N°. 11010
A°. 1896
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Feuilleton.
TE ftJGEUWSClERIC.
jDonclei'dag 16 «Ja>iiuax*i*
IEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden por 3 maanden. f 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers e. s 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
■wordt f 0.05 berekend.
Dit nommer bestaat nit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 15 Januari.
De verbouwing van liet post- en telegraaf
kantoor alhier is met kracht begonnen.
Het kantoor pakketpost is reeds ontruimd
en overgebracht naar een hulplokaal, uitko
mende in den tuin van het telegraafkantoor.
Den lsten Februari moet, volgens het be
stek, de woning van den directeur ont
ruimd zyn, en zoo omstreeks dien tyd de
overbrenging van den telegraafdienst naar het
nieuwe kantoor aan de Aalmarkt kunnen
plaats hebben, waarna onmiddellijk met het
sloopen van het gebouw een aanvang kan
worden gemaakt.
Ook in de woning van den postdirecteur
is men reeds bezig met het aanbrengen der
veranderingen in de lokaliteiten in verband
met de verbouwing.
Gedurende de 2de helft der maand Dec
zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
H. Middelburg, H. Hendrik, J. Zoetelief,
AmsterdamL. Timmerman, Bergen-op-Zoom;
De HaaD, 's-GravenhageF. De Vries, C.
Meijer, Groningen; C. De Haas, Nieveen;
Blok, "Woerden; W. F. Landzaat, De Winter,
niet vermeld; Briefkaarten: J. Schreuder,
's Gravenhage; A. Van Vliet, Haarlem; M J.
Hendrikse, Rotterdam; M. Van Haaften, niet
vermeld.
Brieven, besteld geweest naar het buiten
land DuitschlandGebr. Meininghaus, Dordt-
mund; E Lehninger, Keulen; Frankrijk:
B. Derksen, niet vermeld; Egypte: G.
Biegman, Port-Said; Zuid-Afrika: J. Feit
kamp, Johannesburg.
Professor dr. Kern te Leiden is niet
dus zegt een communiqué van buitenlandsche
zaken te Parijs gelijk verkeerdelijk gemeld
werd, benoemd tot ridder in het Legioen van
Eer, maar „ce savant distingué" is bevorderd
tot commandeur.
Men schrijft ons uit Roelof-Arendsveen
De Koppermaandag werd in de zaal van den
heer Th. Wagenaar, te Roelof-Arendsveen,
ingewijd met eene vereenigde uitvoering van
de Fanfare-corpsen uit Haarlemmermeer en
Roelof-Arendsveen. Beide gezelschappen heb
ben zich uitstekend van hunne taak gekweten,
bestaande in het beurtelings uitvoeren der
nommers van het program; en het is moeilijk
te bepalen wie de eerepalm toekwam. Dit
succes is voor een groot deel te danken aan
de heeron directeuren der resp. gezelschappen,
die getoond hebben de noodige kennis en
tact te bezitten om een fanfare-corps te leiden.
Met genoegen hebben wij kennis gemaakt
met het corps van Haarlemmermeer, dat,
ofschoon nog zeer jeugdig, veel voor de toe
komst belooft, vooral al6 d© leden zich er
op to leggen de kracht der longen iets te
matigen, waardoor het timbre zachter en
ronder wordt, de nuanceeringen veel beter
uitkomen en de voordracht edeler en meer
beschaafd zal zijn.
Deze vereeniging beschikt over goede krach
ten, die onder de leiding van den jjverigen
directeur Klaver eerlang veel genietbaars
zullen kunnen prestoeren.
De nummers van het programma waren
met zorg gekozen; deze vielen alle aan het
niet zeer groote publiek in den smaak.
Het gezelschap van R.-Arendsveen onder de
verdienstelijke leiding van zijn directeur De
Goey, handhaafde zijn ouden roem.
Een paar nummers werden door de twee
corpsen vereenigd gespeeld. Dat ging opval
lend goed. Maar die arme oorenl
De wanden der zaal gaven nog langen tijd
daarna den naklank weer. Dit gaat beter in
de buitenlucht.
