteit), Delft, Groningen, van de Thêol.
School te Kampen, Leiden en Utrecht. Door
hen werd de wensehelykheid besproken van
aaneensluiting der christen-studentun in Neder
land en daarna opgericht de „Nederlandsche
Christen Studenten-Vereeniging".
Als leden van 't hoofdbestuur werden ge
kozen: tot president de beer S. Schoch, theol.
cand. te Utrecht, tot secretaris-penningmeester
de heer C. J. C. Burkens, med. stud, aldaar;
tot vertegenwoordig;rs der andere academies:
▼oor de Vrjjo Universiteit do heer A. J. L.
Van Beeck Calkoen en voor ae theol. school
de heer W W. Smitt. De andere vertegen
woordigers moeten nog gekozen worden.
Doel dezer vereeniging is: a. een band to
vormen tusschen de studenten, die gelooven
in J. Chrals de Zone Gods en als Ver osser
der wereld, b. 't geestelijk leven tj versterken,
c. anderen voor Christus te winnen. (U. D.)
De Eerste Kamer is bijeengeroepen op
Maandag 16 Maart, des avonds te halfnegen.
Van 22 Februari tot en met 6 Maart
zjjn voor het Taalfonds van Transvaal ontvan
gen f 3667.50'/ï en een jaarljjksche bijdrage
van f 2.50.
De drie vorige lysten bedragen f 36,754.61,
benevens frs. 250 uit Gent en f 11 aan jaar-
lyksche bydragen. In het geheel is dus bijeen
gebracht ƒ40,422.111/!, benevens frs. 250 uit
Gent en f 13.50 aan jaarlyksche bydragen.
De secretaris der Ned. Zuid Afrikaansche
Vereeniging, prof. C. B. Spruyt, betuigt zyn
hartelyken dank aan de gevers, verzoekt de
nog werkzame commissies hare opgaven in
te zenden en herinnert, dat circulaires en
inteekenlysten verkrygbaar zyn aan het bureau
der Vereeniging, Rokin 60, Amsterdam.
Onder grooten toevloed van vrienden en
belangstellenden werd Zaterdag wyien dr. N.
M. Kam, in leven leeraar in de wis- en
natuurkunde aan het gymnasium te Schiedam,
naar zyne laatste rustplaats gebracht.
Alle corporation, waarvan de overledene
deel uitmaakte, waren vertegenwoordigd, als
de commissie van toezicht op het lager onder
wijs, het bestuur der afd. Volksonderwijs, het
gezelschap „Physica", de commissie voorden
cursus in handenarbeid en de afdeeling van
„Eigen Hulp."
In den stoet waren, behalve de leerlingen
van het gymnasium, die de ïykbaar droegen,
curatoren en leeraren van het gymnasium en
de ryksnormaallessen, de inspecteurs van het
Hooger en Middelbaar onderwys, een deputa
tie van onderwjjzjrs by het lager onderwys,
terwyl de Leidsche universiteit vertegenwoor
digd was door de heerenmr. O. W. Star
Numan, curator der Leidsche universiteit, dr.
T. Zaayer, hoogleeraar in de geneeskunde,
en dr. H. G. Van de Sande Bakhuyzen, hoog
leeraar in de wis- en natuurkunde.
Op uitdrukkeiyk verlangen van de familie
werden aan het graf geen toespraken gehou
den. Vele kransen en bloemstukken dekten
de lijkkist.
Ten gevolge van een overleg tusschen
de directiën van het „Oranjehotel" en den
directeur van het „Zeebad Scbeveningen,"
waarvan biykt uit adressen van beide directiën
aan den Raad, hebben B. en Ws. van 's-Gra-
venhage thans aan den Raad voorgesteld, om,
terugkomende op oet jongste Raadsbesluit
dienaangaande, gemachtigd te worden alsnog
aan bet zeebad voor de gebruikmaking van
het strand vóór hot „Oranjehotel," zoodanige
vergunning te verleenen, als ten behoeve van
de exploitatie vaD het zeebad geraden zal
voorkomen. De bedoeling is, om voor ge
noemd hotel en zyne villa's enkele tenten en
getimmerten te plaatsen by het begin van
de te maken trap naar het strand en zóó,
dat daanoor geen of geringe belemmering
van uitzicht voor hotel of villa's t9 vreezen valt.
