i\ 10936 Maandag 30 December. A° 1895. feze fCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad PERSOVERZICHT. F*euilletoii. TE fêBEÜWSGSERBG. *L PRIJS DEZER COURANT: Voor Loiden per 3 maandeni f 1.10. Franco per post 1-40. Afzonderlyke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: "Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel moer 0.17| Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Mr. Treub heeft in het Sociaal Weekblad het slot zijner beschouwingen over den politioken toestand des lands neergeschreven. Ook van dit slot willen we hier ovonals van de voorgaande artikelen, aan hot genoemde onderworp gewijd zoo beknopt en zakelijk mogelijk molding maken. In deze beschouwing stolt mr. Treub de vraag: of het ontwerp Van Houten aange nomen of verworpen moet worden door do democraten. Het is zegt hij slechts een vraag van taktiek. D.o partij is Diet sterk genoeg om een kieswet, als de minister Tak voorstelde, door te drijven. Ook st:iat vast, dat het ontwerp- Van Houten voor haar ten hoogste hot middel kan zjjn om de finale kiesrecht uitbreiding te veroveren; in geen geval zal de wet-Van Houten voor haar de kiesrecht-vraag van de baan brengen. "Wanneer de democraten het ontwerp steunen, is de aanneming vrij wel verzekerd; steunen zU het niet, dan wordt het óf toch a-ngenomen, óf hot valt, mede door hunne stemmen. Wordt het voorstel aangenomen met mede werking van de democraten, dan zal bij de verkiezingen iu 1897 het programma der con servatieven van alle nuances verklaren, dat het kiesrecht-vraagstuk opgelost is en nu de oude nationale instellingen, om te voorkomen dat zij door gevaarlijke nieuwigheden aan het wankelen worden gebr cht, moeten worden nagezien, hersteld en verbeterd, en verder dat de conservatieven nu toch getoond heb ben niettegenstaande het beweren der radi calen dat zij het kiesrecht kondon regelen, en de tegenpartij niet. Dez9n hebben dan zei ven geholpen, zoo zal 't dan heeten, te doen wat zij in 1894 uit den booze oordeelden. De conservatieven alken zijn in staat tot krachtig regeeren zoo zullen zij schrijven. En daartegenover staan de democraten dan met de verplichting om opnieuw de kies- rechtvraag aan de orde te stellenzy zullen do noodzakelijkheid van do hervormingen, door de conservatieven voorgesteld, niet ont kennen, ze zelfs veel te zwak noemen; zy zullen daarbij vorklaren, dat de conservatie ven juist die hervormingen achterwaarts zi3n. Maar daarop zullen do democraten niet zei ven de toezegging kunnen laten volgen, dat zy, uit overtuiging, radicaler hervormingen zullen invoeren, omdat hun dit eerst na een finale kiesrechtuitbreiding mogelyk zal zyn. En de conservatieven zullen dit zwakke punt van hunne tegenstanders aan de kiezers vertoonen; en de eenvoudigen van geest, die hun meerderheid vormen, zullen daardoor worden mislaii; ook door bet betoog, dat hien liet kiesrecht, waartoe men gisteren meewerkte, heden met zóó ver van zich mag afwerpen, dat men weigert voort to werken, 2oo lang het bestaat. Dan zullen de conser vatieven dus den „beau rólo" spelen, en do democraten Of tegen hun begiosel in de finale kiesrechtuitbreiding moeten achterstellen by de sociale hervormingen, óf tegenover de meerderheid der kiezers in een scheeve posi tie blyven staan. Verondersteld echter, dat de wet-Van Hou ten zonder de democraten tot stand komt, dan is hun positie veel eenvoudiger en zui verder in de oogen van het groote publiek. Ieder begrypt dan, dat zy de wet willen om verwerpen, die zij