N°. 11045 Woensdag SO Februari. A0 1893 (Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven I** euilleton. DE SPELBREKER. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Laiden por 3 maanden.f 1.10. Franco per post1-40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Öfficiëele Kennisgevingen. Burgemeet-tor en Wethondera von Leiden, Gezien het adroe van P. J. H. VAN I'EN BERG. bondi nie verzoek om verdunning tot hei houden Van varkene in bet péroacl Heerengracht No. 45; Gelet op art. 152 der Algemeene Politieverordening ▼an 6 November 1879; Brengen ter kennis van belanghebbenden dat op Donderdag, 27 Februari a. d-s voormiddags !e e i uren, ten Raadhuize, gelegenheid zal worden gegeven tot het inbrengen van bezwaren to.en uat verzoek. Burgemeeeter en Wethondera voornoemd, Leiden, F. WA8. Burgemeester. 34 Febr. 1896. E. KIST, Secretarie. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, vp Donderdag 27 Febr., aea nau.idJage te twee uren. Punten ter behandeling: 1°. Benoeming van cece tweede ouderwflzerea in do handwerken, aan de echool 3de klaeae No. 1. (30) 3°. Vaststelling van et-ne a nbcveling van twee personen voor de benoeming van een lid va het College van 2etters van 'o Rykö Lirc-cte Belastiugen. (43) 8°. Suppletoire utaat van begrooting, dienst 1896, ad ƒ24,000. Aanvalling van het U'tbreidmge en Vernieuwingsfonds en het Bcdrijfkapitaal der Stedelijke Gabfabri k. (31 cn 39) 4Q. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, diex,st 1895, van bet G> r. Minne- of Arme Oude Mannen- on Vrouwenhuis. (32) 6°. Begrooting voor 1896 v.n bet Ooilege van Vrouwen-Kraammoedors. (33) 6°. Voorstel van de Raadrcommiesie in zake onbo- woonbaarverk arug vaD perceehn in de Slagers poort en in d Danië spoort. (34) 7°. Staat van af- n overschrijving op de begrooting, dienst 1895, van do Schutterij. (35) 8°. Verzoek van W. F. Verbey van Wyk, om vrij stelling van ecboolgeld, Hoogere Burgerschool voor Jongens. (86) 9°. Idem als voren van D F. Marjer. (37) 10°. Idem van Besin-'rderossen van de Christelijke school voor f*bri karotidsters om htt gebruik van eonige lokalen der Jongen-echool 2do klaeto. (38) 11°. Voorstel tot verkoop van eenigo voorwerpen aan de Stade-Timmerwerf. (40) 12°. Verzoek van de Leidsche Katoenmaatechapprj in zake iet 1 ggen van ei-no Electrieche Ver binding. (2H1 v-n 1896, Ziltiug-verslag van 12 December 1895 6d va 9 Januari 1596 on No. 41) 18°. Verschillende verzoeken ou treut het gebruik van do Gehoorzaal voor conooiteu en bals op Zondagavond. (42j Leiden, 25 Februari. De nieuwe Vereeniging tot Bevordering der Bouwkunst alhier zal, blijkens achter staande advertentie, hare eerste vergadering op Donderdag 27 Februari a. s. in bet Nuts- gebouw houden. Als spreker zal optreden de heer C. "W. H. Verster, de ijverige conservator van ouzo Kunsthalle, met het onderwerp „Kunst en Samenleving", terwijl verder leestafel en kunstbeschouwing, alsmede huishoudelijke werkzaamheden, de agen ia vormen. Vele leden en donateurs zullen zeker deze vergadering bijwonen. Voor het examen in de nuttige band- werken is in Den Haag geslaagd mej. S. C. Eanselaar, uit Leiuen, leerlinge van mej. Sparnaay. De heer T. Lekkcrkerker, Cand. tot den H. Dienst te Lei ieu, heeft oedankt voor net beroap naar de Nei. Herv. gemeente van Bun- nik en Vochten. De Nederlandsche mail, met berichten uit Inoië, wordt hedenavond alhier verwacht. De off. van ad in. 2 ie kl. J. "W. Bro rs wordt 28 dezer godeiach ord bij de fabriek van de firma Tiuleman en Dros, te Leiden. Onlangs is melding gemaakt van een plan van de Hollandsche Spoorwegmaat schappij, om het bestaande station te