N°. 10991
Zaterdag 21 December.
A0.1895
feze <jCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Eon- en feestdagen, uitgegeven.
Wandkalender 1896.
Feuilleton.
TE NIEUWSGIERIG.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. k f 1.10.
Franco per postt 1.40.
Afzonderiyke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel moer f 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 borekend.
Het vouwen van den Wandkalender zal
daaraan veel bederven, zoodat is besloten den
Abonnós, voor zoover zy in de gemeente
wonen, in hun eigen belang te verzoeken den
kalender af te halen, hetgeen gedurende de
geheele volgende week kan geschieden.
]}Iaan<lag-avond zal in het Leidsch Dag
blad een Bewijs worden afgedrukt, waarop
de Wandkalender kan worden verkregen.
Ten einde dit echter zoo gemakkolyk moge
lijk te maken, hebben de navolgende perso
nen alwaar Woensdag- en Zaterdag-avond
het Leidsch Dagblad verkrijgbaar is zich
bereid verklaard, legen afgifte van het
Bewjjs, gedurende de volgende week den
Wandkalender af te geven, en wel:
Tii. KREETZ, Haarlemmerstraat 141.
H. LAMBOOY, Hoogewoerd 96.
P. J. VERY ARK, Groenesteeg 29.
J. ZITMAN, Zuidsingel 29.
P. v. d. MEER Hz., Haarlemmerstraat 2.
A. KASTEELEN, Langegracht 112.
Wed. G. F. v. d. BRANDE, Spoorstraat 2
(Haverzaklaan).
Natuurlijk geschiedt de afgifte ook aan het
Bureel „Leidsch Dagblad," Doezastraat.
DE UITGEVER.
Officieel© Henniageringen.
Directe Belastingen.
De Burgemeester van Leiden brengt ter algemeene
kennis, dat aan den Ontvanger der Directe Belastingen
zijn ter band gesteld de kohieren der Personeel®
Belasting, Nos. 9 en 10, dienst 1895/66, en executoir
verklaard den l7den December jl., eu herinnert
voorts den belanghebbenden aan hunno verplichting
om den aanslag op den bij de Wet bepaaldeu voet
te voldoen.
Leiden, De Burgemeester voornoomd,
19 Dec. 1895. F. WA8.
Leiden, 20 December.
In de laatste vergadering van dit jaar
der afdeeling Leiden en Omstreken van de
Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw
en Plantkunde trad als spreker op jhr. L. J.
Quarles van Ufford, van Den Haag.
Zeker was zoowel door de keuze van het
onderwerp als door de herinnering aan eene
vroeger gehouden lezing de opkomst der
leden met hunne dames zoo groot.
Het onderwerp, dat voor dozen avond ge
kozen was, luidde: „Wie onbekend blijft met
hetgeen in de natuur voorvalt, leeft slechts
ten halve."
Spr. begon met te herinneren dat hy voor
zes jaar ook eene lezing gehouden had in deze
Afdeeling en wel over de verborgenheden in
de natuur. Maar daar spr. bang was, door
nu weder het onderwerp zoo te noemen,
de tegenwoordigheid der dames te zullen
missen, zoo had h\j thans een anderen naam
aan het onderwerp gegeven.
Het plan was dan ook dezen avond te
trachten de liefde voor planten by hen op to
wekken en na een woord van hulde aan 't
Bestuur, dat daartoe geen gelegenheid laat
voorbijgaan, tornde spr. aan, dat ieder liefde
voor planten ran opvatten.
Evenals in het dagelyksch leven de liefde
plotseling en op het alleronverwachts ont
waakt, evenzoo is het 't geval ten opzichte
van het plantenryk en van de natuur, doch
in beide gevallen dan, wanneer men de be-
kooriykheden van het te beminnen voorwerp
heeft ontdekt.
Spr. had dan ook gemeend niet beter te
kunnen doen om de liefde voor planten op te
wekken dan ditmaal een leekenpraatje te
houden over de wyze, waarop in de natuur
hot stuifmeel wordt overgebracht van de
meeldraden op den stamper.
D&t dit gebeurt, is reeds op school aan ons
onderwezen, maar hoe, daarvan geven wy
ons geen rekenschap.
