N°. 11045
Woensdag SO Februari.
A0 1893
(Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
I** euilleton.
DE SPELBREKER.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Laiden por 3 maanden.f 1.10.
Franco per post1-40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Öfficiëele Kennisgevingen.
Burgemeet-tor en Wethondera von Leiden,
Gezien het adroe van P. J. H. VAN I'EN BERG.
bondi nie verzoek om verdunning tot hei houden
Van varkene in bet péroacl Heerengracht No. 45;
Gelet op art. 152 der Algemeene Politieverordening
▼an 6 November 1879;
Brengen ter kennis van belanghebbenden dat op
Donderdag, 27 Februari a. d-s voormiddags !e e i
uren, ten Raadhuize, gelegenheid zal worden gegeven
tot het inbrengen van bezwaren to.en uat verzoek.
Burgemeeeter en Wethondera voornoemd,
Leiden, F. WA8. Burgemeester.
34 Febr. 1896. E. KIST, Secretarie.
Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden,
vp Donderdag 27 Febr., aea nau.idJage te twee uren.
Punten ter behandeling:
1°. Benoeming van cece tweede ouderwflzerea in do
handwerken, aan de echool 3de klaeae No. 1. (30)
3°. Vaststelling van et-ne a nbcveling van twee
personen voor de benoeming van een lid va
het College van 2etters van 'o Rykö Lirc-cte
Belastiugen. (43)
8°. Suppletoire utaat van begrooting, dienst 1896,
ad ƒ24,000. Aanvalling van het U'tbreidmge en
Vernieuwingsfonds en het Bcdrijfkapitaal der
Stedelijke Gabfabri k. (31 cn 39)
4Q. Staat van af- en overschrijving op de begrooting,
diex,st 1895, van bet G> r. Minne- of Arme Oude
Mannen- on Vrouwenhuis. (32)
6°. Begrooting voor 1896 v.n bet Ooilege van
Vrouwen-Kraammoedors. (33)
6°. Voorstel van de Raadrcommiesie in zake onbo-
woonbaarverk arug vaD perceehn in de Slagers
poort en in d Danië spoort. (34)
7°. Staat van af- n overschrijving op de begrooting,
dienst 1895, van do Schutterij. (35)
8°. Verzoek van W. F. Verbey van Wyk, om vrij
stelling van ecboolgeld, Hoogere Burgerschool
voor Jongens. (86)
9°. Idem als voren van D F. Marjer. (37)
10°. Idem van Besin-'rderossen van de Christelijke
school voor f*bri karotidsters om htt gebruik
van eonige lokalen der Jongen-echool 2do
klaeto. (38)
11°. Voorstel tot verkoop van eenigo voorwerpen
aan de Stade-Timmerwerf. (40)
12°. Verzoek van de Leidsche Katoenmaatechapprj
in zake iet 1 ggen van ei-no Electrieche Ver
binding. (2H1 v-n 1896, Ziltiug-verslag van 12
December 1895 6d va 9 Januari 1596 on No. 41)
18°. Verschillende verzoeken ou treut het gebruik
van do Gehoorzaal voor conooiteu en bals op
Zondagavond. (42j
Leiden, 25 Februari.
De nieuwe Vereeniging tot Bevordering
der Bouwkunst alhier zal, blijkens achter
staande advertentie, hare eerste vergadering
op Donderdag 27 Februari a. s. in bet Nuts-
gebouw houden.
Als spreker zal optreden de heer C. "W. H.
Verster, de ijverige conservator van ouzo
Kunsthalle, met het onderwerp „Kunst en
Samenleving", terwijl verder leestafel en
kunstbeschouwing, alsmede huishoudelijke
werkzaamheden, de agen ia vormen.
Vele leden en donateurs zullen zeker deze
vergadering bijwonen.
Voor het examen in de nuttige band-
werken is in Den Haag geslaagd mej. S. C.
Eanselaar, uit Leiuen, leerlinge van mej.
Sparnaay.
De heer T. Lekkcrkerker, Cand. tot den
H. Dienst te Lei ieu, heeft oedankt voor net
beroap naar de Nei. Herv. gemeente van Bun-
nik en Vochten.
De Nederlandsche mail, met berichten
uit Inoië, wordt hedenavond alhier verwacht.
De off. van ad in. 2 ie kl. J. "W. Bro rs
wordt 28 dezer godeiach ord bij de fabriek
van de firma Tiuleman en Dros, te Leiden.