Wij hopen beide gezelschappen meermalen
te mogen hooren en roepen aan dat van
Haarlemmermeer een hartelijk „tot weder-
ziens" toel
Voor versnapering b\j dezen krachtigen kost
werd door een viertal leden van het gezel
schap van Haarlemmermeer het voor vier
mannenstemmen gearrangeerde lied „Aan do
zee" van R. Hol bepaald goed uitgevoerd.
(Ons wil dit schoone lied echter beter unisono
of als solo met begeleiding bevallen.) En
„last not least" vergastten de leden van het
R.-A.-veensche fanfarecorps het publiek op
eenige goedgeslaagde, luimige voordrachten,
die de lever nog eens deden schudden.
Door den heer F. De Jong werd van af
de tribune" een woord van dank gebracht aan
de fanfarevereeniging van Haarlemmermeer
en haren directeur. Hij drukte de hoop uit,
dat de eerste stap tot broederschap en samen
werking door meerdere zou worden gevolgd.
Ook bedankte hy de bezoekers voor hunne
betoonde belangstelling.
Het was intusschen ruim 12 uren geworden.
De afdeeling Warmond van de Alge
meene Vereeniging voor Bloembollencultuur
hield in het lokaal „De Zon" aldaar een alge-
meene vergadering. Aanwezig waren 20 van
de 34 leden. Door afwezigheid, wegens onge
steldheid, van don Voorzitter, opende de heer
J. H. Kruseman, commissaris der Vereeniging,
de vergadering. Voorgelezen en goedgekeurd
werden de notulen der vorige.
Aan de orde was het installeeren van den
nieuwbenoemden secretaris, den heer P. Van
Til Jz. De heer J. T. Kouwenhoven was als
zoodanig afgetreden en ontving van den voor
zitter een hartelijk woord van dank voor
hetgeen hy voor de Vereeniging geweest was,
waarby hy den wensch uitsprak, dat de
nieuwe secretaris de belangen der Vereeniging
evenzoo zal behartigen, als zyn voorganger
gedaan had, hetgeen de nieuwe titularis be
loofde en hoopte te doen zooveel in zyn
vermogen was.
Daarna werd door den penningmeester
rekening en verantwoording gedaan van zyn
gehouden beheer, welke rekening sloot met
een batig saldo van f 28.05'/j. Daar niemand
der leden iets tegen de rekening had in te
brengen, werd deze goedgekeurd. Ook de
penningmeester ontving van den voorzitter
een woord van dank voor zyn accurate boek
houding, hopende dat hy ook dit jaar weder
de belangen der Vereeniging zal bebarügen
als voorheen, hetwelk door den penning
meester met een „aangenomen" werd beant
woord.
De heer W. K. Heyl als afgevaardigde der
86ste algemeene vergadering deed hierom
trent verslag en ontving van den voorzitter
zyn dank voor de nauwkeurigheid daarvan.
Nu kwam de verloting aan do beurt. Het
bestuur der afdeeling had namelyk 6 ratten-
korven aangekocht, om onder de aanwezigen
te voiloten. Voordat tot de verloting werd
overgegaan, ontstond er nogal discussie, welke
soms tot verschillen leidde, wat ten laatste
door den voorzitter werd geregeld. De uit
slag hiervan was dat de gelukkige winners
in groote mate verheugd waren met hun
prys.
Ten slotte werd overgegaan tot ballotage
van een nieuw lid, den heer N. Van der
Wilk, die met algemeene stemmen werd aan
genomen. Niets meer te verhandelen zynde,
sloot de voorzitter de vergadering.
De nieuwbenoemde advocaat-generaal by
het gerechtshof te 's Gravenhage, jhr. mr. F.
Van Panhuys, zal Zaterdag a. s., des namid
dags te hall vier, plechtig worden g ïnstalleerd.
Heden heeft er in het hotel „den Ouden
Doelen" te 's-Gravenhage een diner van
ruirtf 50 couverts plaats, aangeboden door de
loden van de Eerste Kamer der Staten-Gene-
raai aan den voorzitter dezer vergadering, den
heer Van Naamen.
HH. MM. de Koningin en de Koningin-
Regentes zyn voornemens met H. D. H.
prinses Elisabeth van Waldeck en Pyrmont
de groote militaire uitvoering by te wonen,
welke hedenavond in het Gebouw v n
Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage
zal worden gegeven.