Door don byzonderen bouw der Orchideeën
is de wyze, waarop die overbrenging hier
plaats grypt, zeker wel het meest belang-
ryke. Hier toch geschiedt die overbrenging
meestal door insecten, maar men heeft nog
geen twee soorten gevonden, zelfs van het
zelfde geslacht, waar de wyze van over
brenging hetzelfde is.
Eigenaardig is het zeker, dat de bouw der
bloemen, zoowel als de bouw der insecteD,
samenwerkt voor de overbrenging.
Spr. toonde nu met een voorbeeld aan, dat
de insecten in de bloemen voor elkander ge
schapen zyn. De Vanilla toch (ook een
Orchidee), welke ons als vrucht de vanielje
geeft, is inheemsch in West-Indië, en werd
van daar naar Java overgebracht, maar hoe
uitstekend men ze daar kweekte, vruchten
gaf ze niet. Hoe dat kwam? Wol, men had
vergeten het insect ook mede te nemen, zoo
dat men nu de overbrenging van 't stuifmeel
kunstmatig doet geschieden.
Voordat spr. du mededeelde, hoe het stuif
meel door de insecten wordt overgebracht, gaf
spr. eerst een schets van de inrichting van
de bloem by de orchideeën.
Dezelfde orchidee, die leeft op de hoornen
(niet leeffc ten koste daarvan) zoowel op
naakte rotsen als in de potten io de kassen,
is wel te herkennen aan de wortels, maar
dat middel wordt slechts gebruikt als zy nog
geen bloemen heeft. De bloem toch is slechts
het middel ter herkenning van het geslacht,
de familie en de soort.
De bloemen zyn over 't algemeen regel
matig gebouwd. Zeer gemakkeiyk zyn daarbfi
te herkennen 3 buitenste bloemdekbladeren
en de 3 binnenste bloemdekbladeren.
Toch wykt het derde binnenste bloemdek-
blad aityd in vorm van de twee andere af.
Dat blad, de lip, Labellum, geeft dan ook het
karakter der bloem aan. Het komt in allerlei
vormen voor, evenals het bovenmatig groot
als onzichtbaar klein kan zyn. Aan het
Labellum is dan ook gewooDlgk het geslacht
te onderkennen en het schynt een groote
aantrekkingskracht voor de insecten te hebben,
hetzy door den vorm of door de kleur.
Nadat spr. ten slotte nog medegedeeld had
dat by de orchideeën, in afwyking van andere
planten, de meel maden en de stampers tot
één lichaam vergroeid zyn (kolom, zuil of
gynostemium genoemd), was hiermede, zooals
spr. het noemde, de botanische les uit.
Het stuifmeel verkeert by de orchideeën
in een byzonderen toestand, een toestand, die
zóó belangryk is, dat spr. dezen avond hier
o .*er sprak, en verder wit er mede geschiedt
en hoe dat geschiedt.
Daartoe had spr. oen aantal teekeningen,
door hemzelf vervaardigd, in de zaal opge
hangen, waardoor dit op zeer duidelyke wyze
werd aangetoond. Het stuifmeel by de orchi
deeën toch komt voor als hoDing, ook wel
nectar genoemd, en deze komt dan gewoon-
ïyk voor in een spoorvormig zakje.
Opmerkeiyk is het, dat vele bloemen eene
aantrekkingskracht hebben voor de insecten.
By dez9 is 't de kleur, by andere de lucht
of de smaak, ook wel de vorm.
Zoo trekt by v. de amorphophallus de insecten
aan door de walglyke cadaverlucht, zoodat
deze de insecten lokt, die anders op bedorven
vleesch azen, zoodat dezen hier de overbrengers
zijn van het stuifmeel naar de stampers.
Nadat spr., vervolgens de overbrenging
van het stuifmeel zoowel by verschillende
inlandsche als inheemsche orchideeën op
duidelyke wyze had aangetoond, besloot hy
zyn rede met den wenscb uit ta spreken, dat
deze voordracht, al is het slechts weinig,
toch eenigen Indruk op de toehoorders ge
maakt moge hebben, opdat het hi-n bevorderd
zal hebben van bewonderaar tot warm lief
hebber van het heerlyke plantenryk.
