N°. 10988 Woensdag 18 December. A0.1895 (Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 17 December. Feuilleton. TE NIEUWSGIERIG. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT; Yoor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers5 0.05. PRIJS DER AD VERTEN T1JÖN Yan 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere letters naar plaatsruimte. Voor hot incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Officieel© Kennisgeyingen. Bnrgemeeet-er en Wethouders der gemeente Oegst- gecst brengen ter openbare keno p# dat do m&nnelyke iugezetenen. geboren in hot jaur 1877. zich ter Go- DJfeeute-Socretario 1 ebooron a<n te melden tnaachen den l8ten en don Sleten Januari J896 met o er- legging var en bmtelooa vorkriigbaar uiitr-ikael uit hunne g b- or e-akt- iodien zg elders zg geboren. Ve r di» i h ij» n? zal m er bepaald zitting wor den go hou en op Woensdag 15 Januari 1896, des voormiddag» te 10 uren. De tweede zitting van den Militieraad voor de ge meente Oegslgcest zal gehouden worden op Maandag 18 Januari 1896, te 10 oren, in het Invalidenbais te Leiden. Hedenmorgen had op de ge'iruikeiyke wijze aan de Kweekschool voor Zeevaart alhier de uitreiking plaats van de kleine gouden me daille voor 86 jarigen eerlijken en trouwen dienst aan den kwartiermeester v. c. J. De Wit, stamb. No. 23090, gedetacheerd bij ge melde Kweekschool. Zooals bekend gemaakt is, zullen dit jaar vanwege de Leidsche Handelsbedienden-ver- eeniging „Kennis is Macbt" eenige lezingen in het Nutsgebouw worden gehouden. De eerste dier lezingen had gisteravond plaats in de kleine zaal van dat gebouw, welke goed gevuld was met belangstellenden, onder wie dezen avond ook tal van dames. Als spreker trad op de welbekende letter kundige de heer W. G. Yan Nouhuys, van Den Haag. Nadat de voorzitter der Yereeniging de vergndt-ring had geopend en den heer Yan Nouhuys het' woord gegeven had, ving deze zijne lezing aan met een zjjner schetsen en wel eene van zeer tragischen aard, met de beschrijving van een zelfmoord eindigende, welke schets hij deed volgen door eene van geheel ander karakter: „Idylle." Na de pauze, welke menigeen veel te lang, namelijk meer dan een halfuur, duurde, gaf spr. andermaal een schets uit een bundel, door hemzelven samengesteld, waarin hij hoofdzakelijk beschreef de omstandigheden, waaronder een jonge vagebond er toe kwam broed uit een wèlvoorzienen bakkerswinkel te stelen, het feit van den diefstal zelf, het „opbrengen" van den knaap en wat er met dezen gebeurde in het wachtlokaal der politie. Spr. eindigde met da voorleziDg van het verhaal van Oom Jan van Haverschmidt. Zeer gemakkelijk was spreker te volgen, langzaam, afgemeten, duidelijk als hü las. "Wit hij las was zeer licht te btgr^peomen had h®t, om het patdagogisch uit t« drukken, slechts op te nemen; van verwerken geen sprake *t Was inderdaad gelukkig dat hü een slot koos, dat nu en dan aanleiding tot een lach gaf; anders ware de avond te somber geworden, want de „Idylle" was al te een voudig om het evenwicht te herstellen. Is het 't doel van het bestuur van „Ken nis is Macht" geveest zijn leden vooral een genoeglijken en minder een leerrijken avond te bereiden, mot onderwerpen, welke niets te maken hebben met het gebied, waarop de Yereeniging zich met vrucht beweegt (wat wel 't geval zal zijn geweest; immtr.