N». 10989
Donderdag 19 December.
A°. 1895
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Wandkalender 1896.
Waadkalesder
Leiden, 18 December.
Feuilleton.
TE NIEUWSGIERIG.
IDSCH
BA&BLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon per 8 maanden. f 1.10.
Franco por post i 4 1.40.
Afzonderlyko Nommors t i s 0.05.
PRIJS DER AD VERTEN T1ËN
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Aan alle Abonnés op het „Leidsch Dagblad"
wordt ia de volgende week gratis aange
boden: een
voor het jaar 1896.
DE UITGEVER.
OlUciëele KeaniseeTlneen.
De Gedeputeerde Staten der ProTXQCie Zuid-Holland,
Maken bekend:
dat ingevolge het op 12 Juli 1893 door de Pro
vinciale Staten vastgesteld en bij Koninklyk Besluit
van don 20eton September 1893, No. 22, goodgo-
keurd Reglement tor bevordering van de paarden
fokkerij in de Prorinoie Zuid-Holland, geen andere
dan overeenkomstig do voorecht.ften van dit regle-
moDt goedgekeurde, minetena driojar ge hengsten tot
dokking van merrïcn in deze provincie mogen
wordon gebezigd, tenzij de hengst en de merrie aan
denzelfden eigenaar toebehooren;
dat by overtreding van dit verbod de eigenaar,
bonder of hoeder van den heDgat zal vrorlen gestraft
met oono geldboete van ten hoogste vijf en twintig
guldon, en de eigenaar, houder of hoeder van do
merrie mot oono geldboete van ten hoogato tien galden
dat telkeu Jaro vóór 1 Maart «eno keuring der
bovenbedoelde hengsten zal plaats hobbon door eoae
keurings-commissie van vyf leden ton overstaan eener
regelinge-commiasie van negen leden, en dat deze
oommiB8ión iu 1896 voor bedoelde keuring zullen
zitting houdon te;
Oud-Bciorland Woonedag 12 Febr., 's m. 10 u.
Dirkelaud Donderdag 13 10
Nieuwosluis (Hoenvliot) Vrijdag 14 10
Qorkum Woensdag 19 10
Gouda Vrijdag 21 10
Leiden Zaterdag 22 10
Rotterdam Woensdag 26 s 10
In herinnoring wordt ebrfcohtdat
do keuringen, in 1896 vorr.c» i c n-
tene art. 5 van het Roglemeni, niet
langer goldon dan tot do nu aangekon
digde keuringen in 189 6.
'a-GrAvenhage, den 9don December 1896.
De Gedeputeerde Staten voornoomd,
FOOK, Voorzitter.
F. TAVENRAAT, Griffier.
Do tweede zitting van don Militioraad voor de
lotelingcn van de gemeente Ter-Aar, behoorende
tot do liohting 1896, zul plaats hebben in bot
Invalidenhuis te Leidon, op Maandag 13 Januari 1896,
dee voormiddage te 10 uren. Ia deze zitting moeten
verschijnen de lotelingen, wier zaak in de oerste
zitting niet is afgedaan, en zij, die als plaatsvervanger
en nommerverwissolaar willen optreden.
Burgemeester on Wethouders van Woubrtigge
brengen ter konnis van belanghebbenden, da» de
m&Doolyke ingezetenen dier gemeente, die geboren
z\jn io bot jaar 1877, verplicht eye zich, in de
maand Jannari 1896, ter G'-tneente-Secrctarie aan
to melden, ter iDechrijving voor de Natieüale Militie
dat voor dat dool m&er bepaald zitting e*1 worden
geboudea op Dinsdag don 7den Januari 1896, des voor-
middags van 9 tot 12 uren;
weahalvo men verzocht wordt zich zoovoel mogelyk
op dat tydetip aan te melden.
Tot directeur der Loidsche Zoutkeet is
benoemd de hoer J. C. Yan der Kam, thans
boekhouder, in de plaats van den heer A. L.
De Sturler, wien op verzoek eervol ontslag
is verleend.
De dames Hol en Slssingh melden ons
dat zij met 1 Januari a. s. geen deel meer
uitmaken van het Muziek-Instituut Mann,
doch dat zy na dien datum voor eigen reke
ning in het Logelokaal hare zang- en piano
lessen zullen bleven geven.