Do voorzitter, de heer A. D. D. Schretlen,
zeide met eenige wèlgekozen woorden den
geachten spreker hartoiyk dank voor zyne
bereidwilligheid om dezen avond in de af
deeling op te treden en riep hem een spoedig
weerzien toe.
Zeer toevallig had de heer J. G. Ballego
een prachtige collectie eigen gekweekte
orchideeën ingezonden, welke dan ook aller
aandacht trok. F. v. R.
Zooals wy reeds mededeelden, zal
mejuffrouw Catharina Van Rsnnes ook albier
in de kleine zaal der Stadszaal een matinee
voor kinderen geven, 'tls niet onaardig te lez n,
hetgeen daaromtrent wordt geschreven en al
Ï3 de matinée hier Maandag-middag in
andere plaatsen was ze steeds op Zondag
middag 't is toch vacantia, zoodat alle
kindertjes, mitsgaders papa's en mama's, er
heen kunnen gaan.
Ziehier hetgeen men uit Haarlem er over
schrijft:
„Wat hebben ze genoton, al die jonge
hartjee, die Zondag by de matinée van mej.
Cath. v. Rennes met opgewekter slag klopten.
Nu, 't was dan ook iets buitengewoons, iets
•enigst
Weet je, alles was zoo leuk en zoo gezellig.
AI dadeiyk, by het binnenkomen, de zaal!
Gordynen dicht, lichtjes aangestokendat was
nu zoo echt, hè? Dan, als je tonminsta een
beetje vroeg present waart en wie is dat
by zoo'n gelegenheid niet? dat binnen
stappen van al die kinderen en groote
menschen zooveelzooveeltotdat
eindeiyk alle stooltjes in de zaal bezet waren
en dacht je dat het toen ophield? "Weineenl
't Was immers nog niet eens halfdrie. Dat
stroomde altyd nog maar aan, en hoe de
menschen ook rondkeken en zochten, nergens,
nergens was m6er een plaatsje open. Ja, wat
moesten ze doen?Dan maar staan biyven
in 's hemelsnaamDat was nu wel niet erg
prettig; want, zie je eigeniyk ja, die men
schen hadden toch óók h. n kaartje moeten
koopen. En als ze nu rog te laat gekomen
waren, nu dèt spreekt, dan hadden ze ook
wel wat straf verdiend, maar nu? Enfin,
des te gezelliger voor wie een goed plaatsje
had weten machtig te worden!! Ststil!
daar gaat het bell-tje! Nu zal het concert
beginnen, hoor! Neen, kind, ga nu niet staan
anders kunnen immers de menschen achter
je niets zienl Gerust, het tooneel is hoog
genoeg; je kunt de juffrouw toch even goed
bokykenl Zie maar, daar is ze al.
En waarerr.pel, daar was ze. Och, een heel
gewone dame. Maar wel een aardig, vriende-
lyk mensch zoo op 't oog, vindt je niet? Ja,
dat spreekt: iemand, die zooveel aardige
liedjes voor de kinderen gemaakt heeft, moet
wel veel van ze houden, en dan kyk je
immers vanzelf vriendeiyk, als je zoo'n massa
vroolyke, belangstc-ll.nde en nieuwsgierige
kopjes om je heen ziet. Maar nu zoo stil als
muisjes! Hoor, die andere juffrouw slaat de
piano aan; dat is het voorspel van het eerste
liedje je weet wel van dat blufferige
jagertje met uien aardigen echol Wat zun
ze toch mooi, die liedjes! Nog veel mooier
dan we ze vonden, toen mama ze ons voor
zong en speelde. En wat hebben we er toen
al over geroepen! Maar, je moet ook denken
dat is de juffrouw, die ze zelf gemaakt
heeft!".... Neen, vervelend zou het op die
manier niet gauw worden, al zong ze ook al
die aardige boekjes van „Voorjaarsbloemen,"
„Meizoentjes," „Jong Holland," „Vlinder
vlucht", enz. achter elkaar uit. Maar toch
geeft het wol een aardige afwisseling, dat die
kleine jongen een paar stukjes op de viool
speelt.
Eindelyk was het eerste deel uit. Heel
mooi was 't geweest, maar toch, wat er nu
kwam, zou alles overtreffen. Verbeeld jo,
zoo'n rortelling met muziek er by l Bestaat er
iets „gezelligers" en „leukers?"