°f deze bijeenkomst was ook voor dames toeganke lijk), dan heeft het zijn oogmerk bereikt n dan ook mag de heer Yan Nouhuys, wiens schetsjes gaarne gelezen worden en die gis teravond met onverdeelde aandacht gevolgd werd, nog eens terugkomen of is hij, gelijk de voorzitter van „Kennis is Macht" zich uitdrukte, wel voor ae eerste, maar niet voor do laatste maal voor de Yereeniging opge treden. Bij koninklijk besluit is, met ingang van 1 Jan. 1896, aan dr. D. Doijer, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als hoogleeraar in de faculteit der geneeskunde aan de Rijks-univer siteit te Leiden, met dankbetuiging voor de door hem in die betrekking bewezen diensten. De Nederlandsche mail met berichten uit Indió wordt hedenavond hier verwacht. Men schrijft ons uit Lisse: 't Was Zondag voor de oud-Gereformeerde gemeente te Lisse een gewichtige, hoewel droeve dag. Het was de laatste maal, dat de heer E. Fransen als haar leeraar voor haar optrad. In den namiddagdienst hield hy zyne afscheids rede naar aanleiding van Maleachi3: 16-18 Na het uitspreken van den zegen zong de gemeente den scheidenden leeraar toe de bekende zegenbede uit Paalm 1343. Met leedwezen ziet de gemeente haren leeraar vertrekken, die zich gedurende het tiental jaren, dat hy de gemeente geniend heeft, een plaats in aller harten had verover.'. Moge het hem op zyn nieuwe stanopl ats (Barnevold) in alle opzichten wèl gaanl De inscbryving voor de nationale militie van de mannelyke ingezetenen der gemeente Ter-Aar zal aldaar plaats hebben op Maandag 13 Januari 1896, des voormiddags te elf uren. De inschryving geschiedt voor die inge zetenen, welke geboren zyn In 1877. Door den heer G. Zirkzee en diens echtgonoute, te Leiderdorp, zijn bij uitersie wilsbeschikking, behalve het reeds vermelde legaat van f 1000 aan de vrye universiteit te Amsterdam, vermaakt legaten van f 4000 aan de Gereform. Kerk te Leiderdorp; f 1500 aan de uiaconio dier Kerk; f 1500 aan de Chnste- lyke school in het dorp t« Leiderdorp. Ds. W. Zylstra, te Waddingsveen, komt voor op het drietal ter beroeping van een predikant by de Ned.-Herv. gem. te Gorkum. Onder algemeene biyken van belang stelling herdacht ds. P. T. Van den Berg, te Nieuwkoop, Zondag den dag, waarop hy vyftig jaren geleden te 't Woud de evangelie bediening aanvaardde. Aan de Amsterdarnsehe universiteit is een hooggeacht en gewaardeerd hoogk-eraar aan de stad zyner inwoning oen edel burger ontvallen. Dr. Gerrit Hendrik Van der Mey, hoogleeraar in de verloskunde en de leer der vrouwenziekten, is op don nog jeugdigen leeftyd van 44 jaren aan de ziekte, waarvan wy melding maakten, bezweken. Yan de wending ton goede viel reeds gistermorgen weinig meer waar te nomen, doch in den namiddag kreeg de ïyder verschijnselen van long- en hartverlamming, die, niettegenstaande alle aangewende middelen, voortduurden en om 10 uren 's avonds een einde aan zyn leven m.lakten. In hem verliezen de wetenschap, cn de ge neeskundige faculteit in het byzonder, een man van groote bekwaamheden. Na te Amsterdam zyne studiën te hebben voltooid, promoveerde Yan der Mey in 1876 te Amsterdam tot doctor in de geneeskunde op een academisch proefschrift, getiteld: „De leer der ademhaling," een antwoord tevens op een prysvraag, die bekroond werd. Na zich nog eenigen tyd te Weenen te hebben bekwaamd onder de hoogleeraren Billroth, Braun en Bandl, vestigde hy zich in 1877 te Amsterdam en werd vier jaren lat^r, na den dood van prof. Lebman, tot diens opvolger aan de Amsterdarnsehe Uni versiteit benoemd. Hy aanvaardde het hoog- leeraarsambt met een rede over: „Het bestaan eener verloskundige kliniek en de levens voorwaarde voor het verloskundig onderwys." In verschillende binnen en buitenhndsche