N». 11051
Woensdag 4 Maart.
A 1896
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 3 Maart.
Feuilleton.
Naar Friedriclisruh!
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER, COURANT:
Voor Leidon per 3 maanden.
I
i 1.10.
Franco per posti 1-40.
Afzonderlijke Kommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTËN:
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere
letters naar plaatsruimte, Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officieel© Konnisgeviiiffen.
Aflossing geldleening.
Bargemeestcr on Wethouders van Leiden brengen
ter atgemeeno keums, dat bij de op heden plaata
gbhjiu "hebbende nitloting van 8 obligatiën, elk
groot In dnizend gulden, beboorende tot de
^i/j-peroenta-geldleouing van f C00.000—9 aango
gaan Krachtens raadsbesluit van don lOden Novem
ber 1888, zijn uitgeloot de nummers: 58, 6G, 78,
217, 359, 404, 454 en 502, en van 3 ob ligati ën,
mede elk groot éón duizend gulden, bohoo-
rendo tot de 3Vs-percont3-geldleoning vaD ƒ250000—,
dangegaan krachtens raadsbesluit van 19 Februari
1891, zijn uitgeloot de nummers 744, 784 en S00,
welke op dsn lsten Juli a. e. aflosbaar zijn ge
stold, op welk tijdstip die obligatiën ophouden rente
te dragon.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
3 Maart 1896. E. KIST, Secretaris.
Aan de gemeente-secretarie van Amster
dam liggen ter lezing twee voordrachten van
B. en Ws., waarbi), op aanbeveling der cura
toren van de gemeentelijke Universiteit, voor
hoogleeraar in de scheikunde (opengevallen
door het eervol ontslag, verleend aan prof. dr.
J. H. Van 't Hoff) worden voorgedragen: dr.
W. H. Bakhuis Roozeboom, lector in dephy-
aische chemie aan de Universiteit te Leiden,
en dr. Svante Arrhenius, hoogleeraar te Stock
holm.
B. en Ws. wenschen aan den te benoemen
hoogleeraar toe te kennen de jaarwedde en het
aandeel in de lesgelden, bepaald bi) art. 19 der
Verordening tot regeling der Universiteit.
Voor het ambt van hoogl. in de verloskunde
en de leer der vrouwenziekten (opengevallen
door het overlijden van prof. dr. G. H. Van der
Mey Jr.) wordt aanbevolendr. Hector Treub,
hooglteraar aan de universiteit te Leiden.
B. en Wa. stellen voor aan den te benoemen
hoogleeraar toe te kennen de jaarwedde en bet
aandeel in de lesgelden, bepaald by art. 19 der
Yerordening tot regeling der Universiteit.
Voorts geven zy in overweging te bepalen,
dat de jaren, gedurende welke prof. Treub in
's Ryks dienst is geweest, zullen medetellen
voor zyne aanspraken op gemeente pensioen.
Met zekerheid kunnen wy, helaas, mededee-
len dat een eventueele benoeming naar Am
sterdam door prof. Treub zal worden aan
genomen.
Der Leidsche universiteit staat dus wederom
een gevoelige, zware slag te wachten.
Tegen Donderdagavond a. s. is door de
Afd. Alfen en Omstreken van het Nederlandsch
Werklieden Verbond „Patrimonium" een open
bare vergadering belegd, waarin als spreker
j$al optreden de heer S. Hempenius, hoofd
onderwijzer te Zwammerdam, over het onder
werp: „Tweeërlei levensbeschouwing, tweeërlei
practyk."
De consul-generaal te Singapore, de heer
Lavino, hoeft Den Haag verlaten om de terug
reis naar zyn post aan te nemen.
De Portugee8che gezant by ons Hof had
Zondag eenige gezantschapshoofden ten zynent
aan tafel.
Graaf De Tovar, die, zooals reeds gemeld,
als gezant van Portugal naar Brussel ls ver
plaatst, blUft nog tot half April te 's-Graven-
hage wonen en zal tegen dien tijd zijn post
aanvaarden.
De toestand van den heer Fransen van
de Putte was ook heden dezelfde. De nacht
was rustig.
H. M. de Koningin Regentes heeft be
noemd tot regent van de Koningsschool te
Apeldoorn, jhr. mr. R. E. W. Van Weede,
te Voorst, in plaats van den afgetreden voor
zitter baron Schimmelpenninck van der Oye,
die zijn ontslag vroeg.
