YjlV Horlroi Franpis ut Ssisss. TK IH I TE HUUR: J. DE WILDE, ESJPWGtrd 74, 'heeThomson MENGELWERK. V/^ Vervolg der Advcrtentiën. zuivere A. TO'TERS VAN DER VELDE, Natuurboter. BLIRKEA a 2'/2 KIEO's DROS GEBROEDERS TIELEMAN, gevallen. Nu moet echter niet uit het oog worden verloren, dat de omstandigheden, waaronder die beslissing plaats vond, waren van buitengewonen aard. Er bestond eene quaestie of het beroep al dan niet ontvankelijk was. De burgemeester van Katwijk, zich ge bonden achtende door het hem verstrekt mandaat, wilde alleen deze quaestie behan delen, en daarvan was het gevolg dat toen uw college tot de behandeling der zaak zelf overging, van de zijde der Gemeente geen enkel argument is aangevoerd ter verdediging van den aanslag. Dat onder deze omstan digheden de beslissing ten gunste van de reclamanten uitviel, behoeft geen betoog. Zij bekwamen als het ware een vonnis, bij verstek gewezen. Maar daarom neemt d Gemeenteraad dan ook thans de vrijheid, deze zaak niet te beschouwen als oene cause mgée, die onherroepelijk vast staat, doch wenscht zij de zaak thans toe te lichten in het vast vertrouwen, dat na die toelichting eene andere beslissing zal genomen worden dan ten vorigen jare. „Thans hebben alle leeraren aan het Gym nasium te Katwijk met den directeur aan het hoofd gereclameerd en eene zeer belangrijke reductie gevraagd. Het behoeft dus geen betoog, dat het vooral nu voor de gemoente Katwijk is geworden een quaestie van groot belang. Het is nu ongeveer twintig jaren geleden, dat de heeren van het gymnasium zich ook niet konden vereenigen met hun aanslag in de Gemeentebelasting. Toen beweerden zij niet te kunnen worden aangeslagen omdat zij geen middelen van bestaan hadden, het geen de verordening stelde als eisch om in den aanslag te worden begrepen. Ged. Staten hebben echter die bewering verworpen en zalks op grond van overwegingen, die ook voor deze zaak van belang zijn en die te vinden zijn in de hierbij overgelegde beschik king van Ged. Staten van den 29sten Juni 1896. Thans wordt eene andere bewering gevoerd, men erkent belastingplichtig te zijn, doch men acht den aanslag te hoog. De directeur en leeraars schatten hetgeen zij van het gymnasium in den vorm van huis vesting, voeding en kleeding genieten op 750 (de dirocteur) en 650 (de leeraars.) Deze schatting nu is naar het oordeel van den Raad goheel onjuist en miskent ten oenonmale de tegenwoordige maatschappelijke toestanden. De heffing van den hoofdelfiken omslag goschiedt in do gemeente Katwijk volgens raadsbesluit van den lOden April 1884, goed gekeurd bfi koninklijk besluit van den 17den Juni d. a. v. en wel op do volgende grondslagon „het presumtief inkomen der ingezetenen op te maken: lo. uit het montant, waarop ieder hunner, in de belasting op de gebouwde en ongebouw de eigendommen en de personoele belasting is aangeslagen; 2o. uit elks meer of min kostbare levens wijze, altild gelet op de bijzondere omstandig heden, welke eene meer of minder kostbare levenswijze noodzakelijk maken, en 3o. uit andere gegevens, die daartoe kun nen strekken." De grondslag sub 1 blijft in deze buiten aanmerking. Het goldt dus thans do vraag: hoe met het oog op den sub 2 geregelden grondslag in verband tot andere gegevens te komen tot oene billijke vaststelling van het inkomen dezer belastingschuldigen? Te Katwijk bestaat een groot Instituut, een Gymnasium, alwaar tal van jongelieden, behoorende tot de Rooms-Katholieke