Onlangs is melding gemaakt van een
plan van de Hollandsche Spoorwegmaat
schappij, om het bestaande station te Haarlem
te verleggen in de richting van den Zylweg.
Al de overwegen bleven bij dit plan be
staan en, naar het schijnt, heeft men van
hoogerhand der Maatschappij doen opmerken,
dat zij hierdoor wel hare eigen belangen be
hartigde, maar die van Haarlem ten eenen-
male uit het oog verloor. Gevolg hiervan
is een nieuw plan, dat binnenkort aart de
meening van den Raad van Haarlem zal
worden onderworpen.
Dat nieuwe plan nu omvat het bouwen
van een geheel nieuw eiland-station, waarbij
aan weerskanten van het station rails liggen
op de plaats, waar nu het go«derenbureau
staat, dus tegenover het perron van 't bestaan
de station. Dit laatste wordt dan geheel
afgebroken. De oveikapping blijft, mair de
overwegen aan den Kruisweg en aan den
Jansweg worden opgeheven. Men wil de
communicatie, die daarmee verdwijnt, dan doen
plaats hebben door een soort van oploopend
terrein, dat rijtuigen en voertuigen in zigzag
van het noordelijk naar het zuidelijk deel van
de gemeente zal voeren en waaronder de
treinen doorgaan Dat verhoogde emplacement
begint aan deji Kruisweg en loopt in de rich
ting Jansweg, het is op zijn hoogste punt
niet minder dan zeven meter hoog, zoodat,
wanneer dit plan tot stand komt, menscben
en voertuigen, al klimmende en dalende, zeven
meter op en af zullen moeten gaan en dat
tweemaal.
Breed zal dit verhoogde plein niet kunnen
zijn, niet veel breeder althans dan de diepte
van het nu bestaande station, misschien op
z\jn meest 15 meter. Te betwijfelen valt
of dat voldoende zal zijn voor het overdrukke
verkeer, dat daar in den zomer is van aan
komende en vertrekkende reizigers en het
goh -e e jaar door v<.n personen, schoolkinderen,
voertuigen van allerlei aard.
Vermelding verdient nog het gevaar, hierin
gelegen, dat volgens het nieuwe plan, de
spoorweg te water alleen zal zijn te bereixen
achter de fabriek van den heer Prévinaire.
Men vreest dat mettertijd het verkeer van
het Spa.irne met den spoorweg zou gaan door
de Nieuwe Gracht, hetgeen ten gevolge
zou hebben, dat de over die gracht geslag n
vaste bruggen door draaibruggen zouden
moeten woruen vervangen en dat een quartior
do luxe, het Kenaupark, een doorgang zou
worden voor zwaar beladen wagens en
katren.
De onderhandsche aanbesteding voor het
oprichten op de bestaande houten fundeeriog
van een gebouw ten behoeve van het huis
archief der Koningin, op het voormalig terrein
der krijgsschool, grenzende aan den tuin van
het koninklijk palcis in hot Noordeindo. had
tot uitslag, dat daarvoor het minst werd ln
geschreven door den heer J. P. Reeser, te
's Gravenhage, voor f 71,979.
Dr. M. Treun, directeur van 's lands
Plantentuin te Buitenzorg, die met verlof hier
vertoefde, verlaat 9 Maart ons land, om den
löden d. a. v. scheep to gaan te Genua.
Op een-en-zestig-jarigen leeftijd is te
Amsterdam overleden mr. G. EL G. Ras, oud-
kantonrechter aldaar.
Dr. Gunning, conrector bij het gymnasium
te Zwolle, is gisteren door den Raad be
noemd tot rector.
Met den trein van 12.20 nam. uit Am
sterdam naar Antwerpen zullen brieven en
andere stukken worden verzonden:
a. 25 Februari aan de oorlogsschepen „Evert-
sen" en „Kortenaer" te Malta;
b. 26 Februari en verder tot nadere aan
kondiging op de even datums aan het oor
logsschip „Piet Hein" te Venetië.
De brieven en andere stukken, welke men
in die rechtstreeksche zendingen wenscht te
zien opgenomen, behooren voorzien te zijn
van twee zich kruisende strepen over het
geheele adres, loopende van den eenen hoek
naar den anderen. (Sts. Crt.)
Naar het „Vad." verneemt, heeft de Ned.