Naar wfi vernemen, zullen de leerlingen
van de Leidsche Muziekschool directeur de
heer Th. Enderle, 28 Januari eene uitvoering
in den foyer der Stadszaal geven.
Naar gemeld wordt, heeft in verband
met de dezer dagen door de Tweede Kamer
der Staten-Generaal genomen beslissiog omtrent
het Ethnographisch Museum, alhier, de direc
teur dier inrichting, mr. L. Serrurier, besloten,
eervol ontslag uit zijne betrekking aan to
vragen en metterwoon zich in Nederlandsch-
Indie te vestigen.
Door bevoegde manslidmaten der Ned.-
Herv. gemeente van Hoogmade c. a. zijn her
kozen de heeren C. Yan Soest als ouderling,
J. Hoogeveen als diaken, C. Kwakornaak en
C. Van Soest als notabelen, terwijl door het
college van notabelen in de plaats van den
heer D. Van Run, die zich niet herkiesbaar
gesteld had, tot kerkvoogd werd gekozen de
heer M. De Graaf.
Te Oegstgeest zjjn herbenoemd by de
Ned.-Herv. gem. tot ouderling de heer C. W.
Vlasveld en tot diaken de heer J. Van der
Voet.
Nadat ds. J. J. Van den Broek, pred.
te Noordwykerhout, het beroep naar Almeloo
had aangenomen, ontving hy een beroep naar
Middelburg. Aangezien hy echter op het
oogenblik niet beroepbaar is, heeft hy het
laatste gewezen van de hand.
Wegens de langdurige vacature van
loeraar by de Geref. gemeente te Waddings
veen, worden thans de catechisatiën gehouden
door ds. Dalhuizen, van Nieuwerkerk.
De heeren mr. H. A. Van Rees en
jhr. mr. W. H. De Savornin Lohman, be
noemd tot rechter in de Haagsche rechtbank,
hebben heden voor het Gerechtshof aldaar
den gevorderden ambtseed afgelegd.
Gedurende de afwezigheid van den vice-
president van den Raad van State, jhr. mr.
Van Panhuys, zal de Staatsraad mr. P. F.
Hubrecbt fungeeren als voorzitter der afdee-
ling voor de geschillen van bestuur.
In de jongste zitting van den Haar-
lemschön gemeenteraad is, geiyk men weet,
besloten de brug over de Ringvaart in den
Haarlemmermeerpoldwr by do Fuikvaart te
doen afbrekon en met 1 Januari ook het
vervoer met de pont aldaar te staken.
Dat hierdoor vele neringdoenden schade
zullen lyden, blykt uit een adres, dat aan den
Raad zal worden gericht om op dit besluit
terug te komen.
Naar het „H. D." verneemt, zouden er by
het bestuur van den Haarlemmermeerpoldwr
plannen bestaan tot het leggen van een brug
over de Ringvaart by het fort Dde Liede",
zoodat dan langs den straatweg Haarlem be
reikt kan worden.
De Staatscourant van 18 dezer bevat het
plan der 851ste Nederlandsche Staatslotery
van ƒ1,036,000 Zy bestaat uit 21,000 loten,
uit 10,500 pryzon en 2 premiën. De collecte
wordt ten kantore van den directeur der
Staatslotery, den heer H. Van Goudoever, te
's-Gravenhage, geopend op 12 Febr. en gesloten
op 1 Mei 1896. De trekking begint op 9 Maart
en sluit op Zaterdag 30 Mei 1896.
De gemeenteraad van Den Haag heeft
besloten tot het houden der driejaariyksche
tentoonstelling van kunstwerken van levende
meesters in 1896.
De heer A. J. Servaas van Royen is als
gemeente archivaris van Den Haag wederom
voor een jaar herbenoemd.
Te 's Gravenhage is aangekomen en in
het hotel „Bellevue" afgestapt mr. D. L.
graaf Van Byiandt, onze minister-resident in
Japan.
Het 8toffeiyk overschot van prof. div
G. H. Van der Mey, te Amsterdam, zal
Vrydag om 12 uren op „Zoigvlied" aan den
Amstel worden ter aarde-besteld.
Gisteren wydden verscheidene professoren
aldaar by openiDg hunner colleges eenige
van groote waardeering getuigende woorden
aan de nagedachtenis van den overleden ge
leerde en geachten collega.
