N». 10989 Donderdag 19 December. A°. 1895 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Wandkalender 1896. Waadkalesder Leiden, 18 December. Feuilleton. TE NIEUWSGIERIG. IDSCH BA&BLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 8 maanden. f 1.10. Franco por post i 4 1.40. Afzonderlyko Nommors t i s 0.05. PRIJS DER AD VERTEN T1ËN Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Aan alle Abonnés op het „Leidsch Dagblad" wordt ia de volgende week gratis aange boden: een voor het jaar 1896. DE UITGEVER. OlUciëele KeaniseeTlneen. De Gedeputeerde Staten der ProTXQCie Zuid-Holland, Maken bekend: dat ingevolge het op 12 Juli 1893 door de Pro vinciale Staten vastgesteld en bij Koninklyk Besluit van don 20eton September 1893, No. 22, goodgo- keurd Reglement tor bevordering van de paarden fokkerij in de Prorinoie Zuid-Holland, geen andere dan overeenkomstig do voorecht.ften van dit regle- moDt goedgekeurde, minetena driojar ge hengsten tot dokking van merrïcn in deze provincie mogen wordon gebezigd, tenzij de hengst en de merrie aan denzelfden eigenaar toebehooren; dat by overtreding van dit verbod de eigenaar, bonder of hoeder van den heDgat zal vrorlen gestraft met oono geldboete van ten hoogste vijf en twintig guldon, en de eigenaar, houder of hoeder van do merrie mot oono geldboete van ten hoogato tien galden dat telkeu Jaro vóór 1 Maart «eno keuring der bovenbedoelde hengsten zal plaats hobbon door eoae keurings-commissie van vyf leden ton overstaan eener regelinge-commiasie van negen leden, en dat deze oommiB8ión iu 1896 voor bedoelde keuring zullen zitting houdon te; Oud-Bciorland Woonedag 12 Febr., 's m. 10 u. Dirkelaud Donderdag 13 10 Nieuwosluis (Hoenvliot) Vrijdag 14 10 Qorkum Woensdag 19 10 Gouda Vrijdag 21 10 Leiden Zaterdag 22 10 Rotterdam Woensdag 26 s 10 In herinnoring wordt ebrfcohtdat do keuringen, in 1896 vorr.c» i c n- tene art. 5 van het Roglemeni, niet langer goldon dan tot do nu aangekon digde keuringen in 189 6. 'a-GrAvenhage, den 9don December 1896. De Gedeputeerde Staten voornoomd, FOOK, Voorzitter. F. TAVENRAAT, Griffier. Do tweede zitting van don Militioraad voor de lotelingcn van de gemeente Ter-Aar, behoorende tot do liohting 1896, zul plaats hebben in bot Invalidenhuis te Leidon, op Maandag 13 Januari 1896, dee voormiddage te 10 uren. Ia deze zitting moeten verschijnen de lotelingen, wier zaak in de oerste zitting niet is afgedaan, en zij, die als plaatsvervanger en nommerverwissolaar willen optreden. Burgemeester on Wethouders van Woubrtigge brengen ter konnis van belanghebbenden, da» de m&Doolyke ingezetenen dier gemeente, die geboren z\jn io bot jaar 1877, verplicht eye zich, in de maand Jannari 1896, ter G'-tneente-Secrctarie aan to melden, ter iDechrijving voor de Natieüale Militie dat voor dat dool m&er bepaald zitting e*1 worden geboudea op Dinsdag don 7den Januari 1896, des voor- middags van 9 tot 12 uren; weahalvo men verzocht wordt zich zoovoel mogelyk op dat tydetip aan te melden. Tot directeur der Loidsche Zoutkeet is benoemd de hoer J. C. Yan der Kam, thans boekhouder, in de plaats van den heer A. L. De Sturler, wien op verzoek eervol ontslag is verleend. De dames Hol en Slssingh melden ons dat zij met 1 Januari a. s. geen deel meer uitmaken van het Muziek-Instituut Mann, doch dat zy na dien datum voor eigen reke ning in het Logelokaal hare zang- en piano lessen zullen bleven geven. Naar wfi vernemen, zullen de leerlingen van de Leidsche Muziekschool directeur de heer Th. Enderle, 28 Januari eene uitvoering in den foyer der Stadszaal geven. Naar gemeld wordt, heeft in verband met de dezer dagen door de Tweede Kamer der Staten-Generaal genomen beslissiog omtrent het Ethnographisch Museum, alhier, de direc teur dier inrichting, mr. L. Serrurier, besloten, eervol ontslag uit zijne betrekking aan to vragen en metterwoon zich in Nederlandsch- Indie te vestigen. Door bevoegde manslidmaten der Ned.