hebben bestreden; ieder begrypt dat finale kiesrechtuitbreiding boven aan staat op hun program. De zuiverheid van deze positie is zoo groot, dat geen democraat aarzelen zou by het stem men over het ontwerp-Van Houten, kwam daarby niet voor velen de vrees, dat zjj het kabinet ten val zouden brengen. Hierdoor toch zou een hopelooze verwarring ontstaan welk ministerie daarna optrad, het zou in de Earner geen meerderheid vinden. De scbryver begrypt don grooten ernst van dit bezwaar. Toch acht hij het nadeel, hierdoor ontstaan, minder zwaar, dan het brengen van de voor- uitstrevenden in de bovenomschreven scheeve positie. De verwarring, door den val dezer Regeering veroorzaakt, zal groot zijn; doch de democraten, die haar voorspelden, kunnen daaraan niet schuldig zyn; op hen kan de verplichting toch niet rusten, den conserva tieven het regeeren mogelyk te maken. De party dor sociale hervorming onder liberalen en anti-revolutionnairen is nog zeer jo g; ze is nog niet eens behoorlyk gevormd; door by hare eerste daden den indruk van besluiteloosheid te geven, zal zy voor jaren den invloed verspelen, die een beslist optreden kan vormen. "Wie dus in de party der sociale hervor ming de party der toekomst ziet, wake er voor, dat men haar niet kan verwyten, dat een barer eerste daden was het prysgeven van eigen standpunt terwille van een klein, onzeker resultaat. Yoor het betoog, dat verwerping van de kieswet vertraging zal geven, werden nooit argumenten aangevoerd. De groote verkie zingen kunnen er een paar maanden door wo'den verhaast; doch dan speelt de linker- zyde een „beau róle"; dan kan z\j den kie zers voorhouden, dat hun steun van de con servatieven slechts gaf de voorspelde ver warring en vertraging; daardoor zal voor haar de strydkans grooter zyn dan in 1894. De conclusie van Mr. Treub is deze, dat, tenzy de wet-Van Houten door amendementen zoodanig worde verruimd, dit de democraten er zich onder de tegenwoordige Grondwet by kunnen neerleggen, er. na de tot stand-koming er van torstond op het ter hand nemen van onderwerpen van sociale wetgeving kunnen aansturen tenzy deze onwaarschynlyke voorwaarde worde vervuld, is deze kieswet voor de voorstanders van finale uitbreiding onaannemelijk, uit tactisch en princi pieel oogpunt beide. De Aannemer od De Opmerkerrespeclieveiyk de organen van H H. aannemers en van H.H. architecten, zyn met elkaar aan het rede kavelen over het zoogenaamde „opleggen" bij openbare aanbestedingen. Dit bestaat hierin, dat de onderling concur- roerende aannemers zich verbinden om de som, waarvoor volgens hun berekening het werk k in worden gemaakt, te verhoogen met een bepaald bedrag, hetwelk dan door hom, dio het werk krygt, onder de mede-inschry- vers wordt verdeeld. Boido bladen zyn het er over eens, dat het biliyk is, "wanneer een aannemer het koopen en berekenen van bestekken, het by wonen der aanwyzing eu de verdere moeite van het inschrijven worden vergoed, ook al krygt hy het werk niet. Maar zy verschillen over de wyze, waarop de aannemers zich thans, by gebrek aan beter, onderling redden. Wy zullen ons, zegt Bet Centrumin dezen twist niet mengen. Hy heeft iets van het kyven van kok en keukenmeid. Want ook kierby komt het aan den dag, tot welke resultaten de zoogenaamde vrije concurrentie voert. Immers, in het geval, dat aanleiding gaf tot de polemiek, bedroeg de som, die by don bouw van oen huis in de Zyistraat te Haarlem werd „opgelegd", niet minder dan f 1500, omdat er 34 concurrenten waren, die meenden ieder