Haarlem te verleggen in de richting van den Zylweg. Al de overwegen bleven bij dit plan be staan en, naar het schijnt, heeft men van hoogerhand der Maatschappij doen opmerken, dat zij hierdoor wel hare eigen belangen be hartigde, maar die van Haarlem ten eenen- male uit het oog verloor. Gevolg hiervan is een nieuw plan, dat binnenkort aart de meening van den Raad van Haarlem zal worden onderworpen. Dat nieuwe plan nu omvat het bouwen van een geheel nieuw eiland-station, waarbij aan weerskanten van het station rails liggen op de plaats, waar nu het go«derenbureau staat, dus tegenover het perron van 't bestaan de station. Dit laatste wordt dan geheel afgebroken. De oveikapping blijft, mair de overwegen aan den Kruisweg en aan den Jansweg worden opgeheven. Men wil de communicatie, die daarmee verdwijnt, dan doen plaats hebben door een soort van oploopend terrein, dat rijtuigen en voertuigen in zigzag van het noordelijk naar het zuidelijk deel van de gemeente zal voeren en waaronder de treinen doorgaan Dat verhoogde emplacement begint aan deji Kruisweg en loopt in de rich ting Jansweg, het is op zijn hoogste punt niet minder dan zeven meter hoog, zoodat, wanneer dit plan tot stand komt, menscben en voertuigen, al klimmende en dalende, zeven meter op en af zullen moeten gaan en dat tweemaal. Breed zal dit verhoogde plein niet kunnen zijn, niet veel breeder althans dan de diepte van het nu bestaande station, misschien op z\jn meest 15 meter. Te betwijfelen valt of dat voldoende zal zijn voor het overdrukke verkeer, dat daar in den zomer is van aan komende en vertrekkende reizigers en het goh -e e jaar door v<.n personen, schoolkinderen, voertuigen van allerlei aard. Vermelding verdient nog het gevaar, hierin gelegen, dat volgens het nieuwe plan, de spoorweg te water alleen zal zijn te bereixen achter de fabriek van den heer Prévinaire. Men vreest dat mettertijd het verkeer van het Spa.irne met den spoorweg zou gaan door de Nieuwe Gracht, hetgeen ten gevolge zou hebben, dat de over die gracht geslag n vaste bruggen door draaibruggen zouden moeten woruen vervangen en dat een quartior do luxe, het Kenaupark, een doorgang zou worden voor zwaar beladen wagens en katren. De onderhandsche aanbesteding voor het oprichten op de bestaande houten fundeeriog van een gebouw ten behoeve van het huis archief der Koningin, op het voormalig terrein der krijgsschool, grenzende aan den tuin van het koninklijk palcis in hot Noordeindo. had tot uitslag, dat daarvoor het minst werd ln geschreven door den heer J. P. Reeser, te 's Gravenhage, voor f 71,979. Dr. M. Treun, directeur van 's lands Plantentuin te Buitenzorg, die met verlof hier vertoefde, verlaat 9 Maart ons land, om den löden d. a. v. scheep to gaan te Genua. Op een-en-zestig-jarigen leeftijd is te Amsterdam overleden mr. G. EL G. Ras, oud- kantonrechter aldaar. Dr. Gunning, conrector bij het gymnasium te Zwolle, is gisteren door den Raad be noemd tot rector. Met den trein van 12.20 nam. uit Am sterdam naar Antwerpen zullen brieven en andere stukken worden verzonden: a. 25 Februari aan de oorlogsschepen „Evert- sen" en „Kortenaer" te Malta; b. 26 Februari en verder tot nadere aan kondiging op de even datums aan het oor logsschip „Piet Hein" te Venetië. De brieven en andere stukken, welke men in die rechtstreeksche zendingen wenscht te zien opgenomen, behooren voorzien te zijn van twee zich kruisende strepen over het geheele adres, loopende van den eenen hoek naar den anderen. (Sts. Crt.) Naar het „Vad." verneemt, heeft de Ned. Bell-Telephoon Maatschappij het voornemen, bet aantal publieke telephoonstations in Den Haag belaDgryk