N°. 11010 A°. 1896 feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Feuilleton. TE ftJGEUWSClERIC. jDonclei'dag 16 «Ja>iiuax*i* IEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden por 3 maanden. f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers e. s 0.05. PRIJS DER ADVERTENTEEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad ■wordt f 0.05 berekend. Dit nommer bestaat nit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 15 Januari. De verbouwing van liet post- en telegraaf kantoor alhier is met kracht begonnen. Het kantoor pakketpost is reeds ontruimd en overgebracht naar een hulplokaal, uitko mende in den tuin van het telegraafkantoor. Den lsten Februari moet, volgens het be stek, de woning van den directeur ont ruimd zyn, en zoo omstreeks dien tyd de overbrenging van den telegraafdienst naar het nieuwe kantoor aan de Aalmarkt kunnen plaats hebben, waarna onmiddellijk met het sloopen van het gebouw een aanvang kan worden gemaakt. Ook in de woning van den postdirecteur is men reeds bezig met het aanbrengen der veranderingen in de lokaliteiten in verband met de verbouwing. Gedurende de 2de helft der maand Dec zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: H. Middelburg, H. Hendrik, J. Zoetelief, AmsterdamL. Timmerman, Bergen-op-Zoom; De HaaD, 's-GravenhageF. De Vries, C. Meijer, Groningen; C. De Haas, Nieveen; Blok, "Woerden; W. F. Landzaat, De Winter, niet vermeld; Briefkaarten: J. Schreuder, 's Gravenhage; A. Van Vliet, Haarlem; M J. Hendrikse, Rotterdam; M. Van Haaften, niet vermeld. Brieven, besteld geweest naar het buiten land DuitschlandGebr. Meininghaus, Dordt- mund; E Lehninger, Keulen; Frankrijk: B. Derksen, niet vermeld; Egypte: G. Biegman, Port-Said; Zuid-Afrika: J. Feit kamp, Johannesburg. Professor dr. Kern te Leiden is niet dus zegt een communiqué van buitenlandsche zaken te Parijs gelijk verkeerdelijk gemeld werd, benoemd tot ridder in het Legioen van Eer, maar „ce savant distingué" is bevorderd tot commandeur. Men schrijft ons uit Roelof-Arendsveen De Koppermaandag werd in de zaal van den heer Th. Wagenaar, te Roelof-Arendsveen, ingewijd met eene vereenigde uitvoering van de Fanfare-corpsen uit Haarlemmermeer en Roelof-Arendsveen. Beide gezelschappen heb ben zich uitstekend van hunne taak gekweten, bestaande in het beurtelings uitvoeren der nommers van het program; en het is moeilijk te bepalen wie de eerepalm toekwam. Dit succes is voor een groot deel te danken aan de heeron directeuren der resp. gezelschappen, die getoond hebben de noodige kennis en tact te bezitten om een fanfare-corps te leiden. Met genoegen hebben wij kennis gemaakt met het corps van Haarlemmermeer, dat, ofschoon nog zeer jeugdig, veel voor de toe komst belooft, vooral al6 d© leden zich er op to leggen de kracht der longen iets te matigen, waardoor het timbre zachter en ronder wordt, de nuanceeringen veel beter uitkomen en de voordracht edeler en meer beschaafd zal zijn. Deze vereeniging beschikt over goede krach ten, die onder de leiding van den jjverigen directeur Klaver eerlang veel genietbaars zullen kunnen prestoeren. De nummers van het programma waren met zorg gekozen; deze vielen alle aan het niet zeer groote publiek in den smaak. Het gezelschap van R.