Kerk, volgens de leer dier kerk godsdienstig en wetenschappelijk worden opgevoed. De op voeding, waarlijk eene niet geringe taak, is toevertrouwd aan mannen van groote ont wikkeling en beschaving, mannen tevens van groote toawyding. Hierop wordt allereerste de nadruk gelogd, daar het duidelijk zaL^yn, dat deze mannen niet bekloeden eene inferieure betrekking in do maatschappij, dat zy daarentegen behooren tot om het zoo eens uit te drukken den eersten stand en derhalve ook noodwendig eene levenswijze voeren, die met de begrippon van dien stand evereenkomt. Hiermede wordt niet beweerd dat eenvoud, zuinigheid en overleg niet zouden kunnen zijn de eigen schappen van beschaafde en ontwikkelde lieden, integendeel. Maar hot is onomstootelyk waar dat ontwikkeling noodwendig voert tot hot verkrijgen van behoeften die do minder ontwikkelde niet kent. Nu biedt het Gymnasium te Katwijk ruim schoots de gelegenheid aan, om dio eischen te bevredigen. Het is eene kolossale inrichting met uitgestrekte landerijen er aan verbonden, in het geheel niet minder dan 14 a 16 HA. grondemen vindt er een boerderij met vee, een gasfabriek, eene broodbakkerij, fijne vruch ten en boomgaarden. En daar, in die wereld op zichzelf, leven en werken met inspanning en toewijding deze heeren directeuren en leeraars, maar (gelijk in bijzonderheden werd gereleveerd) zy ge nieten ook alle denkbare geriefelijkheden. Bovendien hebben zij de zekerheid van een onbezorgde toekomst of ouden dag zonder pensioenstorting verkregen. Dat alles zou worden waardgeschat eene eotu van ƒ650, waarby dan de directeur nog f 100 oplegt! Nu worpe men niet tegen, dat deze leeraars geen inkomen bezitten, niets verdienen en hunne diensten gratis presteeren. Omtrent die bewering hebben Ged. Staten reeds vroeger uitspraak gedaan: deze heeren verdienen wel iets, al wordt die verdienste hun niet in contantibus opsis uitgekeerd. Door eigen werkzaamheden voorzien zy in al hunne behoeften, en hun positie en stand in ver gelijking tot andere personen van dezelfde conditie is van dien aard, dat de aangenomen maatstaf van f 1500 voor de leeraars, f 4000 voor den directeur alleszins billijk mag ge noemd worden. Indien men het oog vestigt op andere per sonen te Katwijk, die in diezelfde klasse naar een onzuiver inkomen van f 1500 zyn aangeslagen, dan komt men tot de conclusie, dat de aanslag van deze reclamanten te laag is. In die klasse vindt men J. Driebergen, een slager, met 5 kinderen (waarvan het oudste 7 jaren is), H. J. Bokhorst, een hoofd der school voor g. 1. o., J. Gesink, een smid met 5 kinderen (waarvan het oudste is 10 jaren) en zoovele anderen, die geen vermogen bezitten, doch ook m9t hard werken den kost moeten verdienen en die behalve den aanslag in den hoofdei, omslag nog alle mogelijke andere directe en indirecte belastingen hebben te betalen. Dat de aanslag inderdaad billijk is, blijkt uit de houding zelf van den directeur en de leeraars van het Gymnasium. En op dit feit wordt de aandacht van uw college in het bijzonder gevestigd. Gedurende tal van jaren zijn directeur en leeraars aangeslagen gelijk nu het geval Is en zfi hebben niet gerecla meerd. Die berusting is Indertijd kenschetsend De Raad meent hiermede te hebben aan getoond, dat de taxatie van de verdiensten van het hoofd van het Instituut, die ook vroeger behoorde tot de hoogstaangeslagenen voorde verkiezing van het lidmaatschap der Eerste Kamer, op ƒ4000 en die der