te vermeerderen. Naast de bestaande stations zal nog een tiental stations gevestigd worden bij handelaren en personen, cie zich bereid verklaren, zulk een station bij zich aan huis te heboen en te bedienen. Do p rceelen, waar die stations ingericht zullen worden, zullen zooveel mogelijk in verschil lende gedeelten van de gemeente worden gezocht. Het ligt in de beooeling voor ge- spiekken in locaal verkeer slechts 10 cents per gesprek te heffen. De heer A. Van Stolk, onlangs te Rotter dam overleuen, heeft een verzameling oude pi enten en teekeninacn nagelaten, die geschat wordt op f 30,000. De overledene beeft i y testament bepaald, dat deze verzameling Diet versnipperd mag worden. Te Woerden is in den ouderdom van ruim 88 jaren overleden de heor N. Sonneveldt, drager van het Metalen Krui». De gewone audiëntie van den minister van l.naDciën z.il op Donderdag 27 dezer niet plaats hebben. Het stoomschip „Lawoe", van Rotter dam naar Java, is 22 Febr. Ponta da Guia gepasseerd; de „Stentor", van Amsterdam naar Java, is 21 Febr. van Liverpool ver trokken; do „Maasdam", van Nieuw-York naar Rotterdam, passeerde 24 Feor. Lizard; de „Prins Willem I" arriveerde 24 Fobr. van West-lDdië te Nieuw-York; de „Titan" ver trok 25 Febr. van Amsterdam naar Londen, om aldaar by te laden voor Java; de „Conrad", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 23 Febr. te Southampton; de „Gelderland" is 23 Febr. van Batavia te Maassluis aangekomen de „Schiedam" is 22 Febr. van Amsterdam t9 Nieuw York aangekomen. By koninklijk besluit Is benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau, de heer K. Tjebbes, te Workum, dijkgraaf van het waterschap Hemelumer Oldephaert en aan- hoorige zeedijken. Met ingang van 1 Mei a. a. benoemd tot raad adviseur by het departement van justitie, mr. P. W. A. Core van der Linden, thans hoogleeraar aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. Mr. G. F. M. baron Yan Hugenpoth tot Aerdt, op zyn verzoek, eervol ontheven van de waarneming der betrekking van adjunct- directeur by het Bureau voor den industriëslen Eigendom, en is tydeiyk belast met de waar neming dier betrekking mr. A. D. W. De Vries, hoofdcommies by hot departement van justitie. Verleend: aan de heeren mr. J. A. M. H. Pyls en mr. D. baron Van Hoogendorp, beiden hoofdcommies by het departement van buiten- landsche zaken, de persoonlyke titel van referendaris. BeDoerad tot iechter plaatsvervanger in de arrondissements rechtbank te Utrecht, mr. M. G. Tisboel van den Ham, advocaat aldaar. Benoemd: J. B. Westerdyk, met ingang van 1 Maart a. 6., tot burgemeester van Uitbuistermeeden (met toekenning van eervol ontslag als burgemeester der gemeente 't Zandt); H. W. J. C. Van der Syp, tot id. van Wamel; J. W. J. baron Taets van Aieron gen, tot id. van Alblasserdam, en jhr. J. C. Van Styrum, tot id. van Oud-Alblas. Een vrouw, (lie liefheeft. Het is by de Rotterdammers maar werken, werken I Zonder ophouden of verpoozen wordt er geleerd, gestudeerd, gerepeteerd en uitge voerd, om maar steeds het veeleischende monster „publiek" te kunnen voldoen met nieuwe snufjes. Nieuw en versch moet het wezen, anders is het monster ontevreden en trekt zich terug in zyn bol, alias: men loopt niet hard naar oude, boproefde stukken. Dat h«-t, by die jacht op noviteiten, onmogeiyk is fijn en streng te schiften, spreekt vanzelf; als er bepaald ieta nieuws moet wezen, en er is nu juist niets zeer goeds te verkrygen, dan moet in vredesnaam maar iets van middel matig allooi ter hand worden genomen. Het publiek en de concurrentie zyn twee lastige elementen om rekening mee te houden, maar het moot