De Geneeskundige Raad van Zuid Holland
behandelde deze week het ontwerp betreffende
wyziging der wet op het geneeskundig Staats
toezicht.
Mr. Eyssell stelde na uitvoerige discussie
een ontwerp van antwoord aan den minister
voor, waarin o. a. wordt uiteengezet, dat in hot
ontwerp wordt gezien een streven om aan den
inspecteur van het geneeskundig Staatstoezicht
eene zeer ver rykende, met de autonomie der
gemeentebesturen strydende bevoegdheid toe
te kennen, welke meening in byzonderbeden
wordt ontvouwd, evenals die, dat de inrivi
dueele vryheid door het ontwerp zal worden
aangetast, terwyl ook bezwaren tegen het
afschaffen van de geneeskundige raden worden
ontwikkeld, en voorts er op gewezen wordt,
dat hot ontwerp bevat tal van leg.;le en tech
nische onjuistheden en onnauwkeurigheden.
Nadat bezwaar gemaakt was om thans
hieromtrent eene beslissing te nemen, werd
op voorstel van den heer Van Tienhoven eene
commissie benoemd tot onderzoek van de
epidemiewet, en besloten de zaak op 30 Dec.
a. s. verder te behandelen.
Tot leden der commissie voor het onderzoek
dor epidemiewet werden benoemd prof. Nolen,
prof. Mac Gillavry en mr. Boot.
Het aantal sollicitanten naar de vacante
betrekking van burgemeester der gemeente
Ede bedraagt, naar aan de „Avondp." wordt
gemeld, ODgeveer 100. Thans circuleeren in
die gemeente drie adressen ter teekening,
een aan H. M. de Koningin, een aan den
minister van Blnnenlandsche Zaken en het
derde aan den Commissaris der Koningin in
Gelderland, ten gunste van een der candidaten,
den heer K. Van Wassenaer tot Catwyck,
burgemeester van Nederhemert, zoon van den
oudsten wethouder der gemeente Ede.
De jongste zuster der Koningin-Regentes,
prinses Elisabeth van Waldeck Pyrmont, zal
binnenkort voor goruimen tyd in Den Haag
komen en daar de gast der Koninginnen zyn.
Op 12 dezer heeft aan het departement
van buitenlandsche zaken te Stokholm de uit
wisseling plaats gehad der akten van bekrach
tiging van de op 26 Juli daar te voren aldaar
tusschen Nederland en Zweden gesloten over
eenkomst tot wederkeerige uitlevering van
misdadigers. - Sts.-Ct
Op de voordracht van den minister van
w., h. en n. is by koninklyk besluit van 3
dezer (Stsbl. 209) vernietigd het besluit van
Ged. Staten van Zuid-Holland van 24 Decem
ber 1894, waarby is goedgekeurd een besluit
van de vereenigde vergadering van het water
schap „De Overwaard" van 26 September
1888, tot wijziging der keur- of politiever
ordening betreffende de waterontlastende en
waterkeerende werken, benevens het peilma
len in den hoogen en lagen boezem van het
waterschap „De Overwaard", vastgesteld door
de vereenigde vergadering van dat waterschap
den 3den November 1873, en goedgekeurd
door de Gedeputeerde Staten der provincie
Zuid-Holland den 18den November 1873.
Het bedoelde besluit van 3 dezer wordt
geacht in styd to zyn met het algemeen be
lang.
Te Tiel is overleden de heer H. C. A.
Campagne, stichter van de uitgevers-firma
van dien naam, die menig belangryk werk,
vroeger vooral over geneeskunde en onderwjjs-
vakken, het licht hoeft doen zien. Gedurende
een lange retks van jaren was de heer Cam
pagne een werkzaam lid in den gemeenteraad.
De gewone audiënties van de ministers
van financiën en van oorlog op 19 en de
audiëntie van den minister van koloniën op
20 dezer zullen niet gehouden worden.
