N°. 11001 Maandag 6 Januari. A0. 1898 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven. F'euilleton. TE NIEUWSGIERIG. PRIJS DÜZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden Franco por post i Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte, wordt f 0.05 berekend. Voor het incasseeren bruten de stad Derde Blad. O*- e ui.engd IVi e u ws. In den Joop van het jaar 1895 "ïyn aan de wekelijksche veemarkt te Leiden aangevoerd 135,034 stuks vee, vertegenwoor digende oen9 vermoedelijke waarde van f 6 S62.909 205. In 1894 bodroeg de aanvoer 144,102 siuks vee en de vermoedelijk ver handelde waarde 7,173,106 56. In het afgeloopenjaar werden 3535 vreemdelingen als zijnde zonder middel van bestaan over de grenzen van ons land verwijderd. Naar aanleiding van de aange wende pogingen tot schikking van de zaak betreffende do Roermondscbe archieven, zijn de op gisteren bepaalde pleidooien in het betrekkelijk deze zaak bij den Hoogen Raad aanhangig rechtsgeding tot 6 Maart a. 8. uitgesteld. 1)ö „Nederlandsche Schaatsen- rljdersbond is voornemens nationale proef- we:struden op schaatsen te doen houden voor bb. liefhebbers, en wel, Ijs en weder dienende, op 8 Januari 1896 te Hnr.ilem, Leeuwarden en Utrecht en 11 Januari 1896 te Amsterdam of eerder (in Januari), indien dat mogelijk is. Bij de te Apeldoorn gehouden houtverkooping voor het Kroondomein werden over het algemeen flinke prijzen besteed. Daar dit jaar van eiken- en beukenhout weinig ter markt kwam, gaf men gaarne wat meer dan gewoonlijk om een partijtje te ver krijgen, maar dat ook het dennenhout zoo duur zou gaan, had men niet verwacht, daar het zelfs duurder getrokken werd dan de waarde aan m\jnhout of heipalen. Te Londen is do vorige week een Psalmen-uitgaaf, in 1459 te Metz gedrukt en waarvan nog slechts 3 exemplaren bekend zijn, voor f 62,500 verkocht. De Duitsche bladen staan nog vol berichten over baron Yon Hammerstein en diens arrestatie, maar het merkwaardigste is, dat haast geen enkele van de oorspron kelijk gemelde bijzonderheden onweersproken blijft. Men zou zoo zeggen, dat de verbeeldings kracht der berichtgevers druk aan het werk is geweest. Een door het „B9tliner Tageblatt" gegeven verhaal over zijn vooralgaand ver blijf op Korfu en Sicilië klopt ni^t, zegt men, met het feit, dat hij sedert maanden te Athene gevestigd was. Yon Hammerstein werd niet als anarchist Griekenland uitgezet, maar omdat men voorgaf, hem voor een in 't algemeen gevaarlijk persoon te houden. Hij werkte niet mede aan een Beiersch blad. Hy werd niet herkend, omdat hy in do kerk zoo hevig snikte, op den tweeden Kerstdag Er zfin zelfs bladon, als de „Lib. Correspondenz", die geloovn dat het „hevig snikken" een indice is van de conservatieven aan Von Hammer stein zelf, ten aanzien van de berouwvolle houding, die hy voor oen rechter zou hebben aan te nemen om zyn vroegere vrieoden niet te compromitteeren Maar de „Nat. Lib. Corr ontkent zelfs dat het aanstaande Hammerstein- proces staatkunoige gevolgen zal hebben! Uit Brindisi zelf meldt men nog dat de inhechtenisneming door den onderprefect in persoon geschiedde. De ex-hoofdredacteur der „Kreuzztg." was geheel onkenbaar: nu hy zyn baard geschoren had, maakte h\j don indruk van een zestigjarig gcestelyko. Hy zag er terneergeslagen uit, maar ontroerde niet by zyn arrestatie, denkeiyk omdat de commissaris Wolff hem aan boord van de „Peloro" op zyn gevangonneming had voor bereid. Daar men vreest voor een poging tot zelfmoord, wordt hy in de gevangenis streng bewaakt. „Het Volk", Stöcker's orgaan, wordt door eenige andere bladen heftig aangevallen, omdat het verzet aanteekende tegen de illoyale wyze, waarop Hammerstein door de Grieksche auto riteiten