- Herv. gemeente van Hoogmade c. a. zijn her kozen de heeren C. Yan Soest als ouderling, J. Hoogeveen als diaken, C. Kwakornaak en C. Van Soest als notabelen, terwijl door het college van notabelen in de plaats van den heer D. Van Run, die zich niet herkiesbaar gesteld had, tot kerkvoogd werd gekozen de heer M. De Graaf. Te Oegstgeest zjjn herbenoemd by de Ned.-Herv. gem. tot ouderling de heer C. W. Vlasveld en tot diaken de heer J. Van der Voet. Nadat ds. J. J. Van den Broek, pred. te Noordwykerhout, het beroep naar Almeloo had aangenomen, ontving hy een beroep naar Middelburg. Aangezien hy echter op het oogenblik niet beroepbaar is, heeft hy het laatste gewezen van de hand. Wegens de langdurige vacature van loeraar by de Geref. gemeente te Waddings veen, worden thans de catechisatiën gehouden door ds. Dalhuizen, van Nieuwerkerk. De heeren mr. H. A. Van Rees en jhr. mr. W. H. De Savornin Lohman, be noemd tot rechter in de Haagsche rechtbank, hebben heden voor het Gerechtshof aldaar den gevorderden ambtseed afgelegd. Gedurende de afwezigheid van den vice- president van den Raad van State, jhr. mr. Van Panhuys, zal de Staatsraad mr. P. F. Hubrecbt fungeeren als voorzitter der afdee- ling voor de geschillen van bestuur. In de jongste zitting van den Haar- lemschön gemeenteraad is, geiyk men weet, besloten de brug over de Ringvaart in den Haarlemmermeerpoldwr by do Fuikvaart te doen afbrekon en met 1 Januari ook het vervoer met de pont aldaar te staken. Dat hierdoor vele neringdoenden schade zullen lyden, blykt uit een adres, dat aan den Raad zal worden gericht om op dit besluit terug te komen. Naar het „H. D." verneemt, zouden er by het bestuur van den Haarlemmermeerpoldwr plannen bestaan tot het leggen van een brug over de Ringvaart by het fort Dde Liede", zoodat dan langs den straatweg Haarlem be reikt kan worden. De Staatscourant van 18 dezer bevat het plan der 851ste Nederlandsche Staatslotery van ƒ1,036,000 Zy bestaat uit 21,000 loten, uit 10,500 pryzon en 2 premiën. De collecte wordt ten kantore van den directeur der Staatslotery, den heer H. Van Goudoever, te 's-Gravenhage, geopend op 12 Febr. en gesloten op 1 Mei 1896. De trekking begint op 9 Maart en sluit op Zaterdag 30 Mei 1896. De gemeenteraad van Den Haag heeft besloten tot het houden der driejaariyksche tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters in 1896. De heer A. J. Servaas van Royen is als gemeente archivaris van Den Haag wederom voor een jaar herbenoemd. Te 's Gravenhage is aangekomen en in het hotel „Bellevue" afgestapt mr. D. L. graaf Van Byiandt, onze minister-resident in Japan. Het 8toffeiyk overschot van prof. div G. H. Van der Mey, te Amsterdam, zal Vrydag om 12 uren op „Zoigvlied" aan den Amstel worden ter aarde-besteld. Gisteren wydden verscheidene professoren aldaar by openiDg hunner colleges eenige van groote waardeering getuigende woorden aan de nagedachtenis van den overleden ge leerde en geachten collega. De Geneeskundige Raad van Zuid Holland behandelde deze week het ontwerp betreffende wyziging der wet op het geneeskundig Staats toezicht. Mr. Eyssell stelde na uitvoerige discussie een ontwerp van antwoord aan den