De Commissaris der Koningin in Gelder
land is thans voorzitter van het college van
regenten.
In verband met dè beweging vóór en
tegen de doodstraf te Rotterdam, zal Donder
dag-avond vanwege de anti-rov. kiesvereeniging
„Nederland en Oranje", aldaar, prof. mr. D.
P. D. Fabius in eene openbare vergadering
dit punt bespreken.
Volgens de „Res.-bode" is de toestand
van generaal Van der Schrieck zorgwekkend
en zeer achteruitgaande.
Dr. J. E. De Voogt, vice consul te Pau,
is op zijn verzoek eervol als zoodanig ont
slagen.
De Staatscourant van 3 dezer bevat de
statuten van de Utrecbtsche Studentenroei-
vereeniging „Triton", opgericht te Utrecht
5 Oct. 1880 en bü koninklijk besluit van
17 Dec. 1895 als rechtspersoon erkend.
Alleen zy, die lid zijn van het Utrechtsche
Studentencorps, kunnen gewoon of buitenge
woon lid worden. De contributie bedraagt:
voor de gewone leden 10, voor de buiten
gewone leden 5 per jaar.
De vlag der Vereeniging bestaat uit een
doek van schuin loopende witte en donker
blauwe banen, waarop in het midden op een
wit veld het monogram der Vereeniging in
donkerblauwe kleur is gehecht. Het roeikos*
tuum bestaat uit een mutsje zonder klep,
tricot of flanel, roeibroek en kousen, alles
donker marineblauw gekleurd.
De winkelvereenigiüg „Eigen Hulp" te
Leeuwarden keert over 1895, behalve eene
rente van 4'/2 pCt. op de aandeelen, een
dividend uit van 6 pCt. op het verbruik.
Blijkens by het departement van marine
ontvangen berichten is1°. Hr. Ms. pantserschip
„Evertsen", onder bevel van den kapt. ter zee
P. Heyning, in den namiddag van den lsten
dezer van Port Mabon vertrokken naar Malta,
en 2°. Hr. Ms. korvet „Alkmaar", onder bevel
van den kapt.-luit. ter zee A. W. F. C. Van
Woerden, in den namiddag van dienzelfden
dag te Smyrna aangekomen.
Prof. A. Narath, de opvolger van prof.
Von Eiselsberg als hoogleeraar te Utrecht, is,
naar men uit Weenen aan de „N. R. C."
schrijft, in September 1864 te Weenen ge
boren, werd in 1884 student in de medicijnen
en wijdde zich in den beginne aan de anatomie.
Eerst was hy demonstrator by prof. Langer,
later prosector by prof. Zuckerkandl. Van de
anatomie kwam Narath in Jan. 1891 op de
kliniek by prof. Billroth, werd in Juli 1893
operateur aan die afdecling en is er thans
eerste assistent.
De jeugdige hoogleeraar, die op allen, die
hem kennen, een allerpleizirigsten indruk
maakt, gaat met groote ingenomenheid zyn
nieuwen werkkring te gemoet. Von Eiselsberg
had hem trouwens zooveel goeds van Utrecht
gezegd, en zoozeer de studenten geprezen,
dat daardoor aan prof. Narath het afscheid
van het „Allgemeine Krankenhaus" lichter
gemaakt wordt. Von Eiselsberg had eerst
na ernstige overweging en met een bloedend
hart (dit waren zyn eigen woorden) Utrecht
verlaten.
Men schryft uit Middelburg aan het
„Haagsche Dagblad:"
Naar men verneemt, zou het voornemen
bestaan om de vacature van predikant by do
Ned.-Herv. gemeente alhier, ontstaan door
het overiyden van dr. T. P. J. Sibmacher
Zynen, onvervuld te laten. Het getal predi
kanten zou daardoor gereduceerd worden tot
vyf, een getal even groot als voor drie eeuwen.
Het maken van den 1130 meterlangen
muur met steenglooiing en van den 25 meter
breedon straatweg langs het strand te Sche
veningen, is gegund aan den heer B. W. De
Blécourt, aannemer te Nymegen, met levering
op korten termijn volgens gewyzigd bestek,
dus met het gebruiken van graniet in plaats
van hardsteen.