aan do Duitsche justitie werd over geleverd. Onder welke smadelyke omstandigheden de voormalige conservatieve leider, hoofdman der anti semieten en hoofdredacteur van de „Kreuz- Zeitung", in den afgeloopen zomer van het tooneel zyner werkzaamheid verdween, is nog in versche herinnering. Het was de „Frank furter Presse," die het eerst met ernstige beschuldigingen tegen den man, destyds nog in het volle bezit van zijne macht, optrad. Het „Kleine Journal," te Beriyn, sloot zich daarby aan. Von Hammerstein werd hoofd- zakelyk beschuldigd, uit het pensioenfonds van het door hem bestuurde blad 120,000 mark te hebben ontvreemd en ten eigen bate aangewend. Verder zou hy de papierleveran tie van zyu blad tot buitensporige pry zen aan een zyner schuldeischers hebben opge dragen. Von Hammerstein zweeg eerst en kwam later met uitvluchten voor den dag. In zyn finantiëelen nood had hy talryke leeningen by partygenooten gesloten; zoo wordt graaf Waldersee als zyn schuldeischer voor 100,000 mark genoemd. Von Hammersteins positie werd, in weerwil van de inscbikkelykheid van zyne schuldeiscbers en party vrienden, steeds onhoudbaarder. Toch behield hy nog een tydlang zyn mandaat als lid van den Rgksdag. Den 4den Juli eindelijk kwam zyn val. Hy werd van zyn ambt als hoofdredac teur van de „Kreuz Z itung" ontzet en tege lijk geschorst als behoerder van het blad. Dit werd eenige dagen later in eene verkla ring van het besturend comité der „Kreuz- Zeitung" bekend gemaakt. Nu eerst nam Von Hamnu-rstein zyn ontslag als bestuurslid van de conservatieve party, en kort daarna begon hy 2yne befaamde „v.icanüoreis". Daarmede was zyn werkzaamheid als leider van het hoofuorgaan der Pruisische jonkerpartij voor goed afgesloten. Dat Von Hammerstein, in weerwil van de grieven, die sedert lang tegen zyn particulier leven werden ingebracht, nog geruimen tyd in de jonkerparty een leidende rol kon spelen en aan het hoofd van de „Kreuz-Zoitung" kon blyven, was kenschetsend voor hetgeen in die kringen „orde, zedelijkheid en gods vrucht" heet. Eerst toen die party hem volstrekt niet meer kon handhaven, gaf zy den man, dié zolf nooit eenige verschooning jegens partygenooten had aan den dag ge legd, priis. Na Von Hammersteins vlucht werden er nieuwe aanklachten tegen hem gericht. Zoo bracht de „Volkszeitung" de mededeeling van oone wisselvervalsching, dour Von Hammer stein gepleegd, tot een bedrag van 200,000 mark op naam van graaf Finckenstein. De socialistische „Vorwarts" maakto in September uit hare „Hammerstein portefeuille" eenige tusschen den gewezen hoofdredacteur en partygenooten gewisselde brieven openbaar, die een schel licht wierpen op de innerlyke tweespalt in den boezem van de Duitsche conservatieve party. Nu komt met Von Hammersteins inhech tenisneming do quaestie Hammerstein plotse ling weer op den voorgrond. Men is nieuws gierig naar wat het gerechtelijk onderzoek aan het licht zal brengen, en niet zonder reden wordt verwacht dat die onthullingen voor menigeen, die in den conservatieven adel van Fruisen een hooge positie inneemt, allesbehalve aangenaam zullen zyn. Deze waseh kan nu niet meer in den kring der naa t belanghebbenden alleen beredderd worden en het is maar al te waar, dat er heelwat vuil goed by is. De Duitsche regeering heeft tot de Itali- aansche regeering, op wier grondgobiod hy zich beviüdt, het verzoek gericht tot uitle vering van baron Von Hammerstein. Vol gens den correspondent van het „Berliner Ta- ge'latt" te Rome, zal bet nog wel veertien dagen duren, voordat de oud-hoofdredacteur der „Kreuz Zeitung" naar Beriyn kan worden overgebracht. Dat de Italiaansche regeering tegen de uitlevering geen bezwaren zal maken, wordt als zeker beschouwd. KOLONIE IV. BATAVIA, 30 Nov.