Er werd met stomme verbazing geluisterd,
want mej. v. Rennes bezit het benydens
waardig talent de kinderen te boeien en ook
zelfs de „groote" kinderen aangenaam bezig
to houden. Hier iets van de muizenhistorie
over te vertellen, vind ik niet aardig. Voor
eerst niet voor den uitgever en ten tweede,
omdat misschien ook veel kinderen dit lezen,
die helaas niet op de matinée konden zyn;
voor hen zou dan de aardigheid er al voor
een gedeelte af zyn, als mama of tante —en
dat zullen zeker vele mama's en tantes doen
hen aan de piano met de geschiedenis doet
kennis maken. Één voordeel en geen ge
ring hebben zo dan op de kinderen, die de
vertelling in de Veroeniging mochten hooren,
n.m. dat ze tegeiyk de mooie plaaijes kun
nen bekyken, die aan het prachtige boekje:
„In de Muizenwereld" zeker niet de geringste
waarde byzetten".
By de te Amsterdam door het departe
ment van koloniön gehouden aanbesteding
was minste inscl ri fster voor perc. 30, vlaggen
doek, de firma J. en A Le Poole, te Leiden,
voor f 136.
By het personeel der ryks-veldwacht
worden verplaatst met 11 Jan. a. s. de
brigadiers titulair: J. Lameyer, van Spaarn-
dam naar Aalsmeer; en J. Hogerheyde, van
Aalsmeer naar Spaarndam.
Een feesteiyke gedenkdag is te Hoofd
dorp gevierd, 't Was deze week 40 jaar ge
leden, dat de heer Eggink secretaris van
Haarlemmermeer werd. Als eerste secretaris
eener nieuwe gemeente, pas ontwoekerd aan
de baren, heeft hy al die jaren leed en lief
met de gemeente doorleefd.
Was 't wonder, dat corporation zich beyver-
den om dien dag voor den jubilaris tot een
onvergeteiyken te maken Het doei werd be
reikt. Op den dag van 't jubilé werden hem
aangebodeneen prachtige spiegel, een buffet,
schilderyen, een gouden horloge, enz., met de
wenschen, dat hy nog lang voor de gemeente
moge gespaard blyven.
Ter aanvulling der bestaande vacature
is gekozen tot notabel der Hervormde ge
meente van Woubrugge de heer Willem Boot.
Wegens verandering van functie heeft
de inspecteur van politie de beer L. J. Ver-
vooren te 's-Gravonhage tegen 1 Januari a. s.
eervol ontslag aangevraagd.
Op 79-jarigen leeftyd is te 's-Graven-
hage overleden de gep. luitenant generaal der
artillerie J. H. Frankamp, die een eervolle
militaire loopbaan hoeft volbracht, welke by
in den laagsten graad aanving.
Als kanonnier der 2de klasse toch by het
3de bataljon veld-artillerie, nam hy in de jaren
1831 1834 in de vesting te Maastricht deel
aan den kryg in die jaren, terwyl hy zich in
dien tyd aanmeldde als volontair, dingende
naar den rang van officier. Na de graden van
korporaal- en sergeant titulair te hebben door-
loopen, werd by in 1836 aangesteld tot 2den
luitenant by het bataljon vrywillige artille
risten en tien jaren later gedetacheerd by de
applicatie school aan de Koninklyke Militaire
Academie.
Geleideiyk klom hy op in rang en werd
in 1872 luitenant-kolonel en eenige jaren
later kolonel-commandant van het 2de regiment
vesting-artillerie. In 1878 werd hy benoemd
tot commandant van het wapen der vesting
artillerie en den lsten Juli 1879 tot generaal-
majoor.
In het jaar 1881 werd generaal Frankamp
gepensionneerd met den rang van luitenant-
generaal.
De overledene was gedecoreerd met de orde
van den Nederlandschen Leeuw.
Het stoffeiyk overschot van den gepens.
luit.-generaal Frankamp zal a. 8. Maandag op
de Algemeene Begraafplaats worden ter-aarde-
besteld.
Te elf uren 's voormiddags verlaat de stoet
het sterf huis aan de Heerengracht.
De Italiaansche gezant by ons Hof, graaf
Gerbaix de Sonnaz, wordt binnen enkele dagen
van z(1n buitenlandsch verlof in de residentie
terugverwacht.
