N°. 10988
Woensdag 18 December.
A0.1895
(Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 17 December.
Feuilleton.
TE NIEUWSGIERIG.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT;
Yoor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers5 0.05.
PRIJS DER AD VERTEN T1JÖN
Yan 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor hot incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officieel© Kennisgeyingen.
Bnrgemeeet-er en Wethouders der gemeente Oegst-
gecst brengen ter openbare keno p# dat do m&nnelyke
iugezetenen. geboren in hot jaur 1877. zich ter Go-
DJfeeute-Socretario 1 ebooron a<n te melden tnaachen
den l8ten en don Sleten Januari J896 met o er-
legging var en bmtelooa vorkriigbaar uiitr-ikael uit
hunne g b- or e-akt- iodien zg elders zg geboren.
Ve r di» i h ij» n? zal m er bepaald zitting wor
den go hou en op Woensdag 15 Januari 1896, des
voormiddag» te 10 uren.
De tweede zitting van den Militieraad voor de ge
meente Oegslgcest zal gehouden worden op Maandag
18 Januari 1896, te 10 oren, in het Invalidenbais
te Leiden.
Hedenmorgen had op de ge'iruikeiyke wijze
aan de Kweekschool voor Zeevaart alhier de
uitreiking plaats van de kleine gouden me
daille voor 86 jarigen eerlijken en trouwen
dienst aan den kwartiermeester v. c. J. De
Wit, stamb. No. 23090, gedetacheerd bij ge
melde Kweekschool.
Zooals bekend gemaakt is, zullen dit jaar
vanwege de Leidsche Handelsbedienden-ver-
eeniging „Kennis is Macbt" eenige lezingen
in het Nutsgebouw worden gehouden. De
eerste dier lezingen had gisteravond plaats
in de kleine zaal van dat gebouw, welke goed
gevuld was met belangstellenden, onder wie
dezen avond ook tal van dames.
Als spreker trad op de welbekende letter
kundige de heer W. G. Yan Nouhuys, van
Den Haag.
Nadat de voorzitter der Yereeniging de
vergndt-ring had geopend en den heer Yan
Nouhuys het' woord gegeven had, ving deze
zijne lezing aan met een zjjner schetsen en
wel eene van zeer tragischen aard, met de
beschrijving van een zelfmoord eindigende,
welke schets hij deed volgen door eene van
geheel ander karakter: „Idylle."
Na de pauze, welke menigeen veel te lang,
namelijk meer dan een halfuur, duurde, gaf
spr. andermaal een schets uit een bundel,
door hemzelven samengesteld, waarin hij
hoofdzakelijk beschreef de omstandigheden,
waaronder een jonge vagebond er toe kwam
broed uit een wèlvoorzienen bakkerswinkel
te stelen, het feit van den diefstal zelf, het
„opbrengen" van den knaap en wat er met
dezen gebeurde in het wachtlokaal der politie.
Spr. eindigde met da voorleziDg van het
verhaal van Oom Jan van Haverschmidt.
Zeer gemakkelijk was spreker te volgen,
langzaam, afgemeten, duidelijk als hü las.
"Wit hij las was zeer licht te btgr^peomen
had h®t, om het patdagogisch uit t« drukken,
slechts op te nemen; van verwerken geen
sprake *t Was inderdaad gelukkig dat hü een
slot koos, dat nu en dan aanleiding tot een
lach gaf; anders ware de avond te somber
geworden, want de „Idylle" was al te een
voudig om het evenwicht te herstellen.
Is het 't doel van het bestuur van „Ken
nis is Macht" geveest zijn leden vooral een
genoeglijken en minder een leerrijken avond
te bereiden, mot onderwerpen, welke niets te
maken hebben met het gebied, waarop de
Yereeniging zich met vrucht beweegt (wat
wel 't geval zal zijn geweest; immtr.°f deze
bijeenkomst was ook voor dames toeganke
lijk), dan heeft het zijn oogmerk bereikt n
dan ook mag de heer Yan Nouhuys, wiens
schetsjes gaarne gelezen worden en die gis
teravond met onverdeelde aandacht gevolgd
werd, nog eens terugkomen of is hij, gelijk
de voorzitter van „Kennis is Macht" zich
uitdrukte, wel voor ae eerste, maar niet voor
do laatste maal voor de Yereeniging opge
treden.