Door Hare Majesteit de Koningin-Regentes
is eene loge, ook voor de leden van hit
dienstdoende civiele en militaire huis, afge
huurd.
De Voorzitter dor Eerste Kamer, de
heer Van Naamen, boodt gisteren 63n twe de
groep van leden, waarby eenige Ministers,
een gastmaal teD zynent aan.
De Eerste Kamer begint Donderdag
voormiddag 11 uren met de behandeling van
het voorstel-Hartogh, na afdoening waarvan
aan de orde komen de invoering van de
faillissementswct en van het Bertillonnage-
stelsel.
De geïllustreerde prachtuitgaaf van
Shakcspeares Werken door dr. L. A. J. Bur
gersdyk is, blykens aankondiging in het
„Nbl. v. d. Boekh.", geheel uitverkocht.
Ten vervolge op de resolutie van den
minister van financiën van 11 Maart 1895 is
bepaald, dat de waarschuwingen tot inlevering
van beschryvings biljetten voor de bedryfs-
belasting steeds per post moeten worden
verzonden en wel aangeteekend.
Van betrouwbare zyde verneemt de
„Zwolsche Ct.", dat de tot stand koming van
den locaalspoorweg (tramweg) Lemmer Joure
nu zoo goed als zeker is. Met de provincie
en de betrokken gemeenten is men klaar en
de minister schynt genegen te zyn de noodige
voorstellen aan de wetgevende macht to doen,
zoodat het nog slechts van deze afhangt de
zaak haar heslag te geven.
Het hoofdbestuur van het Nederlandsch
Onderwyz.rs Genootschap is voor 1896 alms
samengesteldG. Kappenburg, te Amsterdam,
voorzitter; G. J. Llgthart, to 's Gravenhage,
vice-voorzitter; C. Abels, te Amsterdam, 1ste
secretaris; J. W. Teepe, te Amsterdam, 2de
secretaris; A. Stokvis, te Amsterdam, 1ste
penningmeester; G. Meyer, te Amsterdam
2de penningmeester; P. De Geus, te Amster
dam, gedelegeerde in het bestuur van het
Ned. Schoolmuseum; L. Gerhardt, te Utrecht,
.commissaris der paedagogische bibliotheek; W.
F. Hildobrand, te Garmerwolde.
Aan het ons toegezonden verslag om
trent de i rich'ing voor doofstommen-onderwjjs
te Rotterdam, loopende over het vereenigings-
jaar 1894—'95, is toegevoegd een statisti.k
van de leerlingen der genoemde inrichting en
van de doofstommen in Nederland. Slechts
enkele cyfers aan deze door den heer P. J.
Fehmers bewerkte statistiek willende ont-
leenen, bepalen wy ons tot de vermolding
der toeneming van het aantal doofstommen in
Nederland. In procenten uitgedrukt, heeft di ze
toeneming van 1869 tot 1889 bedragen 164.9,
t rwyl de provent toeneming van de bevolking
in die jaren 126 0 bedraagt. In gelukkige
verhouding daartegenover staan de cyfers, die
betrekking hebben op het al of niet onderwezen
zyn der doofstommen in Nederl. nd op 31
December 1889. 73.4 pet. heeft onderwy6
genoten of geniet dit, zoo lat voor verreweg
het meerended dezer o> gelukkigen een troost
is weggelegd, waartoe do Rotterdamsche in
richting het hare heeft bygedragen.
De afdeelingen der Eerste Kamer kozen
gisteren tot rapporteurs voor de algemeene
beschouwingen over de Staatsbegrooting en
de hoofdstukken Hooge Colleges, Buitenland
sche Zaken, Binnonlandscbe zaken, Financiën
en Koloniën de hec-ren Van Lier, Van Nis
pen van Pannerden, Pynack'-*r Hordyk, Alberda
van Ekenstein en Smitz; voor de overige
hoofdstukken de heeren Van Lynden, A. Prins,
Schimmelpenninck van der Oye, Fokker en
Van Zinnicq Bergman.