-Arendsveen onder de verdienstelijke leiding van zijn directeur De Goey, handhaafde zijn ouden roem. Een paar nummers werden door de twee corpsen vereenigd gespeeld. Dat ging opval lend goed. Maar die arme oorenl De wanden der zaal gaven nog langen tijd daarna den naklank weer. Dit gaat beter in de buitenlucht. Wij hopen beide gezelschappen meermalen te mogen hooren en roepen aan dat van Haarlemmermeer een hartelijk „tot weder- ziens" toel Voor versnapering b\j dezen krachtigen kost werd door een viertal leden van het gezel schap van Haarlemmermeer het voor vier mannenstemmen gearrangeerde lied „Aan do zee" van R. Hol bepaald goed uitgevoerd. (Ons wil dit schoone lied echter beter unisono of als solo met begeleiding bevallen.) En „last not least" vergastten de leden van het R.-A.-veensche fanfarecorps het publiek op eenige goedgeslaagde, luimige voordrachten, die de lever nog eens deden schudden. Door den heer F. De Jong werd van af de tribune" een woord van dank gebracht aan de fanfarevereeniging van Haarlemmermeer en haren directeur. Hij drukte de hoop uit, dat de eerste stap tot broederschap en samen werking door meerdere zou worden gevolgd. Ook bedankte hy de bezoekers voor hunne betoonde belangstelling. Het was intusschen ruim 12 uren geworden. De afdeeling Warmond van de Alge meene Vereeniging voor Bloembollencultuur hield in het lokaal „De Zon" aldaar een alge- meene vergadering. Aanwezig waren 20 van de 34 leden. Door afwezigheid, wegens onge steldheid, van don Voorzitter, opende de heer J. H. Kruseman, commissaris der Vereeniging, de vergadering. Voorgelezen en goedgekeurd werden de notulen der vorige. Aan de orde was het installeeren van den nieuwbenoemden secretaris, den heer P. Van Til Jz. De heer J. T. Kouwenhoven was als zoodanig afgetreden en ontving van den voor zitter een hartelijk woord van dank voor hetgeen hy voor de Vereeniging geweest was, waarby hy den wensch uitsprak, dat de nieuwe secretaris de belangen der Vereeniging evenzoo zal behartigen, als zyn voorganger gedaan had, hetgeen de nieuwe titularis be loofde en hoopte te doen zooveel in zyn vermogen was. Daarna werd door den penningmeester rekening en verantwoording gedaan van zyn gehouden beheer, welke rekening sloot met een batig saldo van f 28.05'/j. Daar niemand der leden iets tegen de rekening had in te brengen, werd deze goedgekeurd. Ook de penningmeester ontving van den voorzitter een woord van dank voor zyn accurate boek houding, hopende dat hy ook dit jaar weder de belangen der Vereeniging zal bebarügen als voorheen, hetwelk door den penning meester met een „aangenomen" werd beant woord. De heer W. K. Heyl als afgevaardigde der 86ste algemeene vergadering deed hierom trent verslag en ontving van den voorzitter zyn dank voor de nauwkeurigheid daarvan. Nu kwam de verloting aan do beurt. Het bestuur der afdeeling had namelyk 6 ratten- korven aangekocht, om onder de aanwezigen te voiloten. Voordat tot de verloting werd overgegaan, ontstond er nogal discussie, welke soms tot verschillen leidde, wat ten laatste door den voorzitter werd geregeld. De uit slag hiervan was dat de gelukkige winners in groote mate verheugd waren met hun prys. Ten slotte werd overgegaan tot ballotage van een nieuw lid, den heer N. Van der Wilk, die met algemeene stemmen werd aan genomen. Niets meer te verhandelen zynde, sloot de voorzitter de vergadering. De nieuwbenoemde advocaat-generaal by het gerechtshof te 's Gravenhage, jhr. mr. F. Van Panhuys, zal Zaterdag a. s., des namid dags te hall vier, plechtig worden g ïnstalleerd. Heden heeft er in het hotel „den Ouden Doelen" te 's-Gravenhage een diner van ruirtf 50 couverts plaats, aangeboden door de loden van de Eerste Kamer der