Het stoomschip „Prins Hendrik", van
Amsterdam naar Batavia, vertrok 2 Maart
van Aden; de „Spaamdam" kwam 2 Ma»rt van
Rotterdam te Nieuw-York aan; de „Zaandam",
van Rotterdam naar Nieuw-York, is 2 Maart
Prawlepoint gepasseerd; de „Bromo", van
Rotterdam naar Batavia, arriveerde 1 Maart
te Southampton; de „Deucalion", van Batavia
en Singapore naar Amsterdam, arriveerde 1
Maart te Suez; de „Palinurus", van Amster
dam en Liverpool naar Java, arriveerde 1
Maart te Port-Said.
De gewone audiëntién van de ministers
van oorlog en van financiën op 5 en van
den minister van marine op 6 dezer zullen
niet plaats hebben.
By koninklyk besluit is de heer P. Rouyer,
op zyn verzoek, eervol ontslagen uit zyno
betrekking van consul te Port-Said en de heer
W. S. Macdonald belast met de voorloopige
waarneming van het consulaat aldaar.
Benoemd tot notaris binnen het arr. Haar
lem, ter standplaats do gemeente Zaanayk,
mr. J. Walig, candidaat-notaris, burgemeester
en kantonrechter-plaatsvervanger, wonende te
Krommenie.
Verleend een pensioen van ƒ167 'sjaars
aan G. H. Krikke, weduwe van den gewezen
commies 2de kl. by 's Ryks belastingen J.
Sleght Swens; voorts aan: J. Dyksterhuis
126; T. Canter Visscher ƒ188; C. G. Rood
ƒ614, onder intrekking van het by koninklyk
besluit van 21 October 1895 verleende pen
sioen van f 53 'sjaars.
De Weenerinnen.
Eene „bande joyeuse!" Acht meisjes, het
eene al aardiger en knapper dan het andere,
in den aanvalligen leeftyd van 15 tot 20 jaren,
gekleed in de bekoorlykste, coquetste en
meest fantastische costuums, wel, het was
kortweg eene „Augenweide", en dat vroo-
lyke, prettige goedje zingt en danst, hup
pelt, springt zóó los en opgewekt, dat het
hard valt om niet mee te gaan doen. Echt
„Wiener Blut" is toch maar een best ding.
Het zy de meisjes verschynen als soldaten,
't zy als paljassen, het is altyd aardig en
joli/. En dan die mooie walsen van Strauss!
Wèl mogen zy het zingen:
„Ja, so siugt man, ja, so singt man
In der Stadt, wo wir geboren";
want hoe zou ooit Strauss geworden zyn,
wat hy inderdaad geweest is, wanneer hy
niet uit Weenen geweest was.
Ddar hooren walsen thuis, dadr zit het
dansen in het Hoed, daar wordt de draai in
de heupen, de trippeling van den voet mee
ter wereld gebracht. Déar alleen konden dan
ook dadelyk die heerlyke dansrythmen van
Strauss gevoeld en gewaardeerd worden, door
Weenerinnen komt Strauss het beste tot zyn
recht. Van nature hebben die het gevoel voor
het artistieke in Strauss, zy vatten dadelyk
het meesleepende en weten dat voortreffeiyk
weer te geven.
Naast den WalzerköDig werden vele Weener
volksliedjes ten gehoore gebracht, afgewisseld,
begeleid en onderbroken door dans. Het wa
ren allerbekoorlykste groepen, die gevormd
werden, oogon zoowel als ooren werden voort
durend hoogst aangenaam getroffen. De
costumes waren keurig, frisch, helder, enkele
er van, zoo byv. het fantaisie-costuum ver
meld onder No. 3 van het programma,
origineel en zeer aardig van vinding.
De schouwburg was vol en al dadelyk
bleek dat overal en voornamelyk by de talryk
opgekomen studenten een zeer enthusiaste
stemming heerschte. Luide en daverende
toejuichingen braken telkens los en de zange
resjes behoeven waariyk niet te twyfelen of
hun succes wel groot is geweest. Uit gulle
hand werden eerst van boven af bloemen
over de lieve kopjes gestrooid, terwyi later
twee studenten-commissarissen het tooneel
betraden en elk der dames een bouquetje aan
boden. Dat was een goed idéé; een spontane
uitmg van hartelykheid, die hare uitwerking
niet miste. Doch de geestdrift steeg ten top
toen tot slot het achttal een couplet van
„Wien Neerlandsch Bloed" ten beste gaf, dat
staande werd aangehoord. Nauwelyks waren
de krachtige byvalsbetuigingen een weinig
bedaard, of als één man hieven de studenten
uit volle borst het „Gott erhalte" aan, een
attentie van natie tot natie.
