N°. 11020 Diji-da» 28 Januari. A0 189?. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 27 Januari. Feuilleton, In de val geloopcn. IEIBSCH DA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10. Franco per post1.40. Afzondorlgke Nommors 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel moer f 0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassceren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Door het bestuur van de onlangs alhier opgerichte Schermvoreeniging is den gemeente raad verzocht voor de oefeningen dier ver- eeniging gebruik te mogen maken van het Gymnastieklokaal der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, gedurende twee avonden per week. Na ingesteld onderzoek is het B. en Ws. gebleken dat er tegen de inwilliging van dit verzoek geen bezwaar bestaat, zoodat zy in overweging geven om het bestuur der Scherm- vereeniging tot wederopzeggens te vergunnen gebruik te maken van bedoelde Gymnastiekzaal, tegen betaling van 10 's jaars per wekelyksch uur en van de kosten van verwarming, ver lichting, schoonhouden en bediening en van herstelling van eventueel aan lokaal of meubilair toegebrachte schade en verder onder bepaling, dat de door B. en Ws. of vanwege hun College tor zake van het gebruik van het lokaal gegeven of te geven voorschriften moeten worden nagekomen. Na overleg met de Commissie van Fabricage deelen B. en Ws. mede dat er noch by voornoemde Cow missie, noch bij hun College bezwaar bestaat tegen de opruiming van de zes boomen, staande aan den Stationsweg voor het in aanbouw zijnd huis van dr. A. W. Krcon Jr., die daartoe een verzoek heeft ingediend. Zij geven mitsdien in overweging te be sluiten Lot het doen rooien van de zes boomen aan den Stationsweg bovenbedoeld, onder be paling dat dit van gemeentewege zal geschieden voor rekening van adressant. Door den heer W. A. Oudshoorn, wo nende Stationsweg No. 1, is B. en Ws. verzocht vrijstelling te verleenen van de betaling van schoolgeld voor zijn aanbehuwdzoon Cornelis Bouterse, die den 6 Jen Januari jl. tot de Hoogere Burgerschool voor Jongens is toege laten. Vermits er termen bestaan op dit verzoek gunstig te beschikken, geven B. en Ws. in overweging aan adressant vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor C. Bouterse, sedert 1 Januari jl. leerling van genoemde school, over het eerste kwartaal van den cursus 1895/96. Naar aanleiding van een verzoek van den hoer W. J. G. Wessolman, geven zij in overweging aan adressant wegens vertrek uit de gemeente vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor zijne doch ter, vroeger leerlinge der Meisjesschool 2de klasse, laagste afdeeling, over de maanden Februari en Maart, tot een bedrag van 2.66. Ten aanzien van het verzoek van het Bestuur der Afdeeling Leiden der Nederland- scho Weerbaarheidsvoreeniging deslen B. en Ws. mede dat, blijkens ingesteld onderzoek, bezwaar bestaat tegen het gebruik van de Gymnastiekzaal aan de Pieterskerkgracht voor exercitiën met het geweer, op grond dat zulks voor den houten vloer nadeolig is, terwijl daarvan gedurig herstellingen het gevolg z|jn, die den geregelden gang der lessen, waarvoor do zaal eigeniyk bestemd is, storen. Wat de theoretische oefeningen betreft, be staat er, na ingewonnen advies van de be langhebbende autoriteiten, geen bezwaar om daarvoor een lokaal der Hoogero Burgerschool voor Jongens te gebruiken. B. en Ws. geven mitsdien in overweging afwijzend op het verzoek to beschikken wat betreft het gebruik van de Gymnastiekschool aan de Pieterskerkgracht voor de exercitiën en aan adressant tot wederopzeggens te ver gunnen voor de theoretische oefeningen een lokaal der Hoogere Burgerschool voor Jongens te gebruiken, tegen betaling van 10 voor elk wekelijksch uur per jaar en van de kosten van verwarming, verlichting, schoon houden en bediening en verder onder be paling, dat alle kosten van herstel van even- tuëele schade aan gebouw of meubilair door adressant worden vergoed en dat de door of vanwege