leeraars in het algemeen op 1500, in overeenstemming met hetgeen gedurende zoovele jaren is geschied, volmaakt billijk en juist is, eerder te laag dan te hoog kan genoemd worden. Het treft de aandacht, dat sommige heeren zich geëmployeerde" noemen. Dit is een vrij duistere term, die naar het schynt promiscue met het woord „leeraar" gebruikt wordt. De heer H. Bysterveld heet in het adres aan uw college „vroeger geëmployeerde", in het request aan den Raad daarentegen „vroeger leeraar". De heer A. Hulsman hoet in beide „geëmployeerde", volgens hot bevolkings register is hy „student", en hetzelfde geldt voor den heer W. Voeten. Doch al deze heeren maken in hun adres aan uw college gewag van uwe beslissing, in het vorige jaar genomen op het beroep van eenige leeraren van het Gymnasium. Requestranten schijnen zich dus toch zelf als leeraar te beschouwen. Ook uit het feit, dat zy in hun adressen thans precies dezelfde argumentatie voeren als de andere heeren, kan worden afgeleid, dat hunne positie in het Instituut dezelfde is als die der andere leeraars, zoodat ook hun aanslag naar dezelfde hierboven ontwikkelde beginselen moet worden beoordeeld. Ten slotte verzoeken de gemeenteraad van Katwijk en zijn Voorzitter wien de belan gen der gemeente na aan het harte gaan uw college eerbiedig en met aandrang het beroep dezer adressanten ongegrond te ver klaren." Verder wordt raededeeling gedaan van eenige verklaringen, door den directeur voor het collego uit Ged. Staten afgelegd omtrent de leefwijze In het Instituut. Bovendien was uit medodeelingen van betrouwbare personen gebleken, dat men gerust mag stellen dat de heeren een inkomen hebben van minsteDS f 1500, wat a ongoveer 3 pet. hun aanslag ad f 35 wettigt. Dit om te constateeren, dat do Raad goede cijfers als grondslag had aangenomen. J. Varkevisser Rz. was niet verschenen om zijne bezwaren toe te lichten, C. W. Moerel daarentegen present, verklaarde een wekolijksch inkomen te hebben van f 13. Naar aanleiding zijner reclame was een onderzoek ingesteld en geconstateerd dat op één avond door do week zijn winkel bezocht werd door 26 personen (24 vrouwen on 2 mannen), wat grond gaf hem een bezitter te noemen van één der beste winkels te Katwijk aan Zee, zoodat zfin aanslag ad f 25 niet te hoog kan worden genoemd. Daarna deelt de Voorzitter deD loop der bevolking over 1895 mede, waarna wordt vastgesteld: a het *Jde suppletoir kohier hondenbelasting en b. het 2de suppletoir kohier hoofdei, omslag, beide dienst 1895. "Wordt benoemd tot lid van do commissie van toezicht op de bewaarschool te Katwijk aan Zee de heer M. Haasnoot aldaar en tot commiss. der gemeente-spaarbank worden her benoemd de heeren K. Haasnoot on L. M. Willemse, terwyl aan don bear A. MynliefT, thans te Utrecht, eervol ontslag wordt verleend als lid der openbare gezondheids commissie voor deze gemeente, onder dankbetuiging voor de in die betrekking bewezen diensten. Eindolyk worden Burg. en Weths. gemach tigd, om, in overleg met de commissie van fabricage, een onderzoek in te stellen omtrent de levensvatbaarheid van eene gomeente- gasfabriek. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. 