minister voor, waarin o. a. wordt uiteengezet, dat in hot ontwerp wordt gezien een streven om aan den inspecteur van het geneeskundig Staatstoezicht eene zeer ver rykende, met de autonomie der gemeentebesturen strydende bevoegdheid toe te kennen, welke meening in byzonderbeden wordt ontvouwd, evenals die, dat de inrivi dueele vryheid door het ontwerp zal worden aangetast, terwyl ook bezwaren tegen het afschaffen van de geneeskundige raden worden ontwikkeld, en voorts er op gewezen wordt, dat hot ontwerp bevat tal van leg.;le en tech nische onjuistheden en onnauwkeurigheden. Nadat bezwaar gemaakt was om thans hieromtrent eene beslissing te nemen, werd op voorstel van den heer Van Tienhoven eene commissie benoemd tot onderzoek van de epidemiewet, en besloten de zaak op 30 Dec. a. s. verder te behandelen. Tot leden der commissie voor het onderzoek dor epidemiewet werden benoemd prof. Nolen, prof. Mac Gillavry en mr. Boot. Het aantal sollicitanten naar de vacante betrekking van burgemeester der gemeente Ede bedraagt, naar aan de „Avondp." wordt gemeld, ODgeveer 100. Thans circuleeren in die gemeente drie adressen ter teekening, een aan H. M. de Koningin, een aan den minister van Blnnenlandsche Zaken en het derde aan den Commissaris der Koningin in Gelderland, ten gunste van een der candidaten, den heer K. Van Wassenaer tot Catwyck, burgemeester van Nederhemert, zoon van den oudsten wethouder der gemeente Ede. De jongste zuster der Koningin-Regentes, prinses Elisabeth van Waldeck Pyrmont, zal binnenkort voor goruimen tyd in Den Haag komen en daar de gast der Koninginnen zyn. Op 12 dezer heeft aan het departement van buitenlandsche zaken te Stokholm de uit wisseling plaats gehad der akten van bekrach tiging van de op 26 Juli daar te voren aldaar tusschen Nederland en Zweden gesloten over eenkomst tot wederkeerige uitlevering van misdadigers. - Sts.-Ct Op de voordracht van den minister van w., h. en n. is by koninklyk besluit van 3 dezer (Stsbl. 209) vernietigd het besluit van Ged. Staten van Zuid-Holland van 24 Decem ber 1894, waarby is goedgekeurd een besluit van de vereenigde vergadering van het water schap „De Overwaard" van 26 September 1888, tot wijziging der keur- of politiever ordening betreffende de waterontlastende en waterkeerende werken, benevens het peilma len in den hoogen en lagen boezem van het waterschap „De Overwaard", vastgesteld door de vereenigde vergadering van dat waterschap den 3den November 1873, en goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland den 18den November 1873. Het bedoelde besluit van 3 dezer wordt geacht in styd to zyn met het algemeen be lang. Te Tiel is overleden de heer H. C. A. Campagne, stichter van de uitgevers-firma van dien naam, die menig belangryk werk, vroeger vooral over geneeskunde en onderwjjs- vakken, het licht hoeft doen zien. Gedurende een lange retks van jaren was de heer Cam pagne een werkzaam lid in den gemeenteraad. De gewone audiënties van de ministers van financiën en van oorlog op 19 en de audiëntie van den minister van koloniën op 20 dezer zullen niet gehouden worden. Het stoomschip „Oengaran", van Rot terdam naar Batavia, arriveerde 17 Dec. te Marseille; de „Soembing", van Batavia naar Rotterdam, arriveerde 16 Dec. te Marseille; de „Zaandam" arriveerde 17 Dec. van Nieuw- York te Amsterdam; de „Smeroe", van Rotterdam naar Java, vertrok 16 Dec. van Perim; de „Obdam", van Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde 16 Dec. Scilly; óe „Prinses Marie", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 16 Dec. Kaap Carvoeiro; de „Ard- joeno" arriv. 