-3 Dec. (Nederlandsche mail.) Uit Soerabaia is 30 Nov. aan de „Loc." geseind De justitie is vermoedelijk op het spoor van de vervaardigers der indertyd te Soerabaia verspreide valsche bankbiljetten van f 1000. Men meent dat Europeanen zyn betrokken bij de laatste gebeurtenissen. De kapitein der Chineezen te Semarang Oey Tjong Ham heeft te zamen met mr. Matthes, advocaat te Soerabaia, conferenties gehad met de politie en justitie. Naar de „Soer. Ct." met zekerheid ver neemt, gaat de heer E. Sieburgh, ass.-resident van Poerwok6rto, in Febr. a. s. met pensioen. In de Jav.-Ct." staat eene ordonnantie, waarin nieuwe regelen zyn vastgesteld, volgens welke verhuring van grond door inlanders aan niet-inlanders kan geschieden. Daarin wordt o. a. bepaald: De verhuring geschieJt voor niet langer dan: a. twintig achtereenvolgende jaren voorgrond, krachtens du vierde bepaling der wet van 9 April 1870 (Indisch Staatsblad No. 55) in eigendom verkregenb. twnalf achtereenvolgende jaren voor grond in erfelijk individueel bezit, dan wel in communaal bezit met vaste aandeelen, eens voor ahyd aangewezen; c. het tydvak der beschikking door den deelhebber, en in geen goval voor langer dan vyf achtereen volgende jaren, voor grond in communaal bezit met periodieke verdeeling of met vaste aandeelen, die niet voor altyd zyn aange wezen; d. één jaar (c. q. oogstjaar) voor de ambtsvelden der dessabestuurders, met dien verstande, dat, zoolang de verhuurder zyn roebt op den grond uitoefent, de overeenkomst met totstemming van het hoofd van plaat selijk bestuur, telkens voor een gelyk tydvak, mag verlengd worden. De huurder is ver plicht om voor het tydeiyk gemis van be schikking over den grond van hem, die gedurende den loopenden huurtermyn in de rechten van den verhuurder mocht zyn ge treden, eene schadeloosstelling te betalen in evenredigheid van de by de overeenkomst bedongen huursom. Naar het „B. N.blad" verneemt, zal de nieuwe legercommandant te Atjeh moeten beslissen, of do semi-permanente postenlinie aldaar vooruitgeschoven zal moeten worden, zoodat wy dan een grootere streek blijvend zouden bezettenwordt in dien geest beslist, dan kan een militair optreden van versche troepen noodig zyn. In verband met Lombok is het zoo goed als zeker, dat het aantal thans bestaande hoofdofficiersplaatsen by de infanterio ge handhaafd zal blyven. (B. N.blad Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen: Civiel Departoment. Benoemd: Tot élève-admi- nistratour der tinmijnon op Banka, J. G. Hartman. Benoemd: a. tot voorzitter van de landraden te Rempang en Blora mr. R. Goddard, thans lid van den raad van justitie te Batavia; b. tot lid van den raad van justitie te Batavia mr. I. A. Nederburgh, ambtenaar op non-activiteit, thans belast met de waarneming der betrekking van voorzitter der landraden te Modjokeito en Djombang; c. tot voorzitter van de landraden te Modjokerto en Djombang mr. C. Loth, ambtenaar op non activiteit, thans belast met de waarneming der betrekking van buitengewoon voorzitter der land raden te Poerwakerta en Bekasi; d tot voorzitter van den landraad te Toeban (Rembang mr. A. J. Van Walsein, thans lid van den raad van justitie te Batavia; e. tot lid van den raad van justitie le Batavia, mr. J. Loudon, thans voorzitter van de landraden te Pekalongan en Batang. f. tot voorzitter van de landraden to Pekalongan en Batang mr. H. C. Lammers van Tooienburg, ambtenaar op non-activiteit, thans belast met do functiën van voorzitter der landraden te Toeloeng Agoeng en Trenggalek. Benoemd: Tot Isten commies op hot resi dentiekantoor te Muntok, de ambtenaar op non- act iviteit E. B. Rauorbier, laatst commies op hot assistent-residentiokantoor