Bell-Telephoon Maatschappij het voornemen,
bet aantal publieke telephoonstations in Den
Haag belaDgryk te vermeerderen. Naast de
bestaande stations zal nog een tiental stations
gevestigd worden bij handelaren en personen,
cie zich bereid verklaren, zulk een station bij
zich aan huis te heboen en te bedienen. Do
p rceelen, waar die stations ingericht zullen
worden, zullen zooveel mogelijk in verschil
lende gedeelten van de gemeente worden
gezocht. Het ligt in de beooeling voor ge-
spiekken in locaal verkeer slechts 10 cents per
gesprek te heffen.
De heer A. Van Stolk, onlangs te Rotter
dam overleuen, heeft een verzameling oude
pi enten en teekeninacn nagelaten, die geschat
wordt op f 30,000. De overledene beeft i y
testament bepaald, dat deze verzameling Diet
versnipperd mag worden.
Te Woerden is in den ouderdom van ruim
88 jaren overleden de heor N. Sonneveldt,
drager van het Metalen Krui».
De gewone audiëntie van den minister
van l.naDciën z.il op Donderdag 27 dezer
niet plaats hebben.
Het stoomschip „Lawoe", van Rotter
dam naar Java, is 22 Febr. Ponta da Guia
gepasseerd; de „Stentor", van Amsterdam
naar Java, is 21 Febr. van Liverpool ver
trokken; do „Maasdam", van Nieuw-York
naar Rotterdam, passeerde 24 Feor. Lizard;
de „Prins Willem I" arriveerde 24 Fobr. van
West-lDdië te Nieuw-York; de „Titan" ver
trok 25 Febr. van Amsterdam naar Londen,
om aldaar by te laden voor Java; de „Conrad",
van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 23
Febr. te Southampton; de „Gelderland" is 23
Febr. van Batavia te Maassluis aangekomen
de „Schiedam" is 22 Febr. van Amsterdam
t9 Nieuw York aangekomen.
By koninklijk besluit Is benoemd tot
ridder in de orde van Oranje-Nassau, de heer
K. Tjebbes, te Workum, dijkgraaf van het
waterschap Hemelumer Oldephaert en aan-
hoorige zeedijken.
Met ingang van 1 Mei a. a. benoemd tot
raad adviseur by het departement van justitie,
mr. P. W. A. Core van der Linden, thans
hoogleeraar aan de Gemeentelijke Universiteit
te Amsterdam.
Mr. G. F. M. baron Yan Hugenpoth tot
Aerdt, op zyn verzoek, eervol ontheven van
de waarneming der betrekking van adjunct-
directeur by het Bureau voor den industriëslen
Eigendom, en is tydeiyk belast met de waar
neming dier betrekking mr. A. D. W. De
Vries, hoofdcommies by hot departement van
justitie.
Verleend: aan de heeren mr. J. A. M. H.
Pyls en mr. D. baron Van Hoogendorp, beiden
hoofdcommies by het departement van buiten-
landsche zaken, de persoonlyke titel van
referendaris.
BeDoerad tot iechter plaatsvervanger in de
arrondissements rechtbank te Utrecht, mr. M.
G. Tisboel van den Ham, advocaat aldaar.
Benoemd: J. B. Westerdyk, met ingang
van 1 Maart a. 6., tot burgemeester van
Uitbuistermeeden (met toekenning van eervol
ontslag als burgemeester der gemeente 't
Zandt); H. W. J. C. Van der Syp, tot id. van
Wamel; J. W. J. baron Taets van Aieron
gen, tot id. van Alblasserdam, en jhr. J. C.
Van Styrum, tot id. van Oud-Alblas.
Een vrouw, (lie liefheeft.
Het is by de Rotterdammers maar werken,
werken I Zonder ophouden of verpoozen wordt
er geleerd, gestudeerd, gerepeteerd en uitge
voerd, om maar steeds het veeleischende
monster „publiek" te kunnen voldoen met
nieuwe snufjes. Nieuw en versch moet het
wezen, anders is het monster ontevreden en
trekt zich terug in zyn bol, alias: men loopt
niet hard naar oude, boproefde stukken. Dat
h«-t, by die jacht op noviteiten, onmogeiyk
is fijn en streng te schiften, spreekt vanzelf;
als er bepaald ieta nieuws moet wezen, en
er is nu juist niets zeer goeds te verkrygen,
dan moet in vredesnaam maar iets van middel
matig allooi ter hand worden genomen. Het
publiek en de concurrentie zyn twee lastige
elementen om rekening mee te houden, maar
het moot toch, bet koste wat het wil, en het
zoovQelste buiteDlandscho product leidt een
kortstoncig, kwynend bestaan op ons tooneel,
om daarna, by zoovele, die vóórgingen, voor
eeuwig ter ruste te gaan. Aan dien, voor de
artisten afmattenden en allesbehalvo beny-
denswaardigen, toostand, valt in ons kl ine
land niet veel te veranderen; by ons zal dat
wel altyd zoo biyven.