15 Dec. van Rotterdam te Batavia de „Prinses Amalia",| van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 15 Dec. te Southampton; do „Prins Willem I" arriveerde 16 Dec. van West-Indië te Arasterdam; de „Burgemeester Dod Tex", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 17 Dec. te Port-Said; de „Deucalion", van Amsterdam on Liverpool naar Java, is 17 Dec. Perim gepasseerd; de „Prins Frederik Hendrik" is 15 Dec. van Amsterdam te Paramaribo aangekomen; de „Prinses Wil- belmina", van Batavia naar Amsterdam, ver trok 17 Dec. van Port-Saidde „Prins Willem II" is 17 Dec. van Paramaribo naar Amster dam vertrokken; de „Veendam" is 17 Dec. van Rotterdam te Nieuw York aangekomen; de „Reichstag" vertrok 16 Dec. var» Zanzibar naar Hamburg. By koninklyk besluit zyn, met ingang van 1 Jan. 1896, benoemd by de Ko'ninkiyke Nederlandsche Marine-reserve: tot luit. ter zee 2de kl., de heer A. Kotting; tot adelborst lste kl., de heer M. C. Braat, en tot bui'.en- gewoon adelborst, de heeren J. R Scnolten, G. Kruyt, G. G. Van Weel, J. K. Lieuwen, B. Braat en C. A. G. Van der Boom. By het aan h6t departement van koloniën verbonden technisch bureau, met ingang van 1 Jan. 1896, bevorderd tot ingenieur lste kl. de heer J. E. Vorbrugh, thans ingenieur 2do kl., en benoemd tot technisch ambtenaar 2do kl. de heer M. Westerbaan Muurling, thans tydelyk technisch ambtenaar 2de kl. De met verlof hier te lande aanwezige lste luit. der cavalerie van het leger in Ned.- Indië P. Tillema, tor zake van lichaamsge breken, met ingang van 1 Maart 1896, eervol uit den militairen dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. - Benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau, C. D. Tielenius KruythofF, rentmeester van het Kroon-Domein, rentambt Culemborg. TWEEDE KAMER. Zitting van Dinsdag. Verschillende ontwerpen werden gisteren goedgekeurd, onder welke de begrootingen van de Landsdrukkery, van het Pensioenfonds en het Domeinfonds, allen voor 1896; verkoop van het Clarissenklooster en van het Minder broederklooster te Megen en naturalisation van J. Frost c. s. Op een desbetreffende vraag van den heer Van Alphen by een suppletoire begrooting van oorlog, verklaarde het hoofd van dat departement dat onregelmatigheden in de administratie van een kapitein-kwartiermees ter to Nymegen zoo lang onontdekt bleven omdat de officier de vervalachingen zoodanig had aangebracht, dat zy zelfs voor de hoofd administratie moeilyk te ontdekken waren. Maatregelen ter voorkoming zyn echter ge nomen. De beraadslaging over het Hoofdstuk Finan ciën der Staatsbegrooting werd voortgezet. De Minister van Financiën verklaarde dat gezocht zal worden naar eene bevredigendo oplossing in zake de scheepsmeting voor binnenschepen. Traktomentsverhooging van ambtenaren werd door de billykheid gevor derd; tegen een statistiek-recht, door den heer Bahlmann verlangd, bestaan onoverkomelijke bezwareneene afscheiding te maken tusschen het kadaster en de nieuwe regeling van den grondeigendom is te beproeven, doch zal niet gemakkelyk zyn; omtrent de uitvoering van de Vermogensbelasting doelde de minister o. a. mede dat den ambtenaren nog eens nadrukkeiyk zal worden gewezen op den plicht van geheimhouding der aangiften; een wets ontwerp tot regeling van den accyns op de suiker is spoedig te verwachten. Wat botreft slechte werking van de nieuwe wet op de invoerrechten, die men wil zien weggenomen door heffing van oen specifiek recht, oordeelde de minister in 't algemeen een zoodanige