Het was een echt prettige avond, van
weerskanten bestaat alle reden tot tevreden
heid. Geen wonder, dat de heer Boesnach
stellig voornemens is nog eens, zoo spoedig
mogeiyk, met hetzelfde gezelschap terug
te keeren. Een geheel nieuw programma en
andere toiletten dan, dat spreekt vanzelf. Ook
zal het piano-accompagnement alsdan vervan
gen worden door een orkest. Een ieder, die
ditmaal de Weenerinnen nog niet gezien heeft,
kunnen wy gerust aanbevelen zich eens een
avond uitstekend te gaan vermaken, het is
tyd en geld dubbel en dwars waard.
Tot het welslagen van de voorstelling droeg
ook de populaire Cbretienni het zyne by. Hy
is nog altyd een zanger, dien men graag
ziet, zyne chansonnetjes werden levendig, I03
en soms heel geestig ten gehoore gebracht,
Het lachlied en het typische Parijsche liedje,
„Ce sont nos dóputós'hadden een verbazend
en welverdiend succes. Ook hem zal men
gaarne nog eens terugzien. v. B.
Gemengd Nieuws.
Gehoor gevende aan de vrien-
delyke uitnoodiging, met genoegen tot ons
gericht door kolonel en mevrouw Oüphant,
om de byzondere maatschappeiyke demon
stratie van het „Leger des Heils", welke
gisteravond in de Stadszaal plaats had, by te
woDen, traden we gisteravond even voor
achten dat gebouw binnen, waar we de groote
zaal en do galery schier geheel gevuld vonden
met een uit alle standen der maatschappy
samengesteld publiek. Inderdaad, enkel op
de voorste ryen waren nog slechts een paar
gereserveerde zitplaatsen open 1 In do zaal, op
het tooneel, hing een doek van groote afme-
Liag, waarop zoo aanstonds de lichtbeelden,
voorzeker de grootste attractie van dezen
avond, zouden worden geprojecteerd door
middel van het zoo kostbare apparaat, waar
omtrent voor een paar dagen door ons reeds
een en ander werd gezegd.
Op het tooneel blies en sloeg het orkest
van het Heilsleger er lustig op los; achter
de in grootendeels roode uniformen gestoken
muzikanten zaten een paar ryen kinderen
(meisjes en jongens), naar ons later in den
loop van den avond bleek: leden van den
Liefdebond, een vereeniging van kinderen,
die de gelofte hebben afgelegd nimmer tc
zullen rooken, drinken (sterke drank wel te
verstaan), vloeken of stelen, nimmer ook
mensch of dier te zullen plagen.
Na het zingen van het openingslied werd
het samenzyo met gebed feitelyk geopend,
om gevolgd te worden door nog een lied,
terwyl ondertusschen met programma's in
de zaal yverig en met succes werd gevent.
Kolonel Oliphant, wiens echtgenoote door
ongesteldheid verhinderd was het samenzyn
by te wonen, stelde vervolgens aan het
publiek voor den heer Matthews, van wien
we óók reeds een en ander medegedeeld heb
ben en die lid is van de „Royal Geographical
Society", een knap man dus, die hierop
een reeks reusachtige lichtbeelden met kalk-
licht te aanschouwen gaf. De portretten van
onze Koninginnen verschenen het eerst op
het doek. De muziek speelde toen ons Volks
lied, dat staande door alle aanwezigen werd
meegezongen, welk een en ander onbeschryf-
ïyk veel geestdrift en een „Leve de Koningin 1"
verwekte, een geestdrift, welk elk Nederlandsch,
Oranjelievend hart goed gedaan moet hebben.
Daarna volgden portretten van generaal Booth,
wyien diens echtgenoote, van kolonel en
mevrouw Oliphant, alsmede tal van voorstel
lingen, betrekking hebbende op de verrichtin
gen van het Leger, begroet met toejuichin
gen, Amens en Halleluja's. Ook werden ver-
Slot.)
