N°. 11037 Maandag; 17 Februari. ;895. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. LEIDSCH DAG-BLAD. ■V PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADT~ERTENinËN regels 1.05. Iedere regel meer 0.17Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt 0.05 berekend. Van 1 6 Derde Blad. Een wèlgescliapen zoon! Al beeft ook de tijdgeest een anderen vorm gevonden, 69n vorm, waarby de ouders in de tweede plaats komen by de aankondiging van bun Jan,Frederik of Karei August, toch schynt my de kennisgeving: „Ons werd een welge schapen zoon geboren", om meer dan een reden verkiesiyk. Immers van het „welge schapen zyn" hangt niet slechts het levens geluk af van het kind, dat men als Jan, Frederik, Karei of August in het doopboek en burgeriyk register zal doen inschryven, maar ook de oudervreugde is daar ten nauwste aan verwant; dit woord beslist over de-vraag of de jonggeborene inderdaad vreugde brengt in zyns vaders huis. Een welgeschapen kring. Gelukkige ouders I Nu gaat py weldra dit kind bespieden in al zyn verrichtingen en elke verbiydt ustraks, als zyn oogjes het licht wat beter kunnen verdragen, ontstaat het zoet gekibbel, of zy de kleur van 's vaders oogen of wel van die der moeder vertoonen zullen. Dan poogt gy al spoedig door geluid of gebaar die oogjes op u te vestigen, en nu doet gy dageiyks nieuwe ontdekkingen. „Zie, hy luistert!" Kyk, hij lacht l Hy kraait! Hy spartdtl En eindelijk hy heeft poe gezegd, neen pa gezegd, en alle pogingen worden gedaan om nog eenmaal het zoet geluid te hooren. Gelukkige ouders 1 Laat waanwysbeid vry spotten met uw vreugde, geniet ze en daBk den Algoede, Die ze u te genieten gaf, want uw blydschap is niet overdreven, is niet kinderachtig, zooals de onnadenkende die zou willen noemenimmers slechts trapsgewyze wordt het u geopenbaard, dat dit kind, wel geschapen naar het uiteriyk, ook wèl be werktuigd isen dit is de voortzetting en voltooiing uwer oudervreugd. Hoe vreeseiyk 6taat daartegenover de smart der ouders, die het gemis van een der zintuigen by hun kind moeten constateeren, of wel waar het kind, dof van geest, niet kraait van pret of de handjes naar het speel goed uitstrekt en by het toenemen der dagen niet toeneemt in wat men by kinderen kenneiykheid noemt. Arme ouders, vergeefsch zyn al uw pogingen, om geest, leven, schalkscbheld in dat kind op te wekken, uw achteriyk stumpertje, dat uwe liefde niet kan beantwoorden, uwe smart niet kan begrypen, is idioot. Arme ouders 1 Arm ook en zeer te beklagen zelfs dan, wanneer uw positie u toelaat in den luister deslevefis (in de plooien- der overdaad, schreef ik haast) uwen kommer te verbergen. Arme ouders, ook dan wanneer ge voor uw ongelukkig kind kunt doen al wat kunst en wetenschap vermogen, wanneer gy het zelfs een vleugel van uw huis kunt inruimen en het een eigen dienstpersoneel ter beschikking kunt stellen. Ook zy, die met de zorgen des levens te kampen hebben, die geheel hun kracht moeten geven om het dagelyksch brood voor zich en de hunnen te winnen, worden getroffen door zulke ramp. "Wat dat beteekent in de enge woning, waaruit de gezonde jeugd naar buiten springt, omdat het hun binnen te benauwd, te beperkt is, maar waar de arme idioot aan vastgekluisterd is? Hy, die niet kan deelnemen aan de spelen, maar de speelbal is der over- moedigen. Wat het zeggen wil dat kind, welks edeler vermogens sluimeren, wiens eenig genot be staat in de voldoening aan de lagere eischen der