3H H t Drietal. Vit het Engelsch. TVervolg van jl. Zaterdag.) „Natuurlijk zal ik niet voorgeven dat 't my aangenaam is bestolen te worden", ging do heer Bredward voort, „doch ik be denk wel, dat het erger kon zyn dan het nu is. Verleden week had ik meer dan 2000 pond in huis en een maand geleden zoudt ge mfin vrouw en dochters misschien vermoord hebben." „Voor geen geld van de wereld I" riep Montgomery. „Nu, misschien ook niet; vrouwen hebben gewoonlijk een ingekankerden afkeer van dieven, behalve wanneer zy in de gevangenis zitten. Ik vind het echter aangenaam eens van naby met persoonlijkheden als de uwe konnis te maken; ongetwyfeld hebben de heeren al eens gezeten?" Baxter knikte onbeschaamd van ja. „Veertien jaar oefen ik het bedryf uit," zeide Graham niet zonder trots; „myn vriend Baxter heeft sinds zijn prille jeugJ nooit een ander baantje by de hand gehad, terwyl daarentegen dat jeugdig heerschap nog slechts een beginner is. Voor den korten leeftyd van twee jaar is hy al aardig gevorderd, moet ik zeggen." „Dat by" hier wees de heer Bredward in de richting van Baxter „by het beroep blyft, verbaast my niets, maar dat gij het er veertien jaar by uit kunt houden, zonder er genoeg van te hebben, dat kan ik my niet begrypen." „En waarom niet?" vroeg Graham. „Omdat gy my een verstandig man toe- schynt. Ik geloof niet, dat de zaak heel veel rente oplevert. Hoeveel verdient ge nu zoo wat per jaar?" „O, niet veel, vierhonderd pond misschien." „En dan zyt gy nog een baas oneer de inbrekers. Neen, dan doa ik het beter; ik ben nog slechts twaalf jaar in de zaak en ik verdien 2000 pond jaariyks. Ge weet wellicht dat ik een betrekking bekleed aan de spoor wegen. Dus deze heeren maken zeker nog niet zooveel als u?" „Soms niets," bromde Baxter, dieeindelyk verzadigd scheen en nu een kort, zwart, steenen pypje ging opsteken. „Ik had u toch verstandiger gedacht," zeide de oude heer peinzend. „Ik kan my begrypen dat iemand zich in dreigend gevaar begeeft, desnoods in levensgevaar, wanneer er iets groots te behalen valt, hetzij een eerekrans of een geldbuidel, doch dat men zich voor zulk een zaak allerlei ontberingen getroost, is my een raadsel. Een onderzoeker als Stanley, een over winnaar als Cortez, een staatsman als Crom well trotseerden allerlei gevaren om een nobel doel te bereiken, maar gy stelt uw leven in de waagschaal of uw vrylieid, en ik weet niet wat meer is, voor bet geld, dat een daglooner verdient. Hoe is zoo iets mogelyk?" „Maar al zjjn er dan geen schatten te winnen, er is toch in ieder geval roem te vergaren; dat is toch niet te ontkennen," zeide Montgomery enthusiast. „Neom my niet kwaiyk: op welke manier?" „Op iedere manier. "Wie heeft niet hooron spreken van Peace, van Williams, van Bron- thers „Ik hoop, dat ge my niet voor zeer onont wikkeld zult houden, maar de namen der heeron zfin my geheel onbekend." „Hoe is het mogelyk!" „Het is zoo, ik heb nooit van hen gehoord." „Ge hebt toch zeker wel van Red Leary gelezen?" „Ik herinner my den naam niet." „En van George Post, Louis Ludlam en Miles Ogell?" „Nooit van gehoord 1" „Wellicht leest u geen couranten?" vroeg Montgomery sarcastisch. „Zeker, en over myn geheugen heb ik nog geen klagen. Ik durf zonder overdrijving zeggen dat ik tameiyk goed op do hoogte ben der namen vaa do meest bekende Europeesche letterkundigen. In myn bibliotheek heb ik verscheidene levensbeschryvingen, doch daar onder is er geen van inbrekers, ja toch, ik herinner my van een, die werd opgehangen." Baxter keek niet weinig donker by deze mededeeling, doch Graham nam het nog eens voor zyn beroep op: „Gy zult toch niet kunnen ontkennen dat er iets romantisch is in bet leven, dat wy leiden; zelfs het gevaarlyke geeft er iets ge