Burg. en Weths. vastgestelde of nog vast te stellen bepalingen moeten worden nageleefd. Betreffende het verzoek van mejuffrouw C. H. Slok, om ontslag uit de betrekking van derde onderwijzeres aan de openbare school der 4de klasse no. 1, berichten B. en Ws. dat er togen de inwilliging van het ver zoek geeno bedenkingen bestaan. Zy geven derhalve in overweging haar dat ontslag eervol te verleenen on zulks ingevolge haar verzoek met ingang van 1 April a. s., wegens voorgenomen huwelyk. Ten aanzien van het verzoek van den heer A. Collee Jrte Rynsburg, deelen B. en Ws. mede dat adressant, leerling der Kweek school voor Onderwijzers, den 3den Januari jl. a?n den Directeur der Kweekschool heeft bi-richt dat hy om gezondheidsredenen de les sen der Kweekschool niet langer volgen kan. Vermits nu krachtens het Raadsbesluit van 15 December 1892, regelende de heffing van schoolgeld voor de leerlingen der Gem^ente- ïyke Kweekschool voor Onderwyzers en Onder wfizeressen het schoolgeld per kwartaal is verschuldigd en daarin van geene terugbe taling voor het tusschentyds verlaten van de school sprake is, moet het schoolgeld over het geheele tweede kwartaal van den cursus 1895/96, loopende over de maanden Decem ber 1895 en Januari en Februari 1896, worden voldaan en geven B. en Ws. mitsdien in over weging afwijzend op het verzoek, om vry- stelling van de betaling van schoolgeld, te beschikken. Betreffende een verzoek van Dr. M. Réthy, oud-off. van goz. N.-I. leger, deelen B. on Ws. mede dat de dochter van adressant, M^rgrita Réthy, na de Kerstvacantie by hare ouders te Amsterdam te hebben doorgebracht, den 6den Januari jl. weder de Meisjesschool 1ste klasse heeft bezocht; dat het hoofd der school den Ssten Januari het bericht ontving, dat zy de school niet meer zou bezoeken, zoodat zy slechts twee dagen van het eerste kwartaal van 1896 onderwas op de school heeft ge noten, terwyi ton gevolge van een misver stand niet in de maand December is kennis gegeven. Het komt B. on Ws. voor, dat or in dit goval wol termen bestaan gunstig op het verzoek te beschikken, zoodat B. en Ws. in overweging geven aan adressant terugbetaling of vrystelling te verleenen van de betaling van schoolgeld voor zijn dochter, vroeger leerlinge der Meisjesschool 1ste klasse, over het eerste kwartaal 1896. Wat betreft het verzoek van den heer C. B. Duyster Jr., deelen B. en Ws. mede dat de pupil van adressant, C. J. Lodder, de Hoogere Burgerschool voor Jongens op 20 December jl. heeft verlaten wegens vertrek naar de Jongensschool 2de klasse alhier, zoodat er wel termen bestaan de gevraagde ont heffing van schoolgeld te verleenen. Zy geven mitsdien in overweging terug betaling of vrystelling van de betaling van schoolgeld te verleenen over de laatste twee kwartalen van den cursus 1895/96. Aan den gemeenteraad leggen B. en Ws. over een vierde lyst van reclames tegen het kohier der plaatseiyke belasting (suppletoir kohier) over 1895. Zy stellen voor af te wijzen de reclames vanC. P. De Graaf, P. Van der Lof, J. W. Smorenburg en de wed. H. Vroom- en te verminderen de aanslagen van: Wed. C. Kloots, met 150, J. Van der Meel, met 1.50, J. M. Reiyk, met 3.76 en F. D. Schouten mot ƒ3.54. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de in hare handen gestelde begrootingen voor 1896 van het Roomsch- Katholiek Armbestuur en het Roomsch- Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis en advi- seert beide goed te keuren, resp. in ontvangst en uitgaaf ad ƒ10,121.695 en 18,356 19, b9iden sluitende quitte. In de Gemeenteraadszitting van 12 December jl. werd aangehouden het verzoek van de^Kon. Nedtriandsche Grofsmederij in zake verbreeding en verlaging van de brug over de Binnenvestgracht, enz., zynde alstoen door het College van B. en Ws. geadviseerd om afwijzend te beschikken op het verzoek wat betreft de voorgenomen verlaging v.,n de brug tot 0.50 metor boven hot watervlak Sedert is een nader verzoek ingediend, waarbij ^ordt verzocht de brug te mogen verlagen met 12 