Het stoomschip „Oengaran", van Rot
terdam naar Batavia, arriveerde 17 Dec. te
Marseille; de „Soembing", van Batavia naar
Rotterdam, arriveerde 16 Dec. te Marseille;
de „Zaandam" arriveerde 17 Dec. van Nieuw-
York te Amsterdam; de „Smeroe", van
Rotterdam naar Java, vertrok 16 Dec. van
Perim; de „Obdam", van Rotterdam naar
Nieuw-York, passeerde 16 Dec. Scilly; óe
„Prinses Marie", van Batavia naar Amsterdam,
passeerde 16 Dec. Kaap Carvoeiro; de „Ard-
joeno" arriv. 15 Dec. van Rotterdam te Batavia
de „Prinses Amalia",| van Amsterdam naar
Batavia, arriveerde 15 Dec. te Southampton;
do „Prins Willem I" arriveerde 16 Dec. van
West-Indië te Arasterdam; de „Burgemeester
Dod Tex", van Amsterdam naar Batavia,
arriveerde 17 Dec. te Port-Said; de „Deucalion",
van Amsterdam on Liverpool naar Java, is
17 Dec. Perim gepasseerd; de „Prins
Frederik Hendrik" is 15 Dec. van Amsterdam
te Paramaribo aangekomen; de „Prinses Wil-
belmina", van Batavia naar Amsterdam, ver
trok 17 Dec. van Port-Saidde „Prins Willem
II" is 17 Dec. van Paramaribo naar Amster
dam vertrokken; de „Veendam" is 17 Dec.
van Rotterdam te Nieuw York aangekomen;
de „Reichstag" vertrok 16 Dec. var» Zanzibar
naar Hamburg.
By koninklyk besluit zyn, met ingang
van 1 Jan. 1896, benoemd by de Ko'ninkiyke
Nederlandsche Marine-reserve: tot luit. ter
zee 2de kl., de heer A. Kotting; tot adelborst
lste kl., de heer M. C. Braat, en tot bui'.en-
gewoon adelborst, de heeren J. R Scnolten,
G. Kruyt, G. G. Van Weel, J. K. Lieuwen,
B. Braat en C. A. G. Van der Boom.
By het aan h6t departement van koloniën
verbonden technisch bureau, met ingang van
1 Jan. 1896, bevorderd tot ingenieur lste kl.
de heer J. E. Vorbrugh, thans ingenieur 2do
kl., en benoemd tot technisch ambtenaar 2do
kl. de heer M. Westerbaan Muurling, thans
tydelyk technisch ambtenaar 2de kl.
De met verlof hier te lande aanwezige
lste luit. der cavalerie van het leger in Ned.-
Indië P. Tillema, tor zake van lichaamsge
breken, met ingang van 1 Maart 1896, eervol
uit den militairen dienst ontslagen, met
toekenning van pensioen.
- Benoemd tot ridder in de orde van
Oranje Nassau, C. D. Tielenius KruythofF,
rentmeester van het Kroon-Domein, rentambt
Culemborg.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag.
Verschillende ontwerpen werden gisteren
goedgekeurd, onder welke de begrootingen
van de Landsdrukkery, van het Pensioenfonds
en het Domeinfonds, allen voor 1896; verkoop
van het Clarissenklooster en van het Minder
broederklooster te Megen en naturalisation
van J. Frost c. s.
Op een desbetreffende vraag van den heer
Van Alphen by een suppletoire begrooting
van oorlog, verklaarde het hoofd van dat
departement dat onregelmatigheden in de
administratie van een kapitein-kwartiermees
ter to Nymegen zoo lang onontdekt bleven
omdat de officier de vervalachingen zoodanig
had aangebracht, dat zy zelfs voor de hoofd
administratie moeilyk te ontdekken waren.
Maatregelen ter voorkoming zyn echter ge
nomen.
De beraadslaging over het Hoofdstuk Finan
ciën der Staatsbegrooting werd voortgezet.
De Minister van Financiën verklaarde dat
gezocht zal worden naar eene bevredigendo
oplossing in zake de scheepsmeting voor
binnenschepen. Traktomentsverhooging van
ambtenaren werd door de billykheid gevor
derd; tegen een statistiek-recht, door den heer
Bahlmann verlangd, bestaan onoverkomelijke
bezwareneene afscheiding te maken tusschen
het kadaster en de nieuwe regeling van den
grondeigendom is te beproeven, doch zal niet
gemakkelyk zyn; omtrent de uitvoering van
de Vermogensbelasting doelde de minister
o. a. mede dat den ambtenaren nog eens
nadrukkeiyk zal worden gewezen op den plicht
van geheimhouding der aangiften; een wets
ontwerp tot regeling van den accyns op de
suiker is spoedig te verwachten.