heffing met raadzaam. Een overdreven toepassing van de wet door de ambtenaren ontkende de minister krachtig, zy passen de wet toe zooals zy moet toe gepast worden tegenover georganiseerde po- 22) Dit verbaasde hem. Hy dacht blykbaar aan het gebeurde mot Dreadnought, en het duurde eene minuut voordat hy kon antwoorden. „Fairy voor honderd pond, tien tegen één? Waar wilt gy nu heen? Als Fairy niet wint en Phoenix ook niet, dan verliest gy juist de helft van wat gy reeds gewonnen hebt, dat is tweehonderd vyftig pond; en zelfs al is Phoenix do eerste, verliest gy honderd van de vpfhonderd." „Maar," zeide ik, „als Fairy mocht winnen, kryg ik duizend pond, minus myn verlies op Phoenix." Mr. Bloom scheen zeer veratoord. „Zie oeDS, Mr. Paul," vroeg by, on ik beken dat zyn toon my volstrekt niet beviel, „wat is uwe bedoeling? Wilt gy my op uw woord van eer zeggen, dat gy niets van Fairy afweet dat u geon wonk is gegeven?" „Op myn woord van eer, Mr. Bloom," antwoordde ik zeer ernstig, „ik heb nooit gehoord dat dit paard bestond, voordat ik zyn naam nu in krant las. Myne keus is geheel op goed geluk af." „Maar waarom hebt gy haar dan gekozen vroeg hy, my woder doordringend aanziende. „Wel," zeide ik, „dat zal ik u ronduit zeggen. Ik koos Fairy en zette op haar honderd pond om geen andere reden dan u de kan3 te geven een gedeelte van uw geld terug te winnen, indien Phoenix den prys haalde. Ik heb geen voorkeur en zal een ander paard nemen, als gy het goedvindt." „Neen, Mr. Paul, neeD," antwoordde de commissionnair; „ik geloof dat gy oprecht handelt, al scbynt het vreemd. Fairy zal het zyn. Ik zou or zelf niet gaarne op wedden, maar zal het voor u doen; en als gy het wint, dan Hy scheen geen woorden te kunnen vinden om zyno meening aan te duiden over zulk eene mogeiykheid, en eindigde daarom zyn volzin Diet. Hy schreef myne tweede wedden schap onmiddellyk na de eerste met buiten gewoon groote letters en cyfers, want hy liet mjy daarna het boek zien, zeggende: „Daar staat het, ziet gy, duideiyk genoeg; en al wat ik kan zeggen is, dat ala die woorden verdwynen vóór den wedren, het niets anders als toovery is." Ik lachte, en zeide dat ik mü verzekerd hield, dat er ditmaal geen vergissing kon zyn. En toen nam Mr. Bloom, nog altydzeer verbaasd ziende, afscheid en verliet de kamer. Ik vergezelde hem tot boven aan de trap en hoorde hem, terwyl hy naar beneden ging, in zichzelf mompelen, niet op den ver- achtelyken tooD, waarop hy weinige dagen te voren den naam Dreadnought geuit had, maar alsof hy zocht en peinsde: „Fairyl" IX. Op Thyme Bank. De berichten, die ik aan het hospitaal ging inwinnen betreffende de gezondheid van mr. RayDer. luidden dagelyks gunstiger. Het is onnoodig in byzonderheden te treden over dezen vooruitgang, ofschoon zy my uitvoerig door zyn zoon naar inlichtingen van den dokter werden medegedeeld. Frank zelf zag ik dikwyls, daar de verbetering van den ge zondheidstoestand zyns vaders hem in 9taat stelde somtyds overdag het hospitaal een paar uren of langer te verlaten en ik hem nu en dan naar zyn club of de eene of andere plaats van vermaak vergezelde. Ook brachten wy wel eens den avond op dezelfde wyze door. Hy introduceerde my by verscheidene van zyne kennissen, meestal vroolyke lui sommigen van de groote wereld, die voor bet genot leefden, anderen City-mannen, die tyd en geld in overvloed ter hunner beschikking schenen te hebben en bet leven lustig op namen. Mot deze heeren bleek Frank op goeden voet te zyn, en geen wonder, daar hy altyd opgewekt en goedhartig was en