heimzinnigs aan. En als wy gevangen zitten, heeft een zeker deel der maatsch.appy toch alt(jd diep medelyden met ons." „Och, dat deelt ge met allerlei soort van tuig, vooral met mannen, die hun vrouwen ver moorden, en omgekeerd." „Wilt g(j gelooven, mijnheer, dat ik ter dood veroordeelden gekend heb, dio van zes aanzienlyke dames minnebrieven ontvingen?" „Toch zou ik weinig aan dio sympathie hechten; laat ons nu echter eens zien op het onaangename, verbonden aan uw botr^kking. Bijvoorbeeld, om mede te beginnen, ge zyt hedenavond komen loopen van de stad; dat is dus minstens drie miilen." „Vier," gromde Baxter. „Vier en vier terug, dat maakt acht; daar de avond mistig is en de straten glibberig zyn, kan het onmogelyk een aangename wande ling zyn geweest. „We hadden geen keus." „Juist, dus moest ge die wandeling wel maken, maar ik behoef niet te loopen als ik er geen lust in hebik ga met den trein of met een rytuig op het uur van den dag, dat my het best aanstaat." „Daar is iets van aan", betuigde Graham. „Nieuwe kennissen durft gy niet maken, uit angst, dat ge u verpraat tegen een detective; ge zyt verplicht om te gaan en u voortdurend in gezelschap te bevinden van allerlei tuig, en dat voor een ellendige 7 of 8 pond in de week. Als gy daar nu nog 50 pond mede 3 verdienen kondt, zou ik me zoo iets kunnen begrypen." „Gy spreekt boud, mynheer", zeide Mont gomery, van zyn stoel opryzend. „Omdat myn practische zin zich niet kan vereenigen met uw onverstand." „Ons onverstand?" herhaalde Graham. „Zeker, dat is het juiste woord. Uw beroep vordert moed, volharding, vlugheid van begrip en van handeling; waariyk, met zulke quali- teiten, heeren, kondt go toch iets meer zyn dan gewone gauwdieven. Aan de verschillende banken en aan de spoorwegmaatschappyeD, om geen andere instellingen te noemen, heeft men gaarne zulke menschen; men betaalt hen goed en geeft hun veel voorrechten". „Maar bedenk nu ook eens", zeide Graham, „dat wy voortdurend de politie in de weer houden, doordat zy altyd voor ons op haar hoede moet zyn". „Toegestemd". „Hoe weinig in aantal we ook mogen zijn, toch maken we, dat er in het kleinste dorp mannen noodig zijn voor de openbare veilig heid. Geen huis staat vry voor ons binnen dringen; we zyn wel is waar één tegenover velen en toch houden wy de groote menigte voortdurend in angst en op haar hoede". „Ook dat stem ik toe". „En zonder verstand zou ons dat toch waariyk niet gelukken 1" riep Montgomery met schitterende blikken. „En toch kan slechts de dood den slim- sten booswicht uit de handen der justitie redden." IV. Baxter liet een vloek hooren en Montgo mery werd bleek. „Met al uw sluwheid en al neemt ge nog zooveel voorzorgen, kunt ge toch geen mis daad begaan zonder eenig spoor achter te laten." „Maar gy zyt toch bestolen," lachte Graham. „En toch ben ik bestolen," stemde de heer Bredward in op kalmen toon; „ik kan my niet steeds met een wacht omringen, en aan waakhonden heb ik een hekel waarvan het natuuriyk gevolg is, dat ik bestolen ben. En toch ben ik niet geheel zonder verdedi gingsmiddelen." „Ge hebt toch niets gehoord. „Gy zult nu zelf kunnen oordeelen," ging de heer Bredward rustig door, „of ik s-wndt* reden van gebrek aan gezond verstand be schuldigd heb: eer gy dit huis binnendrong!;, hebt ge niet eerst den omtrek doorzocht." „Dat heb ik wel," zeide Grabam. „Weet ge dat ik een der hoogstgeplaatst® personen ben aan de Union Line?" „Zeker." „Hebt gy een draad