te Banda. Gesteld: Ter beschikking van den directeur van justitie, ten einde te worden belast met de werkzaamheden aan zjjn departement, de rechterlijk ambtenaar Tb. L. Prins. Bij de in- on uitvoereebten on accijnzen- Bevorderd: tot ontvanger op een bezoldiging van ƒ300 's maands, J. J. H. Soeteman, thans waarnemend verificateur 3de klasse; tot verifi cateur 3do klasse, C. F. Krijgsman, thans verifi cateur 4de klasse. Geplaatst: te Ponlianak de tot ontvanger bevorderde ambtenaar J. J. H. Soeteman. Bepaald: dat blijft geplaatst te Batavia de verificateur 3de klasse C. F. Krijgsman. Benoemd: tot notaris tevens vendumeester te Koedoes (Japara), met ingang van 1 Januari 1896, J. L. De Woijer, thans notaris tevens vendu meester te Japara. In het Gouvt. Atjeh en Onderhoorigheden. V erplaatst: van Telok Semawé naar Edi, de controleur 1ste kl. W. C. Van der Meulen. Bij den Waterstaat en 's lands B. O. W. Toegevoegd: aan den chef der werken en opnemingen aan de Solorivier de adspirant-inge- nieur A. Perelaer on de benoemde opzichters '3de klasse Th. C. Geway, J. Swaving en A. 11. B'oem- hard; aan den ingenieur, belast met de opne mingen ten behoeve der irrigatie van de land streek Sindang Pitoe (Djokja) de ingenieur 3de klasse J. J. A. Van Dreveldt te Soerakarta. Departement van Ooriep. Benoemd: Tot adjudant bij het R.-H. 1ste bat inf. de 1ste luit. F. G. Van Delden. Overgeplaatst: Bij het 10debat.inf.de kapt. bij het R.-H. 1ste bat. mf. J. A. M. M. Von Scnauroth. Geplaatst: Bij aankomst bij het 4de depot bat. ae kapt. der inf. van verlof uit Nederland terugverwacht H. F. Th. Van Blokland; bij aankomst reap, bij het 2de depot-bat. en 10de bat. inf. de 2de luit. der inf. uit Nederland verwacht wordende, als bestemd v. d. dienst b. t. 1. H. Van der Sande en W. A. H. Du Cloux. Overgeplaatst: Bij de troepenmacht in Atjeh, t. n de 2de luit. bij het 9de bat. inf. F. Franssen; bij het 6de bat. inf. de 2de luit. bij het 2de depot-bat. E. C. Verwoij Mejan; b.j het 7de bat. inf. de late luit. bij bet 2de depot-b.it. G. H. De Wilde. Geplaatst: By aankomst bij hot 17de bat. inf. de 2de luit. der inf. uit Nederland verwacht wordende, als bestemd v. d. dienst h. t. 1. H. P. D. Hootjer. Overgeplaatst: Bij het ^arn.-bat. der Z.- on O.-afd. van Borneo de 1ste luit. bij het 2de bat. inf. D. Toekamp Lammers. Verleend: Twee maanden verlof naar Soe- kaboemi wegens ziekte, aan den kapt. der inf. te Batavia C. J. Okhuijzen. Verlengd: Met een maand het tot hers ol van gezondheid verleend verlof naar Soektboojai aan den lsten luit. der inf. to Batavia E. Cb. G. Gijsberti Hodenpijl. Bij de militaire administratie: Bevorderd: Tot kapt. de 1ste luit.-kwartiorra. M. H. Kroonenburg (met verlof in Nederland) en W. W. J. v. d. Linden; tot laten luit.-kwartierm. de 2de luit.-kwartierm. D. Scbafer. Benoem dTot magazijnmeester 3de kl. (2do luit.,) de magazijnmeester 4de kl. A. F. A. Van Seter3. Hersteld: Bij de genie boven de formatie in activiteit, de kapitein op non-actief H. T. Wijnhof. Geplaatst: Bij aankomst in Atjeh ter beschik king van den gewe3t. intendant te Kotta-Kudja, de lste luit.-kwartierm., van detacbeering uit Nederland terugverwacht, A E. G. C.G. Van Kelders. Benoemd: Tot magazijnmeester 3de kl. (2de luit.) bij hot corps magazijnmr. der mil. admi nistratie, de magazijnmr. 