tydschriften verschenen van zyn hand weten schappelijke artikelen, terwyl hy met prof. dr. H. Treub, te Leiden, en dr. G. C. Nyhoff, te Amsterdam, oprichtte het „Nederlandsch Tydschrift voor Verloskunde en gynaecologie." In 1891 werd de overledene voor den tyd van orie jaren gekozen tot lid van het hoofd bestuur der „Maatschappy voor Geneeskunde," waarvan hy in 1894 tot voorzitter w-rd be noemd. In 1883 gekozen tot voorzitter der afdeeling Amsterdam aer „Ma*tschappy voor G'n eskunde," werd by in 1893 nogmaals als zoodanig gekozen. De heer Van der Mey was bovendien lid der commissie van toezicht op den gemeentelijken gent-onkundigen di- nat secretaris d^r commissie van toezicht *n beheer op de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen te Amsterdam en ©«-re lid van bet „Amsterdamsch Genootschap ter bevordering dor koepokinenting voor minrer mogend en.-" Hy stond bekend als een voor treffelijk docent, een uitstekend en kalen operateur en een goed spr ker. (Hbl) Wy l*z»n in de „Standaard": „Nu men in den laatsten tyd het deed voorkomen, alsof do liefje voor de Vrye Universiteit verkoelde, verdient het vermelding, dat gisteien by dr. Kuyper ontvangen werd van iemand, die onbekend wen-cht te blyven, de kapitale aom van ruim drie en twintig duizan i guldon voor de Yrije Universiteit, en van ruim dertien duizend gulden voor het Studiefonds dier hoogeschool." Volgens do „N. R. Ct." zyn, ter verzeke ring flor geheimhouding ty de vermogwoebe lasting, aoor oen minister van flnanwöri opnieuw voorschriften gegeven om te voor komen, dat de belastingschuldigen door ae Inspecteurs der registratie weruen gehoord in tegenwoordigheid der klerken. De minister van financiën maakt bekend, dat hy van NN., te Helmond, heeft ontvangen f 31.25, wegens aan het Ryk verschul ligde rechten. (Sis. Crt.) De nieuw benoemde tweede secretaris by de Turksche legatie te 'a Gravenhage, wordt binnen enkele dagen in de residentie verwacht. Naar men verneemt, zal op de oorlogs- begrooting een amendement ingediend wordeD, strekkende om de geldeD, aangevraagd voor het bereden maken van bet corps militaire intendanten, niet toe te staan. H. M. de Koningin-Regentes heeft aan de uitgovers van den HofRyks en Residentie- almanak, de firma Gebr. Belinfanto, te 's Gra venhage, dank doen betuigen voor de aan bieding van den nieuwen jaargang, die gaarne door Hare Majesteit werd aangenomen. Naar men verneemt, wordt mr. H. J. Dyckmeester, secretaris generaal aan bet departement van binnenlandsche zaken, sedert eenigen tyd door ongesteldheid verhinderd zyn werkzaamheden te vervullen. Zyn toestand is thans bevredigend. Aanstaanden Vrydag zal eene vergadering der orde van advocaten by den Hoogon Raad gehouden worden ter vervulling van twee vacaturen in den Raad van Toezicht en Discipliye wegens aftreding van mr B M. Vli«lander Hein en jhr. mr. E. N. De Brauw. By koninklyk besluit is benoemd lot raadsheer in den Hoogen Raad der Neder landen, mr. A. Telders, adv. generaal by het gerechtshof te 's-Gravenhage. Toegekend de eerem daille van de orde van Oranje Nassau: a. in zilver, aan den loods- kw©-kfcling 1ste kl. C. Noord bergb. in brons, a n do loodskweekelingen 2ie kl. P. Molonaar en S. Yan Leeuwen, en de matrozen W. C. Rypma, A. Vi<ser en J. Yan Loo, allen van hjt 3de district. De met verlof in Europa aanwezige officier van gez. lsto kl. van het leger in Ned.