Als ons Keulsch museum vroeger of later
een eigen huis krygt, weten wy, hoe wy het
niet moeten maken. De ryke inhoud evenwel
kon ons jaloersch maken. Vooral trof ons
oen verzameling inheemsche planten met
haar vyanden. De verschillende plantendeelen
waren zeer handig, in natuurlyke kleur,
smaakvol en leerzaam opgesteld. Op dezelfde
wyze was gezorgd voor de byenteelt met alle
daarby behoorende byzonderheden.
j.< De rykdom van het kunstüy verheid-museum
is bekend. Twintig duizend mark voor jaar-
ïykeche aankoopen staan op de begrooting
der stad Hamburg, waarby een aanzienlyke
som uit particuliere beurzen komt. Daarmede
heeft de directeur het in zyn macht, goede
en fraaie dingen uit alle deelen der wereld
te verzamelen. Eeuige nieuwe te Bremen ge
dane aankoopen van kunstig beschilderd
oud porcelein gaven onze vriendin uit Bremen
de patriottische ergernis, dat zulke stukken
uit haar stad gegaan waren. Met open oogen
en open beurs had Hamburg hier over het
ook niet arme Bremen gezegevierd.
Op een geheel ander gebied heeft Hamburg
ook den weg van grootsche nieuwigheden
betreden. Voor eenige jaren reeds was te
Southampton het verbranden van afval inge
voerd, en Dadat het daar goed voldaan heeft,
heeft Hamburg het dit jaar eveneens inge
voerd. Twee ovens zyn reeds in werking.
Qp opzettelyk daarv o. vervaardigde vier-
radige karren wordt des nachts het afval
verzameld en Daar een in de laagte ter
zuiden van Hamburg gelegen plaats gebracht,
waar door middel van electriciteit het boven-
stel van den wagen boven den haard gehever
en gekipt wordt. De inhoud van den wagen
verbrandt zoo zonder toevoeging van brandstol
en alleen door het inbrengen van stoom oi
lucht. Tusschen stoom en lucht is de beslis
sing nog hangende. Beide zyn beproefd. Het
resultaat der verbranding bevredigt volkomen.
De geheel uitgegloeide, in omvang natuuriyk
zeer gereduceerde overblyfselen worden als
asch voor den onderbouw van straten gaarne
weggehaald. Overblyfselen van blikken voor
werpen alleen worden niet in den oven ge
bracht, en alle yzerdeelen, vooral bandyzer,
worden gesorteerd en verkocht.
Het drinkwater wordt in Hamburg In groote
blauwe vaten door de straten gekruid. Dien
toestand benydea wy den Hamburgers niet.
Wy lieten ons daardoor in onzen afkeer van
het water drinken versterken en kunnen over
het surrogaat, dat wy tot stalling van onzen
dorst vonden, niet klagen. Het bier is uit
stekend en de wyn goed, al is hy ook niet
goedkoop. Yan de trams bevielen ons de
electrische het best.
Des avonds van den derden dag waren wy
te Kiel. Een kostelyke, frissche zeebries ont
ving on8 aan het station en op den weg Daar
het hotel. Holst voerde ons door het drukke,
met vele en fraaie winkels voorziene stadje.
Onze eerste gang was naar de Düsternbrooker
Allee, welker bladknoppen het allereerste
teedere groen verraadden. Op de golven der
h^vja scl o jmdd.n gezellige zeilbooten, die
ons verleidden tot een tochtje naar de voor anker
liggende gryze monsters van zeeschepen. Het
eerste bereikbare was de Keurvorst Friedrich
Wilhelm, en op het aanroepen van onzen
bootsman werd ons geantwoord, dat nog een
kort bezoek aan het oorlogsschip geoorloofd
was. Wy dus naar boven; een ferme matroos
leidde ons rond. Eerst naar het achterdek,
waar de vlaggenparade gereed stond. Het
vlagge8chip gaf een signaal, op den uitkyk
van ons schip weerklonk een commando,
waarop onder gepresenteerd geweer der
ongeveer twaalf man sterke scheepswacht
en onder de tonen van den door het eveneens
twaalf man sterke muziekcorps gespeelden
presenteermarscb, de Duitsche oorlogsvlag
zich neigde. Het was werkeiyk plechtig en
ook in muzikaal opzicht goed. Het kleine
corps was door goede blazers bezet, en
wat by groote militaire muziekcorpsen zeer
dikwyis in niet voldoende mate voorhanden
is door goede middenstemmen was eene
harmonie aanwezig, die den onooglyken
kunstenaars alle eer aandeed.