Het publiek meent het over 't algemeen
best met de kunst, o zeker, maar doet er
door oppervlakkigheid en gemakzucht vaak
moer kwaad dan goed aan. En het helpt
niet of men er al op wy6t, ieder geeft zyn
buurman natuurlyk de schuld. Uit beleefdheid
en billykheid tevens kan men de uitdrukking
„den goeaen niet te na gesproken" of iets
dergelyks, bezwaariyk uit zyne beschouwing
weglaten; welnu, in een helder oogenblik
ziet een gewoon menscb nog wel de waarheid
van bet betoog in, maar rekent zichzelven
onveranderiyk tot de „goeaen", geeft anderen
de verantwoordeiykheid en alles biyft by
het oude.
Dat er, ondanks rlle ezwaren en vil)
teleurstellingen, dan toch by de Rotterdammers
nog met zooveel ernst, zooveel toiwyiing
gewerkt wordt, dat de opgewektheid om
weer iets anders en nieuws aan te pakken,
hen nooit begeeft, is wel een sterk b?w(js
^voor hunne energie, voor hun vast willen, bet
goede tot stand te brengen. En meer dan
dat goede mag de critiek hier ook niet eischen
of verwachten, de menschelyke krachten zyn
eindig en het volmaakte kan slechts onder
andere, betere omstandigheden geboren worden.
Gisteravond de achtste voorstelling in het
abonnement, die ons het zeveüde nieuwe stuk
bracht, het is waarlyk geene kleinigheid l
Ditmaal een Italiaansch stuk: „Eene vrouw,
dio liefheeft", van Marco Praga Een Itali
aansch stuk, dat wil hier zeggen: een stuk
met zuidelyken gloed, met hartstocht, met
schelle kleuren en warme tinten. In Milaan
is eene vrouw, eene Giulia, gehuwd met een
man, dien zy niet liefheeft, Fabio Verdelli.
Die Giulia wordt ons beschreven als een
vrouweiyke demon, die alle mannen in hare
netten verstrikt, die, eer en plicht vergeten,
den eersten den besten tot haar minnaar
neemt, zonder gevoel, zonder liefde, slechts
uit aangeboren slechtheid. Een van haar slacht
offers is Alberto Toscolani en hem in 't by-
zonder zal die verbintenis noodlottig woroen.
Hy heeft zyne vrouw, Eugenia, gehuwd zonder
liefde voor haar te gevoelen en reeds spoedig
is hfi toen zyn ongeregeld jonggezellenleven
weer gaan Beginnen. Zonder ophouden bedriegt
hjj zyne vrouw met allerlei dametjes, met
balletdanseressen, met actricetjes, enz. Doch
als hy Giulia ontmoet, door haar huweiyk
met Fabio de nicht van Eugenia, maken al
die vroegere kortstondige caprices plaats voor
een ander gevoel en hel eQ onbedwingbaar
ontvlamt de liefde in zyn borst voor dien
duivel in vrouwengedaante. Als Eugenia van
een reis terugkeert, ontdekt zy de verandering,
die er met Aloerto heeft plaats gegrepen. ZJ
vindt een brief van Giulia, opent dier. en ziet
in dit geval, dat nu haar man voor haar
verloren is. Vroeger gold het zyn geld, thans
geldt het zyn hart.
Zy nu, Eugenia, is de vrouw, die lief beeft.
Zy aanbidt haar man, alles, alles wil zy ver
duren, vergeven, als zy hem elechts behouden
kao, als zy hem slechts telkenmale weer tot
zich kan trekken, want zy heeft hem lief,
afgodisch, onbeperkt. Maar wie is nu die
vrouw, die haar het geluk haar levens ont
rooft? Dat wil Eugonia te weten komen.