24)
Integendeel, het beviel mfl maar al te goed,
dat we niet door ander gezelschap zouden
gestoord worden. Toen ging FraDk voort:
„Amuseer u nog eenige minuten met de
boeken, enz. Ik moet, vervelend genoeg, nog
een paar brieven schrijven. Maar Ethel zal
dadelijk beneden komen."
Terwijl nu Frank zijne brieven, krabbelde,
keek ik de kamer eens rond en liet het oog
gaan over de boeken van de kleine bibliotheek.
Behalve den rommel papieren, enz. op de tafel,
blijkbaar kort te voren overhoop gehaald,
merkte ik op, dat alles in de kamer keurig
in orde werd gehouden, zeker niet het werk
van Frank. De boeken waren ook symmetrisch
gerangschikt; niet één was er zoo losweg
ingezet. De bloemen in vazen op den schoor
steenmantel, keurig gewerkte kleedjes op de
stoelen en tafeltjes, en tal van fraaie en
nuttige dingen, hier en daar aangebracht,
alles droeg den stempel van een lieve vrouwen
hand.
,Ja," zeide Frank eenigen tijd later, toen
ik over de netheid van zijne kamer sprak,
„Ethel is afschuwelijk netjes. Z(j is een ver
schrikkelijke tiran."
Franks letterkundige verzameling was van
eene luchtige, zeer luchtige soort en bestond
grootendeels uit romans, populaire poëzie en
andere amusante werken, met een paar
deelen van meer soliden aard hier en daar, altijd
zeer schoon, waar ik een of ander boek
opensloeg, en somtijds onopengesneden. Maar
op ééne plank merkte ik eene rij boeken op,
die mjj zeer bijzonder voorkwamen. In eene
geregelde opvolging was het eene reeks,
beginnende met een boekjo met een zeer
verschoten en versleten band, gevolgd door
andere in meer of minder gehavenden toe
stand, maar verbeterende naarmate de rij
ten einde liep. Ik opende het eerste van deze,
en op den binnenkant van den versleten,
gehavenden omslag vond ik geschreven met
de hand van een kind, dat niet ouder dan
zes jaar kon geweest zijn:
„Aan de lieve doddige Franky voor zijn
verjaardag van zijne liefhebbende zuster
Ethel," en den datum met eene andere hand.
Het volgende was weer een verjarings-
gescheDk, „van dezelfde aan denzelfden",zooals
het in de oude brieven-romans heet, een jaar
later gedagtcekend.
De geheele rij bestond uit een stel boeken,
waaraan twee of drie ontbraken, in chrono
logische volgorde gerangschikt, loopende over
vijftien jaren, alle verjaringsgeschenken van
Ethel aan Frank, tot den laatsten verjaardag
toe: „Aan haar lieven Frank, van zijne lief
hebbende zuster Ethel."
Ik was zeer getroffen door dit hartelijk
blijk van zusterlijke liefde, en de teedere zorg,
waarmee de boeken waren bewaard. Het was
blijkbaar, dat beide zeer gewaardeerd werden.
Toen ik later op deze merkwaardige verza
meling zinspeelde, riep Frank uit:
,Bi) Jupiter 1 als dit huis in brand stond
en ik zag kans om eenige van de roerende
goederen te redden, dan zou ik bier eerst
heensnellen en de verjaringsboeken mee
pakken dat zou ik."
Torwfll ik bezig was deze blijken van ge
negenheid te overzien en dacht aan haar, die
ze gegeven had, aan haar lieflijk, droevig
gelaat, dat ik zoo spoedig zou weerzien, kwam
Ethel zelf plotseling de kamer binnen.
Haar uiterlijk verraBte m(j het was zoo
geheel veranderd. Lieflijk was het gelaat als
altijd, maar niet meer droevig of bleek.
Slechts een oogenblik, kort alB een bliksemflits,
had ik haar te voren zoo gezien het
oogenblik, toen zij het eerst de juweelon aan
schouwde, die haar vader voor haar gekocht
had, en voordat de zonneschijn van haar
blijden glimlach verdonkerd werd door de
wolk, die volgde. Weder keek zij mfl aan
met die groote, grijze oogen, maar haar blik
was vriendelijk en verwelkomend en haar
geheele gelaat werd verhelderd door de uit
drukking van iemand, die een gewaardeerden
vriend ontmoet.