centimeters. Ook omtrent dit nader verzoek hebben B. en Ws. het advies van de Commissie van Fabricage ingewonnen. De meerderheid dier Commissie is van oordeel, dat ook door eene verlaging dier brug met 12 centimeters de scheepvaart door de Binnenvestgracht te zeer zou worden be lemmerd. Mocht echter de Grofsmedery geneigd be vonden worden tegelykertyJ hare vaste brug door eens beweegbare to vervangen, dan is de Commissie eenstemmig van oordeel, dat tegen de gewenschte verlaging geene beden kingen zouden zyn aan te voeren. Mot dit advies kunüen B. en Ws. zich ge- hesl vereenigen. Zy zyn van oordeel, dat ook de thans verzochte verlaging van de brug met 12 centimeters de scheepvaart z il be lommeren, terwijl dan ook by Raadsbosluit van 6 Juni 1895, fraarby grond aan den Zuid singel met bedoelde brug aan do Grofsmederij in eigendom is afgestaan, uitdrukk- lijk is bepaald dat do bestaande doorvaart nimmer mag worden belemmerd of verhinderd. Onder verwijzing naar hun rapport van 5 December 1895, geven B. en Ws. den Raad in overweging de daarby bedoelde vergun ning wat betreft hot plaatsen van een paal in de Binnenvestgracht, het verireeden der brug en het plaatsen van ijzeren liggers onder de daarby voorgestelde voorwaarden te ver leenen, en afwijzend te beschikken op hst verzoek wat betroft de gevraagde vorlaging van de brug. De Raadsleden, in de gemeenteraads vergadering van 12 December 1895 benoemd ten einde omtrent het voorstel van Burg. en Weths. van 2 Dec. 1895 het verslag uit te brengen, bedoeld in art. 7 der verordening van 5 April 1894 „betreffende het bewonen van gebouwen, welke, als scbadeiyk voor de openbare gezondheid, voor bewoning onge schikt zyn", hebben thans het volgende ge rapporteerd. Door een persooniyk onderzoek vonden zy volkomen bevestigd de mededeelingen, voor komende in het verslag der commissie van geneeskundigen, rooimeesters en gemeente- architect, van 9 Nov. 1895. Do gebroken der drie woningen in de SchageDpoort zyn van zóó ernstigen aard, dat deze perceelen onge schikt zyn te achten voor bewoning. Met name is de woonruimte ton eeneninalo onvoldoende: het eenige woonvertrek, in deze 5) Juist toen hij het tuinhek overklom, kwam de eigenaar het huis binnen; geen oogen- hlik langer had hij dus kunnen toeven. Den volgenden dag had du begrafenis plaats, onder een grooten toeloop van vrien den en nieuwsgierigen. Een predikant hield een toespraak en iedereen was het er over eens, dat het een recht deftige begrafenis was, tot op het laatste oogonblik, toen er een vreemd, aangrijpend incident plaats had. V. Den vrienden werd verzocht, de doode nog eens voor het laatst te komen zien. Een lange jonge man van buitengewone schoonheid en van een forschen lichaams bouw had gedurende den geheelen lijkdienst, met over de borst gekruiste armen naast de kist gestaan. Geen spier van zijn fraai gelaat vertrok en geen traan rolde langs de marmerwitte wang. Naast hem zat een oud man van een eerwaardig voorkomen, die niemand der aanwezigen scheen te kennen, doch evenwel het grootste belang in de geheele plechtig heid stelde. Met gebogen hoofd zat hij in eerbiedige houding naar de troostwoorden van den predikant, die de lijkrede hield te luisteren. Op de vraag van den aan spreker, wie de doode nog voor het laatst wilde zien, kwam eerst ec-n eenvoudig, in het zwart gekleede vrouw naar voren. Zij drukte een kus op de ijskoude lippen der jeugdige ontslapene. Daarna naderde de jonge man, die al dien tijd naast de kist had gestaan, nog een schrede. In de kamer heerschte een door niets onderbroken stilte. Hij bukte zich over het schoone meisje en na even het reine, witte voorhoofd met zijn lippen aangeraakt te hebben, hief hij het hoofd weder op. Zijn schoon gelaat was als door smart verwrongen; het was duidelijk, dat hij met ijzeren wilskracht zijn aandoeningen poogde terug te dringen, doch tevergeefs, de natuur hernam haar rechten en een wilde kreet van droefheid perste zich uit de saam- genepen keel. Een voor eeuwig vervloekte