allen, goed of slecht en zyn troepje was nogal gemengd geiyk behandelde, alsof zy de beste menschen van de wereld waren. Zyne houding in dit opzicht deed by my de ietwat cynische gedachte opkomen: als gy alle menscben als goede kameraden behan delt, ia het zeker, dat gy zelf ook voor een goeden kerel zult gehouden worden. Eenigen van Franks kennissen dit bemerkte ik ge makkelyk handelden zoo met voordacht, maar by hem was bet geheel natuurlyk en ongezocht. Ik voor my zou het voorbeeld van geen van beiden kunnen volg9n. Ik moet onderscheid maken tusschen ben, die my aanstaan, on hen, die my niet aanstaan t sschen menschen, die my trouw eu eerlyk toescbyDen, en degenen, die ik als valscb en onbetrouwbaar beschouw en hen dienover eenkomstig behandelen. Dit is niet de weg om in de gunst te geraken, veronderstel ik; maar het is nu eenmaal myne manier, en ik schaam er my niet voor. Natuurlyk was ik geneigd nu en dan de Gave te beproeven op eenige van die vroo lyke snuiters, en, zooals te verwachten was, was de uitslag dikwyls verrassend. Gewone voorspellingen, door hen gedaan wat openbare of byzondere gebeurtenissen betreft, stelde ik op de proef voor myn 6igen genoegen, en het was eene vreemde studie van de feilbaarheid van het menscheiyk oordeel. Het was byv. vermakeiyk om oen of ander hoogdravend, meesterachtig orakel uitspraak te hooren doen over een onderwerp van algemeens beschou wing met zyn: „Ik zeg u, het kan niet zyn, mynheer; iets van dien aard kan onmogelyk plaats hebben, omdat om deze, die en andere redenen, voor den spreker „zoo klaar als de dag!" En dan een woord fot myn inwendigen monitor on de met zooveel overtuiging uitgesproken voorspellingen van het klinkend orakel vielen in als een kaarten huis voor myn eigen oog ten minste. Ik kwam bovendien veel vreemds te weten over de toekomst vao myne metgezellen, niet altyd wat bun uiteinde betreft, maar somtyds over de plaats, waar zy zouden zyn of wat zy zouden doen de volgende week, de volgende maand of het volgend jaar, en dan bleek de uitkomst geheel verschillend van wat zy verwachtten. Een, die don volgouden Maandag naar een bal zou gaan, was bestemd op dien datum door jicht verhinderd te worden; een ander, die eene week te voren eene uitnoo- diging had aangenomen om ergens op oen bepaalden dag te komen lunchen, moest in de plaats daarvan eene begrafenis bywonen. Een jongmensch, dat groote verwachtingen had van een ryken oom, was volkomen onbewust, dat zyn bloedverwant met zyne keukenmeid zou trouwen en haar al zyn geld nalaten. Gelyk by vorige gelegenheden waren som mige van deze openbaringen van een zeer droevigen en tragischen aard. Hier was een man, bestemd zyn nek te breken op het jachtveld; daar een ander, die binnenkort zou verdrinken by het schaatsenryden. Daarom durfde ik nooit eeno vraag doen naar het lot of de vooruitzichten van Frank Rayner zelf. Ik werd weldra zóó sterk aan hem gehecht en was zoozeer bewust van de zwakheid van zyn karakter, dat ik vreeede onderzoek te doen naar wat de toekomst hem beschoren mocht hebben. Op al die verschillende byeenkomsten en feesten trof ik nooit Franks compagnon, Craven Lumley, aan, ofschoon hy dikwyls in den loop van het geBprek werd aangehaald in den zin, waarin Frank van hem sprak, als een wondorknappe kerel, en somtyds zelfs als een „drommels goede kerel." Maar dat ik hem niet ontmoette, liet zich gemak kelyk verklaren, daar hy den naam had van te yveren voor zyne zaken en niet om ver maak of uitspanning te geven. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1