En hoe bekoorlijk was z(j in haar hoogst
eenvoudige klocdiDg van eene donkere stof
on met geen ander versiersel dan een wit
bloempje in hot prachtige golvonde haarl
Zij kwam recht op mi) af en bood mjj hare
kleine, blanke hand, zeggende:
„Het verheugt mfl zeer u te zien, Mr. Paul;
ik heb naar dit bezoek verlangd."
„Geloof haar niet," gromde Frank tusschen
het schrflven door; „zfl is een echte praatjes-
maakster."
„Maar, Frank!" riep zflne zuster uit.
„Geloof hem niet, Mr. Paul! Zóó behandelt
hfl mfl nu altfld. Hot ia waarlijk te ergl"
„Het is beter dan gfl verdient," zeide Frank
beleefd. Het was een aardig begin, dit kinder
lijke spiegelgevecht tusschen broeder en
zuster, want het maakte, dat ik mfl terstond
bfl hen geheel thui3 voelde.
Natuurlflk was ik verplicht te vragen, hoe
Mr. Eayner het maakte.
„O, veel beter, zeer veel beter, kan ik
gelukkig zeggen," antwoordde Miss Rayner.
„Ik ben zooeven bfl hem geweest, en hfl is
zeer opgewekt, leest een beetje do krant
en maakt zelfs gekheidwant gfl moet weten,
Mr. Paul, dat papa wonderbaar geestig en
knap is. Niemand aardt naar hom in dit
gezin."
Dit was natuurlflk eene kleine ondeugend
heid aan het adres van Frank. Hfl was niet
terstond met een antwoord klaar en zeide
daarom
„Maak dat gfl wegkomt en Iaat mfl die
kostelijke brieven eindigent Gaat naar de
eetkamer, het kolenhok, waar gdj wilt, en
maakt het u gemakkelijk totdat ik kom."
„Nu, ik geloof dat wfl maar zullen heen
gaan, Mr. Paul," zeide Miss Rayner; „Frank
is altfld woest, als hfl Iets nuttigs dost wat
niet dikwflls gebeurt."
„Als gfl niet terstond heengaat," schreeuwde
Frank, „zal ik u iets naar het hoofd Bmflten 1"
Zoo verlieten wfl hem lachende en gingen
zonder plichtpleging de eetkamer binnen, waar
de tafel voor bet diner gedekt was.
„Het is waarlflk zeer vriendelijk van u,
Miss Rayner," zeide ik, „mfl zoo zonde.
complimenten te behandelen, en ik moet mfl
verontschuldigen in staatsie gekomen te zfln,"
op mflne kleeding wijzende.
„Volstrekt niet," antwoordde zfl; „ik hoop
dat gfl u toch op uw gemak zult voelen.
Maar Frank had het u moeten zeggen. Hfl
kleedt zich nooit, als hu eenige van zflne
beste vrienden verwacht."
„Ik kan u verzekeren," zeide ik, „dat ik
mfl zeer vereerd gevoel, daaronder gerekend
te worden. Ik houd inderdaad veel van uw
broeder. Ik vind hem een dóór en dóór
goeden kerel."
„Dat iB hfll" riep Miss Ethel met geest
drift uit. „Hfl is de liefste, beste kerel van
de wereld hfl is geheel zonder gebreken."
Hei watl zóó ver ging ik niet, maar
natuurlflk zeide ik dit niet.
Nu trad de „man zonder gebreken" de
kamer binnen, en terwijl bflna gelflktfldig
de meid de soep opbracht, namen wij plaats,
Frank aan het boveneinde, Miss Rayner aan
bet benedeneinde van de tafel en ik aan
den kant tegenover den haard, waarboven
een portret hing van eene dame met oen
zacht gelaat, zeer veel gelflkendo op Miss
Rayner zelf, en blflkbaar hare overleden
moeder.
Het is onnoodig te beschrijven, wat er aan
bet diner plaats had; mfln gastheer en gast
vrouw praatten op dezelfde schertsende wijze
als die hun gesprek in de werkkamer ken
merkte.
(Wordt vervolgd.)