-Indiö M. Hartmann, ter zake va" lichaamsgebreken, met ingang op 1 Maart 1896, eervol uit den militairen dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. Benoemd tot notaris binnen het arr. Win schoten, ter standplaats Yeendam, J. H. O. Hazswinkol, cand^-jaat-notaris te Zevenaar; tot notaris binnen het arr. Zntfen, ter stand plaats Zutfen, P. J. Van Vollenhoven, candi daat notaris te Moordrecht. Eervol ontslagen, op hun verzoek: D. Van Os, met ingang van 1 Februari 1896, als notaris te Purmetend; mr. L. H. J. M. Leclercq, met ingang van 1 Jan. 1896, als kantonrechter te Venloo. Met ingang van 1 Jan. a. s. aan A. C. Groeneveldt Hz., op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester van Molenaarsgraaf. Met ingang van 1 Januari a. 8.: lo. den hoofdcommies by het departement van marine P. J. Schumacher, op zyn verzoek, ter zake van lichaamsgebreken, eervol ontslag uit zijne betrekking verleend; 2o. bevorderd tot hoofdcommies by het departement van marine, de commies A. W. De Groot, en tot commies by gezegd departement, de adjunct commiezen C. De Hoop en M. C. A. Muller; 3o benoemd tot adjunct-commies by het departement van marine, ue lste-klerken J. H. Jullien en R. L. De Haes. De heer H. Kruyne, arts, met ingang van den 21sten December 1895, benoemd tot officier van gezondheid 2de kl. by de zeemacht. TWEEDE KA91EB. Vergadering van Maandag-namiddag. Aan de orde is de Marinobegrooting. By de afdeeling loodswezen voegt de h-er Guyot zich by de wenschen van den handel naar verbetering der verlichting van den Rot- terdamschen Waterweg ter bespoediging van het binnenvallen der schepen en ter voorko ming van gevai en by mist. Het branden van het licht op het Noorderhoofd moet steeds verzekerd zyn en de capaciteit van het licht moet vergroot worden, wil de verlichting van den Waterweg naar den eisch ingericht zyn. De minister draagt de verantwoordeiykheid voor de bestendiging van den bestaanden toestand. De heer Plate betoogde de wenscheiykheid van de overbrenging van het loodswezen van Marine naar Waterstaat, en sloot zich aan by den heer Guyot, vooral aantoonende dat de ontwikkeling Van de scheepvaart het vei lig binnenkomen nooJzakeiyk maakt. Hy vroeg, evenals de heer Guyot, nader onder zoek met raadpleging van gezagvoerders uit de koopvaardy vloot. De Minister handhaafde zyn standpunt, dat het gevaar voor menschenlevens en materiëelo schade zal vergrooten by vergemakkeiyking van het binnenloopen van schepen. Hy acht de beslaande verlichting dus vol doende voor de veiligheid en even gevaarlyk de plaatsing van mistsignalen aan den ingaDg van den Waterweg. De minister is bereid de zaak te overwegen, maar noodig is 't niet, en deelde mede dat met Januari door Water staat een nieuwe lichiopstand wordt geplaatst. Laatstgenoemd departement is tegen het overbrengen van het loodswezen van Marine naar Waterstaat. De heer Guyot repliceerde dat de Commissie van Rapporteurs oin verschillende redenen afziet om een uitspraak van de Kamer uit te lokken en hcopie dat, door afstemming van den post voor verbetering van den lichtopstand, Marine zich de verlichting van den Waterweg nader zou aantrekken. De Minister verklaarde hierop geen uitzicht te kunnen geven. De heer Van Gijn dankte den Minister voor de wyze, waarop deze medewerkte tot herstel van de gevolgen van verzuim van het loodswezen in den Dordtschen Waterweg. De Kamer verwierp rmt 46 togan 16 stemmen het amendement der Co missie om f 15,000 te schrappen voor kustwachtmateriëel voor defensie. De be^rootingen van marine en ie nationale schuld zyn aangenomen, laatstgemelde nadat de minister van financiën aan den heer Rutgers van Rozenburg geantwoord had, dat ue geweren