Bij koninklijk besluit is, met ingang van
1 Jan. 1896, aan dr. D. Doijer, op zijn verzoek,
eervol ontslag verleend als hoogleeraar in de
faculteit der geneeskunde aan de Rijks-univer
siteit te Leiden, met dankbetuiging voor de
door hem in die betrekking bewezen diensten.
De Nederlandsche mail met berichten
uit Indió wordt hedenavond hier verwacht.
Men schrijft ons uit Lisse: 't Was
Zondag voor de oud-Gereformeerde gemeente
te Lisse een gewichtige, hoewel droeve dag.
Het was de laatste maal, dat de heer E.
Fransen als haar leeraar voor haar optrad.
In den namiddagdienst hield hy zyne afscheids
rede naar aanleiding van Maleachi3: 16-18
Na het uitspreken van den zegen zong de
gemeente den scheidenden leeraar toe de
bekende zegenbede uit Paalm 1343.
Met leedwezen ziet de gemeente haren
leeraar vertrekken, die zich gedurende het
tiental jaren, dat hy de gemeente geniend
heeft, een plaats in aller harten had verover.'.
Moge het hem op zyn nieuwe stanopl ats
(Barnevold) in alle opzichten wèl gaanl
De inscbryving voor de nationale militie
van de mannelyke ingezetenen der gemeente
Ter-Aar zal aldaar plaats hebben op Maandag
13 Januari 1896, des voormiddags te elf uren.
De inschryving geschiedt voor die inge
zetenen, welke geboren zyn In 1877.
Door den heer G. Zirkzee en diens
echtgonoute, te Leiderdorp, zijn bij uitersie
wilsbeschikking, behalve het reeds vermelde
legaat van f 1000 aan de vrye universiteit te
Amsterdam, vermaakt legaten van f 4000 aan
de Gereform. Kerk te Leiderdorp; f 1500 aan
de uiaconio dier Kerk; f 1500 aan de Chnste-
lyke school in het dorp t« Leiderdorp.
Ds. W. Zylstra, te Waddingsveen, komt
voor op het drietal ter beroeping van een
predikant by de Ned.-Herv. gem. te Gorkum.
Onder algemeene biyken van belang
stelling herdacht ds. P. T. Van den Berg, te
Nieuwkoop, Zondag den dag, waarop hy
vyftig jaren geleden te 't Woud de evangelie
bediening aanvaardde.
Aan de Amsterdarnsehe universiteit is
een hooggeacht en gewaardeerd hoogk-eraar
aan de stad zyner inwoning oen edel burger
ontvallen. Dr. Gerrit Hendrik Van der Mey,
hoogleeraar in de verloskunde en de leer der
vrouwenziekten, is op don nog jeugdigen
leeftyd van 44 jaren aan de ziekte, waarvan
wy melding maakten, bezweken. Yan de
wending ton goede viel reeds gistermorgen
weinig meer waar te nomen, doch in den
namiddag kreeg de ïyder verschijnselen van
long- en hartverlamming, die, niettegenstaande
alle aangewende middelen, voortduurden en om
10 uren 's avonds een einde aan zyn leven
m.lakten.
In hem verliezen de wetenschap, cn de ge
neeskundige faculteit in het byzonder, een
man van groote bekwaamheden.
Na te Amsterdam zyne studiën te hebben
voltooid, promoveerde Yan der Mey in 1876
te Amsterdam tot doctor in de geneeskunde
op een academisch proefschrift, getiteld: „De
leer der ademhaling," een antwoord tevens op
een prysvraag, die bekroond werd.
Na zich nog eenigen tyd te Weenen te
hebben bekwaamd onder de hoogleeraren
Billroth, Braun en Bandl, vestigde hy zich
in 1877 te Amsterdam en werd vier jaren
lat^r, na den dood van prof. Lebman, tot
diens opvolger aan de Amsterdarnsehe Uni
versiteit benoemd. Hy aanvaardde het hoog-
leeraarsambt met een rede over: „Het bestaan
eener verloskundige kliniek en de levens
voorwaarde voor het verloskundig onderwys."
In verschillende binnen en buitenhndsche
tydschriften verschenen van zyn hand weten
schappelijke artikelen, terwyl hy met prof.
dr. H. Treub, te Leiden, en dr. G. C. Nyhoff,
te Amsterdam, oprichtte het „Nederlandsch
Tydschrift voor Verloskunde en gynaecologie."