Mr. S. De Swart, secretaris der gemeente
Dordrecht, is overleden. Hjj werd den 8sten
Februari 1836 te Groningen geboren, alwaar
hy ook promoveerde. Eerst was hy werk
zaam als secretaris der gemeente Leeuwarden
en den 4den Mei 1870 aanvaardde hy diezelfde
functie te Dordrecht.
Toen hy het vorige jaar zyn 25-jarig jubiló
herdacht, kwam ten duiielykste uit, hoezeer
hy door velen werd geacht en gewaardeerd.
Do kwaal, het asthma, waaraan by reeds
lang leed, sleepte hem ten slotte ten grave.
Ü9 gemeenteraad van Arn lem besloot
Zaterdag tegen de w.itorlei ling-maatschappij
een rechtsgeding aan te vangen betreffende
het aandeel, aan de gemeente competeeronde
in de winst dier maatschappij over hot jaar
1894.
De ingenieurs Blaupot Ten Gate en De
Koning hebben aan den Raad der gemeente
Sappemeer vergunning verzocht voor den
aanleg en de exploitatie van een tramlyn
langs de Slocbterstraat. Do bedoe'ing is een
ïynSiJdeburenHeliumSchild woldeSloch-
teren SappemeerHoogezandKropswoldn
te leggen.
Door de slagers te Groningen wordt
algemeen gewenscht, dat de Raad het op
richten van een openbaar slachthuis op de lanf
baan zal schuiven. Nu echter besloten is in
beginsel tot het bouwen van een abattoir, nemen
B. en Ws. de zaak ter hand, en Zaterdag
middag dienden zy by den gemeenteraad een
voorstel in, om eene commissie te benoemen,
welke het dagelyksch bestuur zal advisesren
omtrent den aankoop van grond en de plannen
van stichting en inrichting. Dit voorstel wer
door den Raad aangenomen. Tot leden dier
commissie zjjn beno md de heeren Rost,
Kranenburg, Thieme, Roelfsema en Klein.
Tevens werd besloten een nieuwen maat
regel in te voeren, nl. om bjj de eerstkomendr
kermis het oosteiyk gedeelte der Groote
Markt te verpachten aan houders van carous-
sels, enz.
Hr. Ms. korvet „Alkmaar", onder bevel
van den kapitein luitenant ter zee A. W. F.
C. Van Woerden, heeft het eiland Samos
aangedaan en is in den namiddag van 6 dezer
van daar vertrokken, tot voortzetting van de
terugreis naar Nederland.
De minister van marine heeft het vol
gende bepaald: lo. de luitenant ter zee 2de
kl. W. B. IC. Boom wordt met 1 April a. s.
geplaatst aan boord van Hr. Ms. wachtschip te
Amsterdam; 2o. de officier van adm. 2Jekl.
C. Mathol, dienende aan boord van Hr. Ms.
wachtschip te Willemsoord, wordt met 10
Maart op non-activiteit gosteld.
De gewone audiëntie van den minister
van oorlog zal op Donderdag 12 dezer niet
plaats hebben.
Het stoomschip „Bundesrath," van Ham
burg en Amsterdam naar Oost-Afrika, ver
trok 6 Maart van Lissabonde „Cyclops",
van Amsterdam en Liverpool naar Java, arri
veerde 4 Maart te Singapore; de „Kaiser,"
van Zanzibar naar Hamburg, vertrok 5 Maart
van Marseille; de „Koningin Regentes", van
Am8t. naar Batavia, arriv. 8 Mrt. te Southamp
ton; de „Prinses Sophie," van Batavia naar
Amsterdam, vertrok 7 Maart vanPadangjde
„Prins Frederik Hendrikvan Paramaribo
naar Amsterdam, is 7 Maart te Havre aan
gekomen; de „Basuto", van Amsterdam en
Londen naar Kaapstad, vertrok 7 Maart van
Dartmouth; de „Edam", van Nieuw-York naar
Rotterdam, passeerde 8 Maart Lizard; do
„Spaarndam" vertrok 7 Maart van Nieuw-York
naar Rotterdam; de „Sumatra", van Amster
dam naar Batavia, passeerde 8 Maart Pan-
tollaria.