wel ongeveer een f 40 voor de moeite noodig to hebben. Wanneer derhalve iemand iets te bouwen heeft en hy besteedt het aan, dan kan hy, als er veel „liefhebbers" zijn, er oprekenen, dat hy een vry aanzienlyke som te betalen heoft voor de „ko3ten van concurrentie." D.ze laatste bestrydt dus zichzelf. Maar bet is de vraag, of van dien stryd de bouwer niet zeer dikwyls de dupe wordt. De Alfensche schoolgeldverorde ning wordt door De (liberale) Nederlander als „de oirbare porken te buiten gaande" ge critiseerd. Dat het antwoord van den minis ter die bedoelde verordening heeft goedge keurd op hetgeen in de secties daaromtrent is gezegd, geen repliek heeft uitgelokt, schryft De Nederlander toe 'aan gebrek aan tyd. De toegevendheid van de Regeering in dit geval acht do schr. bedenkeiyk, omdat zy andere gemeenten als 't ware aanmoedigt om een voorbeeld te volgen, dat schadoiyk is voor het onderwys en onbiliyk jegens een groot deel der bevolking. De minister stelde op den voorgrond, dat, waar èn de stand der gemeentelyke geld middelen pogingen rechtvaardigt om eenige meerdere inkomsten uit de schoolgelden te trekken, èn een billyke gematigdheid in acht wordt genomen, hy de beslissing van den school wetgever van 1889 heeft te eerbiedigen. De schr. betwist deze stelling niet, doch hy acht 's ministers houding tegenover het Alfensch gemeentebestuur daarmee in stryd. De voorgestelde verordening toch voldoet niet aan den eersten eiscb, daar Alfen tot de finantiöol gunstigst gestelde gemeenten be hoort, noch aan den tweedon eisch. Dit laatste biykt hieruit: Terloops wordt opgemerkt, dat de kwartaalsgewyze voldoe ning van het schoolgeld die de verordening voorschryft bevorderlijk is aan het school verzuim. Vervolgens de cyfers. De vroegere verordening bepaalde voor schoolgeld voor ce gewone lagere school voor het eerste kind uit elk gezin f 10.20, thans is dat 10 80 Da kostende prys per leerling is thans f 17.30, zoodat het schoolgeld daar thans slechts 50 ets. beneden is. Evenmin als dit betrachten van een billyke gematigdheid mag heeten, is het volgens let tor en bedoeling van de wet van 1889. By de behandeling daarvan werd door den ontwerper gesproken van „tegemoetkoming", van „billijk", waarmee bedoeld werd de ver houding tot de ko3ten; van „helpen" voor zien in de kosten. Voldoet een schoolgeld zoo naby den kostenden prys liggend als vol gans de Alfensche verordening, aan die be palingen vraagt het blad. Hiertegenover verklaarde de minister, dat burgemo ster en wethouders mild zulleo zyn met het aannemen, dat iemand min- of onvor mogend is, waardoor diens kinderen, vuoi wio vroeger het volle bedrag werd betaald, nu slechts f 8,40 of nog f 1,80 minder zullen behoeven te betalen. De scbr. vindt 's ministers vertrouwen, dat het dagelyksch bestuur hierin zoo vrygevig zal zyn, „misplaatste duiven-onschuld". Door goedkeuring van die verordening bevordert hy zeker niet met opzet pogingen tot ontvolking der openbare school. Te Alten - waar oen Katholieke en een Caristelyke bijzon dere school zyn is de eene wethouder volbloed anti-revolutionnair, de ander Katho liek, en beiden zyn besliste bevorderaars van de bffzondere scholen. Veel beter ware het besluit De Neder landen' wanneer het trekken der grenzen van min- en onvormogenden, in plaats van te worden overgelaten aan het Dagelyksch Bestuur, ware geschied gelyk elders reeds is geschied in de verordening zelve, door het liggen van verband met cyfors van don boofdolyken omslag, of door het noemen van