toch, bet koste wat het wil, en het zoovQelste buiteDlandscho product leidt een kortstoncig, kwynend bestaan op ons tooneel, om daarna, by zoovele, die vóórgingen, voor eeuwig ter ruste te gaan. Aan dien, voor de artisten afmattenden en allesbehalvo beny- denswaardigen, toostand, valt in ons kl ine land niet veel te veranderen; by ons zal dat wel altyd zoo biyven. Het publiek meent het over 't algemeen best met de kunst, o zeker, maar doet er door oppervlakkigheid en gemakzucht vaak moer kwaad dan goed aan. En het helpt niet of men er al op wy6t, ieder geeft zyn buurman natuurlyk de schuld. Uit beleefdheid en billykheid tevens kan men de uitdrukking „den goeaen niet te na gesproken" of iets dergelyks, bezwaariyk uit zyne beschouwing weglaten; welnu, in een helder oogenblik ziet een gewoon menscb nog wel de waarheid van bet betoog in, maar rekent zichzelven onveranderiyk tot de „goeaen", geeft anderen de verantwoordeiykheid en alles biyft by het oude. Dat er, ondanks rlle ezwaren en vil) teleurstellingen, dan toch by de Rotterdammers nog met zooveel ernst, zooveel toiwyiing gewerkt wordt, dat de opgewektheid om weer iets anders en nieuws aan te pakken, hen nooit begeeft, is wel een sterk b?w(js ^voor hunne energie, voor hun vast willen, bet goede tot stand te brengen. En meer dan dat goede mag de critiek hier ook niet eischen of verwachten, de menschelyke krachten zyn eindig en het volmaakte kan slechts onder andere, betere omstandigheden geboren worden. Gisteravond de achtste voorstelling in het abonnement, die ons het zeveüde nieuwe stuk bracht, het is waarlyk geene kleinigheid l Ditmaal een Italiaansch stuk: „Eene vrouw, dio liefheeft", van Marco Praga Een Itali aansch stuk, dat wil hier zeggen: een stuk met zuidelyken gloed, met hartstocht, met schelle kleuren en warme tinten. In Milaan is eene vrouw, eene Giulia, gehuwd met een man, dien zy niet liefheeft, Fabio Verdelli. Die Giulia wordt ons beschreven als een vrouweiyke demon, die alle mannen in hare netten verstrikt, die, eer en plicht vergeten, den eersten den besten tot haar minnaar neemt, zonder gevoel, zonder liefde, slechts uit aangeboren slechtheid. Een van haar slacht offers is Alberto Toscolani en hem in 't by- zonder zal die verbintenis noodlottig woroen. Hy heeft zyne vrouw, Eugenia, gehuwd zonder liefde voor haar te gevoelen en reeds spoedig is hfi toen zyn ongeregeld jonggezellenleven weer gaan Beginnen. Zonder ophouden bedriegt hjj zyne vrouw met allerlei dametjes, met balletdanseressen, met actricetjes, enz. Doch als hy Giulia ontmoet, door haar huweiyk met Fabio de nicht van Eugenia, maken al die vroegere kortstondige caprices plaats voor een ander gevoel en hel eQ onbedwingbaar ontvlamt de liefde in zyn borst voor dien duivel in vrouwengedaante. Als Eugenia van een reis terugkeert, ontdekt zy de verandering, die er met Aloerto heeft plaats gegrepen. ZJ vindt een brief van Giulia, opent dier. en ziet in dit geval, dat nu haar man voor haar verloren is. Vroeger gold het zyn geld, thans geldt het zyn hart. Zy nu, Eugenia, is de vrouw, die lief beeft. Zy aanbidt haar man, alles, alles wil zy ver duren, vergeven, als zy hem elechts behouden kao, als zy hem slechts telkenmale weer tot zich kan trekken, want zy heeft hem lief, afgodisch, onbeperkt. Maar wie is nu die vrouw, die haar het geluk haar levens ont rooft? Dat wil Eugonia te weten komen. Alberto ontkent alles, doet meineed op meineed en weigert bewyzen voor zyn onschulj te leveren. Volgens hem Is het 6lechts jaloezie by zyne vrouw, die haar cie vermoedens ingeeft. Doch Eugenia wil zekerheid hebben en als haar man uit is, gaat zy zoeken. Zy