In 1891 werd de overledene voor den tyd
van orie jaren gekozen tot lid van het hoofd
bestuur der „Maatschappy voor Geneeskunde,"
waarvan hy in 1894 tot voorzitter w-rd be
noemd. In 1883 gekozen tot voorzitter der
afdeeling Amsterdam aer „Ma*tschappy voor
G'n eskunde," werd by in 1893 nogmaals als
zoodanig gekozen.
De heer Van der Mey was bovendien lid der
commissie van toezicht op den gemeentelijken
gent-onkundigen di- nat secretaris d^r commissie
van toezicht *n beheer op de Rijkskweekschool
voor Vroedvrouwen te Amsterdam en ©«-re
lid van bet „Amsterdamsch Genootschap ter
bevordering dor koepokinenting voor minrer
mogend en.-" Hy stond bekend als een voor
treffelijk docent, een uitstekend en kalen
operateur en een goed spr ker. (Hbl)
Wy l*z»n in de „Standaard": „Nu men
in den laatsten tyd het deed voorkomen, alsof
do liefje voor de Vrye Universiteit verkoelde,
verdient het vermelding, dat gisteien by dr.
Kuyper ontvangen werd van iemand, die
onbekend wen-cht te blyven, de kapitale aom
van ruim drie en twintig duizan i guldon
voor de Yrije Universiteit, en van ruim dertien
duizend gulden voor het Studiefonds dier
hoogeschool."
Volgens do „N. R. Ct." zyn, ter verzeke
ring flor geheimhouding ty de vermogwoebe
lasting, aoor oen minister van flnanwöri
opnieuw voorschriften gegeven om te voor
komen, dat de belastingschuldigen door ae
Inspecteurs der registratie weruen gehoord
in tegenwoordigheid der klerken.
De minister van financiën maakt bekend,
dat hy van NN., te Helmond, heeft ontvangen
f 31.25, wegens aan het Ryk verschul ligde
rechten. (Sis. Crt.)
De nieuw benoemde tweede secretaris
by de Turksche legatie te 'a Gravenhage,
wordt binnen enkele dagen in de residentie
verwacht.
Naar men verneemt, zal op de oorlogs-
begrooting een amendement ingediend wordeD,
strekkende om de geldeD, aangevraagd voor
het bereden maken van bet corps militaire
intendanten, niet toe te staan.
H. M. de Koningin-Regentes heeft aan
de uitgovers van den HofRyks en Residentie-
almanak, de firma Gebr. Belinfanto, te 's Gra
venhage, dank doen betuigen voor de aan
bieding van den nieuwen jaargang, die gaarne
door Hare Majesteit werd aangenomen.
Naar men verneemt, wordt mr. H. J.
Dyckmeester, secretaris generaal aan bet
departement van binnenlandsche zaken, sedert
eenigen tyd door ongesteldheid verhinderd
zyn werkzaamheden te vervullen.
Zyn toestand is thans bevredigend.
Aanstaanden Vrydag zal eene vergadering
der orde van advocaten by den Hoogon Raad
gehouden worden ter vervulling van twee
vacaturen in den Raad van Toezicht en
Discipliye wegens aftreding van mr B M.
Vli«lander Hein en jhr. mr. E. N. De Brauw.
By koninklyk besluit is benoemd lot
raadsheer in den Hoogen Raad der Neder
landen, mr. A. Telders, adv. generaal by het
gerechtshof te 's-Gravenhage.
Toegekend de eerem daille van de orde van
Oranje Nassau: a. in zilver, aan den loods-
kw©-kfcling 1ste kl. C. Noord bergb. in brons,
a n do loodskweekelingen 2ie kl. P. Molonaar
en S. Yan Leeuwen, en de matrozen W. C.
Rypma, A. Vi<ser en J. Yan Loo, allen van
hjt 3de district.
De met verlof in Europa aanwezige officier
van gez. lsto kl. van het leger in Ned.-Indiö
M. Hartmann, ter zake va" lichaamsgebreken,
met ingang op 1 Maart 1896, eervol uit den
militairen dienst ontslagen, met toekenning
van pensioen.