inkomslencyfers. Na te pleiten over de door de Tweede Kamer aan de Haagsche kook en huishoudschool geweigerde subsidie zou thans zeker niet veel meer baten, zegt De Liberaal. Maar een enkel woord over de bedoeling en hot nut der kookscholon, daar door ook over de gepastheid der subsidie, acht het blad welgeplaatst, te meer, omdat blykbaar by meer dan een afgevaardigde daaromtrent min juiste begrippen voorzaten Door de kookscholen wordt beoogd en bereikt meer dere kennis van spysbereiding dan thans do vrouw uit de lagere klasse bezit En dat dit dool eene leemte betreft, die van groot sociaal belang is, behoeft niet nader te worden uit- eongezet. Juist zy, die altyd als hun oordeel uitspreken, dat het gemiddelde arbeiders-budget te schraal is om hem een „menschwaardig bestaan" te verschaffen, hadden deze gelegen heid moeten aangrypon, om eene inrichting te steunen, waar de werkmansvrouw leert haar man voor minder geld een beter maal te geven. Als zoodanige stem nu ziek jr. ke d smocratie is, hebben wy haar liever dan de gezonde! Mrar er worden ook „goede keukenmeid n" gevormd en daarvoor kunnen dj heere i t >ch zelf wel zorgen, want dat raakt toch dien heeren alleen I Men moet zich over een zoo een zijdig oordeel liever verbazen dan ergeren. Dat uörgolyko vorming toch allereerst den be trokken meisjes en vrouwen ten goede komt, wordt daarby geheel en al over h9t hoofd gezien. Zelf echter begrypen die vrouwen en meisjes dat heel goed Het volk waardeert het bestaan der kookschool en erkent dat daar veel te leeren valt Die waardeering en erkenning, en vooral 'die navolging van wat op de school gedaan wordt, moet nood wendig in steeds ruimer kringen zich uit breiden, steeds algemeenor moet de koi i is worden van de wel en niet, meer of minder voedzame spijzen, van do beste en zuinigste ber-.i iing en van zooveel moer, dat nu maar volgeus overgeleverde tradities, die som op groote dwaalbegrippen ruston, wordt geloofd eu geduau. En de uitbreiding dier kennis te bevorderen zou ziekiiïyko democratie zijn? Do zaak is van groot gewicht. Al ware zij een kleinigheid, ook. duze hebben hare waarde. En voor wie zich „volksvriend" noemt, mag niets, dat het volksleven raakt, als onbelang ryk gelden Maar i« soms de volksvoeding een ondergeschikt punt? Is het eene vrij onverschillige zaak of de werkmansvrouw met het huishoudgeld een maximum v.m voedzame spyzen zich verschaffen kan is het met een verlies, zoo zy koopt wat wel de maag vult, maar niet do krachten herstelt en dat dan wellicht nog op onoordeelkunu.go wyze bereidt Intussctien, de Kamer heeft het subsidie verworpen en daarmee is do zaak weer vuQ do lyst der actualiteiten afgevoerd. Tot boe- lang? Zeker niet voorgoed. De waan, waarin de Kamer scbynt verku rd te hebben, dat hier alleen een specifiek Hangsch belang en tiovondieo ook dat ui-t de volksklasse ouder do leerlingen vertegenwoordigd was, die waan zal voorbygaan zoodra meerderen „door eigen aanschouwing bekeerling" geworden zullen zyn In het Ma rndblad legen de Vervalechingcn lezen we het volgende: De tyd van het naar bed gaan en het opstaan. Wanneer men beweert, zooals onlang3 het Engelscfie tijdschrift „Spectator", dat alleen zij, die vroeg opstaan, een hoogeri ouderdom kunnen bereiken, is dit geheel onjuist. Ge noemd tydschnft wederspreekt trouwens zich zelf, door Gladstone aan te halen, die te middernacht naar bed gaat en te acht uren opstaat. De hoofdzaak is, dat de duur van den slaap voldoende zy, in verband met den leeftijd, den gezondheidstoestand