breekt een kastje open en vindt daarin e geheele correspondentie van de zyde van Giulia, naar tydsorde gerangschikt met strikjes en gedroogde bloemen er tusschen. By het ontdekken dat de bewysstukken verdwenen zyn verdenkt Alberto dadelyk zyne vrouw, en na hare bekentenis volgt een heftig tooneel Zy weigert de brieven terug te geven, Slot.) Het was de jonge Martin, die nauwelijks zyn leerjaren achter den rug bad en wien hy menige we lwillendheid hid bewezen. Hy keerde zich tot hem misschien had deze een vriendelyk woord voor hem. Maar op hetzelfde oogenblik spuwde de vlasbaard voor zich uit, zeide:- „Vervloek», zoo'n spelbreker 1" en sprong boouend op zy. Lauter was aooosblebt geworden by dezen schimp. Het kookte in hem en hy hief de vuist op, om den brutalen knaap neer te slaan. Maar deze was reeds buiten zyn bereik. Op zyn tanden bytend, vervolgde hy zyn weg. Hy deed zyn best, om den pynlyken indruk af te schudden. Wat wisteo die jongens van nood en ellende? Maar de doorn, dien de horde in zyn borst had gedreveD, bleef zitteD en deed pyn. Thuis was het niet van het beste zyn vrouw was zwakker dan gisteren en had een hevige koorts. Een medelydende buur vrouw vertelde hem, dat de dokter er geweest was en den toestand beJenkeiyk had gevon den. Hy had gezegd, dat het goed was als zyn vrouw dadelyk in het ziekenhuis kwam, want dat hier gebrek was aan goede verpleging. Lauter wist niet wat hy doen moest, maar was daDkbaar toen de vrouw zeide, dat zy voor zyn vrouw en kind zou zorgen. Do dokter had ook een recept voorgeschreven; als hy dat wilde bezorgen, kon hy gerust weer aan zyn werk gaan. Voor de medicynen zorgde hy, maar om kalm te werken, daar was dezen middag geen denken aan. In zyn ooren weerklonk nog steeds het „spelbreker I" en in zyn binnenste woelde de angst over Greta, In beide op- zicnten werd het in de volgende dagen Diet beter. De dokter, door zyn patroon gezonden, bad bem verscboonehd gezegd, dat hy op het erg6te moest zyn voorbereid; dat het een wonder zou wezen, als zyn doodzwakke vrouw het weer ophaalde. Hy werd wee by de gedachte, dat hy haar zou moeten ver liezen; maar byna Dog moeiiyker werd hem zyn eigen leven. Zyn oude kameraden gingen hem, als hy ze op straat ontmoette, zonder groet voorby en meden hom, als had hy de pest. Het gloeide in zyD binneDste, zyn hoofd klopte, nu en dan werd het hem bloed rood voor de oogen daar moest een einde aan komen 1 Er zou er toch wel eén zyn, die hem begreep, als hy hem alles vertelde één, die hem dan niet met verachting aan keek en hem liet staan de man, dien hyzelf in een moeilyk uur de reddende hand had gereikt. Dat was zyn oude kameraad, de Zwitser. Dezen wilde hy opzoeken, heden avond nog. Het waa hem alsof hy ziek was en zyn genezing afhing van een deelnemend woord van zyn ouden makker. Er was veel werk en een paar overuren waren onvermydeiyk hy werkte met een spoed als in vroegere gelukkige dagen. Dat hem zoo iets ook niet reeds vroeger was ingeval len I Eindeiyk verliet hy de drukkery en yide hy naar een restaurant, waar by den Zwitser dacht te vinden. Deze was er niet en schuw verliet Lauter dadelyk het lokaal aan het eene tafeltje had men by zyn binnenkomen gemord, aan een ander de stoeleu dichter ineen geschoven, opdat by het niet wagen zou zich tusschen hen te zetten. Daarop yide Lauter naar de kroeg, waarin zy den eersten avond na de stakiug samen waren geweest, en hoopte den Zwitstr daar te vinden. Toen hy nog eenige schreden van de deur af was, hoorde hy reeds de luide stem van zyn makker, die zeker weer over zyn lievelinksthema sprakhoe mea de macht van het kapitaal kon vernietigen. Lauter