Wat botreft slechte werking van de nieuwe
wet op de invoerrechten, die men wil zien
weggenomen door heffing van oen specifiek
recht, oordeelde de minister in 't algemeen
een zoodanige heffing met raadzaam. Een
overdreven toepassing van de wet door de
ambtenaren ontkende de minister krachtig,
zy passen de wet toe zooals zy moet toe
gepast worden tegenover georganiseerde po-
22)
Dit verbaasde hem. Hy dacht blykbaar aan
het gebeurde mot Dreadnought, en het duurde
eene minuut voordat hy kon antwoorden.
„Fairy voor honderd pond, tien tegen één?
Waar wilt gy nu heen? Als Fairy niet wint
en Phoenix ook niet, dan verliest gy juist
de helft van wat gy reeds gewonnen hebt,
dat is tweehonderd vyftig pond; en zelfs al
is Phoenix do eerste, verliest gy honderd van
de vpfhonderd."
„Maar," zeide ik, „als Fairy mocht winnen,
kryg ik duizend pond, minus myn verlies op
Phoenix."
Mr. Bloom scheen zeer veratoord.
„Zie oeDS, Mr. Paul," vroeg by, on ik beken
dat zyn toon my volstrekt niet beviel, „wat
is uwe bedoeling? Wilt gy my op uw woord
van eer zeggen, dat gy niets van Fairy
afweet dat u geon wonk is gegeven?"
„Op myn woord van eer, Mr. Bloom,"
antwoordde ik zeer ernstig, „ik heb nooit
gehoord dat dit paard bestond, voordat ik
zyn naam nu in krant las. Myne keus is
geheel op goed geluk af."
„Maar waarom hebt gy haar dan gekozen
vroeg hy, my woder doordringend aanziende.
„Wel," zeide ik, „dat zal ik u ronduit
zeggen. Ik koos Fairy en zette op haar
honderd pond om geen andere reden dan u
de kan3 te geven een gedeelte van uw geld
terug te winnen, indien Phoenix den prys
haalde. Ik heb geen voorkeur en zal een
ander paard nemen, als gy het goedvindt."
„Neen, Mr. Paul, neeD," antwoordde de
commissionnair; „ik geloof dat gy oprecht
handelt, al scbynt het vreemd. Fairy zal het
zyn. Ik zou or zelf niet gaarne op wedden,
maar zal het voor u doen; en als gy het
wint, dan
Hy scheen geen woorden te kunnen vinden
om zyno meening aan te duiden over zulk
eene mogeiykheid, en eindigde daarom zyn
volzin Diet. Hy schreef myne tweede wedden
schap onmiddellyk na de eerste met buiten
gewoon groote letters en cyfers, want hy
liet mjy daarna het boek zien, zeggende:
„Daar staat het, ziet gy, duideiyk genoeg;
en al wat ik kan zeggen is, dat ala die
woorden verdwynen vóór den wedren, het
niets anders als toovery is."
Ik lachte, en zeide dat ik mü verzekerd
hield, dat er ditmaal geen vergissing kon
zyn. En toen nam Mr. Bloom, nog altydzeer
verbaasd ziende, afscheid en verliet de kamer.
Ik vergezelde hem tot boven aan de trap en
hoorde hem, terwyl hy naar beneden ging,
in zichzelf mompelen, niet op den ver-
achtelyken tooD, waarop hy weinige dagen
te voren den naam Dreadnought geuit had,
maar alsof hy zocht en peinsde: „Fairyl"
IX.
Op Thyme Bank.
De berichten, die ik aan het hospitaal ging
inwinnen betreffende de gezondheid van mr.
RayDer. luidden dagelyks gunstiger. Het is
onnoodig in byzonderheden te treden over
dezen vooruitgang, ofschoon zy my uitvoerig
door zyn zoon naar inlichtingen van den
dokter werden medegedeeld. Frank zelf zag
ik dikwyls, daar de verbetering van den ge
zondheidstoestand zyns vaders hem in 9taat
stelde somtyds overdag het hospitaal een
paar uren of langer te verlaten en ik hem
nu en dan naar zyn club of de eene of andere
plaats van vermaak vergezelde. Ook brachten
wy wel eens den avond op dezelfde wyze
door. Hy introduceerde my by verscheidene
van zyne kennissen, meestal vroolyke lui
sommigen van de groote wereld, die voor bet
genot leefden, anderen City-mannen, die tyd
en geld in overvloed ter hunner beschikking
schenen te hebben en bet leven lustig op
namen. Mot deze heeren bleek Frank op
goeden voet te zyn, en geen wonder, daar
hy altyd opgewekt en goedhartig was en
allen, goed of slecht en zyn troepje was
nogal gemengd geiyk behandelde, alsof zy
de beste menschen van de wereld waren.