Benoemd tot notaris binnen het arr. Win
schoten, ter standplaats Yeendam, J. H. O.
Hazswinkol, cand^-jaat-notaris te Zevenaar;
tot notaris binnen het arr. Zntfen, ter stand
plaats Zutfen, P. J. Van Vollenhoven, candi
daat notaris te Moordrecht.
Eervol ontslagen, op hun verzoek: D. Van
Os, met ingang van 1 Februari 1896, als
notaris te Purmetend; mr. L. H. J. M.
Leclercq, met ingang van 1 Jan. 1896, als
kantonrechter te Venloo.
Met ingang van 1 Jan. a. s. aan A. C.
Groeneveldt Hz., op zyn verzoek, eervol
ontslag verleend als burgemeester van
Molenaarsgraaf.
Met ingang van 1 Januari a. 8.: lo. den
hoofdcommies by het departement van marine
P. J. Schumacher, op zyn verzoek, ter zake
van lichaamsgebreken, eervol ontslag uit
zijne betrekking verleend; 2o. bevorderd tot
hoofdcommies by het departement van marine,
de commies A. W. De Groot, en tot commies
by gezegd departement, de adjunct commiezen
C. De Hoop en M. C. A. Muller; 3o benoemd
tot adjunct-commies by het departement van
marine, ue lste-klerken J. H. Jullien en R.
L. De Haes.
De heer H. Kruyne, arts, met ingang van
den 21sten December 1895, benoemd tot
officier van gezondheid 2de kl. by de zeemacht.
TWEEDE KA91EB.
Vergadering van Maandag-namiddag.
Aan de orde is de Marinobegrooting.
By de afdeeling loodswezen voegt de h-er
Guyot zich by de wenschen van den handel
naar verbetering der verlichting van den Rot-
terdamschen Waterweg ter bespoediging van
het binnenvallen der schepen en ter voorko
ming van gevai en by mist. Het branden van
het licht op het Noorderhoofd moet steeds
verzekerd zyn en de capaciteit van het licht
moet vergroot worden, wil de verlichting van
den Waterweg naar den eisch ingericht zyn.
De minister draagt de verantwoordeiykheid
voor de bestendiging van den bestaanden
toestand.
De heer Plate betoogde de wenscheiykheid
van de overbrenging van het loodswezen van
Marine naar Waterstaat, en sloot zich aan
by den heer Guyot, vooral aantoonende dat
de ontwikkeling Van de scheepvaart het vei
lig binnenkomen nooJzakeiyk maakt. Hy
vroeg, evenals de heer Guyot, nader onder
zoek met raadpleging van gezagvoerders uit
de koopvaardy vloot.
De Minister handhaafde zyn standpunt, dat
het gevaar voor menschenlevens en materiëelo
schade zal vergrooten by vergemakkeiyking
van het binnenloopen van schepen.
Hy acht de beslaande verlichting dus vol
doende voor de veiligheid en even gevaarlyk
de plaatsing van mistsignalen aan den ingaDg
van den Waterweg. De minister is bereid de
zaak te overwegen, maar noodig is 't niet,
en deelde mede dat met Januari door Water
staat een nieuwe lichiopstand wordt geplaatst.
Laatstgenoemd departement is tegen het
overbrengen van het loodswezen van Marine
naar Waterstaat.
De heer Guyot repliceerde dat de Commissie
van Rapporteurs oin verschillende redenen
afziet om een uitspraak van de Kamer uit te
lokken en hcopie dat, door afstemming van
den post voor verbetering van den lichtopstand,
Marine zich de verlichting van den Waterweg
nader zou aantrekken.
De Minister verklaarde hierop geen uitzicht
te kunnen geven.
De heer Van Gijn dankte den Minister
voor de wyze, waarop deze medewerkte tot
herstel van de gevolgen van verzuim van
het loodswezen in den Dordtschen Waterweg.
De Kamer verwierp rmt 46 togan 16
stemmen het amendement der Co missie om
f 15,000 te schrappen voor kustwachtmateriëel
voor defensie.
De be^rootingen van marine en ie nationale
schuld zyn aangenomen, laatstgemelde nadat
de minister van financiën aan den heer
Rutgers van Rozenburg geantwoord had, dat
ue geweren leening op korren turuiyn zal
worden gecombineerd met een grootere
leening.