Alberto ontkent alles, doet meineed op meineed
en weigert bewyzen voor zyn onschulj te
leveren. Volgens hem Is het 6lechts jaloezie
by zyne vrouw, die haar cie vermoedens
ingeeft. Doch Eugenia wil zekerheid hebben
en als haar man uit is, gaat zy zoeken. Zy
breekt een kastje open en vindt daarin e
geheele correspondentie van de zyde van
Giulia, naar tydsorde gerangschikt met strikjes
en gedroogde bloemen er tusschen.
By het ontdekken dat de bewysstukken
verdwenen zyn verdenkt Alberto dadelyk zyne
vrouw, en na hare bekentenis volgt een heftig
tooneel Zy weigert de brieven terug te geven,
Slot.)
Het was de jonge Martin, die nauwelijks
zyn leerjaren achter den rug bad en wien
hy menige we lwillendheid hid bewezen. Hy
keerde zich tot hem misschien had deze
een vriendelyk woord voor hem. Maar op
hetzelfde oogenblik spuwde de vlasbaard voor
zich uit, zeide:- „Vervloek», zoo'n spelbreker 1"
en sprong boouend op zy.
Lauter was aooosblebt geworden by dezen
schimp. Het kookte in hem en hy hief de
vuist op, om den brutalen knaap neer te slaan.
Maar deze was reeds buiten zyn bereik. Op
zyn tanden bytend, vervolgde hy zyn weg.
Hy deed zyn best, om den pynlyken indruk
af te schudden. Wat wisteo die jongens van
nood en ellende? Maar de doorn, dien de
horde in zyn borst had gedreveD, bleef zitteD
en deed pyn.
Thuis was het niet van het beste zyn
vrouw was zwakker dan gisteren en had
een hevige koorts. Een medelydende buur
vrouw vertelde hem, dat de dokter er geweest
was en den toestand beJenkeiyk had gevon
den. Hy had gezegd, dat het goed was als
zyn vrouw dadelyk in het ziekenhuis kwam,
want dat hier gebrek was aan goede verpleging.
Lauter wist niet wat hy doen moest, maar
was daDkbaar toen de vrouw zeide, dat zy
voor zyn vrouw en kind zou zorgen. Do
dokter had ook een recept voorgeschreven;
als hy dat wilde bezorgen, kon hy gerust
weer aan zyn werk gaan.
Voor de medicynen zorgde hy, maar om
kalm te werken, daar was dezen middag geen
denken aan. In zyn ooren weerklonk nog
steeds het „spelbreker I" en in zyn binnenste
woelde de angst over Greta, In beide op-
zicnten werd het in de volgende dagen Diet
beter. De dokter, door zyn patroon gezonden,
bad bem verscboonehd gezegd, dat hy op
het erg6te moest zyn voorbereid; dat het
een wonder zou wezen, als zyn doodzwakke
vrouw het weer ophaalde. Hy werd wee by
de gedachte, dat hy haar zou moeten ver
liezen; maar byna Dog moeiiyker werd hem
zyn eigen leven. Zyn oude kameraden gingen
hem, als hy ze op straat ontmoette, zonder
groet voorby en meden hom, als had hy de
pest. Het gloeide in zyD binneDste, zyn hoofd
klopte, nu en dan werd het hem bloed
rood voor de oogen daar moest een einde
aan komen 1 Er zou er toch wel eén zyn, die
hem begreep, als hy hem alles vertelde
één, die hem dan niet met verachting aan
keek en hem liet staan de man, dien
hyzelf in een moeilyk uur de reddende hand
had gereikt. Dat was zyn oude kameraad,
de Zwitser. Dezen wilde hy opzoeken, heden
avond nog. Het waa hem alsof hy ziek was
en zyn genezing afhing van een deelnemend
woord van zyn ouden makker.
Er was veel werk en een paar overuren waren
onvermydeiyk hy werkte met een spoed
als in vroegere gelukkige dagen. Dat hem
zoo iets ook niet reeds vroeger was ingeval
len I Eindeiyk verliet hy de drukkery en yide
hy naar een restaurant, waar by den Zwitser
dacht te vinden. Deze was er niet en schuw
verliet Lauter dadelyk het lokaal aan het
eene tafeltje had men by zyn binnenkomen
gemord, aan een ander de stoeleu dichter
ineen geschoven, opdat by het niet wagen
zou zich tusschen hen te zetten.
Daarop yide Lauter naar de kroeg, waarin
zy den eersten avond na de stakiug samen
waren geweest, en hoopte den Zwitstr
daar te vinden. Toen hy nog eenige schreden
van de deur af was, hoorde hy reeds de
luide stem van zyn makker, die zeker weer
over zyn lievelinksthema sprakhoe mea de
macht van het kapitaal kon vernietigen.