Naar het Haagsche Dagblad verneemt, zyn
de bestekken voor het archiefgebouw, bestemd
voor H. M. de Koningin, ter plaatse alwaar
de Hoogere Krygsschool in het Noord-Einde
te 's Gravenhage was gevestigd, gereed en
zal eerlang tot de aanbesteding van dit werk
kunnen worden overgegaan
Wy mogen wel verklappen, zegt het
„Vad." aan het slot van een beschryving van
het feest van generaal v. d. Heyden, dat de
commissie voor het huldebiyk nog wat geld
over heeft en daarvoor den invaliden van
Bronbeek nog een aangenameD dag wil be
zorgen. Bravo
De oude heertjes mogen wel wat hebben. Zy
zyn best tevreden met voeding en ligging.
maar....het is zoo bitter koud op „Bron
beek" in den winter I De verwarming deugt
er niet en sommige verlaten het huis zelfs
om die reden. We vonden een 76 jarig oud
soldaat, die zich niet meer bawegen kan,
schier verkleumd in zyn kamertje zitten.
Is dat de wyze, waarop ons land, de Staa',
voor de brave kerels zorgt, die gevochten
hebben tot zy er by neerv.elen?
Wy vragen van Regeering en Volksver
tegenwoordiging de belrekkelyk la*, e son, die
iioodig zou wezen om verbetering t >r i g n,
wat warmte voor de oude krygers.
Dat zou een mooi - hem het lijfsto
officiéél huldebiyk zyn aan den zeventi;. jarigen
commandant
In de gisteren te Amsterdam gehouden
vergadering van het harddravery-comité der
Ned. harddryvery- tn ren vereeniging werd
besloten voor 1893 het reglement voor de
lange baan te behouden.
De minister van justitie brengt in her
innering, dat zy, die tot den Nederlandschen
adel behooren, gehouden zyu aa i het departe
ment van justitie konnis te geven van de in
hunne geslachten plaats gehad hebbende ge-
oorten, huwelyken en sterfgevallen, coor
inzending van geëgaliseerde volledige afschrif
ten van de in de registers van den burg' iiyken
stand ingeschreven akten. (Sts. Ct.)
Door dtn minister van oorlog is bepaald
dat van de thans by het corps genietroepen
onder de wapenen zynde miliciens van de
lichting 1895 het militiekader daaronder
begrepen niet meer dan 90 miliciens tot
15 Mei 1896 voor het biy vend gedeelte onder
de wapenen mogen word' n gehouden. De
miliciens van de lichting 1895, die tusschen
1 en 15 Maart 1895 zijn ingelijfd en niet voor
bet blyvend gedeelte worden aangewezen, zul
len op 29 Februari 1896 in het genot van
groot verlof worden gesteld.
De gewone audiëntie van den minister
van koloniën op 17 dezer zal niet wordon
gehouden.
Hr. Ms korvet „Alkmaar," onder bevel
van den kapitein luitenant ter zee A. W. F. C.
Van Woerdon, is in den voormiddag van 14
dezer te Malta aangekomen. Aan boord was
alles wel.
Het stoomschip „Prins Frederik Hendrik"
is 13 Jan. van West Indiö te Nieuw York aan
gekomen de „Borneo", van Rotterdam naar
Java, vertrok 13 Jan. van Suez; de „General"
arriveerde 11 Jan. van Hamburg en Amster
dam te Tanga.
By koninkiyk besluit is de hoofd-inge-
nieur by de zeemacht, de heer P. I. Turk,
benoemd tot ridder in de orde van den Neder
landschen L:euw.
Benoemd: lo. tot loeraar aan de Ryksland-
bouwschool te Wageningen en directeur v u
de afdeeling Landbouwschool dier Ryks land
bouwschool J. Van Dam, thans leeraar aan
laatstgenoemde inrichting; 2o. tot leeraar aan
de Rykslandbouwschool te Wageningen en
directeur van de afdeeling hoogere burger
school dier Rykslandbouwschool D. J. Andreae,
thans leeraar aan laatstgenoemde inrichting,
tevens belast met het bestuur der aan die
instelling verbondon hoogere burgerschool met,
driejarigen cursus.