S'ou.llloton.a
i)
i.
Wy lagen al weken in de haven van AdeD,
zonder lading te kunnen krygen, verlangend
het oogenblik verbeidend, dit wy den rug
zouden toekeeren aan de heete, massieve
rotsblokken, die niets dan een naamloos
treurigen aanblik boden. Dat ook de kapitein
onze wenschen deelde, volgt alleen reeds uit
de omstandigheid, dat by mede-eigenaar was
van de brik, wier bezetting met my, die
destyds tweede stuurman was in 't gebeel
een dozyn koppen telde. Wy verveelden ons
8tichteiyk en waren dus hartelyk bly, toen
op een goeden dag kapitein Olders aan boord
kwam en mj) en den eersten stuurman
mededeelde, dat het binnenkort bepaald zou
„losgaan."
Dit zou op zichzelf niets buitengewoons
geweest zyn, des te meer echter was het de
nu volgende mededeeling.
„Daar is een zekere meneer Clark," meende
de kapitein, terwyl hy zich in de handen
wreef, die de „Pauline" voor de volgende
twee maanden wil charteren, zooals zy reilt
en zeilt. Aan boord bly ft alles bjj het oude;
alleen nemen wy nog wat ballast in, omdat
wy geen vracht hebben. Hyzelf echter vaart
mede."
„En waar gaan wjj heen?"
De kapitein haalde de schouders op. „Dat
biyft aan bet goedvinden van den heer Clark
over; dit alleen weet ik, dat wy voorloopig
in den Indiscben Oceaan zullen kruisen. In
elk geval wil meneer Clark een pleizlerreis
ondernemen. Het contract is reeds gesloten
driehonderd pond sterling per maand heeft
hy my zonder tegenspraak toegestaan en
vooruit betaaldvoor materiaal, manschappen
en kost moet ik natuurlyk zorgen Niettemin
kom ik er volstrekt niet te kort by."
Natuurlyk wekte deze meneer Clark onze
nieuwsgierigheid in hooge mate Het moest een
Noord-Amerikaan zyn, misschien uit New-York
of Chicago, zooals de kapitein er nog bijvoegde.
Wy lachten in stilte; want de oude Bremer brik
had bepaald niets van een pleizierjaoht.
Op zekeren dag kwam de nieuwe passagier
met verschillende koffsrs en kisten en betrok
de beide achterste hutten van het dekhuis.
Mr. Clark was een magere gestalte met bruine
bakkebaarden, zeer élégant gekleed en met
de manieren van een gentlemanby scheen
ook de Duitsche taal vrijwel machtig te zijn,
boewei zyn uitspraak sterk aan het zoo
genaamde Pennsylvaniö-Duitsch herinnerde;
hy bediende zich er echter hoogst zelden van,
daar hy over 't geheel zeer weinig sprak,
hetgeen geheel in overeenstemming was met
zyn ernstig voorkomen en zyn waardige
kalmte. Dat het echter dikwjjls in zyn koude,
gryze oogen merkwaardig flikkerde, ontging
mjj niet, wat ook later veel er toe bydroeg,
om myn fantasie in beweging te brengen.
Zoo verlieten wy op een snikheeten zomer
namiddag, ruim van proviand en water voor
zien, de haven van Aden.
Ik weet niet, hoe het eigenlyk gekomen
is, dat ik het my in het hoofd gezet heb,
dat achter mr. Clarks zeereis bepaald iets
byzonders moest stekenmaar, van deze
overtuiging doordrongen, begon ik hem,
ondanks myn aangeboren afkeer van elke
soort van spionnage, te bespieden. Ik verzweeg
myn gedachten evenwel zoowel tegenover den
kapitein als den eersten stuurman, want er
was niets feitelyks, dat myn verdenking had
kunnen bevestigen.
Wie en wat kon de passagier zyn? vroeg
ik my af Wel nam by aan onze gemeen-
schappelyke maaltyden deel, doch altyd bleef
hy even gereserveerd on terughoudend. Het
eigeniyke oogmerk der doellooze reis kwam
nooit ter sprake. Als hjj er over sprak, ge
schiedde het altyd op zóó onbevangen wijze,
dat ik byna had moeten gelooven, dat wy
eenvoudig te doen hadden met een pleizierreis,
ingegeven door echt-Amerikaansch spleeD.