opgemerkt, die onder den grond naar myn huis loopt?" „Neen!" schreeuwde Graham. „Een vreemd iets in uw geval en erg dom ook; het is een telephoondraad, die van myn huis naar myn kantoor in de stad loopt. Van het oogenblik af, dat ge hier binnendrongt, heb ik uw bewegingen gevolgd en dadelyk aan mijn klerk geseind, die natuuriyk de politie waarschuwde." „En in dien tyd hieldt gy ons aan den praat!" „Met een extra-trein heb ik de politie ont boden," zeide de heer Bredward, een andere sigaar opstekend. „Verd.siste Baxter. „Laat ons vluchten!" riep Graham.' „Doe die moeite niet, het huis is omringd en aan ontsnappon is geen denken meer. Neem gy nu het geval, zooals ik het deed: gy hebt my zeer aangenaam beziggehouden, heeren; ik hoop dat het genoegen wederkeerig is geweest" Eer iemand kon antwoorden, werd de deur geopend en vertoonden zich vier politie-agen ten aan de oogen der verschrikte inbrekers. Montgomery liet zich wanhopend in een stoel ziuken, Baxter deed een sprong naar de deur en Graham bleef roerloos zitten. Allen werden de handboeien aangedaan. „Mynheer, dit ongeluk hebben wy te wyten aan onzen metgezel, die lydt aan een niet te stillen honger en die daarom overal, waar zyn beroep hem heen voert, wat wil gebruiken," zeide Graham; „doch dat neemt niet weg, dat ik u myn compliment maak over uw tegenwoordigheid van geest en uw vindingrykheid." „Dank u;" de heer Bredward boog deftig; „heb ik u nu niet gezegd dat gy dom waart?". Graham knikte. De heer Bredward wuifde met de hand. „Ik ben wat slaperig geworden," zeide hij met een half bedwongen geeuw; „daarom: goeden nacht, heeren, spoedig hoop ik u weer te zien.voor den rechter." Daar komt ome meester l Waarf Pootanrriappelen te koop, ongeveer 25 mud, ook by kleinere partijen, by J. CHKISTIAANSE, 754 6 te Noordwijk. Recommandeert zich 735 23 voor alle reparation met oen jaar garantie, ook voor de nieuwe veeren. Nieuwe Horloge veeren f 0.«5 en ƒ•!.- Horleges schoonmaken „1.— Pendulesƒ2.- a „2.25 Regulateurs „1.75, „2.- Kcttingklokjes „O.ïó a„J3.— Alle reparation aan Speelwerken. hoekHaarlemmerstr.Scliiipensteeg N°.2. rekking van Woensdag 29 Januari 1896. op het mooiste gedeelte van den Witten Singel te Leiden: nieuw gebouwde Heerenbuizen met groote Tuinen, bevattende 5 Kamers, Alkoof en Dienstbodenkamer Huurprijs f 360 's jaars. Te bevragen by 475 8 GEBROEDERS COUVÊE, Hoogewoerd 34. een net Benedenhuis op de Oude Heeren gracht, met Bovenvoorkamer, Voor- en Achter tuintje, voorzitn van Duinwaterleiding. Huur- prys f 3.25 per week. Adres: Havenkado No. 17. 652 7 Prima qualiteit fi.40 Fijne Tafcihotcr - n 1.2Ö Zuivere versclie Eieren, 4, 5 en 6 Cts. Voor versch wordt ingestaan, ijjne Goudlelie en lLeid«chc Kaas. Concurreerende pr(jz-n. 420 11 p. Kilo De lsto prys, van f 10. is heden gewonnen door J. STEEGERS, Ryn- bofje 212-29, Den Haag; de 2de prys, ƒ10. door H. GEBBINK, Harmelen; de 3ie prys, f 5.Mej. TAM- MINGA, Westerdokstr. 1, A'dam. lederen Woensdag te 2 uren verloting, voor ieder toegankelijk, Kloveniers' urgwal 25, A'dam. 805 13 uit de Stoomzeepfatriek „De Gekroonde Haan", van TJE LEIDEN. Nette verpakking, gemakkelijk te openen (zander mesje), zeer aan te bevelen voor huishoudelijk gebruik. 616 18 Voorloopig verkrijgbaar bjj: 6. J. BE JOXGil 4 Co., Nieuwe Rijn 86. HELDER 6 ZOOV, Breeetraat 135. C. R»»BEXUVKC Ju. Haar 1.straat 22. YEBKOl'VV«STOKUUl'ZEX',N.Bjjn48.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 6