62)
Hy droeg een breedgeranden, neergeslagen
vilten hoed en een lange jas, met den kraag
tot zyne ooren opgetrokken. Den hoed smeet
hy neer, de jas deed hy haastig uit. Toen
wierp hy zich op een stoel achter de tafel,
op dezelfde plaats, waar Craven Lumley den
vorigen dag gezeten had. En met een doods
bleek gelaat, verwarde haren en met bloed
doorschoten oogen zat Frank Rayner my
aan te staren.
„Paul, Paull" snakte hy, „geef my watte
drinken water wat dan ookl"
Ik gaf hem dadelyk water, en hy nam
een laDge teug.
„O Frankl wat is er?" vroeg ik, ofschoon
ik het helaas maar al te goed wist.
„Paul," zeide hy, „ik ben in vreeselyke
moeiiykhoden. Lumley die schurk is
"ffeg gevlucht I Hy hoeft gestolen bedro
gen; en ik moest ook vluchten. Wat ol
wat moet ik beginnen?"
„Beste Frank," zeide ik, hem over de tafel
de hand reikende, „ik verwachtte dit. Vraag
my niet waarom. Spreek gy eerst! Zeg my
wat er is. Zeg my, o zeg my in 's Hemels
naam dat gy niet slecht hebt gehandeld I"
„Neen," antwoordde hy" plechtig, opstaande;
„neen, dat kan ik voor God verklaren 1"
„Gode zy dank!" riep ik uit.
Het zou nutteloos onmogelyk zyn, woord
voor woord te herhalen, wat er gesproken
werd. In eene dikwyls wilde en onsamen
hangende taal, waarby de feiten niet in ge
regelde orde werden opgenoemd en geen acht
geslagen werd op de opeenvolgende gebeur
tenissen, terwyi nu eens die van de laatste
uren, dan weer die van dagen, weken, maan
den te voren werden opgenoemd, on hy dan
weer terugkwam op het tegenwoordige oogen-
blik, vertelde hy my de vreeselyke, de
hartverscheurende geschiedenis, die ik hier
zal trachten weer te geven met behulp van
wat my zoowel vóór als na dien noodlottigen
avond bekend was.
Ik behoef nauweiyks t« herinneren wat
vooraf gezegd is van de verhouding, die
tusschen Frank en zyn compagnon bestond;
hoe Lumley het werk als het zoo genoemd
mag worden verdeelde, dat hy zelf al wat
handel en financiën betrof in handen nam,
en den zorgloozen, vermaaklievenden Frank
opdroeg, wat hem zoo wel voegde, eene
zekere klasse van mannen te vermaken, met
wie de oudere compagnon zaken deed of
wilde doen. De bedoeling van deze schikking
was nu duidelyk. Onder voorwendsel van,
met zyn compagnoD, behoorlyko zakeD te doen
als algemeene of commissie-handelaars, en
terwyi in vele opzichten ook een wettige
handel gedreven werd, ging Lumley, r.iet nu
6D dan slechts, maar gewooniyk, transacties
aan, waarin sluwheid dikwyls tot bedrog
leidde. Hot gelukken van den eenen slag
dekte in den regel de risico en de verplich
tingen, aan den vorigen verbondenen er was
ongetwyfeld een periode, dat het kapitaal der
firma aanzieniyk was. Maar de slimste han
delaar van die soort kan soms te ver gaan,
en Lumley had in het laatste jaar hevige
verliezen geleden door speculatie en anders
zins. Op het oogenblik, dat Gomez met zyne
zware vordering voor den dag kwam, was
het werkelyk waar, al wist Frank er niets
van, dat de firma zeer om geld verlegen was
Gomez verscheen, zooals ik zeide, met zyne
vordering, of liever bedreigde Lumley met
gerechteiyke vervolging, en het was eerst
toen, zoo ver als ik kon uitmaken, dat de
compagnon senior bepaald besloot zich de
aandeelen toe te eigenen, die by de firma
door BiDks gedeponeerd waren als onderpand
▼oor de leening van duizend pond sterling.
Het was Frank, die gebruikt werd om den
verkoop met Wainwright te verhandelen,
terwyi Lumley Frank gezegd had, dat byzelf
Bink8 gesproken had en na veel overreding
en het voorschieten van nog eene som gelds
BiDks eenigon tyd te voren had overgehaald
de effecten te verkoopen. Dit was natuuriyk
een groote leugen. Nu was Binks toen niet
in Engeland, waardoor het zich verklaren
laat, dat hy niet wist dat de aandeelen zoo
gerezen of dat zy tor markt gebracht waren.