Dat kapitein Olders dit meende, stond vast.
Een goedig man en eenigszins traag in zyn
denken, zou het ook moeiiyk geweest zjjn,
hem tot een andere meening te bekeeren.
Met Kirchner, den eersten stuurman, had
echter, zooals ik bemerkte, langzaam een
verandering plaats. Hy wydde zekere onder
zoekende aandacht aan den Amerikaan, hoewel
hy zyn best deed, dit voor mj) te verbergen.
En zoo gevoelde ik op zekeren avond wy
waren al twee weken in zee behoefte, hem
op de proef te stellen. Toen ik de honden
wacht overnam, vroeg ik hem eensklaps:
„Nou nog niets ontdekt?"
„Neen. Onze aanleg voor rechercheur laat,
naar het schynt, nog veel te wenschen over,"
antwoordde hy ontstemd, maar barstte in sen
luid gelach uit, toen hy bemerkte, dat hy
uit de rol gevallen was.
Zóó kwam het, dat wy bondgenooten in
deze zaak werden. De vermoedens evenwel,
die wy elkander daarover wederkeerig ten
beste gaven, bleven voorloopig uit de lucht
gegrepen fantasieën.
Sedert wy uit de Golf van Aden waren,
stuurden wy voortdurend zuidwaarts met een
streek naar het oosten. Nu zeilden wij zoo
ongeveer langs den 60sten lengtegraad. Daar
nu de brik allesbehalve de eigenschappen
van een snelzeiler bezat, konden wy slechts
een geringe snelheid opteekenen. Vier knoopen
in het uur was het hoogste, wat wy presteer
den. Maar het weer was heeriyk, niettegen
staande de hitte overdag het pek uit de
voegen deed stroomen. De hemel straalde in
den vollen glans van zyn zuidelyken sterren-
rykdom. Een lichte bries woei van het
noorden over de onmetelijke vlakte van den
oceaan en drukte zaoht op het vierkant ge
braste zeil.
De hondenwacht is do vervelendste wacht,
die er bestaan kan. Op het achterdek diepe
stilte om my heen. Voorby de gangspil sliep
de bemanning der wacht of lag daar ten
miDste te droomen in den prachtigen zomer
nacht. De deur van het dekhuis, die naar
de hut van den Amerikaan voerde, stond
open. Het was den la .tste eveneens te warm
geworden in het lago, dompige vertrek. En
aan deze omstandigheid dank ik het, dat
eensklaps geluiden in mjja waakzaam oor
drongeD, niet gearticuleerd en afgebroken,
zooal8 een slapende in den droom in den
regel voortbrengt.
Onwillekeurig trad ik nader en luisterde;
al myn zintuigen waren gespannon. Maar
wat mr. Clark sprak, waren niet te onder
scheiden woorden. Hy steuüde eenige keereu
luide, en In het maanlicht, dat de kleine
kamer binnendrong, zag ik, hoe onrustig by
in zyn kooi woelde. Ten slotte slaakte by
een diepen zucht, en zich naar den wand
keerend, steunde by toornig en klagend: „O
de handde hand 1 Ach, het is de ware
niet
Het overige ging in een verstikt geklaag
verloren. Ingespannen bleef ik luisteren;
maar ik vernam niets meer. Hy scheen zich
gekalmeerd te hebben.
De handl Wat zou deze uitroep betee-
kenen? Had by betrekking op een geheim?
II.
Ook de volgende week bracht niets nieuws.
Hetzelfde eentonige gedobber over den gladden
waterspiegel; de wind wilde niet opsteken
en dutte dikwyis geheel in. Mr. Clark scheen
echter geen haast te hebben; althans hij gaf
nooit een toeken van ongeduld. Hy bleef
altjjd dezelfde. Nadenkend kon hy urenlang
op het dek op en neer wandelen, zonder een
woord met iemand te wisselen. Alleen fronste
hy meermalen het hooge voorhoofd en dan nam
zyn gezicht een peinzende uitdrukking aau.
(Wordt vervolgd.)