Do behandeling van hoofdstuk F i n a d c i n
is begonnen.
Da rby werd aangedrongen door den heer
Smeenge op verlaging van de schoepsmeting-
rechten; door den heer Meesters op instelling
van een plaatsvervangend voorzitter van oen
20)
„Waariyk, Mr. Bloom, ik voel my bezwaard,
al dit geld van u aan te nemen. Is er hoe
zal ik het noemen geen rabat of provisie
voor u by?"
„Geen zier, mynheer geen zier. Het geld
komt u toe. Wees zoo goed na te tellen of
het uitkomt, en spreek er niet meer van."
Er was iets kortafs, iets zakelyks in den
toon, waarop hy dit zeide, alsof hy zich
eecigszins beleedigd achtte, of ten minste een
wenk gaf, dat hy beleedigd zou zyn, indien
ik verder tegenwerpingen maakte. Blykbaar
was er niets te doen dan hem te gehoor
zamen, en ik telde dus de banknoten, terwyl
hy de betaling in zyn boek afschreef.
„Wel, Mr. Bloom," zeide ik, toen die zaak
was afgehandeld, „in alle geval zult gy my
wel veroorloven dat ik u eene versnapering
aanbied."
„Met genoeg3n," antwoordde de commis-
sionnair. „'t Is wel wat vroeg, maar een
scheutje whisky, koud, als gy het by de
hand hebt, zou zoo kwaad niet zyn."
Gelukkig had ik toevallig enkele flesschen
over van byzonder fijne oude whisky, my
door een vriend in Schotland ten geschenke
gezonden, en uit één daarvan schonk ik myn
sport-kennis in en ook myzelven, om hem
gezelschap te houden.
„Eif" riep Mr. Bloom uit, toen hy den
drank met blykbaar genot proefde, „dat is
zeldzaam goede waar. Die hebt ge niet van
eene tapperyl"
Ik deelde hem mee, hoe ik aan de whisky
gekomen was, waarop Mr. Bloom my ont
haalde op eene menigte merkwaardige aDek
doten en herinneringen betreffende het ontdek
ken van zeldzame dranken gedurende zijne
lange ervaring.
Toen zeide hy, na een oogenblik zwygens
en nadenkens:
„En nu, Mr. Paul, wil ik u iets zeggen
over uwe weddenschap, een vreemd geval,
het vreemdste, dat my ooit overkomen is.
Toen gy Dreadnought koost, hield ik u,
excuseer my, als het te vry klinkt, maar ik
weet er geen ander antwoord voor voor
een schaapskop. Dat go een paard als Pip
pin liet varen, en een outsider koost als
Dreadnought en daarop aandrongt, scheen
my de handeling niet meer of minder dan
van een gekl"
Ik nam in de verste verte hier geen notitie
van, begrypende, dat Mr. Bloom hiermee geene
beleediging bedoelde; ik glimlachte slechts
en boog, om te kennen te geven, dat ik met
den aard der beschuldiging instemde.
„Maar, mynheer," ging de commissionnair
voort, „toen ik op weg was naar Newmarket
in een waggon eerste klasse, dacht ik er over
na. Nu, mynheer, zyt gy ooit geweest op een
van die speelplaatsen op het vasteland, te
Baden Baden of Monaco, waar ze „tronty-
koront" en „rougey-nor" spelen? Niet?Ik wel.
En dan kan ik u zeggen, dat daar soms iets
vreemds gebeurt. Eenigen van de oudste
spelers kiezen een klein kind ean meisje
byvoorbeeld, stoppen haar een floryn of
dollar in de hand en zeggen haar-, het op de
kleur te zetten, die zy goed vindt. Nu, het
kind speelt maar in het wild, ea ik mag
gehangen worden, als zy niet sointyds alles
opstryktl Nu dacht ik zoo, veronderstel dat
uw schot in het wild ook eens trof want
Dreadnought te kiezen was natuurlyk een
waag, meer niet er zyn wel eens vreemder
dingen geb-urd. En zoo, terwyl ik op weg
was naar Newmarket, dacht ik: te drommel,
als ik zelf eens op Dreadnought wedde!"
Dit was opmerkeiyk. Was het mogeiyk,
dat van myne profetische mededeeling toch
op de eene of andere wyze en onder enkele
omstandigheden door anderen kon worden
gebruik gemaakt?