natuur, zulk een schepsel een schralen broodkost te moeten reiken, op een schamel leger hem een groot gedeelte des levens te moeten zien slyten Deze vragen hebben zoo veel pynlyks in zich, dat hot niet onder woorden te brengen is. De idioot oefent op zyn omgeving een allertreurigsten invioed uit, hy stoort het levensgeluk der gezonden, hy is een voorwerp van voortdurend toezicht, een wezen, dat altyd zorgen geeft, kosten vergt, zonder ooit die liefde, die zorgen, die kosten te kunnen vergoeden. Meer nog, hy is veelal een beletsel voor de ouders om zich vry te kunnen bewegen, ten einde in het levensonderhoud te voorzien, daarby komt dat de idioot, aan wien geen bepaalde en zeer inspannende zorg gewyd wordt, inderdaad ver dieriykt. Heil dus het bestuur van de St.- Vin- cmtius- Vereenigingdat gemeend heeft zyn halve eeuwfeest niet beter te kunnen vieren dan door het initiatief tot het oprichten van een idiot°n gesticht. Eet Centrum opende het eerst zyn kolommen voor bydragen tot dit zoo begeeriyk doel; ook andere bladen nemen daartoe giften in ontvangst. O, gy allen, die u verheugt in lichameiyke volkomenheid, o gy, die de wereld verblyden mocht met het bericht: Ons werd een welge schapen zoon geboren. O gy, over wie de smart kwam een wanschapenheid het leven te hebben geschonken. O, gy allen, ontfermt u over de ongelukkige ouders en het onge lukkige kind, wier rampen door bykomende armoede inderdaad het toppunt bereiken 1 Welaan, wat den enkele niet mogelyk is, is voor velen te zamen een speel werkje, dat ieder dan iets doe, en de liefde, nooit moede, zal zich de middelen in den schoot geworpen zien, om de armen in dezen lydenslast ter hulp te komen en in den ongelukkigen idioot zal zy dan pogen het menschelyke zooveel mogelyk te ontwikkelen en door goede ver zorging, licht, lucht en zindelykheid hem het bestaaa draagljjk te maken. Dat het zoo zy! Daar het getal hulpbehoevonde idioten inderdaad niet gering is en dit liefdewerk den steun van ieder weldenkende verdient, zoo durft schryfster dezes zich vleien, dat ditwoord van opwekking door do pers zal worden voortgedragen, zy het dan als feuilleton. By voorbaat haar myn dank. Mevr. BongabtzSmeets. Volksbanier.) Leiden, 15 Februari. Wy herinneren onze lezers er aan, dat morgen, Zondag, de eerste serie van de ten toonstelling Rochussen-Testas-Bles te 4 uren in de Lakenhal gesloten wordt. Woensdag zal de tweede serie gereed zyn, die tot 7 Maart te bezichtigen biyft. By de verkiezing voor een ab actis collegii van het Leidscbe Studentencorps werden uitgebracht 124 stemmen. Volstrekte meerderheid 63. De eene candidaat verkreeg 61, de andere candidaat 53 stemmen, zoodat tusschen deze beiden eene herstemming moet plaats hebben. Voor het examen in do nuttige hand werken zyn geslaagd ie dames P. J. B. Cramer, van Leiden, (leerling van mej. M. Sparnaay), A. M. Heilo, van Voorschoten, en G. Bakker, van Oudshoorn. Men schryft ons uit Leiderdorp, d.d. 15 dezer: Naar men verneemt, zal de toegang tot de lezing, welke, vanwege de Chr. Jongelings- vereeniging „Abiléne" den 20sten Februari a.s. des avonds te 7 uren in de Ned. Herv. Kejk alhier door dr. J. Th. De Visser, predikant te Amsterdam, hoopt gehouden te worden, vry zyn, zoodat verwacht mag worden dat eene groote belangstelling aan den dag zal worden gelegd. Velen toch, die van deze inderdaad zeer schoone lezing over Z. Eerw. 