leening op korren turuiyn zal worden gecombineerd met een grootere leening. Do behandeling van hoofdstuk F i n a d c i n is begonnen. Da rby werd aangedrongen door den heer Smeenge op verlaging van de schoepsmeting- rechten; door den heer Meesters op instelling van een plaatsvervangend voorzitter van oen 20) „Waariyk, Mr. Bloom, ik voel my bezwaard, al dit geld van u aan te nemen. Is er hoe zal ik het noemen geen rabat of provisie voor u by?" „Geen zier, mynheer geen zier. Het geld komt u toe. Wees zoo goed na te tellen of het uitkomt, en spreek er niet meer van." Er was iets kortafs, iets zakelyks in den toon, waarop hy dit zeide, alsof hy zich eecigszins beleedigd achtte, of ten minste een wenk gaf, dat hy beleedigd zou zyn, indien ik verder tegenwerpingen maakte. Blykbaar was er niets te doen dan hem te gehoor zamen, en ik telde dus de banknoten, terwyl hy de betaling in zyn boek afschreef. „Wel, Mr. Bloom," zeide ik, toen die zaak was afgehandeld, „in alle geval zult gy my wel veroorloven dat ik u eene versnapering aanbied." „Met genoeg3n," antwoordde de commis- sionnair. „'t Is wel wat vroeg, maar een scheutje whisky, koud, als gy het by de hand hebt, zou zoo kwaad niet zyn." Gelukkig had ik toevallig enkele flesschen over van byzonder fijne oude whisky, my door een vriend in Schotland ten geschenke gezonden, en uit één daarvan schonk ik myn sport-kennis in en ook myzelven, om hem gezelschap te houden. „Eif" riep Mr. Bloom uit, toen hy den drank met blykbaar genot proefde, „dat is zeldzaam goede waar. Die hebt ge niet van eene tapperyl" Ik deelde hem mee, hoe ik aan de whisky gekomen was, waarop Mr. Bloom my ont haalde op eene menigte merkwaardige aDek doten en herinneringen betreffende het ontdek ken van zeldzame dranken gedurende zijne lange ervaring. Toen zeide hy, na een oogenblik zwygens en nadenkens: „En nu, Mr. Paul, wil ik u iets zeggen over uwe weddenschap, een vreemd geval, het vreemdste, dat my ooit overkomen is. Toen gy Dreadnought koost, hield ik u, excuseer my, als het te vry klinkt, maar ik weet er geen ander antwoord voor voor een schaapskop. Dat go een paard als Pip pin liet varen, en een outsider koost als Dreadnought en daarop aandrongt, scheen my de handeling niet meer of minder dan van een gekl" Ik nam in de verste verte hier geen notitie van, begrypende, dat Mr. Bloom hiermee geene beleediging bedoelde; ik glimlachte slechts en boog, om te kennen te geven, dat ik met den aard der beschuldiging instemde. „Maar, mynheer," ging de commissionnair voort, „toen ik op weg was naar Newmarket in een waggon eerste klasse, dacht ik er over na. Nu, mynheer, zyt gy ooit geweest op een van die speelplaatsen op het vasteland, te Baden Baden of Monaco, waar ze „tronty- koront" en „rougey-nor" spelen? Niet?Ik wel. En dan kan ik u zeggen, dat daar soms iets vreemds gebeurt. Eenigen van de oudste spelers kiezen een klein kind ean meisje byvoorbeeld, stoppen haar een floryn of dollar in de hand en zeggen haar-, het op de kleur te zetten, die zy goed vindt. Nu, het kind speelt maar in het wild, ea ik mag gehangen worden, als zy niet sointyds alles opstryktl Nu dacht ik zoo, veronderstel dat uw schot in het wild ook eens trof want Dreadnought te kiezen was natuurlyk een waag, meer niet er zyn wel eens vreemder dingen geb-urd. En zoo, terwyl ik op weg was naar Newmarket, dacht ik: te drommel, als ik zelf eens op Dreadnought wedde!" Dit was opmerkeiyk. Was het mogeiyk, dat van myne profetische mededeeling toch op de eene of andere wyze en onder enkele omstandigheden