Staten-Gene- raai aan den voorzitter dezer vergadering, den heer Van Naamen. HH. MM. de Koningin en de Koningin- Regentes zyn voornemens met H. D. H. prinses Elisabeth van Waldeck en Pyrmont de groote militaire uitvoering by te wonen, welke hedenavond in het Gebouw v n Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage zal worden gegeven. Door Hare Majesteit de Koningin-Regentes is eene loge, ook voor de leden van hit dienstdoende civiele en militaire huis, afge huurd. De Voorzitter dor Eerste Kamer, de heer Van Naamen, boodt gisteren 63n twe de groep van leden, waarby eenige Ministers, een gastmaal teD zynent aan. De Eerste Kamer begint Donderdag voormiddag 11 uren met de behandeling van het voorstel-Hartogh, na afdoening waarvan aan de orde komen de invoering van de faillissementswct en van het Bertillonnage- stelsel. De geïllustreerde prachtuitgaaf van Shakcspeares Werken door dr. L. A. J. Bur gersdyk is, blykens aankondiging in het „Nbl. v. d. Boekh.", geheel uitverkocht. Ten vervolge op de resolutie van den minister van financiën van 11 Maart 1895 is bepaald, dat de waarschuwingen tot inlevering van beschryvings biljetten voor de bedryfs- belasting steeds per post moeten worden verzonden en wel aangeteekend. Van betrouwbare zyde verneemt de „Zwolsche Ct.", dat de tot stand koming van den locaalspoorweg (tramweg) Lemmer Joure nu zoo goed als zeker is. Met de provincie en de betrokken gemeenten is men klaar en de minister schynt genegen te zyn de noodige voorstellen aan de wetgevende macht to doen, zoodat het nog slechts van deze afhangt de zaak haar heslag te geven. Het hoofdbestuur van het Nederlandsch Onderwyz.rs Genootschap is voor 1896 alms samengesteldG. Kappenburg, te Amsterdam, voorzitter; G. J. Llgthart, to 's Gravenhage, vice-voorzitter; C. Abels, te Amsterdam, 1ste secretaris; J. W. Teepe, te Amsterdam, 2de secretaris; A. Stokvis, te Amsterdam, 1ste penningmeester; G. Meyer, te Amsterdam 2de penningmeester; P. De Geus, te Amster dam, gedelegeerde in het bestuur van het Ned. Schoolmuseum; L. Gerhardt, te Utrecht, .commissaris der paedagogische bibliotheek; W. F. Hildobrand, te Garmerwolde. Aan het ons toegezonden verslag om trent de i rich'ing voor doofstommen-onderwjjs te Rotterdam, loopende over het vereenigings- jaar 1894—'95, is toegevoegd een statisti.k van de leerlingen der genoemde inrichting en van de doofstommen in Nederland. Slechts enkele cyfers aan deze door den heer P. J. Fehmers bewerkte statistiek willende ont- leenen, bepalen wy ons tot de vermolding der toeneming van het aantal doofstommen in Nederland. In procenten uitgedrukt, heeft di ze toeneming van 1869 tot 1889 bedragen 164.9, t rwyl de provent toeneming van de bevolking in die jaren 126 0 bedraagt. In gelukkige verhouding daartegenover staan de cyfers, die betrekking hebben op het al of niet onderwezen zyn der doofstommen in Nederl. nd op 31 December 1889. 73.4 pet. heeft onderwy6 genoten of geniet dit, zoo lat voor verreweg het meerended dezer o> gelukkigen een troost is weggelegd, waartoe do Rotterdamsche in richting het hare heeft bygedragen. De afdeelingen der Eerste Kamer kozen gisteren tot rapporteurs voor de algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting en de hoofdstukken Hooge Colleges, Buitenland sche Zaken, Binnonlandscbe zaken, Financiën en Koloniën de hec-ren Van Lier, Van Nis pen van Pannerden, Pynack'-*r Hordyk, Alberda van Ekenstein en Smitz; voor de overige hoofdstukken de heeren Van