's bezoek te Jeruzalem, welke enkele weken geleden door hem ook te Leiden voor een buitengewoon talryk publiek en dat wel tegen een toegang van 0.50 ten voordeele eener nuttige in- stellig, gehouden werd, hebben gehoord en toen niet in de gelegenheid waren dezen zoo begaafden redenaar te hooren, zullen zeker de aankondiging daarvan 'gisteravond met genoegen gelezen hebben 4en deze niet-alle daagsche gelegenheid niet laten voorbygaan, zonder er gebruik van gemaakt te hebben. Op 1 Januari 1896 bevonden zich in de gemeente Valkenburg 111 kiuderen tusschen 6 en 12 jaren. Hiervan genoten 103 kinderen lager ODderwys, hetzy in de gemeente of daar buiten. Van de 8 resteerende, kunnen 3 eerst met 1 April a.s. plaatsing bekomen; 1 kind was tot dusverre door lichaamszwakte verhinderd, terwyi 1 meisje nog niet is ge vaccineerd. De slotsom is derhalve, dat slechts 2 kin deren, die daarvoor in de termen vallen, van alle onderwys versloken zyn. Ds. A. Ten Have, predikant te Polsbroek, heeft een beroep ontvangen naar de Ned.-Her- vormde gemeente van Ter-Aar. De indeeling van de manschappen der nationale militie van de lichting 1896 uit de gemeente Lisse zal plaats hebben te Leiden, in het Invalidenhuis, op Maandag 9 Maart a. b., des v.oormiddags te 9 uren. Men schryft ons uit KoudekerkDeze week had in de openbare school de 23ste uitvoering van do lste en 2de klasse der zangschool plaats. In aanmerking genomen de weinige voor bereiding, kan men haar als zeer goed ge slaagd noemen. Vooral de nummers met piano-begeleiding en de quatre-mains mochten zich in den byval van het aanwezig publiek verheugen. Zooals de president in zyn rede by de opening van het feest opmerkte, is het te betreuren, dat zoo weinig onders van het nut der zangkunst overtuigd schynen te zyn, daar anders de vereeniging meer leden moest tellen. Wy sluiten ons by zyn wensch aan, dat dit moge veranderen, daar wy over tuigd zyn dat noch bestuur noch directeur moeite ontzien om de vereeniging te doen bloeien. Een woord van hulde komt zeker den directeur, den heer Okkerse, toe, die in zoo weinig tyd zooveel tot stand wist te brengen, en aan mej. v. E. voor haar gevoel vol pianospel. De bevolking der gemeente Koudekerk bedroeg op 31 December 1894 1427, nl. 717 m. en 710 vr. Zy vermeerderde gedurende het jaar 1895 door geboorte met 26 z. en 26 d., door vestiging met 55 m. en 83 vr. Zy verminderde door sterfte met 17 m. en 15 vr., door vertrek met 69 m. en 87 v., zoodatzy gehpel vermeerderde met- tn. en 7 vr. en óp 31 December 1895 beliep 722 m. en 717 vr., totaal 1439 zielen. De schietvéreenigir.g „Hollandia", te Kat- wyk, werd uezer dagen by koninkiyk besluit erkend. Hoewel nog kortelings opgericht, is het ledental reeds niet onbelangryk. Voorzitter is de heer A. v. Prooyen, te Katwyk aan den Ryn. Uit "Wadding8veen meldt men ons, dat Woensdag-avond 11. eenige dames en heeren uit die gemeente optraden voor de leden van 't Leesgezelschap en hunne geïntroduceerden met een paar tooneelstukken, nl. „Uitgaan" en „De geleende kamer". Een vry talryk publiek was opgekomen, dat met belang stelling de opvoeringvolgde. Namens de aan wezigen bracht de voorzitter van 't Gezel schap, de heer K. v. d. Torren Jz., een bar- teiyk woord van dank aan hen, die tot dezen genotvollen avond hadden meegewerkt. Donderdag avond vergaderde de vereeniging „De Werkman", te Waddingsveen. Uit het verslag van het 13de boekjaar bleek, dat de ontvangsten waren 988.43 en de uitgaven ƒ646.24, zoodat er een batig saldo was van ƒ342.19. Het geheele