4do kl. D. J. H, Gorten dach; tot 2den commies bij het corps ambte naren, ressorteerende onder het departement van oorlog, de 3de commies 0. Kante. Gestold: Op non-activiteit, de kapitein der ?enie van verlof uit Nederland teruggekeerd H. Wijnhof. Oopartement van Marine. Benoemd: Totinspeo- teur bij de bebakening, do kustverlichting en het loodswezen, de gewezen 2de assistent bij het opge heven bydrograpbisoh bureau J. Vos, tbaus belast met de betrekking van beheerder van bet depót van zeekaarten en gidsen aldaar. By het departement van Marine. Ingetrokken: Met 31 Dec. 1895 de deta cbeering van den kapitein ter zee by de kon. Nod. marine O. C. A. J. Moreau, werkzaam als chef der lste afdeeling. Gedetacheerd: Met ingang van 1 Jan. 1896, ten einde werkzaam te wordon gesteld als chef lste afd. de kapt.-luit. ter zee bij de kon. NecL marine J. G. Snethlage. Opgave van passagiers, van Batavia naar Mar seille on Nederland vertrokken per ss. .Merapi"; Bouwkundig ambtenaar lste kl. bij de Staats spoorwegen Th. G'. Colenbrandor, kapitein G. YV. Doorrleben en 8 kinderen, mei. C. Schenkel, de beeren L. Van der Ben en M. F. Classen. 44) Hoe meer ik haar zag, hoe meer ik met haar sprak, hoe meer gelegenheid ik had om over haar waar karakter te oordeelen, des te sterker werd by my het gevoel van vol komen overeenstemming tusschen ons, de overtuiging, dat, indien ooit een man en vrouw voor elkaar bestemd waren, ik, Angus Paul, en zy, Ethel Rayner, dat paar waren. Haar geest, haar aard, haar smaak, hare beweegredenen stemden met de myne overeen als de verschillende tonen van een harmonisch akkoord. Het was ook duldeiyk, dat haar vader op my gesteld was byzonder zelfs; en indien die óóne vreeselyke werkelijkheid, die als een donkere wolk boven ons hoofd hing, waarnaar wy vreesden onzen blik te wenden, niet bestaan had, zou er maar één uitslag van onzen gelukkigen omgang te wachten zyn geweest. Dat onderwerp hadden wy nooit aan geroerd. Noch door Ethel, noch door my was gezinspeeld op het vooruitzicht van haar huwelijk; nooit had ik haar een woord toe gefluisterd, dat niet door een vriend of een broeder had kunnen gesproken worden. Maar ik begreep, dat deze stand van zaken niet kon voortduren. Myne liefde voor Ethel had zulk een graad van innigheid bereikt, dat ik gevoelde, dat zy een uitweg moest hebben, wilde ik niet krankzinnig worden of sterven. Daarby kwam de overweging, dat Ethel tegen eiken prys verlo3t moest worden uit het dreigend gevaar, waarmede- zy werd bedreigd, het gevaar de vrouw van een misdadiger te worden. Zoo ging de tyd aangenaam voorby; maar ik wist, dat wy niet lang ongestoord zouden kunnen voortgaan. Vroeger of later zou Frank komen opdagen, misschien ook Lumley; in alle geval, aan dit verblyf te Brighton moest eenmaal een einde komen. Dus besloot ik, na eene lange en ernstige beraadslaging wat tyd en wyze van handelen betreft, eindelyk Ethel te polsen aangaacde hare gevoelens jegens Lumlöy, en haar van liefde te spreken. Wy waren zoo vertrouweiyk geworden, zóó als broeder en zuster, dat het niets onge woons was voor Ethel, met my een uurtje te wandelen op de Parade of het strand, terwyi mr. Rayner zyn gewone slaapje deed na het avondeten. Het begon al naar den winter te loopen, maar het weer was zacht, en in den tyd, waarvan ik spreek, werden de vroege avonden opgeluisterd door eene byna volle maan, die haar zilveren schynsel wierp op de kab belende golven. Op zulk een avond waren Ethel en ik naar het einde van het westeiyk gedeelte der stad gewandeld en daar naar het strand afge daald, totdat wy een punt bereikten, waar de zware palen van eene krib een deel van het strand afsneden. Wy hadden verscheidene onderwerpen be sproken, en het gesprek was als vanzelf gekomen op het gevoel, wul iu net algemeen, maar, naar het my voorkwam, zoo, dat er veel in lag opgesloten. Vond zy dat ook? Ik kon het niet zeggen 1 Hoe het zy, na nog wat op die wyze voortgupraat te hebben, volgde er een vry lang stilzwijgen en stonden wy naast elkaar in de door het maanlicht geworpen schaduw en met het gezicht naar de zee. Eindelyk sprak ik „Dit zyn zeer aangename dagen voor my." „Eu voor my ook," zeide Ethel. „Maar er zal weldra een einde aan komen." „O ja!" „En dan dan gaat gy trouwen?" Zy huiverde en er kwam een diepe, droeve zucht over hare lippen, zoo een, als z(j or zoo dikwyis had geslaakt op den dag, toen ik haar het eerst ontmoette. „De gedachte daaraan maakt u niet gelukkig, nietwaar?" Zy sloeg hare oogen naar den grond en antwoordde niet. „Ik zal u niet met vragen lastig vallen," zeide ik. „Ik weet - ik weet dat de gedachte aan uw voorgenomen huwelyk u niet ge lukkig maakt. Ik weet, wat er in uw hart omgaat; dat het vooruitzicht a bedroeft. Gy durft u zelf ni6t vragen, wat gy werkeiyk gevoelt. Maar ik begryp het. Ik heb uw karakter bestudeerd in deze weinige gelukkige dagen ook in de dagen, die voorafgingen, en kan in uw hart lezen als in een open boek. Ik weet na, wat die diepe, droeve zuchten beteekenen, die ik het eerst hoorde toen ik u overhandigde wat uw vader u als huwelijksgeschenk gekocht had." Ik hield op, maar zy bleef nog zwygeu. „Ik weet wat gy bedoeldet, toen gy my vroegt die woorden te voegen by het bericht, dat ik aan uw broeder zond. Toen gy zeidet: „Maak daarvan aan niemand molding," wenschtet gy, dat uw verloofde niet zou weten van het ongeluk, opdat hy u niet in het hospitaal zou ontmoeten. Ik weet wat gy bedoeldet, toen gy, na eonig nadenken, my verzocht, die woorden te schrappen. Gy vreesdet, dat Mr. Lumley toevallig het telegram zou zien en zich door de waar schuwing beleedigd achten. Was het niet zoo?" Weder hield ik op, maar nóg gaf zy geen antwoord. „O, Ethel RaynerI" riep ik uit; „dierbare vriendin zuster ik bid u, ik smeek u, doe niet den stap, waartoe gy, ik weet niet hoe, geleid zyt. Om Godswil, bedenk, welk lot u anders wacht het lot van een huwelijk met een man, dien gy niet liefhebl dien gy haat en veracht." Toen sprak zy eindelyk, my vlak in het gelaat ziende: „Neen neen neenl zeg dat niet, Mr. Paul - dat niet. Ik mag Mr. Lumley gaarne. Ik heb achting en eerbied voor hem. Ik ben hem zeer dankbaar voor veel veel vrien- deiykheid. 01 gy kunt niet weten kl wathy voor my voor ons geweest ie. Hy kwam by one, toen wy allen bedroefd en ver slagen waren myn vader in verlegenheid, Frank geen raad wetende en ik ziek - zeer ziek. En hy was zoo bekwaam, zoo vol geestkracht. Hy hielp ons door al onze moeiiykhoden en maakte ons gelukkig. En by behandelde mij zoo omzichtig, zoo vrien- delyk, en deed my zooveel goed, dat ik my tot hem voelde aangetrokken door dank baarheid, misschien met eenige genegenheid. Want hy was zeer zacht iegens my, ondanks zyne barsche manieren, en gy weet: de teederheid van een ruwen maD is zeer treffend. En toen by my ten huwelyk vroeg en my zeide hoe goed hy voor my en hoe dierbaar ik hom zou zyn, en hoe het hem zou afbrengen van zijn woest, zwervend loven en hem oen gelukkig vast tehuis geven, waar naar hy verlangde, wel, toen - toen stemde ik toe. En papa was het naar den zin, en Frank, en het was zoo van pas geregeld voor ledereeo; en zoo zoo is het gebleven." „En toch," zeide ik, „hebt gy hem niet lief toch maakt de gedachte aan oen huwelyk met hem u ongelukkig. Gy denkt er liever niot aan en spreekt er niet gaarne over. Gy vindt dien man hoe laDger hoe minder naar uw geest. En uw vader en uw broeder weten het, en hebben met u te doen en zy zyn ook angstig, dat gy in uw huwe lyk ODgelukkig zult zyn. Ethel Rayner, dit huwelyk moet niot tot etand komen." „01 maar ik heb hem myn woord gegeven 1" riep zy uit. „Ik mag - ik kan het niet breken I" „Gy moogt gy kunt u niet tot oene levenslange ellende veroordeelen, want dat moet uw lot zyn ale de vrouw van dien man." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 9