Lynden, A. Prins, Schimmelpenninck van der Oye, Fokker en Van Zinnicq Bergman. Naar het Haagsche Dagblad verneemt, zyn de bestekken voor het archiefgebouw, bestemd voor H. M. de Koningin, ter plaatse alwaar de Hoogere Krygsschool in het Noord-Einde te 's Gravenhage was gevestigd, gereed en zal eerlang tot de aanbesteding van dit werk kunnen worden overgegaan Wy mogen wel verklappen, zegt het „Vad." aan het slot van een beschryving van het feest van generaal v. d. Heyden, dat de commissie voor het huldebiyk nog wat geld over heeft en daarvoor den invaliden van Bronbeek nog een aangenameD dag wil be zorgen. Bravo De oude heertjes mogen wel wat hebben. Zy zyn best tevreden met voeding en ligging. maar....het is zoo bitter koud op „Bron beek" in den winter I De verwarming deugt er niet en sommige verlaten het huis zelfs om die reden. We vonden een 76 jarig oud soldaat, die zich niet meer bawegen kan, schier verkleumd in zyn kamertje zitten. Is dat de wyze, waarop ons land, de Staa', voor de brave kerels zorgt, die gevochten hebben tot zy er by neerv.elen? Wy vragen van Regeering en Volksver tegenwoordiging de belrekkelyk la*, e son, die iioodig zou wezen om verbetering t >r i g n, wat warmte voor de oude krygers. Dat zou een mooi - hem het lijfsto officiéél huldebiyk zyn aan den zeventi;. jarigen commandant In de gisteren te Amsterdam gehouden vergadering van het harddravery-comité der Ned. harddryvery- tn ren vereeniging werd besloten voor 1893 het reglement voor de lange baan te behouden. De minister van justitie brengt in her innering, dat zy, die tot den Nederlandschen adel behooren, gehouden zyu aa i het departe ment van justitie konnis te geven van de in hunne geslachten plaats gehad hebbende ge- oorten, huwelyken en sterfgevallen, coor inzending van geëgaliseerde volledige afschrif ten van de in de registers van den burg' iiyken stand ingeschreven akten. (Sts. Ct.) Door dtn minister van oorlog is bepaald dat van de thans by het corps genietroepen onder de wapenen zynde miliciens van de lichting 1895 het militiekader daaronder begrepen niet meer dan 90 miliciens tot 15 Mei 1896 voor het biy vend gedeelte onder de wapenen mogen word' n gehouden. De miliciens van de lichting 1895, die tusschen 1 en 15 Maart 1895 zijn ingelijfd en niet voor bet blyvend gedeelte worden aangewezen, zul len op 29 Februari 1896 in het genot van groot verlof worden gesteld. De gewone audiëntie van den minister van koloniën op 17 dezer zal niet wordon gehouden. Hr. Ms korvet „Alkmaar," onder bevel van den kapitein luitenant ter zee A. W. F. C. Van Woerdon, is in den voormiddag van 14 dezer te Malta aangekomen. Aan boord was alles wel. Het stoomschip „Prins Frederik Hendrik" is 13 Jan. van West Indiö te Nieuw York aan gekomen de „Borneo", van Rotterdam naar Java, vertrok 13 Jan. van Suez; de „General" arriveerde 11 Jan. van Hamburg en Amster dam te Tanga. By koninkiyk besluit is de hoofd-inge- nieur by de zeemacht, de heer P. I. Turk, benoemd tot ridder in de orde van den Neder landschen L:euw. Benoemd: lo. tot loeraar aan de Ryksland- bouwschool te Wageningen en directeur v u de afdeeling Landbouwschool dier Ryks land bouwschool J. Van Dam, thans leeraar aan laatstgenoemde inrichting; 2o. tot leeraar aan de Rykslandbouwschool te Wageningen en directeur van de afdeeling hoogere burger school dier Rykslandbouwschool D. J. Andreae, thans leeraar aan laatstgenoemde inrichting, tevens belast met het bestuur der aan die instelling verbondon hoogere burgerschool met, driejarigen cursus. 