had geen smartelijker, doordringender angst kreet kunnen slaken. Ieder hart voelde diep medelijden met hem; elk was getroffen over die spontane uiting van hopelooze droefheid. Alfred Granger trad nu vooruit om een laatsten blik op het gelaat zijner stiefzuster te werpen. De jonge man, door smart overmeesterd, bleef nog naast het hoofdeneinde staan, schijnbaar niet lettend op de bewegingen van Granger. De oude man, die een grooten bril droeg, plaatste zich tusschen hen beiden. Alfred Granger bukte zich om de doode een laatsten afscheidskus te geven, doch werd in de uitvoering van dit voornemen verhinderd door een hand, die op zijn arm werd gelegd en door een stem, bevend van ingehouden hartstocht, die aan zijn oor fluisterde: „Moordenaar, verontreinig die lippen niet, of gij zijt een kind des doods." De aangesprokene wendde zich met doode- lijk ontBteld gelaat om cn siste tusschen de tanden: „Hoe durft gij?" Op dit oogonblik scheidde de grjjsaard de beide jonge mannen, die elkaar dreigend met blikken, gloeiend van haat, stonden aan te zien. „Heeren, bedwingt ufluisterde hij haastig en meteen duwde hij Granger terug. Hij bood geen weerstand en het deksel der kist werd dichtgeschroefd zonder dat Alfred gelegenheid had gehad den kus op den dooden mond te drukken. Wat de omstanders ook van deze vreemde daad mochten denken, geen verklaring volgde. De oude man fluisterde Granger nog eenige woorden in, die een bedarenden invloed schenen te hebben. De kist werd uit het huis gedragen, de breede steenen treden af in de lijkkoets, die inmiddels voor was gereden, en Alfred Granger volgde in de eerste koets als dichtst nabestaande. De jonge man stond aan de onderste trede en wilde juist instappen en bij Alfred Granger plaats nemen, toen een sterke greep hem terughield. „Wacht even!" klonk het gebiedend naast hem. Hij keek op en ontmoette de glinsterende brilleglazen van den grijsaard, die hem op zachten, doch beslisten toon toevoegde: „pas op, dat gij het niet doet." „Wat?" De oude man tastte langs den arm van den aangesprokene tot hij in de hand, die in den jaszak verborgen was, een geladen revolver aanraakte. Een oogenblik stribbelde de jonge man tegen om te bezwijken voor den magneti- soerenden blik van den grijsaard. „Wie zijt gij?" „Dat doet er niet toe, James Meade; ge moet het niet doen en uw tijd afwachten." „Hij is oen moordenaar," bracht Meade uit. „En zal tot bekentenis gebracht worden, maar niet nu en ook niet op de manier zooals gij denkt. AI3 gij hem nu reeds van het leven beroofdet, zou hij er veel te ge nadig afkomen." Terwijl dit gesprek gevoerd werd, had de lijkstoet zich in beweging gezot en was Meade dus genoodzaakt achter te blijven. „Ga met mij mede," drong de oude man. „Wie zijt gij?" Hij overhandigde Meade een kaartje met de waarschuwing: „Spreek er niet over." Meade nam het kaartje aan en las: Harry Park, Detective." Beiden traden de woning weder binnen. Een in het zwart gekleede vrouw, dezelfde, die het eerst een kus op de lippen der doode had gedrukt, kwam haastig naar hen toe en fluisterde Harry in: „Ik moet u dezen avond spreken." „Waar?" „Op uw kantoor." „Hoe laat?" „Te middernacht." Na een oogenblik nadenkens zeide Park: „Ik zal u wachten." Harry Park en James Meade hadden een langdurig onderhoud; samen verlieten zij het sterfhuis, toen het eerste volgrijtuig van het kerkhof terugkeerde. Te middernacht zat de detective op zijn kantoor, toen een tikken op de deur zich liet hooren. „Kom binnenriep hij en een zorgvuldig gesluierde vrouw trad binnen. „Spoedig!" zeide zij met de vreemde haast van een krankzinnige, „we hebben geen oogenblik te verliezen." „Ik begrijp u niet; waarom zouden wij niet den tijd hebben?" „We moeten naar het kerkhof eer 't to laat is." „Te laat, waarvoor?" „O, mijnheer, geloof mij, Amelia Lathrop is niet dood, er ligt een levend mcnsch in die lijkkist. Kom toch spoedig mede, opdat wij den schurk nog kunnen ontmaskeren!" (.Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1