batig saldo bedraagt thans 2596.20. Het aantal leden is aan 't einde van dit boekjaar 168. Dat deze zoo nut tige instelling moge biy ve bloeien, is onze har- toiyke wensch. De heer Sterk, onderwyzer te Waddingsvoen, heeft van den Raad der gemeente een verlof- tyd van 10 a 12 maanden gekregen. Men zal hem als onderwyzer alhier blyven beschou wen, zoo hy voor zich een geschikten plaats vervanger weet te vinden. De lyst der stemgerechtigde ingelanden in het 8ste kiesdistrict van het Hoogheem raadschap Rynland, hoofdplaats ^ydabrugge, voor het dienstjaar 1896, bevat de namen van 353 stemgerechtigden, die te zamen 1007 stemmen kunnen uitbrengen, wegens eigen dommen, gelegen onder do gemeenten Wou- brugge, Alkemade en Rynzaterwoude. De dienstplichtigen der nationale militie, lichting 1896, uit de gemeenten Nieuwveen, Zevenhoven, Leimuiden, Ter-Aar, Woubrugge, Alkcraade en Rynzaterwoude (het 14de militie kanton, hoofdplaats Woubrugge) worden den 9den Maart a. s., 's voorm. 9'/4 ure, afgeleverd in het Invalidenhuis te Leiden. De Haagsche tooneelvereeniging „Entr Nous", die de vorige maal by hare uitvoering te Alfen zooveel succes oogstte, zal binnen enkele weken aldaar eene uitvoering geven. Het getal ingeschrevenen voor de natio nale militie in de gemeente Alfen, lichting 1897, bedraagt 47; voor de gemeente Aarlan- derveen 27. De onderhandelingen tusschen H. M. de Koningin-Regentes en H. K. H. de Groot hertogin van Saksen over het Paleis van wyien Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden, t6 's-Gravenbage, z(jn zooverre gevorderd, dat do verkoop van het Paleis en aanhoorigheden aan Hare Majesteit is bepaald. Het Paleis zal vermoedeiyk reods Mei a. s. in het bezit van Hare Majesteit overgaan, hoewel het natuurlyk bestemd is om eerst óver eenige jaren door Hare Majesteit te worden betrokken. De commissie te 's-Gravenhage, voor de oprichting van een gedenkteeken voor Con- stantyn Huygens, ontving eene bydrage van 100 van het „Provinciaal Utrechtsch Genoot schap van Kunsten en Wetenschappen". Deze bydrage is te meer welkom, omdat de ver- eiscbte som nog niet byeen is. (Penningmeester der commissie is de heer D. F. Scheurleer; secretaris mr. O. Bake, beiden te 's-Graven hage). De zeemiliciens-verlofgangers der lichting 1894 in de provincie Zuid-Hollanl zyn rp den 23sten April a. s. voor den tyd van zts weken onder de wapenen geroepen. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben ongegrond verklaard het door Willem Jacobus Gyzeny, loteling voor de gemeente Gouda, ingebracht bezwaar teg6n zyne a. n- wyzing voor den dienst en hem voor mn dienst der nationale militie 1896 aangewezen. Mr. R. A. Fockema heeft voor den Hoogen Raad den eed afgelegd als raadsheer in het gerechtshof te Leeuwarden. Als advocaat en procureur by den Hoogen Raad is beöediga jhr. mr. O. H. C. Flugi van Aspermont. Aangaande de lustrum-feesten te Utrecht wordt aan het „Utr. Dbl." nog het volgende medegedeeld De hoofdpersoon, F. A. C. graaf Van Lynden van Sandenburg, krygt een harnas, gemaakt naar 't origineele model, door keizer Maximi- liaan II gedragen, welk origineel zich bevindt in de groote arsenaal-verzameling te Weenen. Verder komen er ongeveer 18 geharnaste ridders in buitengewoon fraaie bronzen en aluminium rustingen, waaronder zullen uit munten do aartshertogen. De drie vorstelyke personen, die op het tor nooi zullen verschijnen, zyn vergezeld van hunne herauten, die zeer fraaie kostumes zullen dragen. Iedere heraut heeft zyn eigen staf, voorzien van de emblemata en wapens van den vorstelyken persoon, welken hy voorstelt. Een en ander is toevertrouwd aan de zorgen van de Koninkiyke Utrechtsche Fabriek van Zilverwerken, van C. J. Begeer. Verhaal uit Labrador. 