„Wel," ging Mr. Bloom voort, „ik kwam te
Newmarket, en den volgenden dag, op het
afgesloten terrein, dacht ik met Dreadnought
myn geluk te beproeven. Daar komt Lord',
zyn naam doet er niet toe, ik zeg nooit de
namen van myne cliënten. Ik wist, dat hy
een goed boek had, waardoor hy een hoop
geld zou winnen als alles goed ging, en in
het ergste geval niet veel verliezen ik
behoef niet te verklaren hoe het in elkaar
zat, gy zoudt het toch niet begrypen maar
als een outsider als deze won, zou alles
verydeld zyn geworden. Ik zeg nu tegen
zjjue lordschap:
„Wat zoudt gt) er van zeggen, genadige
heer, om iets te zetten op
Hier hield Mr. Bloom op en keek my een
oogenblik zwygend &an met eene zonderlinge
uitdrukking van verbazing op zyn gelaat.
Toen vervolgde hy
„Wilt gy het gelooven, Mr. Paul, dat de
naam van het paard, dat ik aan zyne lord
schap wilde mededeelen, het paard van uw
keus, my glad ontgaan was? En hoe ik myn
hersens ook inspande, ik kon my dien niet
te binnen brengen. Het was zeer vreemd I
Zoo iets was my in al de jaren, dat ik by
de wedrennen ben geweest, nooit overkomen.
En dat terwyl ik zoo sterk van geheugen
ben I Ik kon het stamboek vry wel van buiten
en zou u de winners en jockeys van iederen
Derby, Oaks, St.-Leger, Cesarewitch en nog
heelwat andere gedurende de laatste halve
eeuw kunnen opnoemen. Als ik myn wed-
boek morgen verloor, zou ik myne verbin
tenissen uit het hoofd kunnen opschryveD,
geloof ik, zonder eene enkele fout. En toch
kon ik my den naam van dat paard niet te
binnen brengen, al spande ik my nog zoo in."
Ik zeide, dat het zeker zeer vreemd was;
hetgeen het inderdaad was, uit welk oogpunt
ook beschouwd.
„Maar dat is niet alles," ging Mr. Bloom
voort. „Dat was vreemd genoeg, maar er
komt nog erger. Misschien zult gy nu zeggen
waarom keekt gy niet in uw wedooek,
Bloom Dat deed ik natuurlyk. Ik keek
en keek op de plaats, waar ik dacht uw
weddenschap te hebben opgeschreven, en
achter en voor, maar koe voor den drommel
geen woord er van vinden! Verdwenen,naar
het scheen!"
Ik raorkte weder op, dat het zeker zeer
vreemd was.
„Jawel!" zeide de commissionnair. „Maar
ik ben er nog niet. Gy moogt my gelooven
of niet, maar zoodra het nummer van den
winner aan den paal omhoog ging, en voordat
iemand zyn naam kon uitroepen, kwam dio
naam my in het geheugen als die van het
paaid, waarop gy hadt gewed Dreadnought!
Toen opende ik myn boek weer, en daar
stond uw post geboekt, de post, dien ik
miste, zoo duidelyk of het gedrukt was! Wat
denkt gy daarvan?"
En hy sloeg met zyne groote hand hard
op de tafel, om zyne verbazing over de buiten
gewone feiten, die hy had waargenomen,
te bekrachtigen.
My was de zaak natuurlyk volkomen
duidelyk, en myne verwondering betrof alloan
deze nieuwe en ontzettende openbaring van
den invloed der Gave. Ik had reeds in hetgeen
ik met Rickets en den drukker verhandelde,
om niet te noemon de proef, op myn eigen
klerk toegepast, voldoende ondervonden, dat
de betoovering, die myne tong boeide en mij
belette wat ik wist te openbaren, zich uit
strekte tot alle anderen, die met wat ik wist
in aanraking kwameD, en dat niemaDd er
gebruik van kon maken of er eenigszins zyne
handelingen naar richten. Dit was alleen weer
een bewys van dezelfde strenge wet. De
vraag, om het verschynsel te verklaren zooals
het zich aan gewone stervelingen openbaarde,
bracht my in verlegenheid.
Gelukkig tot myn troost drong Mr. Bloom
er niet op aan, maar vervolgde:
Wordt vervolgd.)