Lauter rukte de deur open, trad het over-
gevulde, bedompte en rookerigo lokaal binnen
en zag midden tusschen den hoop, met een
glas bier in de hand, den Zwitser met zyn
rood, opgewonden gelaat.
Groote verwondering toekende zich op
diens gezicht, toon hy Lauter herkende; maar
toen deze hem de hand toestak, werd hy
woedend van drift.
„Wat? Gy waagt het hier te komen, gy,
smeerlap, die gy zyt? Weg met al" en daarby
gaf hy hem met den rug der linkerhand een
hevigen slag op de wang. Lauter kromp ineen,
niet van pyn onder den slag, maar onder
het gewicht van den smaad. Hy herstelde
zich echter en strekte zyn vuist tegen den
Zwitser uit, terwyl hy vergeefs naar woorden
zocht, om zyn verontwaardiging te uiten.
Maar reeds pakten van links en rechts een
paar ruwe vuisten hem beet, drongen hem
naar de deur, die inmiddels door anderen
werd geopend en wierpen hem op straat,
waar Lauter, machteloos tegen het geweld,
op zyn knieën in de modder viel.
Een paar voorbygangers lachten „Daar
hebben ze weer een dronken kerel uitgewor
pen l" zei onverschillig een van hen. „Niet
meer dan bem toekomt," merkte een ander
aan. „Die lieden klagen steeds over den
slechten tyd, maar heboen altyd geld genoeg
om zich te bedrinken."
Terwyl deze wyze lieden zich verwyderden,
stond Lauter langzaam op. Hy zag om zich
heen als iemand, die uit aen slaap ontwaakt
en niet dadelyk weet waar hy is. Hy ging
zyn weg naar de voorstad, zonder het te
willen, zonder gevoel. In hem was alles als
verstorvenrondom hem scheen alles vreemd
te zynl In zyn achterhoofd woelde een doffe
pyn. Zoo schreed hy verder, altyd verder,
zonder doel, zonder zich bewust te zyn
waarheen.
De eene straat volgde op de andere; de
hulzen werden al kleiner en kleiner en de
lantaarns steeds spaarzamer; nog eeoigo
huizen en daarachter was alles duister dat
trok hem aan die duisternis, waar hy nie
mand zag, waar geen mensch hem kon zien
Hier was ook de frissche lucht de nacht
wind speelde om zyn slapen en koelde die
af toen eerst kreeg hy een recht besef van
wat er geschied was. Smaad en schande, ellende
en nood te moeten leven met mets anders
in het verschiet zóó te moeten leven
In de verte hoorde hy fluiten en een dof
rollen. Hy ziet om zich heen en nu weet by
waar hy ia, nu is hy volkomen wakker. Hy
is dicht by de spoorbaan, die hier in een diepe
geul langs loopt. Hy gaat vooruit, staat
spoedig op den rand der verhevenheid en zief
de lichten van de baan. Ginds, nog veraf,
maar steeds nader en nader, komt de trein
aansuizen. Het roode schynsel onder de
locomotief duidt aan, dat het vuur weer is
opgestookt; roodachtige rookwolken stygen
uit den schoorsteen op en het doffe rollen
wordt meer en meer hoorbaar. Het is alsof
de naderende kolossus Lauter bedwelmt en
aantrekt; hy stormt vooruit, werpt zich op
de rails en een oogenblik later vervolgt
de sneltrein over een menscheiyk lichaam
zyn weg.
Den volgenden morgen werd hy gevonden.
Toen men uit de papieren, die by by zich
had, vernomen had wie hy was, werd een
van de beambten met de ongelukstyding naar
zyn woning gezonden. Toen by aanklopte,
werd de deur door de buurvrouw geopend, die
het slapende kind op den arm droeg. Der mede
lydende vrouw liepen de tranon over de
wangen, toen zy op een bed in de kamer
wees en fluisterde: „Zy ia dood van morgen
in alle vroegte is zy zacht ontslapea."
Ernst en Greta waren ondergegaan in den
wilden stroom van onzen tyd, die de harts
tochten ontketent en het geluk van zoovelen
verwoest, want dit verhaal is geen verdichtsel,
maar bevat waarheid. Het kind kwam in het
weeshuis. Moge het lot hem genadig zya'