62) Hy droeg een breedgeranden, neergeslagen vilten hoed en een lange jas, met den kraag tot zyne ooren opgetrokken. Den hoed smeet hy neer, de jas deed hy haastig uit. Toen wierp hy zich op een stoel achter de tafel, op dezelfde plaats, waar Craven Lumley den vorigen dag gezeten had. En met een doods bleek gelaat, verwarde haren en met bloed doorschoten oogen zat Frank Rayner my aan te staren. „Paul, Paull" snakte hy, „geef my watte drinken water wat dan ookl" Ik gaf hem dadelyk water, en hy nam een laDge teug. „O Frankl wat is er?" vroeg ik, ofschoon ik het helaas maar al te goed wist. „Paul," zeide hy, „ik ben in vreeselyke moeiiykhoden. Lumley die schurk is "ffeg gevlucht I Hy hoeft gestolen bedro gen; en ik moest ook vluchten. Wat ol wat moet ik beginnen?" „Beste Frank," zeide ik, hem over de tafel de hand reikende, „ik verwachtte dit. Vraag my niet waarom. Spreek gy eerst! Zeg my wat er is. Zeg my, o zeg my in 's Hemels naam dat gy niet slecht hebt gehandeld I" „Neen," antwoordde hy" plechtig, opstaande; „neen, dat kan ik voor God verklaren 1" „Gode zy dank!" riep ik uit. Het zou nutteloos onmogelyk zyn, woord voor woord te herhalen, wat er gesproken werd. In eene dikwyls wilde en onsamen hangende taal, waarby de feiten niet in ge regelde orde werden opgenoemd en geen acht geslagen werd op de opeenvolgende gebeur tenissen, terwyi nu eens die van de laatste uren, dan weer die van dagen, weken, maan den te voren werden opgenoemd, on hy dan weer terugkwam op het tegenwoordige oogen- blik, vertelde hy my de vreeselyke, de hartverscheurende geschiedenis, die ik hier zal trachten weer te geven met behulp van wat my zoowel vóór als na dien noodlottigen avond bekend was. Ik behoef nauweiyks t« herinneren wat vooraf gezegd is van de verhouding, die tusschen Frank en zyn compagnon bestond; hoe Lumley het werk als het zoo genoemd mag worden verdeelde, dat hy zelf al wat handel en financiën betrof in handen nam, en den zorgloozen, vermaaklievenden Frank opdroeg, wat hem zoo wel voegde, eene zekere klasse van mannen te vermaken, met wie de oudere compagnon zaken deed of wilde doen. De bedoeling van deze schikking was nu duidelyk. Onder voorwendsel van, met zyn compagnoD, behoorlyko zakeD te doen als algemeene of commissie-handelaars, en terwyi in vele opzichten ook een wettige handel gedreven werd, ging Lumley, r.iet nu 6D dan slechts, maar gewooniyk, transacties aan, waarin sluwheid dikwyls tot bedrog leidde. Hot gelukken van den eenen slag dekte in den regel de risico en de verplich tingen, aan den vorigen verbondenen er was ongetwyfeld een periode, dat het kapitaal der firma aanzieniyk was. Maar de slimste han delaar van die soort kan soms te ver gaan, en Lumley had in het laatste jaar hevige verliezen geleden door speculatie en anders zins. Op het oogenblik, dat Gomez met zyne zware vordering voor den dag kwam, was het werkelyk waar, al wist Frank er niets van, dat de firma zeer om geld verlegen was Gomez verscheen, zooals ik zeide, met zyne vordering, of liever bedreigde Lumley met gerechteiyke vervolging, en het was eerst toen, zoo ver als ik kon uitmaken, dat de compagnon senior bepaald besloot zich de aandeelen toe te eigenen, die by de firma door BiDks gedeponeerd waren als onderpand ▼oor de leening van duizend pond sterling. Het was Frank, die gebruikt werd om den verkoop met Wainwright te verhandelen, terwyi Lumley Frank gezegd had, dat byzelf Bink8 gesproken