en het temperament. Gabriel Prevost zegt, dat het van veel be lang voor de gezondheid is, om op een vast uur te gaan slapen, omdat onze licbaams- functicn beter werken by regelmatige ge- 34) Ik spreek nu van transactiën, zich uitstrek kende over den tyd van eenige maanden na myn eerste bezoek aan Alma Villa. Na ver loop van de eerste veertien dagen had ik myn kap t ial met verscheidene bonderden ponden stelling vermeerderd en langzamerhand nam dsze winst tot twee a drie duizend toe. Een zeer bevredigend resultaat dus, maar niet verblindend of verbazend, en naar de meening van myn effectenhandelaar zetr natuurlyk. Lk had geen oogenblik e3n gril voor een Ibyzonder effect, gelyk het geval was voor •Dreadnought en Fairy in den korten tyd van myne weddenschappen, zoodat geen keuze van myn kant, als ik het zoo noemen mag, co't eenigen invloed had op de effectenbeurs. Is speculeerde voorzichtig en ik won. Maar mijne operatiën bepaalden zich niet tot staatspapieren alleen. Ooafhankeiyk van Mr. Wainwrigbt en versterkt door myne Ga e, belegde ik nog op verschillende andero wyzen: nam aandeelen in maatschappyen, die ik wist dat, soms spoedig, soms in de toekomst go dB dividenden zouden gevon; kocht land en huizen in wyken, waar, zooils ik vooruit wist, dit met voordeel geschieden kon, en maakte zoodanig gebruik van myne macht, dat ik den grondslag legde van een aardig, ofschoon geen aanzienlijk fortuin. Ik heb reeds gezegd, hoe ik over geld dacht en waarom ik verlangde ryk te zyn. Ik liet ray niet to ver voeren, maar wist my niettemin na verloop van tyd de positie van een ver mogend man te verwerven. Zóó voorzichtig ging ik te werk, dat myne handelingen nooit bijzonder de aandacht trokken en zelfs n yne intiemste vrienden alleen zooveel wisten, dat ik mijn geld verstandig en met voordeel belegd had. Het was niet hoofdzakeiyk voor myzelven, maar veeleer voor anderen, dat ik dit alles deed, zooals de tyd zal leeren. XIII. Franks compagnon. Byna onmiddellijk na myn eerste bezoek aan Mr. Wainwrigbt op zyn kantoor in Old Broad Street, en het aangaan van myne eerste transactie met hem, ontmoette ik Frank Riyner op straat. Ik haalde hem in, terwyl hy westwaarts zoowat by de Koninklyke Beurs wandelde, en tikte hem op den schouder. „Hei, Paull" riep hy uit. „Wat doet gy iu de City?" „O!" antwoordde ik, „een zaakje met mijn effectenhandelaar"; want ik voelde my een beetje trotsch in myne nieuwe positie. „Zoo?" zeide Frank. „Ik hoop, dat ge er wèl by zult varen. Houdt ge u enkel by de Beurs of bemoeit ge u ook met iets anders?" Ik lachte. „Somtyds wel, somtyds niet. Ik geloof, dat gy ook i.ts van dien aard by de hand hebt, is 't niet?" „Zeker," antwoordde hy. „Dat is te zeggen de firma, en op vry groote schaal, geloof ik. Want ik laat al dergelijke zaken aanLumley over, of liever, ik moet ze aan hem over laten, daar hy niet wil, dat ik my met speculaties bemoei. Weet gy, hy heeft er veel verstand van en ik niet; en daar ik een goed deel van den buit kryg, kan het my natuurlyk niet schelen wie de roover is." „En," vroeg ik, „hoe maakt gy het allen thuis?" „O, heel wel! Papa gaat goed vooruit, al moet hy natuurlyk nog zyne kamer houden, dat waarschyniyk nog wel een tijdje zal duren." „En uwe zuster Miss Rayner?" „Ethel maakt het goed ten minste als naar gewoonte, 't Is op en neer. Zy staat er op, zelf papa te verzorgen, en dat is nogal vermoeiend, maar natuurlyk niet zoo zwaar als vrooger." „Ik was van plan," zeide ik, terwijl myn hart hevig klopte by de