rukte de deur open, trad het over- gevulde, bedompte en rookerigo lokaal binnen en zag midden tusschen den hoop, met een glas bier in de hand, den Zwitser met zyn rood, opgewonden gelaat. Groote verwondering toekende zich op diens gezicht, toon hy Lauter herkende; maar toen deze hem de hand toestak, werd hy woedend van drift. „Wat? Gy waagt het hier te komen, gy, smeerlap, die gy zyt? Weg met al" en daarby gaf hy hem met den rug der linkerhand een hevigen slag op de wang. Lauter kromp ineen, niet van pyn onder den slag, maar onder het gewicht van den smaad. Hy herstelde zich echter en strekte zyn vuist tegen den Zwitser uit, terwyl hy vergeefs naar woorden zocht, om zyn verontwaardiging te uiten. Maar reeds pakten van links en rechts een paar ruwe vuisten hem beet, drongen hem naar de deur, die inmiddels door anderen werd geopend en wierpen hem op straat, waar Lauter, machteloos tegen het geweld, op zyn knieën in de modder viel. Een paar voorbygangers lachten „Daar hebben ze weer een dronken kerel uitgewor pen l" zei onverschillig een van hen. „Niet meer dan bem toekomt," merkte een ander aan. „Die lieden klagen steeds over den slechten tyd, maar heboen altyd geld genoeg om zich te bedrinken." Terwyl deze wyze lieden zich verwyderden, stond Lauter langzaam op. Hy zag om zich heen als iemand, die uit aen slaap ontwaakt en niet dadelyk weet waar hy is. Hy ging zyn weg naar de voorstad, zonder het te willen, zonder gevoel. In hem was alles als verstorvenrondom hem scheen alles vreemd te zynl In zyn achterhoofd woelde een doffe pyn. Zoo schreed hy verder, altyd verder, zonder doel, zonder zich bewust te zyn waarheen. De eene straat volgde op de andere; de hulzen werden al kleiner en kleiner en de lantaarns steeds spaarzamer; nog eeoigo huizen en daarachter was alles duister dat trok hem aan die duisternis, waar hy nie mand zag, waar geen mensch hem kon zien Hier was ook de frissche lucht de nacht wind speelde om zyn slapen en koelde die af toen eerst kreeg hy een recht besef van wat er geschied was. Smaad en schande, ellende en nood te moeten leven met mets anders in het verschiet zóó te moeten leven In de verte hoorde hy fluiten en een dof rollen. Hy ziet om zich heen en nu weet by waar hy ia, nu is hy volkomen wakker. Hy is dicht by de spoorbaan, die hier in een diepe geul langs loopt. Hy gaat vooruit, staat spoedig op den rand der verhevenheid en zief de lichten van de baan. Ginds, nog veraf, maar steeds nader en nader, komt de trein aansuizen. Het roode schynsel onder de locomotief duidt aan, dat het vuur weer is opgestookt; roodachtige rookwolken stygen uit den schoorsteen op en het doffe rollen wordt meer en meer hoorbaar. Het is alsof de naderende kolossus Lauter bedwelmt en aantrekt; hy stormt vooruit, werpt zich op de rails en een oogenblik later vervolgt de sneltrein over een menscheiyk lichaam zyn weg. Den volgenden morgen werd hy gevonden. Toen men uit de papieren, die by by zich had, vernomen had wie hy was, werd een van de beambten met de ongelukstyding naar zyn woning gezonden. Toen by aanklopte, werd de deur door de buurvrouw geopend, die het slapende kind op den arm droeg. Der mede lydende vrouw liepen de tranon over de wangen, toen zy op een bed in de kamer wees en fluisterde: „Zy ia dood van morgen in alle vroegte is zy zacht ontslapea." Ernst en Greta waren ondergegaan in den wilden stroom van onzen tyd, die de harts tochten ontketent en het geluk van zoovelen verwoest, want dit verhaal is geen verdichtsel, maar bevat waarheid. Het kind kwam in het weeshuis. Moge het lot hem genadig zya'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1