Na deze plechtigheid klauterden wy nog
in de ruimten, die met defensiemiddelen,
allerlei machines en andere noodzakeiyke uit
rustingstukken zoo vol gepropt waren, dat
men de vindingrykheid dezer berging bewon
deren kon. De manschappen sleepten juist
hun haDgmatten voort, en wat aan ruimte
in de gangen nog vry was, werd dicht bezet
met deze schommelende, gryze, slanke li^er-
steden. By het kruipen door de schatten
moesten de voeten tot de hoogte der knie
ongetild en het hoofd op de borst gebukt
w,rdeD. De hoed had daarby menige h>rde
proef te doorstaan en de met vet ingesmeerde
yzerdeelen lieten eenige teedere souvenirs op
de lichtere kleedingstukken achter. Ook be
zichtigden wy de beide machines van 4000
paardenkrachten elk, den pantsertoren en de
machines, welke dien toren doen draaien.
Alles was electrisch verlicht. Na een rond
gang op het dek, voorby de snelvuurkanonnen,
namen wy afscheid van onzen vriendelyken
gids, die volstrekt weigerde, een anderen dan
mondelingen dank in ontvangst te nemen.
By het korte zeiltochtje naar den oever
geraakten wy sterk uit do loodrechte richting.
De wind deed het zeil in die mate uitwyken,
dat slechts een hand breed van het scheeps
boord aan de oene zyde boven het water
uitstak. Wy waren echter door den ver
trouwen wekkenden bootsman niet bang en
by heeft ons dan ook heelhuids uit de groote
in de kleine roeiboot en met deze aan do
Düsternbrooker Allee afgezet. Voor het bezoek
aan het Oostzee-kanaal hadden wy eene
schrifteiyke toestemming van de kanaal
commissie. In den brief, die deze toestem
ming bevatte, waren wy verwezen naar een
deskundige, wien wy zoo driest waren reeds
om achturen 's morgens lastig te vallen. Hy was
echter om acht uren op zyn bureau en de voor
komendheid zelve. Op een plan gaf hy ons
in 't kort de voor een juist begrip der zaak
vereischte inlichtingen, liet ons eenige merk
waardige geologische vondsten en versteenin
gen zien en verklaarde ons, hoe wy moesten
te werk gaan by de bezichtiging. Wy hadden
een wagen genomen en reden door het
Düsternbrooker bosch langs heerlyke wegen
met uitzicht op do Kieler bocht naar Levensau,
waar over een vaste brug de spoorweg hot
kanaal op zulk een hoogte overschrydt, dat
de grootste schepen er onder door kunnen
varen, zonder den mast te strykon. Het werk
maakt met de flankeerende torens een in
elk opzicht schoenen en grootschen indruk.
Het zoo goed als voltooide kanaal heeft 9.25
meter diepte en biedt aan de grootste pantser-
schepen, die 8 meter diep gaan, vryen door
tocht. Verschillende uitwykplaatsen stellen
ook de breedste schepen in staat elkander
te ontmoeten, terwyl over 't geheel de water
vlakte breed genoeg is, kruisingen van gewone
schepen mogeiyk te maken. De sluizen aan
don mond in de haven van Kiel, waar geen
eb en vloed is, worden alleen dan gebruikt
(ongeveer op 20 dagen in het geheele jaar),
als door storm de waterstand in de haven
van Kiel stygt. Dit komt tot 3 meter hoogte
voor, en dat zou het kanaal schaden. Een
eenigszins zaDdige, maar zeer mooie weg
leidt door twee in besten ataat verkeerende
landgoederen langs het kanaal naar Holtenau,
waar de laatste hand aan de voltooiing van
het werk gelegd wordt.
Het korte bezoek liet een zeer voordeeligen
indruk by ons achter. Aan den oever zagen
wy glazen klokken voor de electrische ver
lichting uitpakken en groote rollen telegraaf
kabel lagen gereed. Ook kregen wy hier
inlichtingen omtrent de afvaart van de boot
naar Laboe. Met dit tochtje naar het uiterste
punt der Kieler haven en met de terugreis
naar Kiel voorby al de groote en kleine oorlogs
schepen, onder de frisch kiemende boome^
van het Düsternbrooker bosch door, besloteq
wy dit uitstapje.