2) Doordien hy zich in Schotland er aan ge wend had, in een behoorlyk huis te wonen, bevielen hem de holen en de huidentent in zya land niet meer. Hy liet zich door de timmerlieden der missie een vast houten huis bouwen met een grooten haard en andere gericflykheden en faciliteiten. Het gevolg was, dat alle huwbare Eskimo meisjes met hem coquetteerden en hem gaarne tot man wilden hebben. Doch Tuki liet haar smachtenzyn hart klopte voor een zekere Suzanna, de dochter van den koopman en herbergier Andrews. Deze, een oud jager der Hudsonbaai-pelscompagnie, was de aan- zienlykste en rykste man in de kleine, by de missie Nain ontstane visschersplaats. Hy dreef ruilhandel met de Eskimo's en had altyd de grootste voorraden. Ook had hy met den kapitein van het schip van Leith tot wederzydache tevredenheid de beste zaken gedaan. Zyn dochter Suzanna was volstrekt geen schoonheid. Zy was klein, had een stompen neus, dikke wangeD, roode haren, maar een opgeruimd gemoed. Zy had Tuki betooverd, die in haar zyn vrouwelyk ideaal zag. Reeds vroeger had by pogingen gedaan, haar tot bruid te krygen. Suzanna hield namelyk wel van hem; ook was zy zich bewust, dat zy geen al te hooge eischen kon stellen. Maar heur vader had hem indertyd met verachting afgewezen. Nu echter was Tuki ryk geworden en bezat hy een mooi houten huis. Zoo dacht hy dus met hoop in het hart weer eens te mogen aankloppen. Inderdaad behandelde de voormalige trapper hem nu met meer achting, maar toch wees hy hem af met de besliste woorden: „Myn dochter zal geen Eskimo huwen 1" Suzanna vras daarover zóó bedroefd, dat zy haar gewone opgeruimdheid verloor; zy weende zich de oogen rood, waardoor haar gezicht er lang niet mooier op werd. Haar afgewezen minnaar echter had er zeer veel verdriet van want ook een jonge Eskimo bezit een gevoelig hart, en de liefde oefent haar geheimzinnige macht in alle hemel streken, aan de Noordpool en in het woestyn- zand, uit. Om zich wat afleiding te bezorgen, besloot Tuki in het binnenland te gaan jagen. Hy trok het gewone, zeer practische Eskimo-kos tuum aan, nam zyn beste jachtgeweer, waar mede hy goed had leeren omgaan, en maakte zyn zeilboot reisvaardig. Hy had het voornemen, in de bergen aan de rivier zoo mogelyk eenige zwarte vossen te schieten, welker fraaie vellen zeer kostbaar zyn. Met een gunstigen oosten wind voer hy den breeden stroom op, die zich in de bocht van Nain uitstort. n. Toen de koene Portugeesche zeevaarder Gaspar Cortereal in het jaar 1501 op zyn Noordpoolreis een kuststreek van het reus achtige, ongeveer twintigduizend vierkante mylen groote schiereiland van Noord-Amerika ontdekte, gaf hy aan de streek den naam „Tierra Labrador," wat „bebouwbaar land" beteekent. Een wonderlyke, zeer ongepaste naam! Want in Labrador vindt men in de dalen van het binnenland wel boomgroei, maar van een bebouwing van den bodem kan by het klimaat van het land geen sprake zyn. De kusten zyn het beat bekend. Daar wonen sedert honderden, misschien sedert duizenden jaren, stammen der Eskimo's, die, wat hun onderhoud aangaat, op de zee, namelyk op visschery en robbenvangst, aangewezen zyn. Het bergachtige binnenland is nog byna geheel onbekend. Men