Die stap, zooals maar al te goed bekend is,
werd gedaan, en wel door bemiddeling van
Frank, die werkelyk geloofde dat de aan
deelen behoorlyk gekocht waren en zyn
compagnon gelukwenschte, dat hy zoo ge
lukkig was geweest in zyn koop.
Lumley had lang geweten, dat de vooruit
zichten van de myn verbeterden, maar de
feiten, die hy te weten was gekomen, voor
zich gehouden, eu hy had eerst getracht de
aandeelen van Binks tegen hun lagen prys
te koopen. De ryzing echter kwam zóó
plotseling door het ontdekken van erts in de
myn, dat hy de kans miste er in dbel te
nemen, en hy begreep dat er geen ander
middel was om zich te verzekeren van het
geld, dat hy noodig had, dan de bedrieglyke
verkoop van de aandeelen, en dien bracht hy
op de reeds beschreven wyze tot stand.
Frank geloofde natuuriyk, dat alles eeriyk
in zyn werk ging, totdat eindeiyk het oogen
blik kwam, dat zyne oogen geopend weiden.
Het was kort vóór de terugkomst van
Binks uit het buitenland, dat Lumley aan
Frank in duideiyke woorden verklaarde, dat
zyne bewering, dat Binka hem de aandeelen
had verkocht, een „misverstand" was dat
was het woord, dat die schurk de onbe
schaamdheid had te bezigen. Eerst kon Frank
niet begrypen, wat zyn compagnon bedoelde,
en hy werd nog meer van de wys gebracht,
toen Lumley hem zeide, dat de aandeelen
niettemin aan de firma verkocht waren.
„Gy weet, waarde Frank, „zeide hy, „dat
Binks ze aan u verkocht."
„Neen," antwoordde de eerlyko Frank.
„Hy heeft ze my overhandigd als onderpand
voor de leening, en gaf zeer duidelyk zyne
bedoeling te kennen; dat verzeker ik u."
„Gekheid, Frankl" zeide Lumley; „gy
weet dat Binks ze aan u verkocht. Althans
dit moet gy verklaren."
Nu begon Frank eindeiyk eenigszins te
begrypen, wat hy bedoelde, maar nog
zeide hy:
„Maar, Lumley, gy schertst immers?"
„Hoegenaamd niet," was het antwoord van
den schurk.
„Ik meen wat ik zeg. Gy zult moeten
volhouden zweren zelfs, als 't noodig is
dat het een bona fide-verkoop was."
Frank was verbaasd en verschrikt over dit
schandelyke voorstel. Zoodra hy duidelyk zag,
dat het zyn compagnon ernst was, verklaarde
hy liever te willen sterven dan zóó iets te
doen; hy wilde de compagnieschap verbreken;
hy was, na al wat Lumley gezegd had, be
sloten niets vorder met hem te maken te
hobben. Het was zyne eerste daad van verzet
tegen den maD, die door zyn sterkon wil
zulk een noodlottigen invloed op hem had;
maar hy meonde wat hy zeide.
Lumley stoof niet op, raasde niet dat
deed hy nooit. Hy maakte alleen op zyne
kalme, onverbiddeiyke wyze Frank den toe
stand duidelyk, en toonde hem aan, ho9 diep
hy in deze en andere zaken betrokken was.
Indien Frank weigerde aan dit bedrog mee
i te doen, zouden onvermydeiyk ondergang,
schande en straf hun beider deel zyn.
j Frank zeide op zyne onstuimige wyze, dat
hy daar niet om gaf; hy wilde geene misdaad
begaan, wat ook het gevolg mocht zyn.
„Maar, waarde Frank
„Noem my niet meer Frank," zeide deze.
„Nu dan, waarde Rayner," ging Luralej
onverstoord voort, „gy hebt reeds eene mis
daad begaan verscheidene zelfs I"
Frank vroeg, ten zeerste verbaasd, wa
hy bedoelde.
(Wordt vervolgd.)