had en na veel overreding en het voorschieten van nog eene som gelds BiDks eenigon tyd te voren had overgehaald de effecten te verkoopen. Dit was natuuriyk een groote leugen. Nu was Binks toen niet in Engeland, waardoor het zich verklaren laat, dat hy niet wist dat de aandeelen zoo gerezen of dat zy tor markt gebracht waren. Die stap, zooals maar al te goed bekend is, werd gedaan, en wel door bemiddeling van Frank, die werkelyk geloofde dat de aan deelen behoorlyk gekocht waren en zyn compagnon gelukwenschte, dat hy zoo ge lukkig was geweest in zyn koop. Lumley had lang geweten, dat de vooruit zichten van de myn verbeterden, maar de feiten, die hy te weten was gekomen, voor zich gehouden, eu hy had eerst getracht de aandeelen van Binks tegen hun lagen prys te koopen. De ryzing echter kwam zóó plotseling door het ontdekken van erts in de myn, dat hy de kans miste er in dbel te nemen, en hy begreep dat er geen ander middel was om zich te verzekeren van het geld, dat hy noodig had, dan de bedrieglyke verkoop van de aandeelen, en dien bracht hy op de reeds beschreven wyze tot stand. Frank geloofde natuuriyk, dat alles eeriyk in zyn werk ging, totdat eindeiyk het oogen blik kwam, dat zyne oogen geopend weiden. Het was kort vóór de terugkomst van Binks uit het buitenland, dat Lumley aan Frank in duideiyke woorden verklaarde, dat zyne bewering, dat Binka hem de aandeelen had verkocht, een „misverstand" was dat was het woord, dat die schurk de onbe schaamdheid had te bezigen. Eerst kon Frank niet begrypen, wat zyn compagnon bedoelde, en hy werd nog meer van de wys gebracht, toen Lumley hem zeide, dat de aandeelen niettemin aan de firma verkocht waren. „Gy weet, waarde Frank, „zeide hy, „dat Binks ze aan u verkocht." „Neen," antwoordde de eerlyko Frank. „Hy heeft ze my overhandigd als onderpand voor de leening, en gaf zeer duidelyk zyne bedoeling te kennen; dat verzeker ik u." „Gekheid, Frankl" zeide Lumley; „gy weet dat Binks ze aan u verkocht. Althans dit moet gy verklaren." Nu begon Frank eindeiyk eenigszins te begrypen, wat hy bedoelde, maar nog zeide hy: „Maar, Lumley, gy schertst immers?" „Hoegenaamd niet," was het antwoord van den schurk. „Ik meen wat ik zeg. Gy zult moeten volhouden zweren zelfs, als 't noodig is dat het een bona fide-verkoop was." Frank was verbaasd en verschrikt over dit schandelyke voorstel. Zoodra hy duidelyk zag, dat het zyn compagnon ernst was, verklaarde hy liever te willen sterven dan zóó iets te doen; hy wilde de compagnieschap verbreken; hy was, na al wat Lumley gezegd had, be sloten niets vorder met hem te maken te hobben. Het was zyne eerste daad van verzet tegen den maD, die door zyn sterkon wil zulk een noodlottigen invloed op hem had; maar hy meonde wat hy zeide. Lumley stoof niet op, raasde niet dat deed hy nooit. Hy maakte alleen op zyne kalme, onverbiddeiyke wyze Frank den toe stand duidelyk, en toonde hem aan, ho9 diep hy in deze en andere zaken betrokken was. Indien Frank weigerde aan dit bedrog mee i te doen, zouden onvermydeiyk ondergang, schande en straf hun beider deel zyn. j Frank zeide op zyne onstuimige wyze, dat hy daar niet om gaf; hy wilde geene misdaad begaan, wat ook het gevolg mocht zyn. „Maar, waarde Frank „Noem my niet meer Frank," zeide deze. „Nu dan, waarde Rayner," ging Luralej onverstoord voort, „gy hebt reeds eene mis daad begaan verscheidene zelfs I" Frank vroeg, ten zeerste verbaasd, wa hy bedoelde. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1