gedachte, „eens aan te komen, zoodra ik wist, dat uw vader in staat was bezoek te ontvangen." „O!" riep Frank uit, „wacht daar niet op. Kom nog maar een avond by ons doorbrengen. Een beetje drukte zal papa niet hinderen." Weder een avond by de Rayners! Weder een avond in den hemelt „Wanneer komt gy?" ging Frank voort. „Laten wy zeggen Donderdag, hé? Kom eten om halfzeven en zonder complimenten." Ik zeide dat het my zeer aangenaam zou zyD, en zeker heb ik nooit van myn leven oprechter gesproken. „Wacht eens," zeide Frank, alsof hy zich iets herinnerde, dat hy vergeten had; „myn compagnon, Lumley, komt Donderdag eten." Het viel my op, dat zyn toon anders kio k toen hy dit zoide, iets minder luchtig. „Maar," voedde by er met eenigen nadruk by, 't is goed, dat gy eens met hem kennis maakt Hy is werkeiyk een wonderbare kerel." Ik had goen tyd om te antwoorden, daar op dit oogenblik twee van Franks City vrienden opdaagden en na hem eerst begroet te hebben, eeue party biljart voorstelden, waarin Frank gretig toestemde, die my vroeg of ik meeging. Maar dit viel geenszins in myn smaak, zoodat ik hem verliet, eenj afspraak voorwendende. Weer een avond by do R*ynorsl Weer eene gelegenheid om de lieveling van myn hart te zien, met haar te spreken, hare lieve stem te hoorenl Welke grootere vreugde ter wereld kon my worden verschaft? Maar er was eene schaduwzyde. Ik zou Frank en zyne zuster ditmaal niet geheel voor my alloen hebben. Die compagnon, Craven Lumley, die wonderbare kerel, dien ik nooit gezien had en in wien ik hoegenaamd geen belang stelde, was er. Zou hy my niet vervelen met de lange en wonderbare verhalen van zyne reizen en avonturen? Maar, dacht ik, het zou misschien zoo erg niet zyn. Waarschijnlyk zou Frank hem ten minste een deel van den avond aan den praat houden; en kon ik niet middeler- wyi een verrukkeiyk tête-è-tête hebben met myne beminde Ethel? En nu stelde ik my het tooneel in het salon voor: Frank aan het einde van het vertrek over zaken of iets anders sprekende, Ethel en ik samen aan eene tafel gezeten by het door een kap ge temperde licht eener lamp, illustrates oe- kykende en pbotographie-albums, en babbe lende over over allerlei. Zou ik my zekerheid verschaffen door bovennatuuriyko middelen? Evenmin als by de vorige gelegenheid, toen myne onthouding zulk eene bigde verrassing ten gevolge had. Ik was te gelukkig in myne verwachting, om my aan de teleurstelling te wagen, dat de avond om de eene of andere reden Ethels onzekere gezondheid byv. niet zoo aangenaam zou zyn als de vorige. De dag, met zooveel verlangen verbeid, was eindelyk daar. Ditmaal, gewaarschuwd door myne vroegere ervaring, kleed ie ik my niet deftig, maar besteedde eene buitengewone zorg aan een heel eenvoudig gewaad. Toen ging ik heen, terwyl myn hart klopte van vreugde en hoop, my haastende om kort vóór het door Frank genoemde uur, halfzeven, aan te komen. Zoodra ik het huis binnentrad, verwachtte ik natuurlyk, zooals vroeger, naar Franks werkkamer verwezen te worden, dat keurige verblyf, dat nu gewyde grond voor my was, als de plaats, waar ik het eerst mfine Ethel zag in baar vroolyken en natuurlyken ge moedstoestand. Maar ik werd teleurgesteld, want de meid vroeg my, boven in het salon te gaan. Zy ging my voor, deed de deur open en kondigde my aan: „Mr. Angus Paul." Ik was een weinig verwonderd over deze formaliteit, daar Frank gezegd had: „zonder complimenten;" maar er wachtte my nog meer verbazing. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 5