Zyne houding in dit opzicht deed by my de
ietwat cynische gedachte opkomen: als gy
alle menscben als goede kameraden behan
delt, ia het zeker, dat gy zelf ook voor een
goeden kerel zult gehouden worden. Eenigen
van Franks kennissen dit bemerkte ik ge
makkelyk handelden zoo met voordacht,
maar by hem was bet geheel natuurlyk en
ongezocht. Ik voor my zou het voorbeeld van
geen van beiden kunnen volg9n. Ik moet
onderscheid maken tusschen ben, die my
aanstaan, on hen, die my niet aanstaan
t sschen menschen, die my trouw eu eerlyk
toescbyDen, en degenen, die ik als valscb en
onbetrouwbaar beschouw en hen dienover
eenkomstig behandelen. Dit is niet de weg
om in de gunst te geraken, veronderstel ik;
maar het is nu eenmaal myne manier, en ik
schaam er my niet voor.
Natuurlyk was ik geneigd nu en dan de
Gave te beproeven op eenige van die vroo
lyke snuiters, en, zooals te verwachten was,
was de uitslag dikwyls verrassend. Gewone
voorspellingen, door hen gedaan wat openbare
of byzondere gebeurtenissen betreft, stelde ik
op de proef voor myn 6igen genoegen, en het
was eene vreemde studie van de feilbaarheid
van het menscheiyk oordeel. Het was byv.
vermakeiyk om oen of ander hoogdravend,
meesterachtig orakel uitspraak te hooren doen
over een onderwerp van algemeens beschou
wing met zyn: „Ik zeg u, het kan niet zyn,
mynheer; iets van dien aard kan onmogelyk
plaats hebben, omdat om deze, die en
andere redenen, voor den spreker „zoo klaar
als de dag!" En dan een woord fot myn
inwendigen monitor on de met zooveel
overtuiging uitgesproken voorspellingen van
het klinkend orakel vielen in als een kaarten
huis voor myn eigen oog ten minste. Ik
kwam bovendien veel vreemds te weten over
de toekomst vao myne metgezellen, niet altyd
wat bun uiteinde betreft, maar somtyds over
de plaats, waar zy zouden zyn of wat zy
zouden doen de volgende week, de volgende
maand of het volgend jaar, en dan bleek de
uitkomst geheel verschillend van wat zy
verwachtten. Een, die don volgouden Maandag
naar een bal zou gaan, was bestemd op dien
datum door jicht verhinderd te worden; een
ander, die eene week te voren eene uitnoo-
diging had aangenomen om ergens op oen
bepaalden dag te komen lunchen, moest in
de plaats daarvan eene begrafenis bywonen.
Een jongmensch, dat groote verwachtingen
had van een ryken oom, was volkomen
onbewust, dat zyn bloedverwant met zyne
keukenmeid zou trouwen en haar al zyn geld
nalaten.
Gelyk by vorige gelegenheden waren som
mige van deze openbaringen van een zeer
droevigen en tragischen aard. Hier was een
man, bestemd zyn nek te breken op het
jachtveld; daar een ander, die binnenkort
zou verdrinken by het schaatsenryden. Daarom
durfde ik nooit eeno vraag doen naar het lot
of de vooruitzichten van Frank Rayner zelf.
Ik werd weldra zóó sterk aan hem gehecht
en was zoozeer bewust van de zwakheid van
zyn karakter, dat ik vreeede onderzoek te
doen naar wat de toekomst hem beschoren
mocht hebben.
Op al die verschillende byeenkomsten en
feesten trof ik nooit Franks compagnon,
Craven Lumley, aan, ofschoon hy dikwyls in
den loop van het geBprek werd aangehaald
in den zin, waarin Frank van hem sprak,
als een wondorknappe kerel, en somtyds
zelfs als een „drommels goede kerel." Maar
dat ik hem niet ontmoette, liet zich gemak
kelyk verklaren, daar hy den naam had van
te yveren voor zyne zaken en niet om ver
maak of uitspanning te geven.
(Wordt vervolgd.)