weet alleen, dat in het zuiden groote wouden, in het noorden ontzaglyke woestynen, vele meren en stroo men zich bevinden. Eenige Indianenhorden trekken daarin rond, de Naskopis en de Skof fis, zooals zy door de Eskimo's genoemd wor den. De blanke vtsschers en schippers, die soms pelzen van hen koopen, noemen hen „Mountaineers" en verstaan daaronder „Berg- Indlanen". Deze wilde roode jagers zyn zeer bekwame boogschutters. De Eskimo's waren ten tyde van ona verhaal hun erfvyanden. Waar Indianen en Eskimo's elkander ont moette, ontstond altyd een bloedig gevecht. Noch aan de eene noch aan de andere zyde kende men erbarming. Vreemd is het, dat men nog niet van het zuiden uit het groote land nauwkeuriger is gaan onderzoeken, wat toch zonder groote moeiiykheden uitvoerbaar schynt. Mettertyd zal men er nog wel toe besluiten en dan waarschyniyk menige gewichtige en nuttige ontdekking doen. Toen Tuki ongeveer twintig kilometer ver den stroom opgevaren was, stuurde hy zyn vaartuig onder een overhangenden rotswand door in een hem bekond hol, welks achter grond er uitzag als een vreeswekkende muil, waarin hy zich nooit gewaagd had. Daarop nam hy zyn geweer, steeg uit en waadde door het water tot aan den oever. Hy doolde ongeveer een half uur lang tus schen de rotsen, toen hy een wilde geit ont waarde, waarop hy schoot. Hy miste. Direct daarna echter vernam hy een gillend kryga- geschreeuw. Tot zyn grootste ontzetting ont dekte hy op eeDigen afstand eene bende van ongeveer twintig Naskopi-Indianen, die direct op hem los stormden, nadat zy door het geweerschot waren opmerkzaam gemaakt. Slechts een haastige vlucht kon hem red den. De weg, waarlangs hy gekomen was, was hem reeds afgesneden. Hy moest dus een andere richting inslaan, om zyn verbor gen boot te bereiken. Doch zyn onbekend pad werd weldra byna onbegaanbaar. Naakte rotsen om hem heen. Donkere slangensteen met lagen van gneis, glimmer, kwarts en kalkspaath. Tuki wjst evenwei niets van geologie en mineralogie. Voor hem was de steen niets dan een steen, en de rots een rots. Het kryg8ge8chreeuw zyner vervolgers werd duidelyker hoorbaar. Zy waren hem nader gekomen. Nu geraakte hy by het haastige loopen en klimmen vooreen diepe, niet te bespringen kloof, een van de soort, die men in het verre zuiden „canon" noemt. Van boven was zy zoo schuin als een kerkdak, twintig meter naar beneden liep zy steil af en men kon den grond der kloof niet zien. Er was geen uitweg meer. Tuki moest zich gevangen geven en den gruwelyksten dood aan den martelpaal ondergaan, óf' hy moest zich in den afgrond storten. Hy verkoos het laatste. „Misschien ligt daar beneden in den afgrond nog een dikke laag wintersneeuw", dacht hy. „Als d&t het geval is, kan ik my nog redden. Zoo niet, dan word ik verpletterd; doch dit is altyd nog beter dan door de roode vyanden langzaam doodgemarteld te worden." De Indianen waren nog slechts vyftig pas van hem af. Eenigen spanden reeds hun bogen. Eensklaps wierp Tuki zich op den grond, en in het volgende oogenblik rolde hy by de schuine belling neer. De toesnel lende Indianen zagen nog, hoe hy in den schynbaar bodemloozen zwarten afgrond stortte. Zy hieven -een triumfgehuil aan, want zy dachten natuurlyk, dat de Eskimo daar beueden verpletterd moest liggen. Bevredigd in hun wraakzuchtige gevoelens trokken zy af. En Tuki? De wakkere Eskimo maakte het naar omstandigheden heel goed. (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 9