door anderen kon worden gebruik gemaakt? „Wel," ging Mr. Bloom voort, „ik kwam te Newmarket, en den volgenden dag, op het afgesloten terrein, dacht ik met Dreadnought myn geluk te beproeven. Daar komt Lord', zyn naam doet er niet toe, ik zeg nooit de namen van myne cliënten. Ik wist, dat hy een goed boek had, waardoor hy een hoop geld zou winnen als alles goed ging, en in het ergste geval niet veel verliezen ik behoef niet te verklaren hoe het in elkaar zat, gy zoudt het toch niet begrypen maar als een outsider als deze won, zou alles verydeld zyn geworden. Ik zeg nu tegen zjjue lordschap: „Wat zoudt gt) er van zeggen, genadige heer, om iets te zetten op Hier hield Mr. Bloom op en keek my een oogenblik zwygend &an met eene zonderlinge uitdrukking van verbazing op zyn gelaat. Toen vervolgde hy „Wilt gy het gelooven, Mr. Paul, dat de naam van het paard, dat ik aan zyne lord schap wilde mededeelen, het paard van uw keus, my glad ontgaan was? En hoe ik myn hersens ook inspande, ik kon my dien niet te binnen brengen. Het was zeer vreemd I Zoo iets was my in al de jaren, dat ik by de wedrennen ben geweest, nooit overkomen. En dat terwyl ik zoo sterk van geheugen ben I Ik kon het stamboek vry wel van buiten en zou u de winners en jockeys van iederen Derby, Oaks, St.-Leger, Cesarewitch en nog heelwat andere gedurende de laatste halve eeuw kunnen opnoemen. Als ik myn wed- boek morgen verloor, zou ik myne verbin tenissen uit het hoofd kunnen opschryveD, geloof ik, zonder eene enkele fout. En toch kon ik my den naam van dat paard niet te binnen brengen, al spande ik my nog zoo in." Ik zeide, dat het zeker zeer vreemd was; hetgeen het inderdaad was, uit welk oogpunt ook beschouwd. „Maar dat is niet alles," ging Mr. Bloom voort. „Dat was vreemd genoeg, maar er komt nog erger. Misschien zult gy nu zeggen waarom keekt gy niet in uw wedooek, Bloom Dat deed ik natuurlyk. Ik keek en keek op de plaats, waar ik dacht uw weddenschap te hebben opgeschreven, en achter en voor, maar koe voor den drommel geen woord er van vinden! Verdwenen,naar het scheen!" Ik raorkte weder op, dat het zeker zeer vreemd was. „Jawel!" zeide de commissionnair. „Maar ik ben er nog niet. Gy moogt my gelooven of niet, maar zoodra het nummer van den winner aan den paal omhoog ging, en voordat iemand zyn naam kon uitroepen, kwam dio naam my in het geheugen als die van het paaid, waarop gy hadt gewed Dreadnought! Toen opende ik myn boek weer, en daar stond uw post geboekt, de post, dien ik miste, zoo duidelyk of het gedrukt was! Wat denkt gy daarvan?" En hy sloeg met zyne groote hand hard op de tafel, om zyne verbazing over de buiten gewone feiten, die hy had waargenomen, te bekrachtigen. My was de zaak natuurlyk volkomen duidelyk, en myne verwondering betrof alloan deze nieuwe en ontzettende openbaring van den invloed der Gave. Ik had reeds in hetgeen ik met Rickets en den drukker verhandelde, om niet te noemon de proef, op myn eigen klerk toegepast, voldoende ondervonden, dat de betoovering, die myne tong boeide en mij belette wat ik wist te openbaren, zich uit strekte tot alle anderen, die met wat ik wist in aanraking kwameD, en dat niemaDd er gebruik van kon maken of er eenigszins zyne handelingen naar richten. Dit was alleen weer een bewys van dezelfde strenge wet. De vraag, om het verschynsel te verklaren zooals het zich aan gewone stervelingen openbaarde, bracht my in verlegenheid. Gelukkig tot myn troost drong Mr. Bloom er niet op aan, maar vervolgde: Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1